Ga direct naar de content

Banken en de Europese integratie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 1 1991

Ban ken en de Europese
integratie
Th.A.J. Meys*

D

e liberalisering van bet kapitaalverkeer en ontwikkelingen in definanciele
dienstverlening hebben ingrijpende veranderingen op definanciele markten
teweeggebracht. In een omgeving van toenemende concurrentie en
internationalisering hebben veel financiele instellingen bun krachten gebundeld
om een betere uitgangspositie te verwerven ten opzichte van Internationale
concurrenten. Vergeleken met de situatie in Amerika en Japan, verkeert bet
Europese bankwezen in een gunstige uitgangspositie.

Fusies zoals die van ABN en AMRO of die van Nationale Nederlanden met de NMB-Postbankgroep, spreken zeer tot de verbeelding. Maar deze financiele
instellingen zijn bepaald niet de enige die hun krachten op tamelijk spectaculaire wijze hebben gebundeld. In Europa en ook daar buiten zijn de banken
verwikkeld in een soms stormachtig veranderingsproces. In 1988 en 1989 te zamen hebben Europese banken maar liefst zo’n 300 krachtenbundelingstransacties afgesloten, in de vorm van fusies, overnames of
strategische allianties en joint ventures. En in 1990 en
ook dit jaar is die ontwikkeling onverminderd voortgegaan. De fusies, zoals we die in Nederland hebben
gezien, maken dan ook deel uit van een ingrijpend
herpositioneringsproces dat zich op vrijwel alle financiele markten voordoet.
Onafhankelijke, kritische, buitenstaanders vragen
zich misschien enigszins argwanend af of hier nog
wel sprake is van een rationed proces. Laat men zich
niet wat al te gemakkelijk leiden door ‘vage’ argumenten als Europa 1992 en door ‘big is beautiful’-sentimenten? Of erger nog, is er niet sprake van een merkwaardig monopoliespelletje waarvan de clienten van
de banken en de verzekeraars straks de dupe zullen
worden?
Er is center wel degelijk sprake van een rationed proces, waarvan uiteindelijk juist de gebruikers van financiele diensten zullen profiteren. Deze bijdrage brengt
de oorzaken en de strategische consequenties van dit
veranderingsproces in kaart. Afsluitend wordt ingegaan op de concurrentiekracht van net Europese
bankwezen in de komende jaren.
Structurele veranderingen
Allereerst het waarom van de herpositionering van de
spelers op de financiele markten. Dat is heel snel gezegd: omdat de markten waarop banken opereren
sterk veranderen en dat proces is voorlopig nog niet
ten einde. Europa 1992 is daarbij een van de factoren.
De realisatie van een grote Europese markt verandert
geleidelijk van een vage, abstracte politieke droom,
in keiharde realiteit. En dat geldt ook voor de bancai-

452

re markten. Door het wegnemen van nationale barrieres komt een concurrentieslag op gang, waaruit alleen de meest efficiente financiele instellingen als winnaar te voorschijn zullen komen en waarvan met
name de afnemers van financiele diensten zullen profiteren. Europa 1992 komt neer op een ingrijpend herstructureringsproces ter verbetering van de concurrentiekracht van Europa. De financiele sector is hierbij
een van de speerpunten.
Het totstandkomen van een interne Europese markt is
geen op zichzelf staand fenomeen. Lang voordat het
beroemde Witboek van de Europese Commissie het
licht zag, vonden er reeds belangrijke veranderingen
in de financiele sector plaats. En dit beperkte zich
niet tot Europa. De financiele markten kregen een werelddimensie. Dat was met name het gevolg van de
doorgevoerde liberalisering van het internationale kapitaalverkeer in combinatie met de deregulering van
binnenlandse kapitaalmarkten. Vragers en aanbieders
op de financiele markten raakten zo steeds minder
aangewezen op hun eigen nationale markten en konden in toenemende mate gebruik maken van kansen
elders in de wereld. Vragers en aanbieders werden
daarbij geholpen door de enorme vooruitgang in de
informatietechnologie, waardoor markten transparanter werden en transacties goedkoper. Onder invloed
van deze krachten zijn de kapitaalstromen in de wereld enorm toegenomen. Vorig jaar bedroegen de
handelsstromen circa drieduizend miljard dollar. De financiele stromen hebben daar minder dan een week
voor nodig.
Deze internationalisering van de financiele stromen
had zeer ingrijpende gevolgen voor de banken. Zo ervoeren steeds meer bedrijven dat zij voor de vervulling van hun financieringsbehoefte lang niet altijd aangewezen waren op bancair krediet. Zij konden zich
ook tot de kapitaalmarkten wenden waar nationale
en internationale beleggers in toenemende mate hun

