Ga direct naar de content

CDC en de rol van de werkgever in de pensioenregeling

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 16 2007

binnenland

CDC en de rol van de werkgever
in de pensioenregeling
Pensioenfondsen zijn sinds 2002 sterk in beweging, door
de combinatie van grote schommelingen op de aandelenmarkten, hogere eisen voor goed ondernemingsbestuur en
nieuwe waarderingsregels voor bedrijven. Het gevolg is een
tendens waarbij risico’s van de werkgever naar de werknemer verschuiven.

I

ROEL BEETSMA,
RONALD MAHIEU EN
ALFRED SLAGER
Hoogleraar aan de
U
­ niversiteit van Amsterdam, universitair hoofd­
docent en universitair
docent aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam

696

ESB

n vergelijking met andere landen heeft
Nederland een uitstekend pensioensysteem,
met een grote rol voor pensioenfondsen die
uitkeringen verstrekken op basis van eerdere
premies en beleggingen. Verschillende invloeden
van buitenaf vormen echter een bedreiging voor
dit systeem. Pensioenen vormen voor de werkge­
vers een substantiële kostenpost, die onder druk
komt te staan door toenemende concurrentie van
bedrijven uit landen waar deze kosten lager zijn.
De wereldwijde fluctuaties op de aandelenmarkten
sinds het begin van deze eeuw hebben de risico’s die
gepaard gaan met een gefundeerd pensioensysteem
pijnlijk duidelijk gemaakt. Ook op het gebied van
regelgeving is er recent veel veranderd. De nieuwe
International Financial Reporting Standards (IFRS)
schrijven voor dat beursgenoteerde bedrijven met
een eigen pensioenfonds, het saldo van bezittingen
en verplichtingen van het fonds op de balans op­
nemen. De nieuwe Pensioenwet eist bovendien dat
dit tegen marktwaarde gebeurt. Het gevolg is een
fors toegenomen onzekerheid op de balans, doordat
verplichtingen met de rente fluctueren en bezittingen
met de kapitaalmarkten. Veel werkgevers hebben dan
ook een voorkeur voor het beperken of zelfs afkopen
van deze risico’s. In een periode van drie jaar, tussen
2003 en 2006, is een groot aantal bedrijven daarom
overgestapt van een pensioenregeling met een vaste
uitkeringstoezegging (defined benefit, of DB) naar een
regeling met een toezegging op basis van een collec­
tieve beschikbare regeling (collective defined contribution, of CDC), waarbij nog slechts de pensioenpremie
in de jaarrekening hoeft te worden opgenomen. Deze
pensioenpremie ligt voor tenminste vijf jaren vast,
terwijl het bedrijf niet meer verplicht kan worden om
bijstortingen te doen in het pensioenfonds. Bovendien
is de grondslag voor de uitkering in bijna alle gevallen
verschoven van eindloon naar middenloon.
Deze veranderingen betekenen niet dat de werkgever
zijn handen aftrekt van de pensioenregeling. Zijn rol
in de pensioenregeling verandert echter wel. In dit
artikel worden zes ontwikkelingen geschetst die deze
rol kunnen beïnvloeden, en welke beleidsconsequen­
ties hieraan verbonden zouden kunnen worden.

16 november 2007

De werkgeverslasten
In geval van bedrijfspensioenfondsen is de meest
fundamentele reden voor de werkgever om bij de
pensioenregeling betrokken te zijn, de mogelijkheid
om de risico’s van tekorten beter te spreiden, na­
melijk niet alleen over niet-actieven en werknemers,
maar effectief ook over de vermogensverschaffers
van het bedrijf. In tegenstelling tot wat vaak gedacht
wordt, leidt CDC a priori niet tot een verlaging van
de pensioenlasten voor de werkgever. De werkge­
ver koopt enkel onzekerheid over de hoogte van
de premiebetalingen voor een aantal jaren af en
vermijdt daarmee dat onverwachte premiestijgingen
de bedrijfsresultaten negatief beïnvloeden en de
bedrijfsplannen dwarsbomen. Deze verschuiving van
risico’s naar de participanten van het pensioenfonds
zou (in een goed werkende markt) moeten worden
afgekocht met een bruidsschat aan het fonds of
met een hogere gemiddelde premiebetaling door de
werkgevers.

Verschuiving in risico’s
Bij overgang naar CDC betaalt de werkgever mis­
schien niet minder premies, maar trekt hij feitelijk
de impliciete garantie terug dat er bijgestort zal gaan
worden bij tegenvallers in de opbouw van het pensi­
oenvermogen. Het is zeer aannemelijk dat pensioen­
fondsen dit risico niet (of slechts gedeeltelijk) zullen
overnemen, maar doorschuiven naar de deelnemers.
De pensioenopbouw wordt daarmee afhankelijker
gemaakt van beleggingsresultaten, beschikbare buf­
fers en renteontwikkelingen. De deelnemer doorziet
dat echter niet, ook al omdat de afgelopen jaren het
pensioenvermogen snel hersteld is.
De Pensioenwet regelt overigens vooral het neer­
waartse risico, maar laat de verdeling van beter dan
verwachte resultaten over aan het pensioenfondsbe­
stuur zelf. Relatief weinig pensioenfondsen hebben
concrete afspraken gemaakt over de bestemming
van dit surplus. Een CDC-regeling verhindert echter
terugstorting van het surplus naar de sponsor. Dit is
de positieve keerzijde van het grotere neerwaartse
risico voor de deelnemers onder CDC.

Pension fund governance
De discussie over de financiële betrokkenheid van de
werkgever concentreert zich vooral op de beperking
van het risico dat de werkgever draagt. De geringere
financiële betrokkenheid van de werkgever bij de
pensioenvoorziening zou ook in het fondsbestuur
zichtbaar moeten zijn.Bestuurders moeten dus de
consequenties accepteren van een ingreep in de

pensioenregeling en deelnemers
publieke sector. Wanneer het ABP zou overstappen naar CDC
Financieel
een (grotere) rol geven aan de be­
en een veiligheidsmarge van vijf procent in de buffer wenst te
stuurstafel. Een grotere betrokken­
bereiken, dan zal de bijstorting ongeveer twee procent van het
analfabetisme over
heid en sturing van de deelnemers
Nederlandse bbp moeten bedragen.
pensioenen is een
in het pensioenfonds zal een sterke
DB-karakter overeind houden
invloed kunnen hebben over de
sterk argument voor
Collectieve DC-producten zijn dus niet zozeer een uiting van
verwachtingen over het te ontvan­
de paternalistische
individuele wensen van de deelnemers, als meer van de wens
gen pensioen. Financieel analfabe­
om de financiële onzekerheid voor de werkgever te beperken.
tisme over pensioenen is een sterk
inrichting van de
Werknemers doorzien de consequenties van de langetermijn­
argument voor de paternalistische
pensioenregeling
beperking van de pensioenregeling niet. Als het pensioen
inrichting van de pensioenrege­
gemaximeerd wordt in de CDC-regeling zullen de werknemers
ling zelf, maar kan niet worden
zelf, maar kan niet
aangewezen worden op aanvullende individueel af te sluiten
toegepast op de organisatie van de
worden toegepast op
beleggings- en verzekeringsproducten. De complexiteit voor het
pensioenregeling. Zo hoeven aan­
deelhouders ook niet elk product
de organisatie van de individu wordt des te groter wanneer de overheid de groei van
de AOW structureel bevriest en een groter deel van het ouder­
van de onderneming te doorgron­
pensioenregeling
domsinkomen uit andere bronnen moet komen. De overheid
den, maar toetsen en evalueren
loopt het risico dat de kosten van teleurstellende beleggingsre­
ze de strategische richting en de
sultaten onder politieke druk op haar worden afgewenteld.
beloofde resultaten.
De oplossing voor het governance
De overheid als werkgever
probleem is dus om de verhouding van werkgevers en
Speciale aandacht verdient de overheid als werkgever in de discussie over CDC.
werknemers in het bestuur van het pensioenfonds af­
Centraal staat de betrouwbaarheid van de overheid. Wanneer deze wordt onder­
hankelijk te maken van de garanties die de werkgever
graven neemt het gevaar toe dat de overheid zich een deel van de buffers toegeeft. Enkele pensioenfondsen passen dit principe al
eigent van pensioenfondsen die onder de hoede van de publieke sector vallen.
toe, maar de pensioenwet zou hier meer ruimte voor
Er is bovendien een belangenconflict doordat de overheid twee pensioenregelin­
kunnen bieden. In het ene uiterste, een vaste uitke­
gen moet financieren. Als werkgever is zij sponsor van het ambtenarenpensioen­
ringstoezegging op basis van eindloon (DB), draagt
fonds ABP, maar daarnaast financiert zij de AOW voor alle Nederlanders en de
het pensioenfonds alle risico’s en geeft de werkgever
pensioenregeling voor (semi-)ambtenaren. De overheid heeft de mogelijkheden
een volledige garantie af. De deelnemer draagt nage­
in handen om zelf de spelregels te bepalen.
noeg geen risico op een slechtere pensioenregeling en
Vanuit deze optiek is het ABP dus pas echt zelfstandig als er naast het ABP
hoeft dan ook maar een minimale rol in het bestuur.
een AOW-fonds wordt opgericht, dat als onafhankelijk instituut bestuurd wordt.
In het andere uiterste, een individuele beschikbare
Momenteel bestaat dit AOW-fonds slechts op papier (en is bovendien veel te
premieregeling, draagt de deelnemer wel alle ri­
klein om de voorziene stijging van de AOW-lasten op te vangen). Een wettelijke
sico’s. Dit is het volledige beleggingscontract. Het
en fysieke scheiding van een voldoende gefinancierd AOW-fonds zal noodzakelijk
pensioenfonds onderhandelt alleen over collectieve
zijn om te voorkomen dat de overheid een greep in de kas van het ABP doet.
inkoopvoorwaarden voor beleggingen en de omzet­
ting van het kapitaal naar een lijfrente. Het risico
Conclusies
van een slechter pensioen ligt hier voor een groot
Dit artikel plaatst kanttekeningen bij de observatie dat steeds meer werkgevers
gedeelte bij de deelnemers zelf. Ze zouden daarmee
hun rol in de pensioenregeling aan het heroverwegen zijn. Het is begrijpelijk dat
dus ook een sterkere vertegenwoordiging in het be­
werkgevers meer zekerheid willen hebben over de toekomstige kosten van de
stuur van het pensioenfonds moeten hebben.
voorziening. Dit rechtvaardigt de recente interesse van veel werkgevers voor een
Overstap niet altijd betaalbaar
pensioenregeling, gebaseerd op collectief DC. Echter, de werkgever dient wel de
Pensioenexperts wijzen op de sterke verschuiving
consequenties te dragen van een kleinere financiële betrokkenheid bij de pensi­
van regelingen op basis van toegezegd pensioen
oenregeling. Een van deze consequenties is dat de werkgever een relatief klei­
(DB) naar beschikbare premie (CDC). Als de werk­
nere vertegenwoordiging zou moeten accepteren in het pensioenfondsbestuur.
gever de werknemer er niet op achteruit wil laten
Verdergaande terugtrekking van de werkgevers moet zich ook vertalen in een
gaan, zal de overgang gepaard moeten gaan met
grotere bruidsschat aan het fonds om de extra risico’s voor de werknemers af
een eenmalige bufferstorting voor de claims die wel
te kopen. Hier ligt een nobele taak voor de regelgevers, de overheid en, in haar
toegezegd, maar nog niet gefinancierd zijn, alsmede
kielzog, De Nederlandsche Bank als toezichthouder.
een eventuele extra storting ter compensatie van
Voor de overheid als werkgever zou een overgang naar een zuivere CDChet verschoven extra risico voor de deelnemers.
pensioenregeling betekenen dat er grotere zekerheid ontstaat voor het overheids­
Daarnaast zal er een afspraak gemaakt dienen te
budget als gevolg van de vaste pensioenpremie. De naar het ABP over te dragen
worden over de nieuwe premie. In ruil daarvoor wordt bruidsschat kan echter zodanig groot zijn, dat de timing van zo een overgang
de impliciete garantie tot bijstorting afgeschaft. Uit
cruciaal is. In het kader van het gewenste niveau van betrokkenheid van de
een aantal eerdere ervaringen blijkt dat de ver­
overheid bij het ABP, dient ook de rol van de AOW geanalyseerd te worden. Het
schuiving in de pensioenregeling niet altijd in goede
opzetten van een juridisch en economisch onafhankelijk AOW-fonds kan de
aarde valt. Zo daagden de gepensioneerden van
mogelijke belangenverstrengeling van de overheid, in haar rollen van wetgever en
het Akzo pensioenfonds hun oud-werkgever voor de
uitvoerder, verkleinen.
rechter. De initiële bufferstorting geeft ook aan dat
er grenzen zijn aan de groei van CDC, vooral in de

ESB

16 november 2007

697

Auteurs