Ga direct naar de content

Cobden: de apostel van de vrijheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 24 2006

erflaters

Cobden: de apostel
van de vrijhandel
A.R. Leen
Universiteit van Leiden.
Met dank aan W. Leijsma voor commentaar
a.r.leen@law.leidenuniv.nl

Invoering van markteconomie hangt vaak niet op puur economische maar op psychologische en ethische argumenten.
Cobden toont aan hoe hier mee om te gaan.

Inleiding

Een apostel was hij zeker. Hij was een van de eersten en – in
het midden van de 19e eeuw, zeker in Engeland – een van de
voornaamsten, die de nieuwe leer van de vrijhandel in de praktijk wist te brengen. Maar hoe overtuig je mensen. Het laissez
faire mag empirisch en theoretisch waar zijn, maar als je ethisch
en psychologisch niet of nauwelijks overtuigt, blijf je nergens.
Toen niet en nu niet. Daar ligt Cobdens grote verdienste. De
juistheid van zijn leer toonde hij aan in zijn strijd voor de
afschaffing van de graanwetten.

Cobden (1804-1865): leven en werken

dat een arbeider 20 procent van zijn inkomen aan ‘broodbelasting’ betaalt en de landadel daarentegen slechts 0,2 procent. Dat
terwijl de belasting op landerijen in 150 jaar gelijk is gebleven.
Het aandeel van de landbelastingen in de rijksinkomsten is
daardoor gedaald van bijna 100 procent naar nog geen 4 procent
(op. cit, p. 63 en 75).
Na zijn overwinning in 1846 met betrekking tot de afschaffing van de graanwetten zet hij zich in voor vrijhandel op andere
terreinen en – vooral – voor de wereldvrede. Immers als goederen, mensen en kapitaal vrijelijk kunnen stromen, worden handelsconflicten geen (gewapende) politieke conflicten. Landen
die economisch met elkaar samenwerken, hebben bij oorlog
immers iets te verliezen. De wereld moet worden ‘gestuurd’
door vrijhandel en niet door een gepolitiseerde economie
(op. cit, p. 125).
Cobden heeft ondanks een herhaaldelijk
aanbod nooit een ministerspost aanvaard.
Zoals het een waar apostel betaamt, berustte
zijn invloed op zijn door enthousiasme
gevoede argumenten.

Een gelukkige jeugd heeft Richard Cobden niet. Zijn vader
moet zijn boerderij verkopen en zijn kinderen onder familie­
leden verdelen. Richard komt op een kostschool terecht, die hij later, naar een boek van
Dickens, omschrijft als Dotheboys Hall ‘in
de werkelijkheid’. Zijn karakter lijdt er niet
onder. Hij is zijn hele leven ‘een van die mannen om wie altijd een sfeer van ­levendigheid
en gezellige vrolijkheid hangt’ (McGilchrist,
1865, p. 194). Na een periode als boekhouder
Cobdens argumenten
en handelsreiziger begint hij in Manchester
en werkwijze
met vrienden een bedrijf in katoenen stoffen.
Adam Smith, met zijn leer van de absoMet een innovatieve marketingtechniek verlute kostenvoordelen tussen landen, was
Cobdens grote voorbeeld (Cobden, 1867,
overt hij de wereld. Niet door, zoals gebruikep. 26). Van J.S. Mill moest hij niet veel heblijk was, vele designs in kleine hoeveelheden
op de markt te brengen en af te wachten welke
ben. Diens uitspraak dat bij jonge industrielukken en vervolgens daarvan de productie
ën protectie geoorloofd is, deed hem op zijn
te vergroten, maar door naar eigen inzicht
sterfbed nog verzuchten dat daarmee zo veel
in grote aantallen een beperkt aantal designs
kwaad was aangericht dat alle goede dingen
Richard Cobden1
te produceren en de niet lopende te exportevan Mill daarbij in het niet vielen (Irwin,
1996, p. 128). Het economische argument
ren (op. cit, pp. 6-7). Hij bereist deze wereld
dat Cobden zelf het meest gebruikte, was gebaseerd op een zich
graag met reizen naar Europa, inclusief Rusland, Egypte en de
v
­ ersterkende welvaartsgroei.
Verenigde Staten.
Maar al gauw wordt al zijn tijd in beslag genomen door
1. Opheffing van de graanwetten is goed voor producenten. Het
vergroot de markt voor goederen waarmee ingevoerd koren
zijn levenswerk: het verkondigen van het evangelie van de vrij­
moet worden betaald: iedere importeur zet een exporteur
handel. In Engeland heerst grote armoede. De prijs van brood
aan het werk.
is hoog. De hoge prijzen worden vooral veroorzaakt door de
Corn Laws: protectionistische tarieven beschermen de groot2. De arbeiders hebben voordeel door lagere voedselprijzen en
een grotere vraag naar arbeid met als gevolg hogere lonen.
grondbezitters tegen goedkope graanimport. Volgens Cobden
stijgt daardoor de prijs van brood met 40 procent. Het gevolg is
3. Vrijhandel brengt mensen en overheden bij elkaar en verhin
dert internationale conflicten (Read, 1967, p. 32).
Hoe ging Cobden te werk? ‘Doe het ene en doe het goed,’ was
zijn stelregel. De onmiddellijke en volledige afschaffing van de
Bron: Globalisation Institute, Londen
90

