Ga direct naar de content

De economie van de deeleconomie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 5 2015

Internetplatforms als Uber en AirBNB kunnen tot enorme marktplaatsen uitgroeien dankzij innovatieve, technologiegedreven marktmecha­ nismen. De veranderde werking van markten vergt verschillende soorten beleidsaanpassing.

656Jaargang 100 (4721) 5 november 2015
De economie
van de deeleconomie
MARKTORDENING
O
p internet wordt er steeds meer ver –
kocht. Deze tendens is al twintig jaar
gaande, maar relatief nieuw is de rol
die huishoudens hierbij innemen als
aanbieders. Via internet verhuren we
logeerkamers (Airbnb), verkopen we tweedehandsspul –
len (Marktplaats), lenen we aan buren gereedschap uit
(Peerby), financieren we veelbelovende ideeën (Geldvoor –
elkaar), veilen we kunst (etsy), bieden we werkzaamheden
aan (oDesk), laten we mensen meeliften (Blablacar) en de –
len we in elkaars ziekterisico (Broodfonds). De economische activiteiten op deze platforms worden
dikwijls gevangen onder de noemer ‘deeleconomie’. Hoewel
een gedeelde definitie en eenduidig begrip ontbreekt, is de
publieke belangstelling voor het verschijnsel groot. In de
maatschappelijke discussie erover komen grofweg twee vi-
sies naar voren: een optimistische en een pessimistische. Op –
timisten loven de ommezwaai naar een samenleving waarin
het niet langer om bezit draait, zoals in de twintigste eeuw,
maar om gebruik en delen. Ook zou deeleconomische ac-
tiviteit sociale cohesie bevorderen en milieuvoordelen heb –
ben (Botsman en Rogers, 2010). Bij de doemdenkers staat
het grootkapitaal van de megaplatforms centraal. Ze zouden
naar het voorbeeld van Google almaar machtiger worden, winsten uit markten wegtrekken, gevoelige privégegevens
ontfutselen en maling hebben aan overheden. Ook zou
transactieverkeer via deelplatforms liefdadigheid en spon

taan contact verdringen (de Groene Amsterdammer, 2014). Economische visie op ‘deeleconomie’ is vooralsnog
echter schaars. Ze zou evenwel inzichtelijk kunnen maken
hoe het verschijnsel economisch kan worden begrepen: wat
zijn zoal de economische kenmerken ervan? Door welke
economische mechanismen werken ze zo goed? En welke
economische effecten zijn er te verwachten?
EEN ECONOMISCH PERSPECTIEF
Een grote stap in de richting is de beschrijving van Fren –
ken et al. (2015). Zij definiëren deeleconomie als “het fe –
nomeen dat consumenten elkaar gebruik laten maken van
hun onderbenutte consumptiegoederen, eventueel tegen
betaling”. De definitie kent drie elementen. Ten eerste gaat
het om het delen tussen consumenten; delende bedrijven
tellen niet mee. Ten tweede gaat het om tijdelijke toegang
tot bezit en niet om overdracht ervan. Ten derde gaat het
om onbenutte consumptiegoederen en niet om dienstver –
lening. Met deze definitie wordt de tijdelijke toegang van
consumenten tot elkaars ongebruikte spullen benadrukt
– een opvatting van deeleconomie die ook in de populaire
media naar voren komt. Maar een manco in deze definitie is
de willekeur ervan. In de praktijk van deelplatforms funge –
ren bijvoorbeeld slaapkamers en auto’s wel degelijk als pro –
ductiegoederen, bieden ook bedrijven hun diensten aan en
vindt er ook tweedehands verkoop plaats. Het blijft ondui-
delijk vanuit welke optiek de afbakening logisch (positief )
of wenselijk (normatief ) is. Als gevolg daarvan ontbreekt
het zicht op een theorie waarmee de werking en potentie
van ‘deeleconomie’ beter kan worden begrepen en beheerst. Een alternatieve route naar een begrip van deelecono –
mie is om eerst een economisch perspectief te kiezen en
vervolgens na te gaan wat er te zien is. In dit artikel wordt
de deeleconomie beschouwd vanuit een marktoptiek. Het
uitgangspunt is dat deelplatforms marktplaatsen zijn. De
activiteit die er plaatsvindt, geldt als de uitkomst van het
samenspel van vraag en aanbod, met vaak een hoofdrol GELIJN WERNER
Vak- en eindredac-
teur ESB
Hoe werkt deeleconomie? Bezien vanuit marktoptiek kan peer-
2peer- oftewel ‘deeleconomie’ worden opgevat als handelsactiviteit
op digitale platforms alwaar huishoudens effectief kunnen concur –
reren om afnemers. Deelplatforms als Uber en AirBNB kunnen tot
enorme marktplaatsen uitgroeien dankzij innovatieve, technologie –
gedreven marktmechanismen, en kunnen marktstructuren ingrij –
pend veranderen. De veranderde werking van markten vergt be –
leidsaandacht voor de monopolievorming van platforms, de rol van
huishoudens als aanbieders en de rol van platforms als marktmakers.
ESB Marktordening

Marktordening ESB
657Jaargang 100 (4721) 5 november 2015
voor het prijsmechanisme. Vanuit deze optiek gelden op
voorhand geen restricties op het type aanbieder (bedrij-
ven, zzp’ers, huishoudens), de consumptiemodus (kopen,
huren, ruilen, lenen) en de mate waarin de handelswaar
daadwerkelijk een onbenut consumptieartikel is dan wel
een kapitaalgoed om geld aan te verdienen (een huis, een
auto, een boormachine). Vanwege de vele huishoudens en
kleine bedrijven die op de platforms meedingen om de gun –
sten van afnemers, wordt er wel gesproken van een peer-to-
peer- of p2p-economie. Een algemene markteconomische
beschouwing van de p2p- oftewel ‘deelplatforms’ brengt de
economische kenmerken en mechanismen ervan aan het
licht, alsmede mogelijke economische effecten en relevante
beleidsafwegingen. De beschouwing is in grote mate geïn –
spireerd op het werk van Einav et al . (2015).
KENMERKEN EN MARKTMECHANISMEN
Wat hebben deelplatforms als AirBNB, Peerby, Uber, Kick –
starter en oDesk, bezien vanuit marktoptiek, met elkaar
gemeen? Dat is het feit dat ze transactieplatforms zijn, ofte –
wel marktplaatsen waar aanbieders rechtstreeks en eenmalig
handelen met vragers. Ze verlagen de instapkosten voor
aanbieders, waardoor huishoudens (en kleine bedrijven)
kunnen concurreren met traditionele bedrijven. De plat –
forms verzorgen een flexibele prijsvorming , alsmede een
hoge mate van betrouwbaarheid en vooral vindbaarheid
van de marktdeelnemers. Tot slot vormen de platforms zich
natuurlijkerwijs tot monopolies als gevolg van (indirecte)
netwerkeffecten: hoe meer gebruikers een platform heeft,
des te nuttiger het gebruik, en des te moeilijker het voor an –
dere platforms is om qua gebruikers te kunnen concurreren. De netwerkeffecten suggereren een enorm first mover
advantage. Vanuit een marktoptiek ligt de sleutel tot een
succesvol deelplatform echter in de eerste plaats in het in –
novatieve, technologiegedreven marktontwerp. Het mark –
tontwerp betreft de regels en mechanismen waarmee een
markt werkt. Bij internetplatforms in het algemeen en deel –
platforms in het bijzonder kan men hier drie soorten onder –
scheiden: zoek- en matchmechanismen, prijsmechanismen,
en reputatiemechanismen. Omdat deze regels en mechanis-
men zo belangrijk zijn voor een goede werking van deelplat –
forms, worden ze hier elk afzonderlijk besproken.
