Ga direct naar de content

Werkloosheid en arbeidsmarktherstel tijdens en na de Grote Recessie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 16 2015

De Grote Recessie heeft een behoorlijke impact gehad op de Nederlandse economie. De reële bbp-groei was in de naoorlogse periode niet eerder zo negatief. De economische schok heeft in de afgelopen jaren geleid tot een afname van de groei van de werkgelegenheid, een daling van de arbeidsparticipatie en een aanzienlijke stijging van de werkloosheid in veel landen. Hoewel de negatieve schok wereldwijd is gevoeld en vergelijkbaar is in de meeste OESO-landen, is de stijging van de werkloosheid niet overal hetzelfde geweest.

Dit was afgelopen zomer een van de belangrijkste redenen voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om een conferentie te organiseren over de gevolgen van werkloosheid. Het idee was om de recente ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in Nederland te bespreken. In een speciale uitgave van De Economist, die afgelopen week is verschenen, zijn vier stukken die werden gepresenteerd op deze conferentie gepubliceerd. Twee daarvan gaan over het wel en wee op de Nederlandse arbeidsmarkt tijdens de afgelopen jaren.

Onderzoek over de impact van de Grote Recessie op de arbeidsmarkt in Nederland is schaars, maar de kennis neemt toe. Sinds de Grote Recessie, is de werkloosheid in Nederland meer dan verdubbeld van 4 procent in 2008 tot meer dan 8 procent in 2014. De bbp-groeicijfers zijn vergelijkbaar met die voor de eurozone als geheel. Het patroon van de werkloosheid is ook vergelijkbaar met dat van de eurozone met eerst een lichte stijging in de periode 2008-2009 en een versnelling vanaf 2010. De zeer lage werkloosheid aan het begin van de crisis suggereert dat de bezorgdheid over de hoge natuurlijke werkloosheid en de hysterese, die de Nederlandse arbeidsmarkt in de jaren zeventig en tachtig kenmerkten niet meer gelden. Toch is het huidige niveau hoog en slechts langzaam aan het dalen.

De Graaf-Zijl et al. analyseren de economische mechanismen die de toename van de langdurige werkloosheid tijdens de Grote Recessie in Nederland verklaren. In vergelijking met veel van de Noord-Europese landen en Duitsland (waar we onze cijfers graag mee vergelijken), heeft Nederland een sterkere groei van de werkloosheid ervaren. Het paper presenteert een ontleding van bbp-veranderingen tijdens de Grote Recessie. Een schok kan worden geabsorbeerd door lonen of werkloosheid. De analyse laat zien dat een relatief groot deel van de negatieve schok zich vertaalde in werkloosheid. In Duitsland, absorbeerden lonen een groter deel van de schok, waardoor de werkloosheid minder hard opliep. De schattingen tonen ook aan dat langdurig werklozen in de marge van de arbeidsmarkt zijn beland: noch de reële lonen, noch het aantal vacatures lijken te reageren op een toenemend percentage van de langdurige werkloosheid. Dit kan een mogelijke indicatie van lange termijn problemen zijn voor degenen die zich aan de rand van de arbeidsmarkt bevinden. Ten slotte blijkt dat de samenstelling van de langdurige werkloosheid vaak uit oudere mensen bestaat. Ongeveer 40 procent van de langdurig werklozen is ouder dan 50 jaar, dat is bijna twee keer zoveel als het EU-gemiddelde.

Erken et al. analyseren de mate waarin mismatch op de Nederlandse arbeidsmarkt een rol speelt bij het relatief trage herstel van de Nederlandse arbeidsmarkt. Het paper bekijkt verschillende soorten mismatch. De geschatte coëfficiënten laten zien dat mismatch niet structureel is toegenomen. Ongeveer 13 procent van de totale werkloosheid kan worden toegeschreven aan mismatch tussen sectoren. De discrepantie tussen de bezorgdheid over toenemende mismatch en de bevindingen in dit onderzoek wijzen er op dat sectorgrootte een belangrijke rol speelt. Er kunnen bijvoorbeeld “tekorten” bestaan bij bepaalde ICT-specialisten of specifieke technisch personeel of “overaanbod” van boekhouders en beheerders, maar deze hebben slechts een beperkte invloed op de werkloosheid op macro-economisch niveau. Het idee dat mismatch een groot probleem is in Nederland kan ook leiden tot ineffectief beleid, bijvoorbeeld grootschalige omscholing. Er zijn al regelingen die als voornaamste doel hebben om de mobiliteit tussen de sectoren te verbeteren en omscholing aan te moedigen hebben. Deze regelingen kunnen natuurlijk nuttig zijn voor individuele bedrijven en sectoren die in moeilijkheden zijn. Maar, op basis van deze studie, kunnen we niet zomaar verwachten dat de werkloosheid aanzienlijk daalt als we al onze pijlen hierop richten.

Het algemene beeld van de ontwikkeling van de werkloosheid tijdens en na de Grote Recessie lijkt te verschillen tussen landen. Okun’s law lijkt echter redelijk stabiel te zijn, wat impliceert dat de schommelingen van de werkloosheid grotendeels worden gedreven door schommelingen in de groei van het bbp. Verschillende ervaringen tussen landen lijken vooral het gevolg te zijn van verschillen in langdurige werkloosheid. Die is bijvoorbeeld laag in Denemarken, matig in Nederland en nog steeds hoog in Duitsland. Werkloosheidspercentages dalen op dit moment, maar het niveau van waaraf het daalt en het tempo verschilt. Dit komt waarschijnlijk door verschillen in instituties. Onderzoek naar deze verschillen is noodzakelijk en nuttig. Verschillen in werkloosheidsverzekering, wetgeving en activering tussen bijvoorbeeld Denemarken, Nederland en Duitsland zijn opvallend. Deze verschillen moeten worden begrepen, maar het is belangrijk te benadrukken dat deze instituties effectief zijn (of niet) in een land-specifieke context. Kopiëren van succesverhalen is dus waarschijnlijk ineffectief. Dit betekent niet dat de structurele institutionele tekortkomingen niet moeten worden besproken en indien mogelijk worden opgevangen.

Auteur

Categorieën