Ga direct naar de content

Input / output

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 9 2014

w

ESB Input / output

Input //output
Energietransitie

baar komt, zal er weinig geïnvesteerd worden
in energiebesparende maatregelen. Andersom
zal de ontwikkeling van de duurzame techniek,
die kostbaar is, niet goed van de grond komen
wanneer men verwacht nog lang fossiele brandstoffen te gebruiken in combinatie met de energiebesparende maatregelen. De taak voor de beleidsmaker is te onderzoeken of er een optimaal
pad bestaat, te kijken of de markt op dit optimale pad zit en de markt zo nodig te corrigeren.

Hoe de energieproductie en -consumptie in de
toekomst zullen verlopen, hangt af van de verwachtingen over toekomstige, nieuwe technieken en kan daardoor uiteindelijk een self-fulfilling
prophecy worden. Dit stellen Van der Meijden
en Smulders aan de hand van onderzoek met
een theoretisch model met een fossiele, eindige
brandstof, energiebesparende maatregelen voor
een blijvend gebruik van de fossiele brandstof en
een volledig nieuwe, duurzame energietechnologie die de fossiele brandstof overbodig maakt.
Wanneer men verwacht dat in de toekomst de
nieuwe, duurzame energietechnologie beschik-

Kapitaalstromen

Hebben de kapitaalstromen van noordelijke naar
zuidelijke eurolanden in de eerste jaren van de euro
geleid tot een veranderde kredietverlening in de
zuidelijke landen, waardoor bijvoorbeeld de bubbels in de huizenmarkt konden ontstaan? Samarina
en Bezemer onderzoeken deze vraag aan de hand
van landengegevens over de periode 1990–2011.
Het blijkt dat de introductie van de euro in eurolanden met tekorten op de handelsbalans inderdaad
heeft geleid tot een instroom van kapitaal. Tegelijkertijd met de komst van kapitaalstromen nam de
kredietverlening aan niet-financiële instellingen
af, en ontstonden kredietbubbels in bijvoorbeeld
huizenmarkten. Dit proces begon al voor de daadwerkelijke oprichting van de EMU, omdat destijds
economieën en kapitaalbalansen werden geliberaliseerd in voorbereiding op de deelname aan de
EMU, en was krachtiger naarmate de kapitaalstromen groter waren.

Meijden, G. van der, en S. Smulders (2014) Carbon lockin: the role of expectations. Tinbergen Institute Discussion
Paper, 100.

Staatsobligaties

Staatsobligaties worden hoog gewaardeerd bij regels voor kapitaaleisen voor banken, zodat ze bijvoorbeeld als risicovrij op de balans
kunnen worden genomen. Deze
voorkeursbehandeling zorgt ervoor
dat banken meer staatsobligaties
op hun balans nemen dan ze op
basis van eigen risico-inschattingen zouden doen. Dit concludeert
Bonner aan de hand van empirisch
onderzoek met gegevens van Nederlandse banken over de periode
2009–2012. Het hebben van relatief
veel staatspapier op de balans gaat
samen met het verstrekken van
meer leningen aan het bedrijfsleven, maar een lagere winstgevendheid. In tijden van crisis is dit verband juist omgekeerd.

Samarina, A. en D. Bezemer (2014) Capital flows and financial intermediation: is EMU different? SOM Research Report,

Bonner, C. (2014) Preferential treatment

021.

Bankobligaties

Een converteerbare bankobligatie (CoCo) wordt automatisch geconverteerd in een aandeel wanneer de
bank in financiële problemen komt en de kapitaalratio te laag wordt. Dit vergroot de verliesabsorptiecapaciteit van banken. CoCo’s maken de systeemrisico’s in de banksector echter groter, stellen Chan en
Van Wijnbergen aan de hand van theoretisch onderzoek. Dit komt doordat conversie een signaal afgeeft
over verslechterende resultaten bij de converterende
bank. Daarmee loopt het risico van een bankrun juist
op, ondanks de conversie, terwijl bij een conversie de
risico’s bij andere banken ook toenemen, omdat de
opbrengsten van banken gecorreleerd zijn. De perverse relatie tussen CoCo conversie en systeemrisico’s
wijst op een direct conflict tussen micro- en macro­
prudentieel toezicht. Daarnaast laten de auteurs zien
dat de conversiekoers laag genoeg moet liggen, zodat
aandeelhouders aanzienlijk verwaterd worden door
de conversie. Wanneer deze conversiekoers te hoog
ligt, hebben bestaande aandeelhouders een prikkel
om de kans op een conversie te vergroten door bijvoorbeeld het nemen van risico’s te stimuleren.

and banks’ demand for government
bonds. DNB Working Paper, 433.

