Ga direct naar de content

Aandelenkoersen en economische groei

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 14 1997

Aandelenkoersen en economische groei
Aute ur(s ):
De Nederlandsche Bank
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4106, pagina 398, 14 mei 1997 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
conjunctuurindicator

De DNB-conjunctuurindicator voor Nederland, die thans vooruitblikt tot en met juli 1997, schetst een aanhoudende opgang in de
conjunctuur (figuur 1). Deze opgang is lange tijd gepaard gegaan met gestaag stijgende aandelenkoersen. Stijgende koersen worden
gezien als een belangrijke conjunctuurindicator, daar zij verwachtingen over de winstposities van bedrijven weerspiegelen.
Anderzijds kan een uitbundige conjunctuur leiden tot druk op de beurskoersen uit vrees voor renteverhoging en inflatie.

Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator voor Nederland
Verenigde Staten
Dit laatste speelt al geruime tijd in de Verenigde Staten, waar vrees voor renteverhogingen ter beteugeling van mogelijke inflatoire druk
de aandelenbeurzen reeds enige tijd in de greep houdt. De DNB-conjunctuurindicator voor de VS, die is ontwikkeld volgens dezelfde
principes als de indicator voor Nederland, geeft geen duidelijk uitsluitsel over de richting van de conjuncturele ontwikkeling (figuur 2).
Een conjunctuurindicator voor de VS op basis van de ‘Standard en Poor’s corporate 500’-beursindex duidt op een aanhoudend positieve
cyclische ontwikkeling (figuur 3).

Figuur 2. DNB-conjunctuurindicator voor de VS

Figuur 3. Conjunctuur VS op basis van aandelenkoersen en geldhoeveelheid
De beursindex is echter niet altijd een betrouwbare conjunctuurindicator gebleken, zoals duidelijk werd bij de beurskrach in oktober 1987
die niet te wijten was aan fundamenteel veranderde economische factoren. Om deze reden is in figuur 3 naast de gebruikte beursindex
ook de conjuncturele component van de reële geldhoeveelheid (afgemeten aan de primaire liquiditeitenmassa M1) als tweede financiële
indicator gepresenteerd. De M1-indicator, die net als de beursindex ver vooruit blikt, duidt op een neergang in de Amerikaanse
conjunctuur, zodat op basis van de aandelenkoersen en de reële geldhoeveelheid een gemengd beeld ontstaat.
Nederland
In Nederland heeft de ontwikkeling op de aandelenbeurzen eveneens aanleiding gegeven tot discussie 1. Tenzij de beurskoersen
wederom een technische correctie zouden behoeven, waar gezien de goede bedrijfsresultaten in Nederland geen directe aanleiding toe
lijkt te zijn, voorziet de cyclische component van de ‘CBS koersindex algemeen’ die circa negen maanden voorloopt op de productie in de
verwerkende industrie een verder opgaande conjunctuur (figuur 4). Ter vergelijking is tevens de conjuncturele component van de reële
geldhoeveelheid in figuur 4 weergegeven. In tegenstelling tot de VS indiceert deze conjunctuurindicator, die maar liefst 17 maanden
vooruitblikt, in lijn met de beursindex een opgaande conjunctuur in Nederland.

Figuur 4. Conjunctuur Nederland op basis van aandelenkoersen en geldhoeveelheid
Het is moeilijk vast te stellen of de beurskoersen thans uitzonderlijk hoog zijn. Voorzover de hoge aandelenkoersen echter niet zouden
zijn gerechtvaardigd door de onderliggende economische ontwikkelingen, bestaat het gevaar dat de zeepbel vroeg of laat uiteenspat. De
vraag dient zich dan aan wat de gevolgen hiervan kunnen zijn voor de Nederlandse economie. Uit berekeningen met het eigen macroeconomische structuurmodel van de Bank voor Nederland (MORKMON) volgt dat een wereldwijde correctie van de aandelenkoersen
duidelijke doch beperkte gevolgen heeft voor de Nederlandse economie. Stel, louter ter illustratie van de omvang van deze effecten, dat
sprake is van een beurscorrectie van 20%. Blijkens de modelberekeningen leidt dit tot een 0,2%-punt lagere bbp-volumegroei in het
eerste en tweede jaar na de koersval. Dat is gering, in vergelijking met de solide groeicijfers van ruim 3% in 1997 en 1998 die het CPB in
haar recentelijk verschenen Centraal Economisch Plan voorspelt

1 Zie bijvoorbeeld de discussie tussen L.K. Dijkstra en L. Blom, ESB, 2 april 1997, blz. 264-267.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur