Ga direct naar de content

Beschouwingen over Islamitische economie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 3 1985

De Prefect Mohamed en de politieke
economic
Beschouwingen over Islamitische economie
PROF. DR. J.N.F. BAKKER*

Met Islamitische re veil, met name in het Midden-Oosten, strekt zich niet alleen uit tot het religieuze
leven, maar heeft ook consequenties voor de economische orde en de economische politick. Het
kapitalisme, socialisme en communisme worden beschouwd als materialistische ordeningssystemen,
die schade berokkenen aan de waardigheid van het individu en aan zijn relatie tot Allah. Een van de
meest in het oog springende kenmerken van de islamitische economische orde is het renteverbod. Dit
heeft aanleiding gegeven tot de opkomst van een islamitisch bankwezen dat momenteel een snelle
groei doormaakt. In dit artikel geeft de auteur een uiteenzetting van het islamitische economische
denken, dat is gebaseerd op de Koran en andere geschriften. Daarnaast zet hij uiteen wat de
praktische consequenties hiervan zijn, onder meer voor de kapitaalmarkt, de macro-economische
politiek, de financiering van de collectieve sector en het tempo van de economische groei. Volgens de
auteur kan een islamitische economische orde, naast kapitalisme en socialisme, zeker bestaansrecht
hebben.
Algemeen
Tussen economische wetenschap en religie heeft lange tijd een
duidelijke relatie bestaan. Adam Smith, die doorgaans als de
grondlegger van de economische wetenschap wordt beschouwd,
was van oorsprong o.m. theoloog en moraalfilosoof. Theologen
hebben ook na Smith tot de vorming en de ontplooiing van de
economie bijgedragen. Vooral de morele waarden van het
Christendom hebben hierbij een rol gespeeld.
De scheiding die na de tweede helft van de negentiende eeuw
geleidelijk tot stand gekomen is tussen ,,economics” – waarbij
de wetenschapsbeoefening zich heeft ontwikkeld tot een hoge
graad van vakmanschap – en ,,political economy ” — waar
waardenvorming en toepassing van , .values” op praktische
vraagstukken vooropstaat — , heeft weliswaar geleid tot een zekere afbakening van beide gebieden, doch tot een algehele breuk
of scheiding der geesten is het nooit gekomen. Zelfs de meest uitgesproken beoefenaars van het vak, waaronder bouwers van
wiskundige en econometrische modellen, ontkennen doorgaans
niet, dat er sprake is van een band met de ethiek. De mening van
de Islamitische auteur, Abdul-Rauf, dat ,,in its evolution
western economic thought has struggled at various stages with
the ideals of the Christian church and has abandoned spiritual
thinking and resorted to exclusively pragmatic reasoning”, bevat stellig een kern van waarheid, maar gaat in haar algemeenheid niet op 1). Een fraai voorbeeld biedt de recente discussie
tussen Hennipman en Mishan over de rol van de ethiek in de welvaartstheorie 2). Ook kan worden gewezen op de leerstukken der
inkomensverdeling, waarbij waardeoordelen meestal onmisbaar
zijn.
De economische orde, zoals deze in het Westen historisch is
gegroeid, is stellig mede beinvloed door de waarden van het
Christendom. Het inzicht dat een dergelijke inspiratie ook kan
uitgaan van de Islam in de gebieden waar deze godsdienst sterk is
verbreid, is al geruime tijd geleden tot stand gekomen. Pogingen
688

om op basis van deze religie een samenhangende economische
orde, steunend op inzichten die de economie tot dusver heeft verworven, tot stand te brengen zijn eerst enkele tientallen jaren geleden ter hand genomen. Vooral in Pakistan en Egypte houden
schrijvers van uiteenlopende richtingen zich reeds geruime tijd
hiermee bezig. Met name gedurende het laatste decennium is de
belangstelling voor de ..Islamic economics” in samenhang met
het Islamitische reveil in het algemeen en de ontwikkeling in het
Midden-Oosten in het bijzonder sterk gegroeid. Dit komt tot
uiting in de groei van het aantal wetenschappelijke en maatschappelijke instituten die zich op dit terrein bewegen, en uit de
sterk toegenomen omvang der bibliografieen.
In dit artikel wordt de ontwikkeling van het Islamitisch economisch denken in hoofdlijnen geschetst. Daartoe is enige informatie over de Islam in het algemeen en omtrent de Koran (het
boek dat de grondslag voor de godsdienst vormt) in het bijzonder onontbeerlijk. Deze wordt echter zo kort mogelijk gehouden. De passages in de Koran, die betrekking hebben op economische onderwerpen, zullen — voor zover van nut voor de verdere behandeling – de revue passeren. Daarna zal ik pogen aan
de hand van de grondslagen van de welvaartstheorie na te gaan,
in welke richting een ,,utopische” Islamitische orde zou kunnen
worden gezocht en hoe een dergelijke orde naast het kapitalisme,

* De auteur is hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam.
1) Zie M. Abdul-Rauf, The ten commandments of Islamic economics,
Across the Board, augustus 1979, biz. 18.
2) Zie het besprekingsartikel van Mishans Economic efficiency and social welfare(Londen, 1981)vandehand van P. Hennipman, getiteld: Welfare economics in an impasse? Some observations on Mishan’s vision,
De Economist, 1982, biz. 457 e.v., alsmede de reactie van E.J. Mishan:
The implications of alternative foundations for welfare economics, en
het antwoord van P. Hennipman, Normative or positive: Mishan’s halfway house, beide in De Economist, 1984, biz. 75 – 99, en biz. 234-238.

socialisme en marxisme bestaansrecht kan hebben. Ten slotte zal

auteurs volgen deze lijn dan ook consequent, waarbij een nei-

ik lets uitvoeriger stilstaan bij problemen, die door het z.g. rente-

ging te bespeuren valt zich af te wenden van de in hoofdzaak

verbod worden opgeworpen.

historisch gerichte aanpak (die tot dusver gebruikelijk was) en
zich meer te richten op een onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van de welvaartstheorie op Islamitische verhoudingen.
In overeenstemming hiermee volgt een overzicht van de belangrijkste voorschriften van de Koran, die voor ons onderwerp

Islam, Sharia’h en economische verschijnselen.

Arabisch schiereiland, waar ten tijde van de stichting naast een

van betekenis zijn. Als leidraad zal de bekende vertaling van
Kramers 3) dienen, ook al doet de taal wat archai’sch aan. Een

primitief polythei’sme, dat vooral door Arabieren werd beleden,

modernere vertaling met voldoende gezag is thans niet beschik-

vooral de Joodse en Christelijke religies werden aangehangen.
Mohamed wilde hieraan een eind maken door de invoering van
een monothei’stische godsdienst (met Allah als enige God), waarvan hij zich als prefect presenteerde. Hij herstelde daarmee (vol-

baar.

De Islam is gegrondvest door Mohamed (ca. 575 – 632) op het

De economische voorschriften van de Koran

gens zijn zeggen) de oude godsdienst weer in ere, die vroeger
door de profeet Ibrahim (Abraham) was gepredikt, doch in de
loop der tijden in vergetelheid was geraakt.