* De auteur is lid van de Raad van Bestuur van de ABNAMRO Bank.

middelen rechtstreeks en dus goedkoper aanbieden.
Vooral institutionele beleggers, verzekeraars en pensioenfondsen, kiezen hiervoor. Passieve banken worden zo het slachtoffer van de meest primitieve vorm
van disintermediatie: ze verliezen met name hun goede klanten en blijven zitten met relatief zwakke klanten. Actieve banken wisten zich echter aan de veranderende omstandigheden aan te passen. Zij boden
met succes hun diensten aan aan bedrijven die zich
rechtstreeks op de kapitaalmarkt willen financieren.
Die diensten varieren van het verzorgen van de procedurele aspecten van een emissie, het aanbieden van
voldoende internationale distributiecapaciteit om de
te emitteren effecten te verkopen, tot het garanderen

zich konden brengen.
Banken werden tot voor kort in hun bedrijfsvoering
aan allerlei regels en voorschriften gebonden, die
van land tot land sterk verschilden. Een voorbeeld:
een bank die tegenover een bepaald soort kredietverlening 10% eigen vermogen moet aanhouden,
verliest bij voorbaat de concurrentiestrijd met een
bank uit een ander land die tegenover dezelfde activiteit maar 4% eigen vermogen moet aanhouden. Algemeen was men van oordeel dat toch op z’n minst
een aantal zeer essentiele voorschriften moest worden geharmoniseerd, zoals bij voorbeeld de solvabi-

van een bepaalde emissie-opbrengst. In dit klimaat

liteitseisen. Voor de centrale toezichthoudende ban-

werden (onder andere) internationale plaatsingskracht en produktvernieuwing zeer belangrijke elementen in de strijd om het bestaan. Succesvolle banken slaagden er op die wijze in om tegenover
terugvallende rente-inkomsten toenemende provisieinkomsten te realiseren. Dit is de meer verfijnde vorm
van disintermediatie: van kredietverlener naar aanbieder van een uitgebreid scala van financiele diensten.

ken kwam daar nog uitdrukkelijk bij dat men
bevreesd was voor toenemende risico’s in het bankwezen. Deze beduchtheid is overigens niet een typisch Europees, maar een mondiaal verschijnsel.
Daar is natuurlijk niet alleen de nieuwe deregulering debet aan, maar nadrukkelijk ook de schuldenproblematiek in met name Zuid-Amerika. Uitgangspunt van de verschillende toezichthouders is dat

De financiele dienstverlening is ‘big business’ in de

banken over voldoende eigen vermogen moeten be-

Europese Gemeenschap. Deze activiteit is al goed
produkt van de EG en is een van de snelst groeiende sectoren in de Europese economic. Het is ook
een van de sectoren waarin de grootste vooruitgang
wordt gerealiseerd naar het doel van een grote Europese markt. Ik overdrijf niet als ik stel dat de financiele sector een leidende rol speelt bij de Europese integratie. Dat geldt met name de bancaire sector. De
werkwijze van de Europese Commissie in de regelgeving op dit terrein is relatief simpel, en effectief:
– definieer wat een bank is;

schikken om de zich manifesterende risico’s te kunnen opvangen. Nog niet zo lang geleden is in het kader van de BIS overeenstemming bereikt over de
eigen-vermogenseisen waaraan de grotere internationaal opererende banken ten minste moeten voldoen. Deze akkoorden zijn daarop vrijwel geheel
door de Europese Gemeenschap overgenomen.
Deze combinatie van de- en herregulering heeft een
snelle ontsluiting van nieuwe markten in Europa en
de rest van de wereld opgeleverd. In dit proces
neemt niet alleen de omvang en de diepte van de
markten toe, maar ook de interdependentie van de

