Ga direct naar de content

Consumptie internationaal

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 12 2000

Consumptie internationaal
Aute ur(s ):
CBS (auteur)
Dit artikel is samengesteld door de divisie presentatie en integratie van het CBS
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4264, pagina 579, 14 juli 2000 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):

De ontwikkeling van de consumptieve bestedingen is een belangrijk economisch gegeven, omdat de consumptie een groot aandeel heeft
in de bestedingen. Een belangrijk deel van de totale hoeveelheid in Nederland geproduceerde goederen en diensten, het bruto
binnenlands product, is bestemd voor binnenlandse consumptie. In Nederland is de verhouding tussen de consumptieve bestedingen en
het bruto binnenlands product ongeveer vijftig procent. Internationaal gezien is deze verhouding nog relatief klein. In de Verenigde
Staten is de verhouding groter dan 65 procent. Dit komt vooral doordat Nederland een uitvoeroverschot heeft, terwijl de Verenigde
Staten een invoer-overschot hebben. Daarnaast moet bij een vergelijking tussen landen altijd rekening worden gehouden met het feit
dat de percentages zouden kunnen worden beïnvloed doordat definities van begrippen en classificaties tussen landen kunnen afwijken.
De verschillen tussen landen zijn vooral indicatief (zie figuur 1).

Figuur 1. Verhouding van de totale consumptieve bestedingen door gezinnen en het bruto binnenlands product.
Het aandeel van voedings- en genotmiddelen in de consumptieve bestedingen kan als een indicator voor de welvaart van een land
worden gezien. Een consument geeft relatief minder uit aan primaire goederen, zoals voeding, naarmate het inkomen stijgt. De macroeconomische cijfers zijn een reflectie van dit gegeven. In relatief arme landen als Mexico en Portugal is het aandeel van voeding in de
consumptieve bestedingen groter dan vijfentwintig procent. Deze verhouding ligt in de Verenigde Staten even boven de tien procent. In
Nederland bestaat ongeveer veertien procent van de consumptieve bestedingen uit voedings- en genotmiddelen. Het aandeel is vooral
sinds het midden van de jaren zestig sterk afgenomen. De laatste jaren is er in Nederland een verschuiving te zien van de bestedingen
aan voedings- en genotmiddelen in de supermarkten naar bestedingen in de horeca (buiten de deur eten). Deze bestedingen komen
terecht in de categorie diensten. Het belang van diensten is de laatste decennia erg toegenomen. Bijna zestig procent van de
binnenlandse consumptie bestaat nu uit diensten (zie figuur 2).

Figuur 2. Verhouding van de voedings- en genotmiddelen en de totale consumptieve bestedingen door gezinnen.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur