Ga direct naar de content

Uit de column van Eric van Damme

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 17 2016

“Een deel van de Nederlanders voelt zich niet
senang in een gediversifieerde samenleving. 143 Hoe gaan we daarmee om? Als preferenties
stabiel zijn, zoals veel economen menen,
is er reden tot somberheid: economics, the dismal science. Maar de diversiteit van onze Nederlandse preferenties suggereert ook dat
voorkeuren niet zo onveranderlijk zijn.”

Column ESB
143Jaargang 101 (4728) 18 februari 2016
Mensen zijn verschillend. De een –
wording van Europa en de oorlog
aan haar zuidgrens leiden tot meer
diversiteit in de samenleving , ook bij
ons. Maar in economische modellen
is van die diversiteit veelal weinig te
merken. Hoewel de eendimensionale
homo economicus wankelt, houdt hij
in toepassingen fier stand. In macro-
economische modellen is de repre –
sentatieve consument alom aanwezig.
Vanwege hun beperkte mensbeeld
konden economen, tot voor kort, over
de migratieproblematiek relatief wei-
nig zeggen.
Economen beschouwen de preferenties
van individuen als gegeven en laten de
studie naar aard en vorming daarvan
aan andere sociale wetenschappen over.
Volgens Becker (1976) is de aanname
van stabiele preferenties een van de drie
grondslagen van de economie, maar tot voor kort bleef het bui-
ten beeld hoe die voorkeuren, een belangrijke bouwsteen voor
het maken van voorspellingen en beleidsaanbevelingen, er dan
uitzien.
Recent onderzoek van economen uit Bonn, in samenwerking
met de Gallup World Poll brengt daar verandering in. Falk et
al. (2015) biedt een schat aan informatie over hoe verschillend
mensen zijn. In 76 landen wereldwijd werden van meer dan
80.000 mensen vier aspecten van hun preferenties in kaart ge –
bracht: de tijdsvoorkeur, risicohouding , sociale preferenties en
het rechtvaardigheidsgevoel (de geneigdheid om iemand die
een ander onrecht aangedaan heeft te bestraffen).
Het onderzoek bevestigt een aantal dingen die we al vermoed –
den: vrouwen zijn meer risicoavers dan mannen en socialer,
maar iets minder geduldig. Mensen die minder risicoavers zijn,
zijn vaker als zelfstandige aan de slag. In landen waar men risico –
toleranter is, is de ongelijkheid groter. Er zijn ook fascinerende
nieuwe resultaten. In westerse landen zijn mensen geduldiger
dan gemiddeld; ze investeren daarom meer in fysiek en mense –
lijk kapitaal, en zijn dus productiever. Ook heerst daar een ster –
ker rechtvaardigheidsgevoel. Nederland behoort voor beide as-
pecten overigens tot de absolute top. Elders zijn mensen anders.
In Oost-Europa is men ongeduldig en risicoavers; in Afrika en
het Midden-Oosten (met uitzondering van Israël) is men onge –
duldig , risicozoekend en niet erg sociaal.
Migratie en toenemende diversiteit leiden tot de vraag of die
zeer verschillende preferenties wel samen passen. Hoe behande –
len wij vreemdelingen? Twee buitenlandse, vrouwelijke econo –
men houden ons een spiegel voor waarin in ieder geval aan één
kant een lelijk gezicht te zien is (Cettolin en Suetens, 2016).
Zij lieten ongeveer 900 Nederlanders een vertrouwensspel spe -len. De eerste speler (de leider) moet
besluiten of hij de ander (de volger)
vertrouwt of niet. Als hij dat niet doet,
kiest hij zijn outside option die elke spe

ler 35 euro oplevert. Het alternatief is
dat de leider zijn lot in handen van de
volger legt. Deze kan dan besluiten het
vertrouwen te belonen (elk krijgt dan x
euro met x = 40, 60 of 80) of te mis-
bruiken. In dat laatste geval krijgt de
leider slechts 20 euro, terwijl de volger
met 85 euro naar huis gaat.
De innovatie is dat de volger de voor –
naam, leeftijd en het geslacht van de lei-
der te horen krijgt. Wat doet u als vol –
ger bij x = 60 als de leider u vertrouwt?
Als u Artikel 1 van onze Grondwet
volgt (“Allen die zich in Nederland
bevinden, worden in gelijke gevallen
gelijk behandeld”), maakt de identi-
teit van de ander niet uit. Of deze nou
man of vrouw is, oud of jong , of Henk of Achmed heet, het zal
(moet) u worst wezen. Als u aardig bent tegen de een, bent u
aardig tegen allen.
Niet alle Nederlanders handelen zo. We zijn in twee kampen
in te delen. Aan de ene kant staan de jongeren, hogeropgelei-
den en beter verdienenden uit de stad. Zij hebben een positieve
houding ten opzichte van immigranten en discrimineren niet.
Zij belonen Ingrid en Yildiz in 62 procent van de gevallen. Bij
ouderen, lageropgeleiden, weinig verdienenden en mensen uit
minder stedelijke gebieden ligt het anders. Zij hebben een nega –
tieve houding ten aanzien van immigranten. Zij belonen Ingrid
in 62 van de 100 gevallen, maar Yildiz slechts 55 keer.
Mensen zijn verschillend, niet alleen wereldwijd, maar ook
binnen Nederland. Een deel van de Nederlanders voelt zich
niet senang in een gediversifieerde samenleving. Hoe gaan we
daarmee om? Als preferenties stabiel zijn, zoals veel economen
menen, is er reden tot somberheid: economics, the dismal science.
Maar de diversiteit van onze Nederlandse preferenties sugge –
reert ook dat voorkeuren niet zo onveranderlijk zijn. Wat de
boer niet kent, eet hij niet. Hoe preferenties veranderd kunnen
worden is, voor economen, nog onontgonnen terrein.
LITERATUUR
Becker, G. (1976) The economic approach to human behavior. Chicago: University
of Chicago Press.
Cettolin, E. en S. Suetens (2016) Taste-based discrimination in an ethnically di-
verse society. Werkdocument aan de Universiteit van Tilburg.
Falk, A., A. Becker, T. Dohmen et al. (2015) The nature and predictive power of
preferences: global evidence. IZA Working Paper, 9504.
Diversiteit en discriminatie
ERIC VAN DAMME
Hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg

Auteur