Voor de particuliere consumptie gelden een aantal opvallende
beperkingen. De gelovige dient zich te onthouden van ,,het ver-

In overeenstemming hiermee kent de Islam, evenals andere

storvene, bloed, zwijnenvlees en wat geslacht is met een aan-

heilsleren, het onderscheid tussen het aardse leven en het hiernamaals en geeft voorschriften voor de inrichting van het leven op

roep, die niet tot Allah was” (sura 2, 173), de wijn en het geluksspel (sura 5, 90-91) en nog enkele andere artikelen. Van veel

aarde.De Islam kent een ,,Laatste Dag”, waarop eenieder re-

meer betekenis lijken de beperkingen, die voortvloeien uit de

kenschap moet afleggen over zijn leven. leder mens wordt per-

oproep tot matigheid als levensstijl (sura 5, 87), de aanduiding

soonlijk beoordeeld naar gedrag en levenswandel en dat leidt tot
doorgebracht in gehoorzaamheid aan Allah en Zijn voorschriften, zoals deze geopenbaard zijn in de Koran,krijgen toegang tot

van het paradijs als ,,gaarde van het geneucht” (sura 56, 12) met
alle daaraan verbonden materiele voordelen (sura 56, 15 tot en
met 37) en van de hel als plaats voor hen, die ,,waren voordien in
levensgenieting” (sura 56,45). De levensstandaard van de Isla-

het paradijs.
De Koran kent onder meer een vijftal religieuse verplichtingen. Vanwege de economische gevolgen kunnen voor ons onder-

miet wordt gekenmerkt door matigheid en afwezigheid van extravagantie. Wel mag hij aanspraak maken op ruim levensonderhoud (sura 13, 26; 17, 30).

het paradijs of het hellevuur. Alleen zij, die hun leven hebben

werp vooral van belang zijn: de plicht tot dagelijks gebed, waar-

Met de omzetting van consumptieve beslissingen in produktie-

voor men desnoods de arbeid moet onderbreken; het voorschrift
om gedurende een vooraf vastgestelde maand te vasten en de ver-

ve via het marktmechanisme heeft de Koran weinig moeite 4).
Koophandel is toegestaan (sura 2, 275), waarbij het inschakelen

plichting tot giften ten behoeve van de armen en de religieuze instellingen, de z.g. ,,zakat”. Voorts zijn er rechtsregels omtrent
huwelijk, nalatenschap en de strafbaarheid van vergrijpen enz.
De Koran is ingedeeld in 114 hoofdstukken of sura’s, die weer

van arbeidskrachten, evenmin als het maken van winst en het
normale winsten en woeker, rente of ,,riba”, zijn echter verboden (sura 2,275-276 en sura 3,130). Voor het vermogen geldt een

onderverdeeld zijn in verzen. Deze sura’s zijn niet gerangschikt

verbod tot misbruik of verkwisting (sura 2, 188; 4, 29), waaruit

in de chronologische volgorde van totstandkoming (die boven-

men wel afleidt dat de gelovige meer als rentmeester dan als eigenaar dient te worden beschouwd 6). Van belang is voorts nog de

dien niet altijd nauwkeurig vast te stellen valt), doch naar lengte.

Het boek maakt daardoor een wat onsamenhangende indruk;

vergaren van een prive-vermogen, niet op bezwaren stuit 5). Ab-

onvolledig. Van oudsher was daarom exegese noodzakelijk. De-

vrij uitvoerige regeling van het erfrecht en de persoonlijke onderhoudsverplichtingen, die verbonden zijn aan nalatenschappen (sura 4, 7-8, 11-12, 33, 176).

ze vindt men vooral in de z.g. Tafzir, een introductie tot de Koran. Ook overgeleverde uitspraken en daden die aan de Profeet

opgelegd.in de vorm van giften om niet (de zakat) aan armen,

worden toegeschreven (,,Sunnah”), alsmede rechtsregels en ju-

behoeftigen, hen die zich belasten met het incasseren van de gif-

risprudentie van de eerste generatie Islamitische juristen na Mohamed worden als bronnen beschouwd. Koran en Sunnah te zamen worden wel aangeduid als ,,Fikh”, de z.g. ,,plichtenleer”.

ten, gelovigen die onlangs bekeerd zijn, slaven, schuldenaren,
hen die zich inzetten voor de z.g. heilige oorlog (noodzakelijk ter

veel passages zijn qua inhoud niet geheel duidelijk en mogelijk

Aan de gelovigen wordt voorts de verplichting tot bijdragen

Ten slotte is nog de term ,,Sjaria’h” in gebruik, waarmeede Mohamedaanse wet wordt bedoeld. De status van al deze geschrif-

verbreiding van de Islam en de bestrijding van ongelovigen) en
reizigers (sura 9, 60). Ook hierbij dient echter matigheid te worden betracht (sura 2, 219 en sura 25, 67). Bijdragen dienen uiter-

ten, met uitzondering van de Koran, is niet steeds onomstreden.

aard ook te worden verstrekt ten behoeve van het noodzakelijk

De soms niet duidelijke teksten hebben ertoe bijgedragen dat

levensonderhoud van verwanten, waaronder verstoten vrouwen

interpretatieverschillen zijn ontstaan, die mogelijk voedings-

minder belangrijke richtingen en stromingen binnen de Islam. In
dit opzicht treft men derhalve een ontwikkeling aan die te verge-

(sura 65, 6 — 7). De plicht tot bijdragen strekt zich niet uit tot
hulpbehoevenden en hen die geen bezittingen hebben (sura 9,
91).
Bijdragen ter dekking van de kosten van collectieve goederen,

lijken valt met de evolutie van het Christendom. Doordat de

zoals algemeen bestuur, rechtspraak e.d. worden niet uitdrukke-

godsdienst zich bovendien in een snel tempo over een groot
grondgebied heeft verbreid, bleven communicatie-problemen
niet uit. Er is dan ook niet altijd sprake van een homogene ge-

lijk in de Koran geregeld. Waar de gelovigen echter gehoorzaamheid aan de dragers van het openbaar gezag is voorgeschreven

bronnen zijn geweest voor een vrij groot aantal belangrijke en

loofsinhoud en er heeft veelvuldig aanpassing plaatsgevonden
aan reeds bestaande lokale toestanden en gebruiken. Het aantal

(sura 4, 59 en 83), mag worden aangenomen dat geen bezwaren
kunnen worden ingebracht tegen van overheidswege opgelegde
belastingen, mils in redelijkheid en billijkheid vastgesteld 7).

gelovigen wordt thans geschat op 700 a 800 mln., verspreid over
de Balkan, Noord- en Midden-Afrika, het Midden-Oosten, het
Indisch subcontinent, het zuiden van de Sovjet-Unie en Z.O.

3) J.H. Kramers. De Koran, zesde druk, Agon Elsevier, 1978.

Azie, een gebied dat in het totaal meer dan 40 landen omvat.

4) Zie M. Rodinson, Islam et capita/isme, Parijs, 1966; W. Die, Islam

In verband met deze factoren lijkt het een illusie te streven
naar een tot in de details uitgewerkte blauwdruk van een Islamitische economische orde, die zonder bezwaren overal kan worden ingevoerd. Als gevolg van uiteenlopende historische en

und Wirtschaft, in: Der Islam, band 47, biz. 136- 167.

plaatselijke omstandigheden is unanieme aanvaarding onwaarschijnlijk; op zijn best kan worden gepoogd over een aantal
grondslagen overeenstemming te bereiken. Daarbij is het raad-

zaam zich in hoofdzaak te baseren op de Koran, die nagenoeg
overal als onomstreden wordt aanvaard. De meeste Islamitische
ESB 10-7-1985

5) M. Rodinson, Les conditions religieuses islamiques de la vie economique, in: Handbuch der Orientalistik, eerste afdeling, deel VI, onderdeel

VI, Wirtschaftsgeschichte des Fordern Orients im Islamitischen Zeit,
Leiden, 1977.

6) Zie Zianuddin Ahmed, Socio-economic values of Islam and their significance and relevance to the present day world, Islamic Studies, 1971,
biz. 345 e.v.; M. Abdul-Rauf, op.cit., biz. 7.
7) ZieS.N.H. Naqvi, Ethical foundations of islamic economics, Islamic
Studies, 1978, biz. 115; alsmede M. Abdul-Rauf, op.cit.