ESB  24-2-2006

erflaters

graanwetten was zijn doel (Cobden, 1870). Daarom verzette hij
zich er tegen zijn strijd met andere strijdpunten, zoals het algemeen kiesrecht, te verenigen. Om het aantal stemgerechtigden
te vergroten benutte hij liever een bestaande mogelijkheid. Men
kon al landeigenaar en daarmee stemgerechtigd worden als men
een forty-shilling freehold bezat: een stukje land dat bijna een
ieder zich kon veroorloven. ‘De beste investering in je toekomst’,
zo propageerde hij. Ook diende de strijd nationaal gevoerd te
worden. Samen met zijn alter ego John Bright richtte hij in 1838
een landelijke Anti-Corn-Law League op. In 1841 werd hij gekozen in het Parlement om ook daar zijn stem te laten horen.
Maar dan nog: ‘Hoe overtuig je?’ Met het morele, ja, zo
stelde hij, zelfs religieuze argument: zijn succesvolste strategie. Aan van honger creperende mensen goedkoop voedsel te
onthouden, valt niet te rechtvaardigen. ‘Mits op dezelfde wijze
verkondigd als de strijd tegen de slavernij zal het niet te weerstaan
blijken. Want wat is het verschil als men een mens steelt en dwingt
te werken of dat men hem de vrucht van zijn arbeid onthoudt
door hem te dwingen in een winkel, en wel de duurste ter wereld,
te kopen’ (McGilchrist, p. 29 en 66).
De hongersnood in Ierland in de jaren veertig gaf de doorslag. Zelfs de conservatieve partij, steunend op de landadel, ging
(ten dele) om. In 1846 werden de graanwetten herroepen.

Werking in Nederland

Het afschaffen van de graanwetten was het startsignaal voor
zeventig jaar wereldwijde vrijhandel. Engeland schafte haar
aloude navigatiewetten af die ten doel hadden ‘de Hollanders
de vleugels te knotten’. In Nederland toonden vooral de liberale
minister van financiën Van Bosse en zijn beleidsambtenaar De
Clercq (Van der Mandele, 1933, pp. 84-85) zich voorstander van
afschaffing van beschermende scheepvaartwetten. In deze wetten was geregeld wie tegen welk tarief handel op Nederland en
zijn koloniën mocht bedrijven en bedoelde wetten bevatten een
verbod tot nationalisatie van in het buitenland gebouwde schepen (Wahl, 1901). Maar men geloofde niet langer dat verboden
en geboden van de overheid welvaart konden scheppen. Cobden
stelde dat niet langer de vernietiging maar de ontwikkeling van
de welvaart van andere landen de noodzakelijke voorwaarde
is voor eigen bloei (De Clercq, p. 130). Of Nederland door
die navigatiewetten wel zo beknot is geweest, werd overigens
door de Engelsen betwijfeld. Immers, doordat de eigen scheepvaart zich op Engeland richtte, bleef de rest van Europa voor
Nederland over. Ook de monopoliewinsten waren minder groot
dan verwacht; het monopolie maakte de scheepvaart minder
kostenbewust. Vaak, zo concludeerden het Engelse parlement
en De Clercq, is het eerste slachtoffer van bescherming de
beschermde sector zelf (op. cit, pp. 74-82), zoals de graanwetten voor Cobden ook voor lethargie hadden gezorgd. ‘Wat doet
boeren voortzwoegen als hun grootvaders? Wie maakt dat zij
hun handen op de rug leggen en omzien naar beschermende
wetten in plaats van te steunen op eigen bekwaamheden, die
naar behoren aangewend, de Engelse landbouwer gelijk zouden
maken aan – misschien zelfs verheffen boven – iedere andere ter
wereld? Wij zijn Engelsen, wat Amerika of Duitsland kan, dat
kunnen wij ook’ (McGilchrist, 1865, pp. 106-107).
De discussie aldaar vormde het argument ook hier in 1850
de bescherming te beëindigen. Het primaat kwam te liggen
bij de ondernemer die niet langer slachtoffer van zijn omgeving was (De Clercq, 1850, p. 134). Het is toch van de gekke

dat wij als zeevarend land niet op eigen benen kunnen staan.
Verbeteringen in arbeidstechnieken en ontdekkingen zijn de
ware kracht en sterkte van een land. Vooraf zijn de voordelen
van afschaffing vaak niet te bepalen, noch door parlementsleden
noch door de meest ervaren handelaar, ‘En toch, nieuwe handelswegen zijn geopend, nieuwe voordelen zijn behaald,’ stelde
de Engelse minister-president Peel in navolging van Cobden in
het parlement (op. cit, p. 105).

Het resultaat van Cobdens werk

Wat is het effect geweest van het opheffen van de graanwetten? De prijzen gingen maar nauwelijks naar beneden. Maar
stelde Cobden: ‘Anders zouden ze beslist zijn gestegen; laten
we dankbaar zijn voor waaraan we zijn ontsnapt’ (Read, 1976,
p. 66). De werking is vooral psychologisch geweest. Zij gaven
de werker en zakenman het idee dat de overheid er niet slechts
is voor de landadel. Niet de één beschermen ten koste van
allen maar niemand tegen niemand. Daarnaast stimuleerde de
afschaffing het geloof in eigen kunnen. Zonder protectie red je
het ook; je doet ontdekkingen waar je nu nog geen notie van
hebt, zoals een en ander ook na het afschaffen van de scheepvaartwetten in Nederland is gebleken.
Maar bovenal blijkt dat van de Manchester school, vaak gelijk
gesteld met een barbaars laissez faire, in ieder geval één grondlegger op morele gronden de voorkeur aan vrijhandel gaf. Een
feitelijke discussie werkt niet. Daaromtrent werd in Engeland
tijdens het debat over de navigatiewetten opgemerkt: ‘We hebben gehoord over een nuchtere kapitein te Riga, over één die
dronken was te Kroonstad en over een halfdronken kapitein te
Buenos Aires’ (De Clerq, 1850, p. 91). Wat overtuigde was de
immoraliteit van onnodige armoede. Cobden begreep en wist
de morele waarheid achter de theorie van de vrijhandel effectief
te propageren. ‘ Ik geloof dat de economische winst het geringste
voordeel zal zijn van het succes van vrijhandel. Op termijn zie ik
daarin een principe dat op onze morele wereld zal werken gelijk
de zwaartekracht mensen samenbindt, vijandschap op basis van
ras, geloof en taal opzijzet, en ons verenigt in een band van eeuwige
vrede’ (1870: jan 15, 1846). n
Auke Leen

Literatuur
Cobden, R ([1867], 1903) The Political Writings of Richard Cobden, London:
Fischer Unwin, www.econlib.org/library/YPDBooks/Cobden.
Cobden, R ([1870], 1908) Speeches on Questions of Public Policy
by Richard Cobden, M.P., London: Fischer Unwin, www.econlib.
org/library/YPDBooks/Cobden.
De Clercq, G (1850) De Hervorming der Engelse Scheepvaart-Wetten,
Amsterdam: Van Kampen.
Irwin, D. A (1996) Against the Tide, An intellectual history of free trade,
Princeton: Princeton University Press.
McGilchrist, J (1865) [vertaling uit het Engels door Mackay, E.C ] Het leven van
Richard Cobden. Den Apostel van Vrijen Handel. Amsterdam: Schadd.
Read, D (1976) Cobden and Bright. A Victorian Political Partnership, London:
Edward Arnold.
Van der Mandele, K.E (1933) Het Liberalisme in Nederland, Arnhem:
Van Loghum Slaterus.
Wahl, K (1901) Die niederländische Handelspolitik in der zweiten Hälfte des
neunzehnten Jahrhunderts, Heidelberg: Hörning & Berkenbush.

ESB  24-2-2006

91

Auteur