Zoek- en matchmechanismen
Lage instapkosten voor aanbieders is één ding , gevonden
worden door vragers is een tweede. Dit geldt zeker op deel –
platforms waarop de hoeveelheid en diversiteit aan aanbie –
ders, en vaak ook aan verhandelde producten en diensten,
gigantisch groot is. Een deelplatform dient vragers dan ook
te helpen bij het vinden van wat ze zoeken. Daartoe han –
teert het zoek- en matchmechanismen, oftewel systemen
die informatie- en coördinatieproblemen verhelpen. Deze
zijn ingebouwd in de websites onder de platforms en slechts
oppervlakkig zichtbaar voor gebruikers. Desalniettemin
zijn ze zeer bepalend voor de prijzen en hoeveelheden op
de deelplatforms. Bij de inrichting van de zoek- en matchmechanismen
zien de platforms zich gesteld voor een uitruil tussen infor –
matievergaring en gebruiksgemak. Er is informatie nodig
over wie wat vraagt en biedt, zodat vraag en aanbod goed kan aansluiten. Maar gebruikers willen niet eindeloos
zoeken, communiceren en onderhandelen. Naargelang de
keuze die platforms maken tussen informatievergaring en
gebruiksgemak volgen sommige platforms een strategie
waarbij ze consumenten zelf laten zoeken (met zoekme

chanismen), terwijl andere platforms actief matchen (met
matchmechanismen). Bij de zoekstrategie faciliteert een
platform een decentrale markt, waarin vragers veel te kie –
zen hebben. Vooral platforms waar vragers hele specifieke
wensen hebben zoals Airbnb en Marktplaats, moeten het
van een effectief zoeksysteem hebben. Hiermee kunnen
vragers hun wens specificeren en krijgen ze zoekresultaten
voorgelegd, die hen moeten helpen aan de beste match. Bij
de matchstrategie stuurt een platform de koppeling van
vraag en aanbod centraal aan. Deze strategie helpt vooral
de kopers die snel willen beslissen, over een wens die een
platform begrijpt. Zo geeft iemand op zoek naar een taxirit
via Uber het gewenste soort auto op, maar niet de gewenste
chauffeur en bestemming – waarna chauffeurs in de buurt
een oproep krijgen waarop ze al dan niet kunnen ingaan.
Het platform snapt dat elke gebruiker veilig en snel op zijn
of haar bestemming wil komen, en hoeft daar niet specifiek
naar te vragen. Bij deze platformstrategie hebben gebrui-
kers een beperktere keuzevrijheid maar meer gemak.
Prijsmechanismen
Achter het prijsmechanisme in algemene zin gaat een we –
reld aan specifieke prijsmechanismen schuil. Internet ver –
laagt de gebruikskosten ervan, zodat deelplatforms deze
mechanismen effectief kunnen aanwenden. Dit uit zich
in een veelheid aan gebruikte prijsmechanismen op deel –
platforms. Soms bewegen platforms automatisch mee met
vraag en aanbod op een bepaald moment en op een be –
paalde locatie (Uber). Vaak bepalen verkopers de prijs wel
zelf, maar is die al met een paar knopdrukken handmatig
aangepast (Airbnb). En vaak bestaat er de mogelijkheid tot
veiling (eBay, oDesk). Bij elk van deze mechanismen passen
prijzen zich snel aan specifieke marktomstandigheden aan,
waardoor er meer handel kan plaatsvinden. De lage gebruikskosten van prijsmechanismen uiten
zich ook in een flexibele toegang voor gebruikers. Op eBay
bijvoorbeeld kunnen gebruikers zelf kiezen om iets van een
vaste prijs te voorzien dan wel te veilen. Dit helpt gebruikers
om een mechanisme te kiezen dat past bij hun voorkeur.
Daarbij speelt dezelfde afweging als rond de vindbaarheid
van verkopers: informatievergaring versus gebruiksgemak.
Het meest treffende voorbeeld is de veiling , dat op internet
aanvankelijk een enorme vlucht nam – vooral van tweede –
handsspullen. Toch constateren Einav et al. (2015b) dat
gebruikers van eBay de afgelopen tien jaar geleidelijk weer
minder gingen veilen. Hun uitleg is dat kopers steeds min –
der zin kregen in het gedoe van veilen. Toen het nieuwe eraf
was, verkozen kopers het gemak van een simpele prijs.
Reputatiemechanismen
Zonder vertrouwen vindt er geen transactie plaats. Zeker
in markten met grote aantallen gebruikers en eenmalige
transacties is vertrouwen een aandachtspunt. Niettemin is
het deelplatforms gelukt om ons transacties te laten doen
die we voorheen te onbetrouwbaar achtten. We stappen in

ESB Marktordening
658Jaargang 100 (4721) 5 november 2015
bij ongelicenseerde taxichauffeurs, we betalen vooruit zon –
der enige garantie dat we de gekochte spullen daadwerkelijk
in voorgespiegelde staat kunnen afhalen, en we verschaf-
fen wildvreemden geld, logeerkamers of werkzaamheden.
Dit resultaat is voor een belangrijk deel te danken aan de
mechanismen waarmee platformgebruikers reputaties op –
bouwen. Die reputaties bouwen ze op middels openbare
gebruikersbeoordelingen en transactiefeedback. In theorie
moedigt een reputatiemechanisme onder drie voorwaarden
aan tot goed gedrag (Nosko en Tadelis, 2014): aanbieders
moeten zich bewust zijn van de reputatiegevolgen van hun
acties, de reputatie-informatie moet goed uitdrukking ge –
ven aan de kwaliteit en betrouwbaarheid, en vragers moe –
ten informatie over reputaties goed interpreteren. Hieraan
tegemoetkomen, vraagt veel van reputatiemechanismen.
Om een voorbeeld te noemen: waarom zou een gebruiker
feedback verschaffen die voor andere gebruikers nuttig is
maar jou niets oplevert? Nosko en Tadelis constateren dan
ook dat gebruikers (van eBay) juist na een slechte ervaring
vaak afzien van beoordeling , uit vrees voor een negatieve
tegenbeoordeling of omdat ze het platform teleurgesteld
verlaten. Deze en andere resultaten tonen aan dat reputa –
tiemechanismen niet onfeilbaar zijn. Niettemin hebben ze
hun nut ruimschoots bewezen, bijvoorbeeld door fraude te
ontmoedigen en kwaadwillende gebruikers aan het licht te
brengen (Cabral en Hortascu, 2010).
MARKTSTRUCTUREN
Deelplatforms beïnvloeden markten op twee niveaus. Op
de markt zijn grote groepen kleine gebruikers gaan concur –
reren met traditionele, gevestigde bedrijven. Om de markt
is concurrentie ontstaan tussen platformbedrijven. In beide
gevallen is de impact op de structuren binnen de betref-
fende markten moeilijk te overschatten.
Concurrentie om de markt
Van deelplatforms is algemeen bekend dat het bedrijven
zijn met veel monopoliemacht. Hoe dat zo komt, is minder
bekend. De gangbare gedachte is dat platforms first movers
zijn met grote schaalvoordelen, waartegen al gauw niet meer
valt op te concurreren. Deze gedachte mist de hoofdoorzaak
van de monopolievorming , te weten de netwerkeffecten. In
tegenstelling tot bij schaalvoordelen gaat het hierbij niet om
de kostenvoordelen voor een platform, maar om de baten –
voordelen voor gebruikers. Naarmate het gebruik van een
platform toeneemt, neemt het nut ervan voor gebruikers
ook toe. Omdat zij voor toegang tot gebruikers aan de ande -re kant van de markt moeilijker om het platform heen kun

nen naarmate het groter is, profiteert uiteindelijk ook het
platform van de netwerkvoordelen voor gebruikers. Het belang van netwerkeffecten voor platformoverle –
ving verklaart waarom winst bij internetbedrijven en deel –
platforms vaak lange tijd ondergeschikt blijft aan marktaan –
deel. Bedrijven als Facebook, Amazon en Youtube boeken
tegenwoordig gigantische (operationele) winsten uit adver –
tenties, maar waren jarenlang winstloos of zelfs verlieslatend.
Netwerkeffecten verklaren mogelijk ook waarom sommige
deelplatforms, zoals Marktplaats, dominant kunnen blijven
zonder hoogontwikkelde reputatiemechanismen.
Concurrentie op de markt
Om de impact van deelplatforms op gebruikersniveau te
begrijpen, is het zinvol om terug te grijpen op het peer pro-
duction-model van Einav et al . (2015). Zij nemen een markt
in ogenschouw waarin kleine, flexibele verkopers (peer pro-
ducers) concurreren met professionele bedrijven die vooraf
investeren in hun productiecapaciteit. Uitgaande van een
hoogcompetitieve markt en een homogeen product, laten
ze met het model zien hoe bepaalde marktcondities bijdra –
gen aan de toetreding van peer producers tot een markt, en
welke marktuitkomsten hieruit volgen. Einav et al. noemen drie marktcondities. Een eerste
marktconditie betreft de capaciteitskosten. Naarmate de
vaste capaciteitskosten van professionele bedrijven groter
zijn, helpt een deelplatform meer peer producers om toe
te treden. Deze conditie kan worden gelezen als een spe –
cifieke variant van de instapkosten in algemene zin. Een
tweede conditie betreft de kosten voor een verkoper van
zichtbaarheid. Van oudsher laten bedrijven zich zien door
te adverteren, maar op deelplatforms zijn verkopers dankzij
hun zoek- en matchmechanismen op andere wijzen zicht –
baar. Omdat professionele bedrijven meer capaciteit dan
peer producers hebben om de advertentiekosten over te
spreiden, profiteren peer producers onevenredig veel van
de betere vindbaarheid die deelplatforms bieden, vooral in
markten waarin de advertentiekosten hoog zijn. Een derde
conditie die markttoetreding van peer producenten bevor –
dert, betreft de variatie in vraag. Hoe variabeler de vraag in
een markt is, hoe efficiënter het voor een verkoper is om
ten minste enige capaciteit niet doorlopend te benutten.