689

Wat de betrekkingen met niet-gelovigen betreft: het ligt voor
de hand dat de Koran deze niet aanmoedigt (sura 3,28). De voor-

schriften van Mohamed zijn in de eerste plaats voor de gelovigen

uitvoerigst ingaat op economische onderwerpen. Een mogelijke

verklaring voor deze gang van zaken biedt Abdul-Rauf. Hij betoogt dat ,,the economic problem in the Islamic cultural milieu is

geschreven. Het is niet duidelijk of b.v. het renteverbod ook van

not of scarcity of commodities nor lack of efficient organisation

toepassing is op het geldverkeer met ongelovigen. Een andere

of the means and sources of production and distribution. Rather

vraag die is opgeworpen, betreft de morele aansprakelijkheid

the problem lies with man and human greed. Islam confronts the

voor het in stand houden van de hoge levensstandaard van landen die naar Islamitische maatstaven grotendeels bewoond worden door ongelovigen en ,,genotengevers” (genotengevers belij-

problem and prescribes tTie remedy through softening human
greed en elevating the human soul, calling for social justice and

den naast Allah ook andere goden. Zij zijn volgens de Koran op

Wat hiervan juist moge zijn, de geringe aandacht voor economische vraagstukken bij de geleerden van destijds bezorgen
thans de Islamitische economisten moeilijkheden. Met analyses
op basis van beschrijvingen van historische ontwikkelingen, met
het doel daaruit aanwijzingen te verkrijgen voor de meest gerede
economische orde, die Mohamed en zijn volgelingen voor ogen
moet hebben gestaan, worden slechts beperkte successen geboekt. Het meest schijnen deze analyses gericht te zijn op de
bronnen van de belastingheffing (waarover vele auteurs hun
licht hebben doen schijnen) en de grenzen van het ingrijpen van
de overheid in de marktsector. Mede daarom is wellicht de groeiende belangstelling van Islamitische auteurs voor de welvaartstheorie (die immers op zich een neutraal karakter heeft en qua inhoud los staat van de geschiedenis) verklaarbaar.
Daarbij spelen twee belangrijke problemen een rol, nl. die
rondom het (statisch) Pareto-optimum en het ontwikkelingsproces op lange termijn. Om met dit laatste te beginnen: het is algemeen bekend dat de economische expansie in West-Europa en
later ook elders vooral een hoge vlucht heeft genomen met de industrialisatie en de daarmee verbonden omvangrijke accumulatie van kapitaalgoederen en vooruitgang der techniek. Voor de
financiering van deze industrialisatie schoten de bestaande bronnen te kort, ondanks de omvangrijke besparingen die konden
worden verkregen op de consumptieve overheidsuitgaven als gevolg van toepassingen der leerstellingen der klassieke economisten op het gebied van de (laagst mogelijke) omvang van het
overheidsbudget enerzijds en de te verwaarlozen omvang van de
overdrachtsuitgaven ten behoeve van de sociale zekerheid anderzijds. Extra middelen waren derhalve noodzakelijk. Deze werden o.a. verkregen door winsten op tewerkgestelde arbeidskrachten door middel van het laag houden van het loonniveau
(,,subsistence wages”) en opvoeren van de arbeidsduur. Deze
winsten werden doorgaans in de ondernemingen ge’investeerd.
Op den duur heeft dit proces bijgedragen tot een sterke toeneming van de totale kapitaalgoederenvoorraad, een vergroting
van de levensstandaard van de gehele bevolking en een krachtige
uitbreiding van de uitgaven voor collectieve goederen met inbegrip van sociale zekerheid. Voordat het zover was, is echter een
langdurige, moeilijke, pijnlijke (,,het sociale vraagstuk”) en gecompliceerde weg afgelegd, te meer omdat afzetproblemen een
belangrijke rol speelden en buitenlandse markten onmisbaar
werden geacht.
De grote lijnen van dit groeiproces zijn in de westerse wetenschappelijke literatuur verwerkt in modellen, waarin de accumulatie van kapitaal een centrale plaats inneemt, zoals die van Von
Neumann en Lewis 13). In hoeverre kunnen deze nu worden toegepast bij de economische ontwikkeling van Islamitische gemeenschappen? Onder de verschillende Islamitische schrijvers,

een lijn te stellen met ..ongelovigen en huichelaars”en de ergste
vijanden der gelovigen ; voor hen vergeving vragen is verboden!). Een schrijver als Naqvi wijst de welvaartsstaat, zoals deze
mede onder invloed van de opvattingen van Keynes c.s. in het
Westen tot stand is gekomen, af. Tot dusverre is dit probleem op
de achtergrond gebleven.
De Koran en de Islamitische economische orde

Te onzent heeft Hennipman reeds gewezen op het bestaan van
opvattingen omtrent de doeleinden van de economische politick
dieuitgaan boven het streven naar materiele welvaart. Het ,,economisch handelen”, aldus de schrijver, ,,staat in dienst van alle
mogelijke doeleinden, die zelf meta-economisch zijn, door de

economische wetenschap af te leiden noch te keuren; doch als gegeven aan te nemen” 8). Bij de pogingen van Islamitische economisten om een aan de voorschriften van de Koran aangepaste so-

ciale welvaartsfunctie vorm en inhoud te geven, worden in de regel de economische stelsels, zoals deze in het Westen zijn ontstaan zoals ,,het” kapitalisme, ,,het” socialisme, ,,het” communisme, principieel afgewezen 9).
Voordat in het Westen, met Engeland voorop, de industrialisatie tot ontwikkeling kwam, was de landbouw de belangrijkste
bedrijfstak. Daarnaast waren diverse sectoren min of meer tot
ontwikkeling gekomen, zoals ambacht, handel, transport,
bank-en verzekeringswezen. Het grootste deel van de bevolking

leefde in — naar huidige begrippen — armoedige omstandigheden; een relatief kleine groep (adel, hogere geestelijkheid) kon
zich een betrekkelijk onbekrompen levensstijl permitteren. De

middenstand was qua omvang betrekkelijk klein. Een soortgelijke situatie kwam eveneens voor in Arabic ten tijde van de stichting van de Islam. De stad Mekka was een belangrijk handelscentrum en een kruispunt tussen Afrika en het Midden-Oosten.
Mohamed was door zijn huwelijk een welvarend koopman,
voordat hij ten gevolge van zijn religieuze activiteiten (die tevens
de bestaande sociale orde bedreigden) uit die stad werd verdreven. Met behulp van zijn inmiddels gegroeide aanhang van gelovigen slaagde hij erin Mekka te veroveren en zijn tegenstanders
te overwinnen. Daarmee werd de basis gelegd voor een sterke ex-

pansie van de Islamitische wereld gedurende de eerste eeuw na de
dood van Mohamed. Deze uitbreiding is op agressieve wijze

door zijn volgelingen verwezenlijkt. In de daarop volgende eeuwen verzwakte het tempo der verbreiding van de Islam merkbaar, waarna een periode van consolidatie volgde 10).
De Islam heeft in verschillende opzichten bevruchtend en in-

spirerend gewerkt op wetenschap, kunst en cultuur, mede omdat

mutual responsibilities…..” 12).

veel waarde wordt gehecht aan individuele vorming en onderwijs. De bijdragen der geleerden uit dat tijdperk aan de exacte

wetenschappen, de filosofie, het recht e.d. hebben algemene erkenning gevonden. De economic is evenwel als wetenschap niet
van de grond gekomen. Wel was er sprake van een naar omstan-

digheden niet geringe vooruitgang en was de levensstandaard

8) P. Hennipman, Doeleinden en criteria der economische politick, in:

Welvaartstheorie en economische politiek, biz. 52, Alphen aan de

van de Islamitische wereld als geheel genomen vermoedelijk ho-

Rijn/Brussel 1977.
9) S.N.H. Naqvi, Islamic ..economic system”. Fundamental issues,

ger dan die in het Westen. De enige auteur op economisch gebied
die bekendheid heeft verworven, was Ibn Khaldun (1332-1406),
die zijn geschriften evenwel publiceerde in een periode waarin de

zijn hand (zie aldaar biz. 112 e.v.); Zianuddin Ahmed, op.cit., biz. 345

Islamitische invloed in West-Europa, met name Spanje, afnam.
Ibn Khaldun stelde reeds een arbeidswaardeleer en een arbeids-

verdelingstheorie op 11).
Op zich kan het enige verwondering wekken dat de inspiratie

die van de Islam is uitgegaan, de economische wetenschap zo

Islamic Studies, 1977, biz. 331, alsmede het reeds genoemde artikel van
e.v.; W. Ule, op.cit., biz 141 e.v.
10) Voor een historisch overzicht zie b.v. E. Ashtor, A social and economic history of the Near East in the middle ages, Londen, 1976.
11) J.D.C. Boulakia, Ibn Khaldun, a fourteenth-century economist,
Journal of Political Economy, 1971, biz. 1105-1118.
12) Idem, biz. 18.

