Conjunctuurbericht
november 1986
Centraal bureau voor de statistiek*
In September was het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde volume van de industriele produktie J% kleiner dan in augustus. Na sen top in maart heeft het produktievolume zich het laatste halfjaar vrijwel gestabiliseerd rond het niveau van april. Vergeleken met het overeenkomstige tijdvak van 1985 lag de
industriele produktie in het derde kwartaal slechts 1% hoger; de produktiegroei in de nijverheid (excl.
bouwnijverheid) kwam, zo vergeleken, op 3% uit. Volgens de Kwartaalrekeningen van het CBS was het
volume van het bruto binnenlands produkt in het tweede kwartaal 2,5% groter dan vorig jaar. Het
volume van de bruto investeringen in vaste activa was in het tweede kwartaal 11% groter dan in hetzelfde tijdvak van 1985. De bedrijfsinvesteringen stegen met 13%, de investeringen van de overheid met
/%. Vooral de investeringen afkomstig uit de bouwnijverheid waren in het tweede kwartaal duidelijk
hoger. Het volume van de invoer van goederen was in het derde kwartaal 3% groter dan in hetzelfde
kwartaal van vorig jaar. De uitvoersteeg met 5%. De binnenlandse consumptieve bestedingen van gezinnen, gecorrigeerd voorprijsveranderingen, lagen in September 6% boven die van eenjaar terug. De groei
in het derde kwartaal kwam hiermee op 4%. De forse toename van de consumptie wordt in
belangrijke mate gedragen door de bestedingen aan duurzame goederen, waarvan vooral de aankopen
vanpersonenauto’s zijn gestegen. Mede als gevolg van de BTW-verhoging op 1 oktober is het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie tussen midden September en midden oktober met 0,6% gestegen. Ten
opzichte van oktober 1985 zijn de consumptieprijzen met 0,2% gedaald. De rente is in oktober
enigszins gestegen. Het rendement op staatsobligaties nam van 5,9% toe tot 6,1%.
Dit blijkt uit gegevens die medio november beschikbaar waren. In de Focus worden de investeringen in
het tweede kwartaal nader toegelicht.
Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde volume van de
industriele produktie was in September 1% kleiner dan in
augustus. Nadat de produktie-index (1980=100) in maart
een top bereikte (113), is de index in april teruggevallen
naar 110 en heeft zich vervolgens rond dat niveau gestabiliseerd. De groei van de industriele produktie, berekend als
de procentuele jaarmutatie van het voortschrijdend gemiddelde, is dan ook de laatste maanden gestaag teruggelopen. In de periode oktober 1985-september 1986 was het
produktievolume in de Industrie nog geen 2% groter dan in
de twaalf maanden daarvoor. Twee jaar eerder (oktober
1983-september 1984) lag het groeipercentage nog op
ruim 6%.
Produktie Industrie
(volume – seizoengecorrigeerd)
120-
(A)
110
,/x
N
D
J
F
M
1984
A
M
J
J
1985
A
S
O
N
D
l
i
J
F
M
A
M
J
J
A
S
Ten opzichte van dezelfde maand van 1985 nam het volume
van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie in September met 1% toe. Voor het derde kwartaal komt de produktiegroei hiermee eveneens op 1%. Een meer dan gemiddelde
groei werd in djt kwartaal gerealiseerd in de rubber- en
kunststofverwerkende industrie, de voedings- en genotmiddelenindustrie en de hout- en bouwmaterialenindustrie.
Een afnemend produktievolume werd gemeten in de basismetaalindustrie, de textiel-, kleding- en lederindustrie, de
chemische industrie en de elektrotechnische industrie.
De produktie in de delfstoffenwinning lag in het derde
kwartaal 17% hoger dan in het overeenkomstige tijdvak van
vorig jaar, terwijl ook in de openbare nutsbedrijven de produktiegroei groter was dan in de industrie. Als gevolg
hiervan nam de produktie in de nijverheid (excl. bouwnijverheid) in het derde kwartaal met 3% toe.
Het aantal begonnen woningen was in het derde kwartaal
16% kleiner dan in hetzelfde tijdvak van 1985. In het eerste
en tweede kwartaal werden nog stijgingen van respectievelijk 24% en 18% gemeten.
Volgens de Kwartaalrekeningen van het CBS was het
volume van het bruto binnenlands produkt (BBP) in het
tweede kwartaal 2,5% groter dan in de overeenkomstige
periode van 1985. Gemiddeld over het eerste halfjaar
bedroeg de stijging van het BBP-volume 1%. Het volume
van het bruto nationaal produkt (BMP) was in het eerste
halfjaar van 1986 even groot als in hetzelfde tijdvak
van vorig jaar. Het BMP omvat behalve het BBP (d.w.z. de in
het binnenland gevormde toegevoegde waarde) tevens de
per saldo uit het buitenland ontvangen primaire inkomens.
De volumegroei van het bruto nationaal inkomen (BNI)
bedroeg in het eerste halfjaar 3%. De stijging van het BNI
O
19B6
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
• Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen van het CBS.
ESB 26-11-19RR
1177
overtrof die van het BNPdoordat tegenover een ruilvoetverlies in het eerste halfjaar van 1985 een forse ruilvoetwinst
in de eerste helft van 1986 stond.
Bruto Binnenlands Produkt
zame goederen. Vooral de aankopen van nieuwe personenauto’s, van kleding en schoeisel en van woninginrichtingartikelen namen fors toe. De bestedingen aan voedings- en
genotmiddelen stegen met 5%, die aan overige goederen
en diensten met 4%. Binnen deze laatste categorie namen
– als gevolg van het relatief koude weer – de uitgaven voor
(volume!
105—r———————————————————————
De binnenlandse consumptieve bestedingen van gezinnen,
gecorrigeerd voor prijsveranderingen, lagen in September
6% hoger dan in dezelfde maand van 1985. Deze grote stijging werd voor een belangrijk deel gedragen door een
volumetoename met 14% van de consumptie van duur-
mo.xc
verwarming duidelijk toe.
’77
Behalve door het weer is het
consumptievolume ook be’invloed door een verandering van
het aantal koopdagen (dit jaar een meer dan in 1985) en de
verhoging van de BTW per 1 oktober, waardoor wellicht
sommige aankopen vervroegd zijn.
’80
De ontwikkeling van de consumptie in het derde kwartaal en
ook die in de eerste negen maanden van dit jaar stemmen in
hoge mate overeen met die in de maand September. In alle
drie de verslagperioden zijn vooral de aankopen van duur1
!
IV
I
!
II
1
Hi
19B3
1
n
I
1
i
1
II
III
1964
IV
I
i
II
III
1985
:
1
IV
I
]
II
1
III
1986
Het volume van zowel de invoeras de uitvoer van goederen
was in September groter dan in dezelfde maand van 1 985.
De invoer steeg met 5%, terwijl de uitvoer met 10% toenam.
In het derde kwartaal was het volume van de invoer van goederen 3% groter dan in de overeenkomstige periode van
1985. Aangezien de invoerprijzen (unit value) met 20%
daalden, nam de invoerwaarde met 18% af. Ongerekend
energieprodukten bedroeg de waardedaling slechts 4%; bij
een prijsdaling van 8% nam het volume van de invoer exclusief energie toe met 4%. De import van energieprodukten
daalde evenveel in waarde als in prijs (-63%), zodat het
invoervolume van deze categoric niet veranderde.
zame goederen (met name personenauto’s) gestegen. De
groei van de bestedingen aan voedings- en genotmiddelen
en aan overige goederen en diensten bleef in deze perioden
enigszins achter bij die van de binnenlandse consumptie als
geheel. In het derde kwartaal nam de binnenlandse consumptie met 4% toe. Voor de eerste negen maanden kwam
de groei uit op 3%.
Binnenlandse consumptie /volume!
105
————————————————————————————————————————————
[A! – voortschrijdend 12-maandsgemiddelde
(Bl – procentuele kwartaelwutaties
t.o.v. voorgaand laar
’77
’80
Van de in tabel 1 onderscheiden categorieen was in het
derde kwartaal alleen het volume van de invoer van algemene goederen (voornamelijk brandstoffen) kleiner dan in
hetzelfde kwartaal van 1985. Bij de grondstoffen en halffabrikaten werd een lichte toename geregistreerd, terwijl de
invoer van consumptie- en investeringsgoederen duidelijk
toenam. Binnen de categorie investeringsgoederen is vooral de invoer van personenauto’s sterk toegenomen (24%).
Bij de uitvoer van goederen ging een volumestijging in het
IV
I
i
II
1
i
III
1983
II
I
II
1
III
IV
I
1984
I
II
III
1985
IV
I
II
III
1986
derde kwartaal van 5% gepaard met een waardedaling van
14% en een prijsdaling van 18%.
Exclusief energie zijn de
uitvoercijfers minder geprononceerd: 7% waardedaling,
9% prijsdaling en 3% stijging van het volume. De waarde
van de uitgevoerde energieprodukten daalde met 45%;
doordat de prijzen ten opzichte van het derde kwartaal van
1985
halveerden, was de volumemutatie positief (9%).
Het prijsindexcijfer van het verbruik van grondstoffen en
halffabrikaten door de Industrie was in augustus 23,5%
lager dan in dezelfde maand van 1985.
De daling van de
afzetprijzen van de Industrie was opnieuw duidelijk gerin-
ger (-13,0%).
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen
In- en uitvoer van goederen /volume!
midden September en midden oktober met 0,6% gestegen.
Een deel van deze stijging komt voor rekening van de
BTW-verhoging met 1 procentpunt op 1 oktober jongstleden. Ten opzichte van oktober 1985
zijn de consumptie-
prijzen met 0,2% gedaald. Deze daling is geringer dan de
overeenkomstige dalingspercentages van de drie voorafgaande maanden. Gemiddeld over de periode november
1985-oktober 1986
lagen de consumptieprijzen 0,5%
boven het gemiddelde van de twaalf voorafgaande maan-
den. Dit stijgingspercentage neemt al sinds december 1984
(toen 3,3%) gedurig af.
Het verstrekt consumptief krediet nam in het derde kwartaal
opnieuw toe (13%). Gemiddeld over de eerste negen maanden bedroeg de stijging 16%. Na een aantal jaren van daling
en stagnatie, was het consumptief krediet in het jaar 1985
ook al met 13% toegenomen.
De rente steeg in oktober enigszins. Het maandgemiddelde
van de lange termijn-rente, gemeten aan het rendement op
staatsobligaties, nam van 5,9%
tot 6,1% toe. De daggeld-
marktrente steeg tot een gemiddeld niveau van 5,4%.
1178
Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daatvoor, tenzij anders aangegeven
1979/83
1984
1985
emiuu.
g— •–
1.
1985
1986
1986
3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. apr.
mei
juni
aug.
sept.
4
14
2
2
7
1
26
1
3
-5
-1
0
-1
juli
okt.
VOLUMEGEGEVENS
Pmduktie in de ni/verherd
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-. kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen
-1
-6
0
1
-4
-1
4
6
-4
-3
2
-1
2
3
4
1
6
3
1
3
0
9
2
-7
2
3
3
2
2
1
4
18
1
1
5
1
0
-2
6
2
-6
3
1
-3
5
3
1
-10
3
3
3
1
4
-2
5
1
-5
7
7
11
7
8
4
2
14
-15
6
4
4
3
4
13
22
5
9
6
1
14
8
4
-3
-2
2
-1
-5
-1
-11
3
2
2
1
3
-3
1
17
1
0
-3
7
4
-2
-3
5
6
3
6
4
4
-3
2
2
0
24
6
18
-1
6
9
10
2
0
-1
6
17
3
-1
-1
-3
-25
5
0
3
7
-1
5
-7
-1
6
3
14
-16
-8
3
16
3
10
16
15
16
2
0
-2
5
5
4
1
2
-2
43
-1
-5
0
-1
-5
1
-7
4
2
-6
0
1
4
37
4
-3
5
-2
-4
-7
-4
4
-18
-11
-17
5
3
9
22
-2
-1
5
6
13
12
-19
Buitenlandse handel /goederenj
Invoer, totaal
-1
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
Voedings- en genotmiddelen
Textiel en kleding
Aardolieprodukten
Chemische produkten
Metaalprodukten
Overige fabrikaten
-2
-1
-3
3
2
5
-8
2
5
-2
-1
3
3
1
6
5
-2
7
6
11
1
9
9
8
4
5
6
9
4
3
8
3
3
6
6
6
28
8
5
-10
9
3
17
2
-5
32
12
0
-2
6
9
9
11
13
7
-1
-1
0
2
1
3
2
5
4
-2
-2
0
6
11
13
-4
-15
-4
5
5
4
-1
0
-21
6
-10
5
5
-13
2
6
-17
5
6
9
4
-4
4
3
5
6
3
3
8
6
18
6
2
8
5
12
5
1
14
17
6
11
9
6
10
4
11
2
2
3
1
5
4
2
2
0
4
4
2
-1
7
3
8
-2
10
6
11
7
2
4
-2
2
16
2
13
8
10
8
16
10
8
-18
-2
-6
-46
2
-4
-4
31
-1
-3
-7
6
5
15
-10
0
16
5
1
6
2
4
21
7
0
8
18
10
-2
7
7
5
-25
-2
2
-10
-2
-3
-10
21
-10
-4
0
10
15
18
9
10
16
-1
14
10
11
Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
-1
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur, verwarming, verlichting en water
Rest overige goederen en diensten
Investeringen in vaste activa
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Nijverheid
Exploitatie van woningen
Overige bedrijven
Overheid
2.