Onbenutte capaciteit is duurder voor professionele be –
drijven die er veel in investeren dan voor peer producers
met een veel kleiner en flexibeler aanbod. Dientengevolge
helpen deelplatforms peer producers in het bijzonder in
markten met sterke pieken en dalen in de vraag , zoals in de
hotel- en de taxi-branche. Vervolgens tonen Einav et al. de
evenwichtsuitkomsten van het model. Uiteraard hangt de
impact van een deelplatform op de marktmix van professi-
onele bedrijven en peer producers af van marktcondities en
bedrijfskenmerken. De prijzen dalen echter altijd.
BELEIDSAFWEGINGEN
De veranderde werking van veel markten stelt de overheid
voor uitdagingen. De bestaande wetten en regels zijn gro –
tendeels afgestemd op markten zonder digitale platforms.
Voor nieuwe overheidsregels is het veelal echter nog te
vroeg , omdat de betreffende markten en marktmechanis-
Reputatiemechanismen zijn niet onfeilbaar maar
hebben hun nut ruimschoots bewezen, bijvoorbeeld
door fraude te ontmoedigen en kwaadwillende
gebruikers aan het licht te brengen

Marktordening ESB
659Jaargang 100 (4721) 5 november 2015
men niet uitveranderd zijn en we er zo weinig over weten.
De tijd is dan ook rijper voor beleidsafwegingen dan voor
concrete beleidsaanbevelingen. Deze afwegingen gelden
grotendeels voor internetplatforms in het algemeen, maar
zijn bijzonder voor wat betreft de vraag in hoeverre huis-
houdens in hun rol als aanbieders specifieke rechten en
plichten dienen te hebben.
Concurrentie om de markt
Een evident beleidsvraagstuk betreft de monopoliemacht
van veel deelplatforms. Bij weinig concurrentiedruk erva-
ren platforms minder kwaliteits- en prijsprikkels. Dit kan
een reden zijn voor een scherpe fusie- en overnametoetsing
of voor prijsbeleid. Een tegenwerping is dat er als gevolg
van de lage opstart- en capaciteitskosten van een nieuw
platform wel sprake kan zijn van effectieve potentiële con-
currentie. Bovendien staan er tegenover de nadelen van
monopolievorming op (deel)platforms ook voordelen in
de vorm van de voornoemde consumentenbaten uit de
netwerkeffecten. Zolang de baten van monopolievorming
de kosten ervan overstijgen, geeft dit op zich geen reden
voor overheidsingrijpen. Het is per markt een empirische
vraag hoe de kosten en baten van monopolievorming zich
tot elkaar verhouden, en of er economisch gezien reden is
om tegen de monopolievorming op te treden. Mededin –
gingsautoriteiten dienen hiertoe statistisch gereedschap te
ontwikkelen om de voor- en nadelen van dominantie op
platformmarkten te leren identificeren en meten.
Platforms als marktmakers
Interessant aan deelplatforms is dat ze als marktpartij veel
marktfalen oplossen. De vraag is in hoeverre hun regels en
mechanismen die van de overheid overbodig maken. Pran –
gend is die vraag bijvoorbeeld op de taximarkt. Reguliere
taxichauffeurs moeten aan veel wettelijke eisen voldoen:
van een ondernemingsvergunning tot een chauffeurskaart,
van een taxameter tot afgifte van een gedrukte ritbon, van
een vakbekwaamheidstest tot een blauwe kentekenplaat.
De inmiddels in Nederland verboden variant van Uber,
UberPOP, hielp chauffeurs om deze vereisten te omzeilen,
wat tot ophef leidde bij het bestaande taxi-korps. De indruk
die echter óók is blijven hangen, is dat wettelijke vereisten
te stringent zijn en dat het tijd is om bestaande regelgeving
van A tot Z door te lichten (Rienstra et al ., in deze ESB).
Hierbij moet de overheid bijvoorbeeld afwegen in hoeverre
de marktregels volstaan en in hoeverre achtervang aan over –
heidsregels nodig is voor het geval dat platforms in hun rol
als marktmaker verzaken.