13) J. von Neumann, A model of general economic equilibrium, Review

weinig ten goede is gekomen. aangezien tot de industriele revolutie in het westen van de gezaghebbende religieuze geschriften die

of Economic Studies, 1945- 1946; W. A. Lewis, Economic development
with unlimited supplies of labour, The Manchester School of Economic

in de wereldgeschiedenis een rol hebben gespeeld, de Koran het

and Social Studies, 1954.

690

die zich hiermee hebben bezig gehouden, is een vrij grote mate
van overeenstemming over een aantal uitgangspunten te
bespeuren.

Bovenal overheerst de mening dat ,,laisser faire” en een minimale omvang van het overheidsbudget slechts zijn te verenigen
met de voorschriften van Mohamed, wanneer voldaan is aan een
aantal voorwaarden. Zoals reeds gezegd wordt het marktmechanisme op zich niet afgewezen. Ook is het weinig waarschijnlijk

dat de export, noodzakelijk voor de levensvatbaarheid van het
stelsel, wordt belemmerd. Wel zijn er beperkingen bij de tewerkstelling van arbeidskrachten. Wat de arbeidsduur betreft is
de werkgever verplicht eraan mee te werken dat de gelovige zijn
dagelijkse godsdienstige plichten (met name de z.g. salat) ongehinderd vervult en daarvoor de arbeid onderbreekt. Ook het

gestaan. Ten slotte treft men nog de stelling aan dat uitsluitend
dat deel der rente verboden is dat de kosten van de lening te boven gaat. Als kostenfactor wordt dan b.v. het loon van bankemployes beschouwd 17). Min of meer op een lijn hiermee staat de
opvatting van diegenen die ,,normale” interesten als geoorloofd
beschouwen.
In feite is in de loop van de geschiedenis het renteverbod veelvuldig ontgaan. In de agrarische sector b.v. werden veelal stichtingen (z.g. wakf’s) opgericht, die als rechtspersoon uiteraard
buiten de voorschriften van de Koran vielen en bovendien ge-

schikt waren om de aldaar gegeven regels betreffende het erfrecht (die de tot standkoming van grootgrondbezit belemmerden
en verbrokkeling van de grondeigendom in de hand werkten) te
omzeilen 18). In de handel was het gebruikelijk via gefingeerde

eventueel produktieverlies in de vastenmaand, Ramadan, moet

transacties en juridische constructies rente door te berekenen.

hij gedogen. Het arbeidsloon mag bovendien niet afgestemd zijn
op het voor de arbeider en zijn gezin minimaal noodzakelijk levensonderhoud (gelijk niet ongebruikelijk in het westen gedurende de beginperiode van de industrialisatie), doch moet daar in
ruime mate boven uitgaan. De ondernemer mag voorts geen
overmatige winsten maken. Bij het aantrekken van middelen
voor de financiering van de onderneming moet hij rekening houden met het renteverbod. Al met al schijnen deze voorschriften
erop te duiden dat de structuur van de produktiekosten in de
aanvang van het groeiproces in die zin zal kunnen afwijken van
de gebruikelijke negentiende-eeuwse Westeuropese calculates
dat een relatief groter deel van de kostprijs zal bestaan uit arbeidskosten en dienovereenkomstig de winstmarges lager zullen
zijn. Het ,,natuurlijk” groeitempo van de produktie per hoofd
van de beroepsbevolking zal dan ook ceteris paribus achterblijven. Op zich is een dergelijke voorwaarde niet in strijd met de
(gematigde) hoogte van de levensstandaard die de Koran de gelovigen als richtsnoer voorhoudt.
Het produktiesysteem, als geheel genomen, zal bovendien van
de aanvang aan ruimte moeten bieden voor een meer dan minimale bijdrage aan overdrachten ten behoeve van de categorieen
die aanspraak kunnen maken op ondersteuning door de gemeenschap. Wat de hoogte der overige collectieve uitgaven betreft
dient men rekening te houden met een relatief hoger niveau van
uitgaven voor onderwijs en defensie dan in West-Europa gebruikelijk was.
Het totaalbeeld dat uit het voorafgaande ontstaat, is in overeenstemming met de opvatting van Fazlurrahman, die van mening is dat ,,an Islamic state will thus create adequate means for
satisfying the needs of defence, food, clothing, shelter, health

Het renteverbod kan uiteraard de ontwikkeling belemmeren
van ondernemingen die voor hun financiering sterk afhankelijk
zijn van kort- of langlopende leningen, zoals banken, verzekeringsinstellingen, scheepswerven e.d. Ondernemingen die via

een voldoende winstomvang hun investeringen intern kunnen financieren ondervinden van het verbod weinig hinder. Het onderscheid tussen rente en winsten is hier van belang, omdat de
rente uitsluitend afhankelijk is van het tijdsverloop en Mohamed vermoedelijk door middel van het renteverbod uitbuiting
door woeker en een scheve vermogensverdeling uitsluitend door
het uitlenen van geld wilde tegengaan 19). Het maken van winst
is (althans in de opvatting van de Islamieten) evenwel verbonden
aan de risico’s van het ondernemen, waardoor ook verliezen mogelijk zijn. Het effect van het renteverbod op de allocatie van kapitaal wordt daarbij verschillend beoordeeld.
In theoretisch opzicht is hierbij van tweeerlei opvatting sprake. In de eerste plaats kan worden betoogd dat een absoluut renteverbod een prijs voor geldkapitaal gelijk aan nul inhoudt,
waardoor dit een vrij goed is. De allocatie zal dan moeten plaatsvinden door middel van een distributiestelsel. In elk geval is door
het ontbreken van een prijs een algemeen evenwicht naar Walras
onmogelijk en Pareto-efficiency onbereikbaar. De ontwikkeling

op lange termijn moet door het buiten beschouwing laten van
tijdsvoorkeur wel leiden tot kapitaalverspilling 20). Het gevaar
bestaat bovendien dat het sparen wordt ontmoedigd en de overheid zich genoodzaakt ziet omwille van haar investeringsdoelstellingen op lange termijn steeds dieper in het marktproces
in te grijpen, hetgeen op gespannen voet zou komen te staan met
de voorschriften van de Koran.
Zoals zal blijken, behoeft deze opvatting niet juist te zijn, om-

and education” 14). Een vergaande centrale leiding door de

dat hier de vraag naar geldkapitaal buiten beschouwing wordt

overheid en dirigisme worden daarbij afgewezen 15). Het economisch handelen van de subjecten wordt een grote mate van
vrijheid gelaten.
Onduidelijk is nog op welke wijze de collectieve lasten zullen
worden gefinancierd (de sociale uitgaven worden zoals hiervoor
vermeld bestreden door de zakat.) Hier en daar zijn er aanwijzingen, dat een relatief groter deel van de staatsinkomsten afkomstig zal zijn uit belastingen op vermogens (zowel van perso-

gelaten. In de economische theorie zijn voor soortgelijke situaties oplossingen geboden die hier ook kunnen worden toegepast.
Zelfs wordt de mening verkondigd dat het renteverbod de allocatie van geldkapitaal kan verbeteren, aangezien de geldverschaffers worden geactiveerd in hun streven de winsten te vergroten
21).
Op deze problematiek gaan wij in de volgende paragrafen nader in. De overige vraagstukken, die in de economische litera-