0
-5
-3
-3
-3
4
4
13
2
-2
7
2
1
3
2
1
8
2
1
4
0
4
5
14
-4
7
-4
5
4
4
13
5
4
10
3
1
3
2
2
0
5
1
8
8
4
12
0
14
4
9
2
7
5
4
4
10
4
1
1
1
2
4
12
5
2
4
1
-6
0
1
13
-9
-1
-8
-6
-8
3
5
3
7
1
2
2
2
4
1
1
-2
2
4
5
1
3
6
5
14
0
2
4
5
2
4
9
14
16
1
-3
5
10
4
3
5
1
7
9
8
3
6
11
13
PRIJZEN
1
3
-2
1.0
0,3
1
1
2
0
-1,4
12
-1,0
4
-22
-4
29
-13
0
35
3
30
9
29
33
-16
-12
-31
11
33
-15
7
27
-19
-9
83
100
-11
9
0
8
8
5.6
9
85
105
-9
4
84
3
84
107
-9
5
84
108
-10
6
85
109
-12
7
-2
7
-2
2
-3
2
-4
1
-5
4
23
4
14
9
7
12
5,8
7,0
4
18
7
2
6
8
3.3
0,3
2.3
1,1
-2,6
-9.3 -12,7
-6,3 -17,4 -23,6
5
3
5
-4
-19
-13
-2
-9
-15
1,7
0.4
1.2
1.4
0,9
1.1
-0,4
-0,3
-1,9
-15
-27
-28
-9
-7
-7
-8
-12,4 -12.4 -13,3 -14,2 -13,0
-22,9 -23,7 -24,3 -24,9 -23,5
2
4
7
5
4
2
-20
-20
-20
-18
-21
-21
-18
-14
-14
-16
-19
-18
0,2
-1,8
2
0
2
2.3
1,3
-1.9
-3
5,6
7.0
-0,6
0.6
-27
1.2
-1.2
-27
0,5
1.0
0.2
-1.2
-29
1,0
1,6
-27
31
-11
13
30
-27
84
108
-15
6
109
-13
6
-5
4
4
17
6
8
3
6.1
6,3
5
13
-0.7
0,9
1,6
-0,5
1.0
1
-19
-18
-0.6
-0,2
-26
1,6
-26
-28
-24
11
37
-7
10
32
-17
7
35
-9
5
32
0
6
27
-23
109
-13
7
109
7
108
-12
6
108
-17
6
107
-15
5
-6
5
4
-4
4
-4
4
27
5
6
3
5,5
6,2
4
3
6
9
2
6,6
6.4
5
21
7
9
4
6,2
6,4
5
14
5
3
5
22
5,6
5,9
5,3
5,9
OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen ‘
ANP-CBS beursindex
Uitgesproken faillissementen
(in %}
10
22
Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderontvangsten’
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten1
(in %)
Arbeidsmarkt
Werkzame personen in de Industrie
Aantal werkloosheidsuitkeringen
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1
0
-2
-2
-4
-1
-3
0
1
2
1
-3
-3
Producentenprijzen landbouw. tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Dollarkoers, contante notering
3.
0
-4
-3
33
-6
3
0
8
6
10
8,7
9.7
7
4
11
5.8
8,0
8
(in %)
(in %)
1
5
13
8
7
10
6,3
7.3
107
-10
7
8
6
6,1
7,0
12
7
8
5,8
6,7
-9
1
5,7
6,0
7
9
4
6.1
6,2
5,4
6,1
Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
ESB 26-11-1986
1179
Tabel 2.
Recente ontwikkelingen in het buitenland
1984
1985
1985
1986
1986
3e kw.
4e kw.
1e kw.
2e kw.
3e kw.
apr.
mei
juni
aug.
juli
sept.
1
okt.
