Wat moeten we doen aan de dominante marktmacht van big tech? Is de bestaande regelgeving afdoende of moeten we veel harder ingrijpen en de grootste technologiebedrijven dwingen tot opsplitsing in kleinere bedrijven, zoals in het verleden is gebeurd met Standard Oil en AT&T? Het boek Access Rules van Viktor Mayer-Schönberger en Thomas Ramge biedt een interessant alternatief: verplicht big tech hun data te delen. Met andere woorden, niet opbreken, maar openbreken.
Marktfalen
In 2021 heb ik in ESB besproken hoe de combinatie van netwerkeffecten en schaalvoordelen leidt tot marktfalen (De Ridder, 2021). De winner takes all dynamiek op digitale platformmarkten leidt tot een toetredingsbarrière en daarmee tot een beperking van de concurrentie. Van een vrije consumentenkeuze is nauwelijks sprake, bijvoorbeeld door de centrale rol van de platforms in het onderhouden van sociale contacten. We stemmen in met de gebruikersvoorwaarden, omdat er geen volwaardige alternatieven zijn en interoperabiliteit (zoals berichten sturen van de ene app naar de ander) niet wordt gefaciliteerd.
Mayer-Schönberger en Ramge voegen een achterliggende oorzaak van deze marktmacht toe. Zij stellen dat de oorsprong van de oligopolistische marktmacht van technologiebedrijven zoals Google, Amazon en Meta, ligt in de grote hoeveelheid data die zij hebben verzameld en het exclusieve gebruiksrecht dat zij op die data hebben. Door de toegang van derden tot deze data te beperken, stuwen zij niet alleen hun winst op, maar belemmeren zij ook de wetenschappelijke, sociale en economische vooruitgang.
Big tech openbreken
Om de marktmacht van big tech te doorbreken, moet hun data publiek toegankelijk worden. Brede toegang tot data (open access, open data) zou meer partijen in staat stellen om waarde uit die data te genereren en met digitale innovaties te komen. Tijdens de coronapandemie hebben we hier een goed voorbeeld van gezien. Wetenschappers, farmaceutische bedrijven en big tech hebben meer informatie gedeeld dan ooit tevoren om in recordtempo testen en vaccins te ontwikkelen.
Open data kan op korte termijn weliswaar tot verlies van marktaandeel en winstgevendheid leiden, maar dat effect is gering in vergelijking met de economische en maatschappelijke winst op langere termijn. Hergebruik van data is economisch efficiënt, omdat niet iedere gebruiker van dezelfde data hetzelfde doel heeft en de data niet op dezelfde manier gebruikt. Voorbeelden van hergebruik zijn er volop. Aardbevingen kunnen worden vastgesteld aan de hand van data van onderzeese kabels, data van vliegtuigen kunnen worden gebruikt voor weersvoorspellingen, inflatiecijfers kun je dagelijks meten aan de hand van de prijsveranderingen op webwinkels, data van navigatiesystemen kun je gebruiken om knooppunten in het verkeer op te lossen, enzovoort.
Voorstellen
Concreet is het voorstel van Mayer-Schönberger en Ramge dat iedereen (start-ups, gevestigde bedrijven, de publieke sector, wetenschappers, NGO’s) aan alle bedrijven toegang tot data mogen vragen, maar alleen bedrijven boven een minimale omvang (de suggestie is een omzet van 25 miljoen dollar of 10.000 klanten) hoeven toegang te geven. Daar staat tegenover dat bedrijven die toegang vragen, hun data ook moeten delen. Uiteraard worden de data ontdaan van persoonsgegevens en zijn bedrijfsgeheimen uitgesloten.
De voorstellen van Mayer-Schönberger en Ramge kunnen zo worden toegevoegd aan de Data Governance Act en de Digital Markets Act die de Europese Commissie in voorbereiding heeft. Het verplicht delen van data is ook een eis die toezichthouders op de mededinging kunnen inzetten. Big tech neemt veel bedrijven over, vaak al voordat die bedrijven de volwassenheidsfase bereiken. Daarmee wordt concurrentie voorkomen danwel ingeperkt. Het is op dat moment dat mededingingsautoriteiten in de voorwaarden die zij aan goedkeuring voor de overname stellen, kunnen opnemen dat de data van de partij die wordt overgenomen publiek toegankelijk moeten blijven of worden. De Amerikaanse mededingingsautoriteiten hebben dit gedaan toen Google in 2011 ITA Software wilde overnemen. ITA beschikte over een grote database met vluchtinformatie en de voorwaarde voor de overname was dat andere partijen, waaronder directe concurrenten van Google, toegang tot de data hielden dan wel kregen.
Huidig beleid werkt averechts
Mayer-Schönberger en Ramge waarschuwen tenslotte voor de negatieve gevolgen van goedbedoelde regelgeving. Zij zijn niet onder de indruk van de Europese privacywetgeving (GDPR/AVG), want die heeft big tech juist in de kaart gespeeld. Het doorgronden van de complexiteit van de regelgeving en het vragen van toestemming voor het gebruik van persoonsgegevens, is vooral een probleem voor kleinere bedrijven en start-ups. Big tech heeft de marktpositie en de middelen om hier goed mee om te gaan. In markten waar strenge wetten gelden met betrekking tot privacy geven consumenten hun data vooral aan big tech, terwijl de lokale bedrijven worstelen met de bureaucratie. De Europese privacyregelgeving is voor de concurrentiepositie van big tech niet nadelig geweest.
Tot slot
Dit boek is een aanrader voor beleidsmakers, regelgevers en toezichthouders. Een goed begrip van de economische principes achter het verdienmodel en de marktmacht van big tech is immers een noodzakelijke voorwaarde voor het formuleren van effectieve wet- en regelgeving.
Literatuur
Mayer-Schönberger, V. en T. Ramge (2022) Access rules: freeing data from big tech for a better future. Oakland, California: University of California Press.
Ridder, W.P. de (2021) Marktfalen big tech bedreigt menselijke keuzevrijheid. ESB, 106(4802), 490-493.
Auteur
Categorieën