nen als van ondernemingen ) dan in West-Europa gebruikelijk

tuur in de regel met afwijkingen van het Pareto-optimum samen-

is. Door het renteverbod is het ook weinig waarschijnlijk dat financieringstekorten zullen ontstaan, die via de kapitaalmarkt
worden afgedekt. Het is derhalve aannemelijk, dat modellen a la
Von Neumann of Lewis (waar een snelle accumulatie van kapitaal voorop staat) minder bruikbaar zijn voor Islamitische samenlevingen en dat een geforceerd industrialisatieproces, zoals
in de Sovjet-Unie heeft plaatsgevonden, weinig kans van slagen
heeft (zoals de Sjah van Iran heeft moeten ondervinden).
Welke problemen kan men nu verwachten bij het streven naar
het bereiken van een Pareto-optimale situatie in de statische betekenis van het begrip? Daarbij levert de allocatie van kapitaal
de meeste problemen op. De Koran verzet zich niet als zodanig

hangen (onvolledige mededinging, externe effecten, ondeelbaarheden, schaaleffecten e.d.), blijven onbesproken, aangezien de

tegen efficiency in de produktie, doch deze mag niet ten koste

van de voorschriften over de arbeidsvoorwaarden en het renteverbod gaan. Aan deze laatste is in theorie en praktijk steeds een
verschillende uitleg gegeven. De verstgaande opvatting (die
thans in overwegende mate wordt aangehangen) 16) houdt een
verbod in tot elke betaling van rente, in welke vorm ook. Een
minder vergaande mening luidt dat uitsluitend rente voor consumptief krediet verboden is en voor produktief krediet is toeESB 10-7-1985

gangbare oplossingen ter verbetering van de allocatie doorgaans

14) Fazlurrahman, Economic principles of Islam, Islamic Studies, 1969,
biz. 3/4.

15) S.N.H. Naqvi, Ethical foundations, op.cit.
16) ZieOECD,Araband/slamicbanks. New business partners for developing countries (samengesteld door T. Wohlers-Scharf), Parijs, 1983,
biz. 76.
17) Zianuddin Ahmad, The theory of Riba, Islamic Studies, 1978, biz.
171-185.

18) W. Ule, op.cit., biz. 152.
19) Zie I. Karsten, Islam and financial intermediation, Staff Papers
IMF, 1982, biz. 109-142.
20) O.Eckstein, Investment criteria for economic development and the

theory of intertemporal welfare economics, Quarterly Journal of Economics, 1956, biz. 67 e.v.
21) OECD, op.cit., biz. 75.

691

niet strijdig zijn met Islamitische voorschriften. Dit is b.v. het
geval met regels ter bestrijding van machtmisbruik van onderne-

rentevoeten en in principe de vrije ondernemingsgewijze produktie gehandhaafd wordt (ook al kan de toepassing leiden tot

mingen en van milieuvervuiling.
In het voorgaande zijn een aantal punten genoemd, die in een

grote invloed van staatsbedrijven) kan het model in Islamitische

economische orde, uitgaande van de Koran, bijzondere aandacht zullen krijgen. In de marktsector betreft dit de inrichting

Een beperking van het model blijft evenwel dat expansie van
de kapitaalgoederenvoorraad uitsluitend wordt gefinancierd uit
de winsten. Er wordt met andere woorden geen rekening gehouden met gevallen waarbij investeringen plaatsvinden door het

van bedrijfstakken die voor hun financiering vooral afhankelijk
zijn van externe middelen. In de sfeer der collectieve goederen en
de overdrachten gaat het volgens de Koran om de inkomensver-

deling onder normale omstandigheden (d.w.z. belangrijke natuurlijke hulpbronnen, zoals olievondsten en andere gunstige
produktievoorwaarden, waaruit de economische expansie gro-

tendeels kan worden gefinancierd, blijven buiten beschouwing.)
Tot de daarmee samenhangende problemen beperken wij ons in
de nog volgende paragrafen.

Optimale groei in een Islamitische staat
Voor een analyse van het economisch groeiproces in een Islamitische staat en de problematiek rond de keuze van het z.g. op-

timale groeipad uit een reeks van alternatieven lijkt het voor de
hand te liggen aan te knopen bij het reeds door Galenson en Leibenstein 22) in 1955 ontwikkeld model, dat vooral is opgesteld

voor landen die tot de derde wereld behoren. Zij gaan uit van een
groeidoelstelling van het nationaal inkomen per hoofd der be-

volking, waarbij dit op een bepaalde, in de toekomst gelegen datum wordt gemaximeerd.
Verondersteld wordt daarbij dat de kapitaalmark niet zodanig

functioneert dat vanzelf een optimale allocatie wordt bereikt of
benaderd. De netto investeringen worden dan ook niet in hoofdzaak gefinancierd met middelen, aangeboden op de kapitaalmarkt, maar vanuit ingehouden winsten van bedrijven. Zij ge-

ven grotendeels de voorkeur aan een traditionele klassieke benadering. Het nationaal inkomen wordt gevormd in de bedrijven
en besteed door de gezinnen. De sectoren overheid en buitenland
worden wegverondersteld. Het inkomen wordt verdeeld tussen
lonen en winsten. Uit de looninkomens vinden geen besparingen
plaats; inkomensoverdrachten
worden
niet
expliciet
opgenomen.

De produktiefunctie is voor alle bedrijfstakken en ondernemingen uniform en relateert de produktie per tewerkgestelde aan

de kapitaalgoederenvoorraad per tewerkgestelde. Maximering
van het investeringsvolume per periode wordt verkregen door
maximering van het winstinkomen en minimering van het loon-

inkomen, dat echter niet noodzakelijk op het bestaansminimum
behoeft te liggen. Het daaruit afgeleid investeringscriterium
houdt in dat projecten met de hoogste kapitaalintensiteit de

voorkeur verdienen, aangezien deze ook de meeste winsten genereren. Impliciet wordt daarbij aangenomen dat daarbij geen afzetproblemen zullen ontstaan.
De aantrekkingskracht van dit model is vooral gelegen in de

mogelijkheid – uiteraard na aanpassing van de veronderstellingen – de winsten als een belangrijke financieringsbron voor de
collectieve goederen te beschouwen. Zoals reeds eerder aangegeven, kan in een Islamitische staat weinig sympathie worden verwacht voor de doelstelling die in de meeste Westerse groeimodel-

len vooropstaat, nl. maximering van de consumptie per hoofd
der bevolking (waarmee dan in de regel de particuliere consumptie wordt bedoeld) gedurende de desbetreffende periode bij een

verhoudingen goede perspectieven bieden.

oprichten van nieuwe ondernemingen zonder dat voor de financiering een beroep kan worden gedaan op in het verleden gemaakte winsten. Evenmin gaat men in op situaties waarbij ondernemingen winsten maken, doch de eigenaren ervan geen heil
zien in het vergroten van de kapitaalgoederenvoorraad, b.v.
door het ontbreken van voldoende afzetmogelijkheden. Dit
laatste geval schijnt veelvuldig voor te komen in de landbouw.
Er blijft derhalve behoefte bestaan aan een kapitaalmarkt. Kan
deze in een Islamitische staat van de grond komen en, zo ja, bijdragen tot een efficiente allocatie van de aangeboden middelen?
Zoals we zagen, is het volgens de Koran geoorloofd winsten te
maken, doch niet om rente te betalen. Het lijkt dan ook voor de
hand liggend bij de behandeling van de allocatieproblematiek in
dit geval naar een soortgelijke constructie te zoeken als voor de
arbeidsmarkt is opgesteld door schrijvers als Vanek en Dreze,
die de mogelijkheden om tot een Pareto-optimum te komen bij
arbeiderszelfbestuur hebben bestudeerd 23). In ondernemingen
die geen lonen uitkeren, wordt de toegevoegde waarde van de
produktie in onderling overleg verdeeld tussen arbeiders. Maximalisering van de toegevoegde waarde per werker vervangt
winstmaximering als doelstelling van de onderneming en het
aandeel van de arbeider in de toegevoegde waarde vervangt de
loonvoet als determinant van de hoogte van arbeidsinkomens bij
een gegeven arbeidsduur. Daarbij kunnen de individuele aandelen in de toegevoegde waarde varieren met het type arbeid dat
verricht wordt. In het voetspoor van Debreu 24) kan dan worden
bewezen, dat bij de allocatie van arbeid Pareto-optimale oplossingen mogelijk zijn. Zonder dat er sprake is van een arbeidsmarkt komt er impliciet toch een loonvoet als prijs voor de arbeid tot stand. Analoog aan dit geval van arbeiderszelfbestuur
kan men in een Islamitische gemeenschap een soortgelijke oplossing pogen te vinden voor de optimale allocatie voor kapitaal.
De onderstaande figuur voorstelling van de kapitaalmarkt
(die ook kan worden toegepast voor andere markten waar gewoonlijk rentevoeten tot stand komen) is uitgegaan van de veronderstelling dat een groot aantal (potentiele) aanbieders van
geld optreden, dat evenwel geen rente mag vragen of ontvangen.
De eveneens vele (potentiele) vragers mogen geen rente betalen
doch wel winst beloven en uitkeren. Zij rangschikken daartoe
hun investeringsprojecten naar hoogte van de verwachte rendementen, nadat zij, zoals gebruikelijk, de aanschaffingsprijs van
de respectieve kapitaalgoederen hebben vergeleken met de verwachte opbrengsten. Ook indien deze zich over enkele jaren uitstrekken (hetgeen doorgaans het geval zal zijn) kan de z.g. ,,internal rate of return” worden bepaald. Dit kan zonder bezwaar
geschieden, omdat er immers geen sprake is van een daadwerkelijke rente. Na rangschikking van alle mogelijke investeringsprojecten ontstaat de gebruikelijke vraagfunctie van geldkapitaal
V. Bij het aanbod kan men zich twee gevallen voorstellen, nl het
aanbod is volkomen inelastisch (A) of het aanbod neemt toe
naarmate de beloofde winsten hoger zijn (AA).

gegeven tijdsvoorkeur. Islamitische regeringen kunnen dan ook
binnen zekere grenzen de groei in de levensstandaard van de bevolking beperkt houden. Daartegenover worden zij ook beperkt
in de hoogte van de belastingdruk, die via inkomsten- of omzet-

belastingen de bevolking kan worden opgelegd. Deze dient immers al de zakat op te brengen. Een belasting op winsten van on-

dernemingen zal echter bij de bevolking als geheel genomen weinig weerstanden oproepen, vooral indien het staatsondernemingen betreft.

Uiteraard zal het model van Galenson en Leibenstein ook in
andere opzichten moeten worden aangepast. Rekening moet
worden gehouden met verschillen in de vorm van de produktiefuncties tussen bedrijfstakken en tussen ondernemingen in een
zelfde bedrijfstak, met deelname aan het internationale handelsverkeer e.d.. Doordat er geen beroep wordt gedaan op de markt692

22) W. Galenson en H. Leibenstein, Investment criteria, productivity
and economic development, Quarterly Journal of Economics, 1955, biz.
343 – 370.

23) J. Vanek, The general theory of labor managed economies, Ithaca,
(New York), 1970; J.H. Dreze, Some theory of labor management and
participation, Econometrica, 1976, biz. 1125 e.v.
24) G. Debreu, Theory of value, New York, 1959.

Van andere aard waren de ervaringen in Pakistan, waar voor
Te verwachien
winst

het eerst kon worden gesproken van een regeringsbeleid, dat ten
doel heeft geleidelijk het bankwezen te ,,islamiseren”. Daarmee
werd in 1979 een aanvang gemaakt nadat jaren van voorbereiding hieraan waren voorafgegaan 26).
Een belangrijke mijlpaal was voorts de oprichting van de Isla-

mic Development Bank (IsDB) in 1975, waarbij thans meer dan
40 landen als lid zijn aangesloten. Het gaat hier om een intergou-

vernementele bank met een maatschappelijk kapitaal van 2 mrd.
Islamitische dinars (waarvan de waarde gelijkgesteld is aan de
SDR, die door het Internationaal Monetair Fonds wordt ge-

bruikt). Daarvan is thans meer dan de helft gestort; de hoofdzetel is gevestigd in Djedda in Saoedi-Arabie 27).
Een volgende stap was de stichting van de International Association of Islamic Banks met Kairo (Egypte) als plaats van vestiging. Daarbij speelde de IsDB een belangrijke rol. De ,.Association” richtte op zijn beurt het International Institute of Islamic
Banking and Economics (gevestigd in Turks Cyprus) op, dat in

1982 aanving met de opleiding van kader voor het snel groeiend
Islamitische bankwezen, dat thans door vele regeringen van Isla-

Op grond van voorgaande veronderstellingen ontstaat een stabiele evenwichtsprijs, die hoger is dan nul. In plaats van de rente
treedt dan de verwachte winst per eenheid geldkapitaal op als
prijs. De onderneming streeft hierbij naar winstmaximering en
verdeelt de netto toegevoegde waarde onder aftrek van de uitkeringen aan de overige produktiefactoren zoals arbeid, onder de
kapitaalverschaffers. Eventuele verliezen worden in mindering
gebracht op de hoofdsommen. Daarbij kunnen de eventuele
aandelen in de winst varieren met het soort kapitaal dat ter beschikking is gesteld. De in het bankwezen usantiele beloningsverschillen kunnen ook hier toepassing vinden. Ook in dit geval
kan worden bewezen dat Pareto-optimale oplossingen mogelijk
zijn, en dat impliciet een rentevoet tot stand komt als prijs voor
geldkapitaal, zonder dat er sprake is van een geld- en kapitaalmarkt in de gebruikelijke betekenis van het woord. Op dit principe is de praktijk van , .interest free banking” gebaseerd, die de
laatste jaren snel in omvang en betekenis is toegenomen.
De hier gepresenteerde oplossing houdt in dat de winstvoet die
in de optimale situatie tot stand komt, in materieel opzicht niet

verschilt van de rentevoet, zodat de term ,,winst” verwarring
kan wekken. Van risico is dan immers geen sprake, zodat een beloning hiervoor ontbreekt. Sterker nog, de aldus tot stand gekomen ,,winstvoet” is in feite geheel of grotendeels te beschouwen
als een ,,rent” die de kapitaalverschaffer in de school valt. Het
opstrijken van deze beloning is vermoedelijk niet geoorloofd.
Daartegenover staat dat het Pareto-optimum een utopische situatie voorstelt, die in feite geen praktische betekenis heeft. Gelden kapitaalverschaffers onderkennen het verschil tussen winst en
rente niet, omdat immers geen sprake is van een vaste beloning,
die aan een bepaalde periode gebonden is. De winst loopt van periode tot periode uiteen. Het ,,rent”-karakter kan aanknopingspunten bieden voor belastingheffing, die dan ,zoals hiervoor bleek, doorgaans de vorm zal aannemen van een belasting
op het vermogen van de kapitaalbezitter.
Ontwikkeling en werkwijze van het Islamitisch bankwezen