– stel de minimum-eisen vast waaraan een bank

markten. Traditioneel bancaire markten zijn daarbij

moet voldoen, bij voorbeeld ten aanzien van omvang startvermogen of verslaggeving;
– geef vervolgens iedere bank vrijheid van vestiging in de hele gemeenschap zodat iedere bank
elders in de EG net zo gemakkelijk kantoren zal
kunnen openen als in zijn eigen land;
– en geef ten slotte de banken vrijheid van dienstverlening, zodat ze straks zonder belemmeringen
al hun gebruikelijke diensten elders in de EG mogen aanbieden, via hun lokale kantoren of over

steeds minder het exclusieve jachtterrein van de banken. De afschaffing van het structuurbeleid begin vorig jaar gaf hier in ons eigen land nog een extra dimensie aan. Sinds die tijd is vergaande samenwerking
tussen banken en verzekeraars niet langer verboden
en mogen zij ook elkaars markten betreden.
De kern van het verhaal is dus dat de markten ingrijpend aan het veranderen zijn, met als voornaamste

voor circa 8% van het gezamenlijke bruto nationaal

waren die mening toegedaan omdat zij bevreesd wa-

ren voor de gevaren die de nieuwe vrijheden met

gevolg dat de concurrentie sterk toeneemt. Op de
traditionele afzetmarkten blijken posities minder vei-

de grenzen heen. De vrijheid van dienstverlening

lig te worden doordat afschermende regelgeving

geldt daarbij ook nadrukkelijk voor ‘investment
banking’, hetgeen in de VS of Japan nog steeds
niet het geval is.
De Europese richtlijnen op dit terrein zijn aanvaard
en moeten dus voor 31 december 1992 in de nationale wetgeving worden opgenomen. Te zamen met
de vrijheid van kapitaalverkeer, die inmiddels in de

verdwijnt. Traditionele verkopersmarkten, zoals die
van de kredietverlening, zijn steeds meer kopersmarkten geworden. Rentemarges en daarmee winstmarges kwamen onder druk.
Voor de afnemers van financiele diensten leidt deze
extra concurrentie tot prijsdaling. Uiteraard is de omvang van die prijsdalingen afhankelijk van de efficiency van diverse markten in de uitgangssituatie.

meeste EG-landen al is gerealiseerd, vormen deze

Volgens enkele onderzoeken mag verwacht worden

vrijheden de fundamenten voor de totstandkoming
van nieuwe Europese financiele structuren.
Alhoewel deze deregulering er zeer aantrekkelijk

dat de grootste prijsdalingen zich in de Zuideuropese landen zullen voordoen. De gemiddelde prijsdaling van financiele produkten in ons eigen land zou
naar verwachting de laagste van Europa zijn. Dat illustreert dat onze financiele markten zich reeds in
de uitgangssituatie kenmerkten door openheid en
efficiency. Deze druk op prijzen betekent voor de
banken een harde noodzaak tot kostenmatiging en
efficiency-verhoging. ‘Lean and mean’ zegt men in
de VS. U moet echter niet verbaasd opkijken als in

uitziet, was het van meet af aan duidelijk dat daarmee niet volstaan kon worden. Alle betrokkenen, inclusief de banken, waren het erover eens dat additionele regelgeving noodzakelijk was. Naast
deregulering was ook herregulering noodzakelijk.
De banken vonden dat omdat zij bevreesd waren
voor oneerlijke concurrentie en de centrale banken

ESB 1-5-1991

sommige gevallen de prijzen onder invloed van de
concurrentie niet dalen maar juist gaan stijgen. Sommige produkten zijn als gevolg van kruiselingse subsidiering namelijk te laag geprijsd. De concurrentie
ook op de afzonderlijke produkten, vaak ook door
nieuwe aanbieders, noodzaakt de banken deze kruiselingse subsidising af te schaffen. In ons land kan
ter illustratie daarvoor naar de in gang gezette tarife-

ring van het betalingsverkeer worden verwezen.

reele voordelen. Deze manifesteren zich bij het aantrekken van eigen vermogen, bij het kunnen plaatsen van grote emissies en bij de verstrekking van
grote internationale kredieten. Een grote omvang
gaat gewoonlijk samen met een grotere financiele
slagkracht om te expanderen op nieuwe markten en
vermindert de dreiging om te worden overgeno-

men. Duidelijke voordelen, zonder daarmee te zeggen dat groter ook altijd beter is. De gevaren van de

Meer concurrentie en prijsdalingen op de financiele

‘diseconomies of scale’ zijn genoegzaam bekend.

markten zijn waarschijnlijk woorden die weinig

Verstandige banken zullen zich daarom niet door

emoties teweegbrengen. Maar hierachter gaat een
herstructureringsproces schuil: in markten die over
het algemeen gekenmerkt worden door overcapaciteit verdringen de efficiente aanbieders de inefficiente. Een strijd om het zelfstandige voortbestaan derhalve. Niet op de veranderende omstandigheden
reageren betekent dat men het niet zal halen, dat is
heel zeker! De banken werden gedwongen tot een

omvang laten verblinden, maar het vraagstuk zo genuanceerd mogelijk benaderen.

om continui’teit in de snel veranderende markten
veilig te stellen. Om dit te kunnen realiseren, moet
eerst wel aan enkele minimum voorwaarden vol-

zeer zorgvuldige herorientatie ten aanzien van hun

daan worden. Vrij algemeen wordt erkend dat een

activiteiten en hun geografische afzetmarkten.

internationalisering eigenlijk alleen maar mogelijk is
als er sprake is van een sterke, relatief onbedreigde
positie op de thuismarkt. En het is vanzelfsprekend
dat de rentabiliteit en de solvabiliteit sterk genoeg
moeten zijn om deze krachtsinspanning te kunnen
opbrengen. Zeer veel banken voldoen niet aan deze
basisvoorwaarden. In die situatie ligt het voor de
hand eerst de positie op de eigen thuismarkten te
verdedigen en te versterken. Dit is een zeer belangrijk richtsnoer voor veel banken geweest. Uit een

Strategische herbezinnig
De leiding van de verschillende banken moet zich
afvragen wat voor bank men onder de gewijzigde
omstandigheden wil en kan zijn. Het antwoord op

die vraag wordt natuurlijk bepaald door de eigen
aspiraties, maar het zal duidelijk zijn dat die gebaseerd moeten zijn op een reele inschatting van de eigen positie en de eigen mogelijkheden en op een

goede inschatting van de behoeften van de verschillende markten.
Vele banken hebben gekozen voor een versterking
van hun internationale positie en daarmee voor een
vergroting van hun omvang. Daarom een paar opmerkingen over grootte. Primair geldt dat de omvang van
een bank moet worden beschouwd in de context van
een verenigd Europa of van de wereld en niet in die
van het land van oorsprong. AMRO, ABN, Rabobank
en de NMB-Postbank waren elk afzonderlijk grote algemene banken, althans in Nederland. En bij elkaar

Internationaliseting
Internationalisering is een veel gekozen strategic

onderzoek van Salomon Brothers blijkt dat van de
ongeveer 300 krachtenbundelingstransacties die in
Europa in ’88 en ’89 zijn afgesloten, er bijna 100 gericht waren op binnenlandse consolidatie. De wijze
waarop loopt overigens sterk uiteen: fusies (zoals in
Spanje tussen de Banco de Bilbao en de Banco de
Vizcaya), overnames, dan wel meerderheidsdeelnemingen zijn alle zeer gebruikelijke vormen. De feitelijke keuze wordt bepaald door de uitgangssituatie

van de individuele banken en hun doelstellingen.
Deze laatste kunnen onder andere gericht zijn op

zouden ze in 1989 goed geweest zijn voor ruim 80%

het toegang krijgen tot andere specifieke marktseg-

van de bedrijfsomvang van alle algemene banken te

menten, het verkrijgen van specialistische kennis of

zamen in ons land. Maar op de internationale markt

het vergroten van het ‘funding’-potentieel. Opval-

was er allerminst sprake van een dominerende marktpositie. Om een vergelijkbare omvang te krijgen als
de grootste bank in de wereld, Dai Ichi Kangyo, zou
men die vier Nederlandse banken bij elkaar moeten
voegen. Volgens de ranglijst van The Banker stond
AMRO in 1989 op de 46e plaats, ABN en Rabobank
op nummer 48 en 50 en de NMB Postbank Groep
volgde op nummer 55. De Nederlandse banken wa-

lend is dat een aantal banken hun positie op de
thuismarkt proberen te versterken door hun krachten te bundelen met die van verzekeraars, in een poging nieuwe markt-produkt-distributie-combinaties
te realiseren. Daarover straks meer.
Toch was het merendeel van de eerder genoemde
300 herpositioneringen gericht op internationalisering
en wel met name op een vergroting van de clienten-

ren, voordat de bundelingen werden doorgevoerd,

basis. Zeer opvallend is dat er onder deze grensover-

een stuk kleiner dan de grote banken in Japan, Frank-

schrijdende transacties geen enkele fusie voorkomt.
AMRO heeft dat overigens wel geprobeerd – zo ook
Midland en Hong Kong Shanghai, zij het minder uitge-

rijk, Engeland, Duitsland en de VS. En die verschillen
zijn in de loop der tijden alleen maar groter geworden. Zo stond ABN tien jaar daarvoor niet op de 48e,
maar op de 24e plaats. Deze rangordegegevens zijn
natuurlijk vertekend door valutaire ontwikkelingen,
maar ze geven duidelijk aan dat de topbanken in de
wereld een schaalvergroting hebben gerealiseerd, die
de Nederlandse banken niet konden bijhouden. En
het is vooral op de internationale markten dat de ove-

sproken — maar zonder succes. De oorzaken daarvan
maken het mijns inziens niet erg waarschijnlijk dat andere banken die weg zullen opgaan. Overnames en
meerderheidsdeelnemingen zijn veel gebruikte grensoverschrijdende instrumenten. Met name de Deutsche

Bank heeft enkele spectaculaire overnames in Europa
gerealiseerd, zoals in 1986 de overname van Banca

rige banken moeten kunnen concurreren met deze
topbanken, zowel in prijs als in kwaliteit.
Indien een bank een serieuze rol wil spelen op es-

d’America e d’ltalia en de overname van Morgan

sentiele markten, biedt een grote omvang een aantal

van De Bary door dezelfde Deutsche Bank, de over-

Grenfell (VK) eind 1989. Buitenlandse banken zijn

ook in ons land gei’nteresseerd, getuige de overname

name van Van Lanschot door National Westminster en

Credit Lyonnais.

gedeeltelijk overlappen. Daarnaast kunnen de omvangrijke automatiseringsinspanningen efficienter
worden gerealiseerd. Dat bij de fusie de verdediging

de overname van de Nederlandse Credietbank door
Het veruit meest gebruikte instrument in het kader

tegen een eventuele overname door een andere gro-

van de internationaliseringsstrategie van de Europese banken is echter de grensoverschrijdende minderheidsdeelneming, al dan niet in de vorm van strategische allianties. In die gevallen proberen banken
hun internationale positie te versterken, zonder dat
dit tot ingrijpende veranderingen leidt in de bestaande zeggenschapsverhoudingen. Ik ben van mening
dat het nut van dit soort van minderheidsparticipaties beperkt is: het zijn geen ingrijpende herpositioneringen; men krijgt meer of minder invloed maar

te bank een belangrijke rol gespeeld zou hebben,
zoals uit wetenschappelijke en journalistieke kring
nogal eens wordt aangedragen, kan ik hierbij naar
het rijk der fabelen verwijzen.
Alhoewel ABN-AMRO royaal behoort tot de tien
grootste banken in Europa, beschikken noch wij
noch andere banken over een dominant Europees
marktaandeel, verre van dat! Geen enkele van de huidige grote Europese banken beschikt op het ogenblik
over een pan-Europees marktaandeel. Dat echte pan-

geen controle. Zo’n internationaliseringsstrategie

Europese banken het dominante type bank in Europa

krijgt daarmee vaak een nogal defensief karakter,
hetgeen overigens niet slecht hoeft te zijn.
Uit deze ontwikkelingen blijkt dat de Europese banken hun maatregelen zorgvuldig afstemmen op hun
uitgangssituatie en hun aspiraties. Er is geen sprake
van een ongenuanceerd streven naar schaalvergroting. Zeker, er is duidelijk sprake van een concentratiebeweging, maar fusies en acquisities zijn beslist

zullen worden, valt te betwijfelen. Werkelijk pan-Europese banken moeten in geheel Europa op iedere
straathoek aanwezig zijn en daar hun complete scala
financiele diensten aanbieden. De vorming van zulke
pan-Europese banken vergt een enorme krachtsinspanning waar slechts weinig banken toe in staat zijn.
Er zijn bovendien praktische beperkingen. Ook voor
banken geldt dat de grote verschillen in historic en
cultuur tussen de Europese lidstaten en hun consumenten na 1992 niet zijn verdwenen. Het zal daarom

niet de meest gebruikelijke vormen van krachtenbundelingen.

moeilijk zijn om in de complete dienstverlening aan

Fusie ABN-AMRO

particulieren schaalvoordelen te realiseren, maar er

Hoe past nu de fusie van AMRO en ABN in dit
beeld? Voor AMRO was de kernvraag of zij als grote
bank in Nederland, maar internationaal niet sterk,
op eigen kracht voldoende winstgevend kon blijven. We kwamen tot de slotsom dat dit niet waarschijnlijk was. Een dergelijke bank dreigt tussen de
wal en het schip te komen. Ze is te groot om zich

den. Te denken valt aan credit cards, consumptief krediet, levensverzekeringen en beleggingsfondsen.
De verdergaande internationalisering van de Europese banken zal zich naast de zakelijke kredietverlening met name richten op het financiele maatwerk,
zoals kapitaalmarkttransacties en adviezen bij fusies

op enkele gespecialiseerde niches in de thuismarkt

en acquisities. Maar ook sterk gespecialiseerde vor-

zijn op de verschillende onderdelen wel mogelijkhe-

terug te trekken en te klein om in de internationale

men van financiele dienstverlening, zoals verrno-

financiele dienstverlening een rol van betekenis te

gensbeheer, leasing en private banking, lenen zich

kunnen spelen. Om de continui’teit veilig te stellen
kozen we voor internationalisering, voor een offensieve strategic dus. De fusie met ABN was en is daar-

uitstekend voor internationalisering.

om de ideale oplossing en voldoet geheel aan de
hiervoor genoemde criteria.
Ook voor de ABN past zo’n samengaan in de strategic. ABN-AMRO heeft een zeer sterke positie op de
thuismarkt. De bank is marktleider op de zakelijke
markt en in het effectenbedrijf. Dat is nog niet het
geval op de retailmarkt en de mkb-markt.

In Nederland wil ABN-AMRO de grootste full service bank zijn. De fusie levert een waarlijk grote internationale bank op met een mime aanwezigheid
in 55 landen, vooral in Europa, maar ook in de VS
en het Verre Oosten. De buitenlandse kantorennetten vullen elkaar goed aan. ABN-AMRO wil in een
of twee andere Europese landen een sterke positie
innemen als middelgrote bank met een breed scala
van produkten voor een groot aantal clienten, zoals
zij dat nu reeds in het noordwesten van de VS doet.
In de rest van de wereld zullen wij selectiever opereren, zowel wat betreft produkten als doelgroepen.
De sterke vermogenspositie van ABN-AMRO, die
ruimschoots aan de normen van de BIS voldoet, betekent dat wij ook in dat opzicht tot de sterke banken in de wereld behoren, die op eigen kracht maar
ook door middel van acquisities een verdere expansie kunnen realiseren. De fusie levert zeker belangrijke schaalvoordelen op. Er zijn besparingen mogelijk omdat de hoofdkantooronderdelen elkaar

ESB 1-5-1991

Verzekerbanken
Naast internationalisering en concentratie, doet zich
ook een interessant diversificatieproces voor. De samenwerkingsverbanden en fusies tussen banken en
verzekeraars vormen een van de opvallendste ontwikkelingen in de Europese financiele markten. ‘Allfinanz’ of ‘bancassurance’ kregen in ons land op
spectaculaire wijze gestalte toen Nationale Nederlan-

den en de NMB-Postbankgroep vorig jaar besloten
te fuseren. Al eerder fuseerden de Rabobank en Interpolis, evenals AMEV en VSB. AMRO richtte een eigen verzekeringsbedrijf op. In alle Europese landen
doen zich soortgelijke ontwikkelingen voor.
De discussie over de voor- en nadelen van bancassurance is nog niet echt afgerond. Overal in Europa
blijkt dat bankkantoren een goed low-cost-distributiekanaal kunnen vormen voor de verkoop van niet al te

ingewikkelde verzekeringsprodukten, tenminste zolang de verzekeringsactiviteiten een relatief beschei-

den plaats in dat distributiekanaal innemen. Een aantal banken gebruikt daarnaast een gespecialiseerde
buitendienst voor de verkoop van meer ingewikkelde
produkten. Op nagenoeg alle Europese verzekeringsmarkten bouwen de banken een marktaandeel in verzekeringen op. Zij brengen met name substituten
voor spaarprodukten uit, in de vorm van levensverzekeringsprodukten en pensioenprodukten. De verzekeraars reageren op deze ontwikkeling door op hun

beurt – misschien moet ik zeggen opnieuw – de bancaire markten te betreden.
De traditionele scheidslijnen tussen banken en verzekeraars zullen steeds meer komen te vervallen. Er
zullen zo wel enkele financiele conglomeraten in
Europa ontstaan. Maar waarschijnlijk zal ook dit
soort bedrijven niet het dominante type financieel
bedrijf zal worden. Immers, er zijn nogal wat barrie-

res die dan moeten worden overwonnen. Denk bij

hebben tegen dit zogenoemde banque d’affairesconcept. Deze buitengewoon boeiende ontwikkelingen zullen zich op korte termijn uitkristalliseren.

Mondiale concurrence
De totstandkoming van een grote geliberaliseerde
Europese markt dwingt enerzijds de Europese banken hun concurrentiekracht aanzienlijk te vergroten

maar stelt hen anderzijds ook juist daartoe in staat.

voorbeeld aan de extra-territoriale werking van de

Gezien de meer beperkte mogelijkheden die de

Amerikaanse wetgeving die krachtenbundelingen

Amerikaanse of de Japanse banken op hun thuis-

van verzekeraars en banken nog steeds verbiedt, de
grote onderlinge cultuurverschillen, de sterk verschillende toezichtsystemen en de afwezigheid van
geharmoniseerde accountancy-regels in Europa.
Bancassurance zal zich als trend voortzetten waarbij
de nadruk waarschijnlijk komt te liggen bij minder
vergaande samenwerkingsvormen. Voor beide partijen zal samenwerking met name interessant kunnen

markten hebben, verkeren de Europese banken in
een betere positie. Europa is overigens voor de Amerikaanse en Japanse banken allesbehalve een afgeschermde markt, zij hebben en krijgen hier meer
speelruimte dan in hun eigen land.
Of de Amerikaanse en Japanse banken van deze fascinerende mogelijkheden gebruik zullen maken, hangt
echter af van hun eigen initiatief en slagkracht. En die

zijn op terreinen als vermogensbeheer, emissiebege-

slagkracht is de laatste tijd sterk verminderd. In de VS

leiding en merchant- en investmentbanking. Banken
zullen voorlopig wel verschillend blijven denken
over de vraag of zij hun kantorennet op al dan niet
exclusieve basis moeten benutten voor de distributie van verzekeringsprodukten. Los nog van allerlei
fundamentele overwegingen over de voors en tegens van zo’n nadere samenwerking geldt voor
ABN-AMRO dat de Amerikaanse wetgeving de keuzevrijheid sterk inperkt. ABN AMRO gebruikt zijn
kantorennet derhalve voor de afzet van bepaalde ei-