0
% mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
Produktie nijverheid ‘
(volume)
1
4
-2
-1
1
2
-2
3
1
1
1
0
0
-2
1
-1
0
-2
1
-3
1
1
5
6
1
-3
3
-1
3
4
2
5
6
2
0
5
0
4
4
2
5
1
5
5
0
2
3
4
2
12
11
2
4
1
5
1
1
1
1
1
1
3
4
3
4
0
4
2
-1
3
1
3
3
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie
Verenigde Staten
Japan
Buitenland (gewogen)2
Nederland
4
4
5
8
4
5
4
4
6
2
1
5
1
2
2
3
1
3
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
1
0
3
3
1
12
3
3
4
2
3
1
j mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
Bruto investeringen in
vaste activa (volume)
1
6
1
-2
8
5
-1
8
6
0
7
6
2
4
2
8
2
4
1
-1
6
Frankrijk
Italie
Verenigd Kontnkrijk
Verenigde Staten
Japan
0
8
16
4
Bondsrepubliek Duitsland
1
Europese Gemeenschap
2
Nederland
3
4
4
0
5
2
6
-3
6
7
0
-3
3
5
2
7
7
2
5
11
0
Bron voor gegevens buitenland: Eurostat en OECD.
1
2
Excl. bouwnijverheid.
Focus:
Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden. gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1984.
Forse stijging bedrijfsinvesteringen in het tweede kwartaal
In het tweede kwartaal van 1986 was het volume van de
bruto investeringen in vaste activa 11% groter dan in de
overeenkomstige periode van vorig jaar. De investeringen
kunnen worden bezien naar bedrijfsklasse van herkomst,
van bestemming en naar type. Vooral de investeringen
afkomstig uit de bouwnijverheid namen sterk toe. De produktie van investeringsgoederen in deze bedrijfstak steeg
fors toe (13%), waarbij de grote stijging in de bedrijfsklasse
exploitatie van woningen opviel (14%). De nijverheidsin-
vesteringen namen met 9% toe, de investeringen door de
overige bedrijven (landbouw, handel, verkeersbedrijven en
zakelijke dienstverlening te zamen) met 16%. De investeringen van de overheid stegen met 1%.
Naar type beschouwd werden de grootste stijgingen ge-
in het tweede kwartaal met 15%. De overige binnenlandse
registreerd voor de investeringen in woningen (14%),
produktie van investeringsgoederen kende slechts een geringe stijging (1%). De toename van de investeringen afkomstig uit de invoer bedroeg in het tweede kwartaal 6%.
gebouwen (24%) en vervoermiddelen (16%). De investerin-
Net als in het eerste kwartaal (7%) bleef het accres duidelijk
werken zich een lichte teruggang voordeed (-3%).
achter bij de groeicijfers van de jaren 1984 (11%) en 1985
19%).
Ook als de investeringen naar bestemming worden bezien
speelt de groei van de bouwproduktie een belangrijke rol. In
het tweede kwartaal namen de investeringen door bedrijven
gen in machines en overige uitrustingsstukken namen met
6% toe, terwijl bij de grond-, water- en wegenbouwkundige
In tabel 2 zijn de groeicijfers van de bruto investeringen in
vaste activa van een aantal geindustrialiseerde landen vermeld. Over het algemeen betreffen deze cijfers zowel de
investeringen van bedrijven als die van de overheid. Uitzon-
dering hierop vormen de Verenigde Staten waar alleen de
bedrijfsinvesteringen in de cijfers begrepen zijn. Bij ver-
gelijking van de volume-ontwikkeling van de investeringen
sinds 1980 blijkt dat zich tussen de vermelde landen
Bruto investeringen in vaste activa (volume): Nederland
opmerkelijke verschillen hebben voorgedaan. Zo lag in
Japan het indexcijfer van de bruto investeringen in het
tweede kwartaal van 1986 (voor seizoeninvloeden gecorrigeerd) op een niveau dat 20% hoger was dan gemiddeld in
1980. In de Bondsrepubliek Duitsland daarentegen werd in
het tweede kwartaal een investeringsvolume gemeten dat
onder het kwartaalgemiddelde van 1980 lag. Als gevolg
van de grote stijging in het tweede kwartaal kwam in
Nederland het investeringsniveau voor het eerst weer
boven het kwartaalgemiddelde van 1980.
Bruto investeringen in vaste activa fvoJumel: internationaal
I
I
1980
1180
i
II III IV I
1
I
1981
|
i
II III IV I
II III II
1982
I
II III IV I
1983
1
II III II
1984
I
1 1
‘1 1
II III IV I II
1985
1986