Voor zover men thans kan nagaan werd de eerste Islamitische
bank in 1963 opgericht in Egypte (in Mit-Ghamr in de Nijldelta)
ten behoeve van de daar werkzame landbouwers. Daarbij stond
een Duitse landbouwspaarbank model.
Het experiment kwam al spoedig van de grond en was succesvol, totdat het, naar het schijnt om politieke redenen, werd
beeindigd. Daarna zijn in Egypte nieuwe pogingen ondernomen,
zoals de Nasser Social Bank, die in 1971 werd opgericht en zich
aanvankelijk bezig hield met het verstrekken van renteloze leningen aan achtergestelde groepen van de bevolking, de financiering van bedevaarten naar Mekka e.d. In een later stadium is de
bank overgegaan op” projecten van meer economische aard, die
zeer winstgevend bleken te zijn. De bank is daarna onder toezicht geplaatst van de Centrale Bank van Egypte 25).
ESB 10-7-1985

mitische landen sterk wordt gestimuleerd. Het totale aantal Islamitische banken loopt in de honderden. Ook universiteiten worden ingeschakeld; aan bovengenoemd instituut b.v. nemen 12
universiteiten deel.
Ten slotte verdient vermelding de oprichting van de zg DMI
groep (afkorting van Dar al-Maal al Islami) in 1981 door 12 Saoedische prinsen en 9 Islamitische regeringsleiders en staatshoofden. Het maatschappelijk kapitaal van de bank bedraagt
US $ 1 mrd., waarvan ruim eenderde is geplaatst. De groep verwierf de zeggenschap over de Islamic Investment Company, een
trust die is gevestigd in Geneve. Van de internationale vertakkingen van het Islamitische bankwezen geeft het genoemde OESOrapport een betrekkelijk recent en volledig beeld.
Deze krachtige ontwikkeling is bevorderd door een aantal factoren, waarbij de exportoverschotten van de Arabische olieproducenten in de jaren zeventig als een eerste belangrijke stimulans
kan worden genoemd. Lang niet alle daarmee gemoeide transacties komen evenwel ten goede aan het Islamitisch bankwezen.
Een groot deel van het Arabisch bankwezen is op Westerse leest
geschoeid en neemt deel aan transacties, waar rente wordt gevraagd of aangeboden en betaald. De groei van het Islamitisch
bankwezen wordt daarnaast door enkele specifieke factoren begunstigd. Zo speelt de schuldproblematiek, waarmee de landen
van de derde wereld geconfronteerd zijn, een rol. De ,,Islamitische solidariteit” kan daarbij leiden tot financiele transacties,
die door Westerse banken niet worden aanvaard. Voorts is de
hoogte van de internationale rentevoet een factor van betekenis.
Deze stimuleert het zoeken naar alternatieve middelen op de
geld- en kapitaalmarkt. Daarbij wordt gewezen op besparingen
van gelovigen, die als gevolg van het renteverbod werkeloos blijven liggen en nu kunnen worden geactiveerd. De totale omvang
hiervan wordt geraamd op US $ 80 mrd. 28).
Het niet of nauwelijks vergoeden van interest is overigens ook
in het Westerse bankwezen een veel voorkomende praktijk. Het
gaat hier doorgaans om middelen, die op grond van het keynesiaans transactiemotief worden aangehouden. Het verstrekken
van leningen zonder rentevergoeding is hier echter vrijwel onbekend. In Islamitische landen komt een dergelijke vorm van kredietverlening vooral voor bij bepaalde consumptieve leningen,
waarbij evenwel een ,,service fee” in rekening wordt gebracht.
Daarnaast zijn er voor rekeninghouders verschillende mogelijkheden om middelen winstgevend te beleggen. Karsten 29) deelt
deze in als volgt:

25) Zie OECD, op.cit., biz. 79/80, alsmede het besprekingsartikel van
het boek van een der pioniers, Dr. Najjar (niet in het Engels beschik-

baar), door Zianuddin Ahmed in Islamic Studies, 1974, biz. 269 e.v.
26) Zie 1. Karsten, op. cit., biz. 109 e.v.
27) Zie Islamic Development Bank, Eight Annual Report 1403 H

(1982-1983), Djeddah, 1983.
28) Zie OECD, op.cit., biz. 76.
29) Karsten, op.cit., biz. 116 e.v. zie ook M. Uzair, Some Conceptual

and Practical Aspects of Interest-Free Banking, Islamic Studies 1976,
biz. 259 e.v.

693

— ,,profit and loss sharing” (PLS). Rekeninghouders kunnen
hun liquiditeiten aanhouden in de vorm van deposito- of

spaarrekeningen, die door de banken op hun beurt weer risicodragend worden belegd. De bank neemt dan deel in een
specifiek project of in een bestaande onderneming (mushara-

ruime schaal toegepast. De Islamic Development Bank bij voorbeeld fourneert risicodragend kapitaal op basis van dividenduit-

keringen en , .profit-sharing”. Daarnaast is de bank actief op het
gebied van financiering van internatinale handelstransacties, het

verlenen van technische hulp en renteloze leningen (waarvoor

ka). Tussen de deelnemende partners wordt een contract

,,service fees” in rekening worden gebracht aan verbruikers) en

gesloten, waarin o.a. de omvang van de participatie per deelnemer en de winstverdeling wordt geregeld. Daarbij kunnen

het verschaffen van middelen voor leasing. De transacties worden door een religieuze raad beoordeeld.

participatiebewijzen worden uitgegeven (z.g. ..participation

De winstgevendheid van de transacties die op basis van PLS

term certificates” of PTC ‘s), die aan rekeninghouders wor-

worden afgesloten, schijnt geen bijzondere moeilijkheden op te

den aangeboden. Ook is een constructie mogelijk waarbij net
risico van het verlies uitsluitend door de kapitaalverschaffer

leveren. Per saldo resulteert in de regel een positief resultaat, zij

wordt gedragen, waartegenover de ondernemer ingeval van

het dat dit van jaar tot jaar sterk uiteen kan lopen. Om de nadelen hiervan te vermijden, passen sommige banken een vorm van

verlies geen arbeidsloon krijgt. De ondernemer behoeft daarbij niet te participeren in het kapitaal; Eventuele winsten
worden volgens een vooraf gemaakte sleutel verdeeld (rnoda-

egalisatie van de winstuitkeringen toe door inhouding en reser-

raba). De aard van de participatie kan dan worden afgestemd
op de termijn gedurende welke de rekeninghouder belegging

van een dergelijke handelwijze lijkt echter omstreden.

vering in gunstige jaren van een deel van de totale winst, die dan
wordt uitgekeerd in de minder gunstige perioden. De legitimiteit

zoekt. Korte-termijndeposito’s kunnen het beste worden belegd in deelnemingen in transacties die op korte termijn aflopen, zoals het disconteren van handelswissels. Het disconto

Enkele andere problemen in verband met het renteverbod

is daarbij onafhankelijk van de looptijd van de wissel;

De financiering van de collectieve sector

— leasing en huurkoop. Op de daarvoor in aanmerking komende goederen wordt op de kostprijs een winstopslag gelegd,

In grote lijnen valt de collectieve sector uiteen in het sociale

die aan de gebruiker wordt doorberekend. De gebruiker kan

verzekeringswezen en de overheid in engere zin, voor zover deze

eerst eigenaar worden nadat de laatste termijn is betaald,

zorg draagt voor de voortbrenging van de collectieve goederen.

e.e.a. in overeenstemming met hetgeen in het Westen gebrui-

De financiering van beide sectoren staat in een Islamitische staat

kelijk is. In sommige gevallen kan de hoogte van de te betalen

in principe los van elkaar. Voor de uitgaven van de sociale zorg is

termijn afhankelijk worden gesteld van de omzet, zoals b.v.
bij leasing van kapitaalgoederen;
— ..mark up”-technieken en/of het in rekening brengen van

de zakat bestemd. De inkomsten daarvan komen uit verschillende bronnen. Landbouwers dienen daarvoor 5 a 10% van hun
oogst af te staan. De rest van de bevolking betaalt, voor zover zij
daarvan niet is vrijgesteld, 2!/2% van haar inkomsten, dan wel

,,service fees” bij korte-termijnfinanciering van transacties
of bij rekening-courant-kredieten; zowel de hoogte van de

..mark up” als van de ,,service fee” zijn onafhankelijk van
de tijdsduur van het krediet.

