‘Boombaby’s’
Aute ur(s ):
DNB (auteur)
Deze rub riek wordt maandelijks samengesteld door Bouke Buitenkamp en Maarten van Rooij van de Nederlandsche Bank
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4303, pagina 315, 6 april 2001 (datum)
Rubrie k :
DNB-indicator
Tre fw oord(e n):
conjunctuur
Onder invloed van de economische voorspoed (‘boom’) is in Nederland sprake van een kleine geboortegolf. Wat voor effect heeft dat
op zijn beurt op de groei?
Het CBS berichtte vorige maand dat de zestien-miljoenste inwoner in Nederland is geboren. In ruim tien jaar is het inwoneraantal
daarmee met een miljoen toegenomen. Voor ruim de helft wordt deze stijging veroorzaakt door een geboorte-overschot en voor minder
dan de helft door een migratie-overschot. Het aantal geboorten is vorig jaar met 207.000 voor het eerst sinds 1972 boven de 200.000
uitgekomen en hier en daar wordt al gesproken over een kleine geboortegolf.
Economische groei leidt tot meer baby’s …
Het CBS brengt de geboortegolf in verband met de gunstige economische omstandigheden in Nederland. Het idee is dat de voorspoed
het vertrouwen van consumenten schraagt. Men acht het een gunstige tijd om grote uitgaven, die voor het opvoeden van een kind
zonder meer verwacht kunnen worden, te doen. De stijgende beschikbare inkomens en de krapte op de arbeidsmarkt stellen mensen
bovendien in de gelegenheid de afweging tussen arbeidsuren en vrije tijd ten gunste van de laatste te herzien. figuur 1 suggereert
inderdaad het bestaan van een positief verband tussen economische groei en de toename van het aantal geboorten. Overigens spelen bij
de ontwikkeling van de geboortecijfers ook demografische bewegingen een rol, in het bijzonder de groei van het aantal vrouwen in de
vruchtbare leeftijd. Dergelijke demografische bewegingen voltrekken zich evenwel zeer geleidelijk, zodat de jaar-op-jaar mutaties door
andere factoren worden beïnvloed. Daarnaast spelen veel fundamentelere overwegingen een rol. Door de opkomst van uitgebreide
sociale zekerheidsstelsels na WO-II, speelt de gedachte dat kinderen nodig zijn als een vorm van pensioenvoorziening in de westerse
wereld nauwelijks een rol meer. In armere landen speelt dit nog wel degelijk een rol, terwijl hogere kindersterfte aldaar betekent dat meer
geboorten nodig zijn om ervoor te zorgen dat tegen de tijd dat de ouders hulpbehoevend zijn, er voldoende kinderen zijn om in de hulp te
voorzien.
Figuur 1. Geboortegroei en economische groei (voortschrijdende vierjaarsgemiddelden)
… baby’s beïnvloeden de economische groei …
Het tegengestelde effect van het aantal geboorten op de economische groei is niet eenduidig. Kinderen kosten geld en leiden derhalve
tot extra bestedingen. Berekeningen van het CBS geven aan dat gezinnen jaarlijks gemiddeld zevenduizend gulden per kind uitgeven 1.
Het is op voorhand evenwel niet duidelijk in hoeverre er sprake is van substitutie van bestedingen of een verandering in het
spaargedrag. Omdat ouders doorgaans minder gaan werken, daalt het arbeidsaanbod waardoor het groeipotentieel lager uitkomt. Een
geboortegolf nu zal op langere termijn (na twintig à vijfentwintig jaar) evenwel bijdragen aan een hoger arbeidspotentieel dan zonder de
toename in geboorten het geval zou zijn geweest. Hoewel het om beperkte aantallen gaat, draagt de geboortegolf op die manier ook een
steentje bij aan het vergroten van het draagvlak voor de kosten van de vergrijzing. Zo draagt op korte termijn het krijgen van kinderen
ook in de zogenaamde rijke westerse landen toch weer bij aan de oudedagsvoorziening.
… en vergroten arbeidsmarktproblematiek
Op kortere termijn leidt de toename van het aantal geboorten tot een vergroting van de huidige arbeidsmarktproblematiek. Zoals gesteld
kiezen de ouders er bij de geboorte van een kind, in het algemeen voor minder uren te gaan werken. Daarnaast gaat de toename van het
aantal geboorten gepaard met extra vraag naar zorg en kinderopvang en met een vertraging van vier jaar met een toename van het aantal
leerlingen in het basisonderwijs. Dit zijn net de sectoren die nu reeds worden gekenmerkt door wachtlijsten en uitval. Met het oog op
deze arbeidsproblematiek biedt een
conjuncturele vertraging, zoals de DNB-conjunctuurindicator momenteel voor de korte termijn aankondigt, (figuur 2) ook voordelen
Figuur 2. DNB-conjunctuurindicator
1 Zie CBS, Index, april 1999, blz. 32.
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)