Huishoudens als aanbieders
Het meest onderscheidende aspect van deeleconomie (zoals
opgevat vanuit de beschreven marktoptiek) is de aanbod rol
van huishoudens op diverse markten. Beleidsuitdagingen
hieromtrent hebben deels te maken met verstorende effec-
ten. Via deelplatforms kunnen aanbieders regelgeving voor
reguliere markten omzeilen, waardoor ze oneerlijk concur –
reren met andere aanbieders. Ook voldoen veel handelende
huishoudens niet aan hun belastingplicht. Ze moeten in –
komsten uit platformhandel opgeven als neveninkomsten,
maar verzuimen dit veelal te doen (FD, 2015). De vraag is hoe de concurrentie eerlijker en de belasting
inning ef-
fectiever kan, zonder meteen een platform te verbieden
zoals met UberPOP gebeurde. Andere beleidsuitdagingen
hebben betrekking op arbeidsomstandigheden en inko –
mensbescherming. Aanbieders hebben nul arbeidsrechten.
Een relevante beleidsvraag is of er sprake is van een arbeids-
relatie tussen een aanbieder en een platform als iemand er
veelvuldig diensten of goederen aanbiedt. Iemand kan sterk
afhankelijk raken van inkomen uit activiteiten die hij of zij
aanbiedt op een platform (Hall en Krueger, 2015). In Cali-
fornië heeft een rechter geoordeeld dat een Uber-chauffeur
een werknemer is, waarna de vraag rees welke werkgevers-
plichten het platform heeft.
TOT SLOT
Bezien vanuit marktoptiek zijn er economische aspecten
belicht van de digitale platforms die voor ‘deeleconomie’
doorgaan. Deze deelplatforms hebben gemeen dat kleine
verkopers, waaronder met name huishoudens, er effectief
en rechtstreeks kunnen concurreren om kopers. Dat lukt
ze dankzij de lage instapkosten en technologiegedreven
marktmechanismen die de vindbaarheid en het vertrouwen
van marktdeelnemers vergroten. Het is nog vroeg om de
economische effecten van de deelplatforms te identifice –
ren. Voor bestaande markten ligt het evenwel in de rede dat
het aanbod toeneemt, de prijzen dalen, de matching ver –
betert en de handels activiteit groeit. Duidelijk is ook dat
er nieuwe markten zijn ontstaan voor tijdelijke toegang tot
bezit in de vorm van huren, lenen, ruilen en delen. De veranderde werking van markten noopt beleidsma –
kers en politici tot aanpassingen in wet- en regelgeving ten
aanzien van platformconcurrentie, consumentenbescher –
ming en huishoudens in hun rol als aanbieders. Hierbij dient
de rol van deelplatforms als marktmakers in ogenschouw te
worden genomen: in hoeverre kunnen ze overheden helpen
om beleidsdoelen te realiseren? De technologiegedreven
matching-, prijs- en reputatiemechanismen gelden hierbij
als inspirerend voorbeeld.
LITERATUUR
Botsman, R. en R. Rogers (2010) What’s mine is yours. The rise of the collaborative consumption.
Londen: HarperCollins Publishers.
Cabral, L. en A. Hortascu (2010) The dynamics of seller reputation: ev
idence from eBay. Jour-
nal of Industrial Economics, 58(1), 54-78.
De Groene Amsterdammer (2014) Iedereen kapitalist. De deeleconomie en de idylle van het
dorpsplein. De Groene Amsterdammer , 24 september.
Einav, L., C. Farronato en J. Levin (2015) Peer-to-peer markets. NBER working paper, 21496.
Einav, L., T. Kuchler, J. Levin en N. Sundaresan (2015) Assessing sales strategies in onlin
e
markets using matched listings. American Economic Journal: Microeconomics, 7(2), 215-247.
FD (2015) Fiscus opent aanval op AirBNB. Het Financieele Dagblad, 12 juni.
Frenken, K., T. Meelen, M. Arets en P. van de Glind (2015) Wat is nu eigenlijk deeleconomie?
Opinie op mejudice.nl, 27 maart.
Hall, J. en A. Krueger (2015) An analysis of the labor market for Uber’s driver-partners in the
United States. Intern werkdocument aan Princeton University.
Nosko, C. en S. Tadelis (2015) The limits of reputation in platform markets: an empirical analysis
and field experiment. Intern werkdocument aan UC Berkeley.

Auteur