Het bijzondere element in een kredietverhouding met een Islamitische bank in vergelijking met een Westerse is derhalve te vinden in het ontbreken van een vergoeding. die gerelateerd is aan
de tijdsduur van de lening. Een Islamitische bank is dan ook min

of meer genoodzaakt de winsten die op de activa worden gemaakt, per activum afzonderlijk te berekenen en te delen met de

rekeninghouders die daarop aanspraak kunnen maken. Uiteraard hoeft dit niet te gebeuren ingeval de bank zelf enig participant is, of indien rekeninghouders op permanente basis deelnemen in bepaalde ondernemingen. Ook kunnen niet alle rekeninghouders aanspraak maken op winstdeling. Meestal worden
eisen gesteld aan de minimale hoogte van het creditsaldo in
rekening-courant en aan de minimale termijn van beschikbaarstelling van de participatie. Een groot deel van de financiele verhoudingen en de transacties van een Islamitische bank kan derhalve op dezelfde wijze worden afgewikkeld als in het Westen ge-

bruikelijk is. Dit is ook het geval met leasing en huurkoop, zij het

van haar vermogen. Persoonlijke eigendommen, als woningen,

meubilair en juwelen zijn vrijgesteld 30). De incasso en de uitbetaling van de zakat is een van de taken van de Islamitische banken. Deze plegen zich er dan ook mee te belasten. Uit de percentages blijkt reeds dat het aantal uitkeringsgerechtigden in een
islamitische staat niet groot kan zijn. Verreweg het grootste deel

der gezinnen wordt geacht door arbeid in het levensonderhoud te
voorzien.

De overheid kan daarenboven heffingen opleggen ter dekking
van de kosten van het bestuur, de rechtspraak, het onderwijs
e.d. Deze zijn relatief gering van omvang. Van oudsher plachten, volgens Ashtor, de Islamitische heersers inkomsten uit eigen
economische activiteiten te bestemmen voor overheidsuitgaven:

,,The commercial activities of the Moslem governments also
hampered the development of a capitalistic economy. In almost

all Moslem countries and in all periods the princes engaged in
trade. They sold great quantities of grain which they had collected as taxes and they took a share in foreign trade. The princes

had ships to export the precious products…. On the one hand
there was freedom of enterprise, on the other hand private industry and private trade had to sustain the competition of the

In de gevallen dat van de ..musharaka” of ,,modaraba” ge-

princes …”31). Daarnaast waren vooral de vermogende burgers
belastingplichtig: ,,In the Oriental world this squeezing of the
rich was usual…. the imposition of arbitrary ,,contributions”

bruik wordt gemaakt, zijn wel gedetailleerde winstberekeningen

(musadara) on rich bourgeois, high officials or merchants see-

noodzakelijk. Gewezen is op de extra administratieve kosten en

med to the government to be the only way to get money urgently

rompslomp die een dergelijke gedragslijn met zich brengt. Daartegenover is als voordeel genoemd dat de allocatie van kapitaal

needed. These confiscations of private property, which became
a striking feature of social life in the Moslem world, began in a

wordt verbeterd, aangezien de participanten persoonlijk meer
betrokken zijn bij een transactie dan ingeval zij worden beloond

very early period” 32). Vermogensbelastingen zijn in een Islami-

met een vaste vergoeding die aan de tijdsduur van de deelneming
is gekoppeld. Ook is het risico minder groot dat banken vreemd

bezitter meer als rentmeester van Allah, dan als eigenaar wordt

vermogen onzorgvuldig uitlenen.

niet exceptioneel. Beide contractvormen zijn in de economische
geschiedenis van de Westerse landen niet onbekend, al lopen de

naar mag worden aangenomen steeds een relatief belangrijke
bron van overheidsinkomen vormen.
Aan de overheidsuitgaven ontbreekt de rente op staatsschulden. Hieruit mag worden afgeleid dat het overheidsbudget in de

regelingen uiteen. Constructies als de vennootschap onder firma

regel min of meer in evenwicht zal zijn. Macro-economische sti-

dat de opslag op de inkoopprijs van de goederen niet gerelateerd
mag worden aan de tijdsduur van de transactie.

,,Musharaka”-en ,,modaraba”-constructies zijn bovendien

tisch stelsel temeer voor de hand liggend, omdat de vermogensbeschouwd. Belastingen op winsten van ondernemingen zullen

en de commanditaire vennootschap, al dan niet op aandelen, en
de z.g. “conto a meta”, hebben veel gelijkenis met de Islamitische contractvormen. De betrokkenheid van het Westerse bank-

wezen is evenwel, vooral in de relatie tot de clienten van de bank,
deels van geheel andere aard.
De door Karsten genoemde mogelijkheden worden thans op
694

30) OECD, op.cit.,blz. 76.
31) E. Ashtor, op.cit., biz. 113/114.
32) E. Ashtor op.cit., biz. 114.

muleringspolitiek is denkbaar, mils deze (voor zover leidend tot

een financieringstekort) wordt gefinancierd door b.v. renteloze
voorschotten der centrale banken of renteloze leningen van het

bankwezen. Deze kunnen daartoe worden gedwongen of door
middel van belastingconcessies worden gestimuleerd. Een andere mogelijkheid is toepassing van het PLS-systeem op bepaalde
categorieen van overheidsuitgaven, zoals wegenbouw, irrigatie

e.d. en meer in algemene zin toepassing van het profijtbeginsel.
Ten slotte is wel voorgesteld de vergoeding voor staatsleningen
te koppelen aan de jaarlijkse procentuele groei van het nominale
bruto binnenlands produkt. Deze grootheid heeft geen bijzondere relatie met geldkapitaal 33). Het is evenwel twijfelachtig of deze suggestie zal worden overgenomen gezien de achtergronden
van het renteverbod.

van het renteverbod staan daarbij voorop. Dit laatste heeft aanleiding gegeven tot de opkomst van het Islamitisch bankwezen,
dat thans een snelle groei doormaakt. Deze ontwikkeling kan in
zoverre van belang zijn, omdat hier een poging wordt gedaan in
sommige landen van de derde wereld een economisch groeiproces op gang te brengen, dat niet afhankelijk is van hoge rentevoe-

ten op de internationale kapitaalmarkten. Deze hangen nauw samen met de economische situatie in de Verenigde Staten en het
overheidsoptreden aldaar, dat ,,hoge” rentevoeten in de hand
werkt. Het lijkt voor de hand te liggen dat Islamitische landen

hiertegen in het geweer komen. In deze landen schijnt bovendien
een grote hoeveelheid kapitaal beschikbaar te zijn dat vanwege
het renteverbod niet aan de op Westerse leest geschoeide banken
of anderszins wordt aangeboden. Wij zagen dat het renteverbod
als zodanig geen belemmering behoeft te zijn voor een optimale

De overige sectoren
Ten slotte zijn er nog een aantal sectoren in het bedrijfsleven
dat voor hun financiering afhankelijk is van het vermogen dat
op lange termijn beschikbaar wordt gesteld, zoals het levensver-

zekeringswezen, de woningbouw, e.d. In de regel wordt aanbevolen in dergelijke gevallen cooperatieve verenigingen of onder-

linge waarborgmaatschappijen op te richten.
Samenvatting en conclusies
De herleving van de Islam heeft een belangwekkende discussie
op gang gebracht over de mogelijkheden een economische orde

in te stellen op basis van de Sharia’h. Kapitalisme, socialisme en
communisme worden daarbij verworpen als in wezen materialistische ordeningssystemen, die schade berokkenen aan de
waardigheid van de individu en daardoor aan zijn relatie tot Allah. De noodzaak van een matige levenswijze en de handhaving

allocatie van kapitaal. De huidige ontwikkeling grijpt in zoverre
terug op de historic dat het proces van economische vooruitgang
in sterke mate centraal wordt geleid door staatshoofden, rege-

ringsleiders en invloedrijke Arabische vorsten. Daarnaast wordt
in ruime mate het marktmechanisme vrij baan gegeven. In afwij-

king van de voorafgaande historische ontwikkeling is in de twintigste eeuw sprake van een omvangrijk en concurrerend banksysteem, waar rente wordt gevraagd of aangeboden. De materiele verworvenheden van het Westen blijven voorts niet onopgemerkt. Vooral in landen met aanzienlijke niet-Islamitische minderheden kan Islamisering tot problemen leiden. Over de internationale economische en politieke consequenties zijn nog geen
duidelijke conclusies mogelijk.
J.N.F. Bakker

33) I. Karsten, op.cit., biz. 127.

Auteur