heeft de combinatie van een dramatische verslechtering van de onroerend-goedsector en een recessie de
positie van ook leidende ‘money-centre banks’ fors
aangetast. Er is een groot tekort aan eigen vermogen,
zodat dividendverlagingen, herstructureringen, massaal ontslag van medewerkers en ook verkoop van
bankactiva bekende verschijnselen zijn geworden.
Naar verwachting zal in de VS een vrij ingrijpende herstructurering moeten plaatsvinden. Japanse banken
zijn eveneens hard geraakt, met name door het in el-

gen verzekeringsprodukten en is daarnaast bereid

kaar zakken van de effectenbeurzen. Tegen deze ach-

om produkten van andere verzekeringsbedrijven op
niet exclusieve basis te verkopen. Daarmee is bankieren vooralsnog hoofdzaak en verzekeren een ondersteunende en winstgevende dienst.

bestaat de situatie overigens al wat langer. Spaanse,
Italiaanse en Duitse banken bezitten vaak substantiele industriele aandelenpakketten. Dit roept de
vraag op hoe men in Europa tegen industriele participaties van banken of van financiele conglomeraten moet aankijken. Er bestaat Europese regelgeving, de tweede EG-Coordinatierichtlijn, die
grenzen stelt aan de omvang van de deelnemingen

tergrond zal de rol van de niet EG-banken op de Europese ‘bancaire’ markten voorlopig beperkt blijven.
Deze banken, die in het vorige decennium nog zo’n
sterke groei wisten te realiseren, zullen zich voorlopig zeer terughoudend moeten opstellen bij het honoreren van de op hen afkomende kredietvraag. En dat
schept natuurlijk kansen voor gezonde, sterke Europese banken.
De afgelopen periode heeft beleggers weer wat
dichter bij de aarde gebracht. Er hebben zich talrijke
onverwachte ontwikkelingen in de wereld voorgedaan, waardoor beleggers zich bewuster zijn geworden van de risico’s op de kapitaalmarkten. Als gevolg hiervan zijn de beleggers waar ook ter wereld,
weer kritischer geworden ten aanzien van de debiteurenkwaliteit van de bedrijven die zich rechtstreeks tot de kapitaalmarkt wenden. Dat betekent
dat bedrijven langzamerhand weer wat meer op de
banken raken aangewezen om in hun financieringsbehoefte te voorzien. En juist bij een aantal leidende internationale banken zal voorlopig sprake zijn

door banken. Onze eigen regelgeving staat in verge-

van een noodgedwongen terughoudende opstel-

lijking daarmee minder toe, maar wordt door DNB
voor de korte-termijndeelnemingen waar nodig
flexibel toegepast. In de genoemde andere Europese landen zullen de banken hun belangen aanmerkelijk moeten verminderen om aan de EG-normen te
kunnen voldoen.
Banken in Nederland zouden formeel wat meer
ruimte moeten krijgen, op basis van de EG-bepalingen. Niet om primair als grote belegger te gaan opereren, maar als integraal onderdeel van de financi-

ling. Het betekent dat het accent op de markt weer
wat zal gaan verschuiven: van een kopersmarkt’
naar een verkopersmarkt. En in zo’n klimaat mag je
weer wat optimistischer worden over de ontwikkeling van de winstmarges.
De turbulentie op de financiele markten kent voorlopig nog geen einde. Er is in de financiele wereld in
de jaren tachtig een zeer ingrijpend herstructureringsproces in gang gezet, met name in Europa. Dat
proces wordt in de jaren negentig voortgezet, waar-

Banques d’affaires
Fusies tussen banken en verzekeringsmaatschappijen geven overigens aanleiding tot nog een andere
interessante vraag. De combinatie levert immers een
bedrijf op dat via de beleggingsportefeuille van de
verzekeraar een veel grotere betrokkenheid bij het
wel en wee van het bedrijfsleven heeft, dan normali-

ter een Nederlandse bank alleen. In het buitenland

ele dienstverlening aan en de financiele relatie met

bij met name de ontwikkelingen in de VS onze aan-

de client. Daarbij hoort overigens ook een verandering in de houding van – een deel van – het bedrijfsleven dat momenteel nogal wat bezwaren lijkt te

dacht zullen trekken.
Th.AJ. Meys

Auteur