Chan, S. en S. van Wijnbergen (2014) Cocos, contagion and
systemic risk. Tinbergen Institute Discussion Paper, 110.

Wegvervoer

In 1963 werd nog 47 procent van de in Nederland vervoerde goederen door de verkopende bedrijven zelf bij
de klant bezorgd. In 2012 is dit aandeel teruggelopen tot
28 procent. Dit ging gepaard met een toename van het
wegvervoer van 231 miljoen ton in 1963 tot 421 miljoen

546

28%

ton in 2012. Vooral het vervoer van voedingsmiddelen en
consumentengoederen nam sterk toe. Samen vormen
deze categorieën 58 procent van het wegvervoer.
CBS (2014) Binnenlands wegvervoer in 50 jaar fors gegroeid.
Webartikel, 2 september.
Jaargang 99 (4693) 11 september 2014

Input / output ESB

Welvaartseffecten

Het is gebruikelijk om bij het vaststellen van welvaartseffecten gebruik te maken van huizenprijzen.
Teulings et al. ontwikkelen een nieuwe empirische
methode om bij het bepalen van deze welvaartseffecten onderscheid te maken tussen directe effecten en
indirecte effecten, zoals agglomeratie-effecten, de effecten op het gebruik van land en de verschillen tussen hoger- en lageropgeleiden. Vervolgens passen de
onderzoekers de methode toe op een gesimuleerde
sluiting van de twee treintunnels onder het Noordzeekanaal. Hieruit blijkt dat de indirecte effecten tot
wel dertig procent van het totale effect van de tunnelsluiting op de huizenprijzen kunnen bedragen.
De voordelen voor hogeropgeleiden zijn in dit geval
tienmaal zo hoog als die voor lageropgeleiden.
Teulings, C.N., I.V. Ossokina en H.L.F. de Groot (2014) Welfare benefits of agglomeration and worker heterogeneity.

Herkapitalisatie

Voor een goede herkapitalisatie
van de banken zijn onafhankelijkheid van de controlerende instantie, voorspelbare procedures
en transparantie daarover nodig.
Dit stellen Marinova et al. in een
casestudy en een literatuurstudie naar theoretisch en empirisch
onderzoek over herkapitalisaties.
Het is dus belangrijk dat de ECB,
de uitvoerder van de stresstesten
in Europa, de onafhankelijkheid
behoudt en de procedures consequent toelicht en toepast, terwijl ze
onder druk staat van overheden om
negatieve resultaten te verhullen
omdat landen problemen in hun
bankensector willen vermijden.

IZA Discussion Paper, 8382.
Marinova, K., S. van Veldhuizen en G.
Zwart (2014) Bank recapitalization. CPB
Achtergronddocument, 11 juli.

Erkenning

Lange Duitsers

Uit eerder onderzoek blijkt dat langere mensen vaker banen met meer sociale status hebben en meer
verdienen dan hun kortere medemensen. Rietveld et
al. concluderen dat dit niet alleen voor werknemers,
maar ook voor ondernemers opgaat. Het loonverschil
tussen lange en korte mensen is voor ondernemers
zelfs significant groter dan voor werknemers. Ook
zijn langere mensen gemiddeld iets vaker ondernemer
dan kortere mensen, en hebben als ondernemer vaker
mensen in dienst. Bij werknemers hebben langere
mensen meer voldoening met hun werk en leven dan
kortere mensen. Bij ondernemers is dit niet het geval. De auteurs gebruiken gegevens uit enquêtes met
93.000 Duitsers over de periode 2002–2010.

Als werknemers erkenning krijgen,
verhoogt dat hun productiviteit.
Dit concluderen Bradler et al. aan
de hand van een veldexperiment
met 363 mensen. De deelnemers
werkten individueel aan een simpele taak in kamers met acht personen, van wie er een of meerderen
een speciaal bedankje kregen. Als
alle werknemers bedankt werden,
steeg de productiviteit, maar wanneer het bedankje alleen aan de
drie best presterende deelnemers
werd gegeven steeg de productiviteit harder. Opvallend is dat de
productiviteitsstijging vooral veroorzaakt wordt door hen die geen
bedankje kregen.
Bradler, C., R. Dur, S. Neckermann en A.

Overwaarde

Kunnen mensen op hun oude dag van extra besteedbaar inkomen genieten als de overwaarde van hun
huis wordt verzilverd? Dit onderzoeken Conijn et
al. De overwaarde wordt verzilverd door het huis te
verkopen, dit vervolgens te huren en met het geld
dat over is een lijfrente-uitkering aan te schaffen.
Uit de resultaten blijkt dat het verzilveren slechts
een beperkte structurele netto-verhoging van het
inkomen oplevert van zo’n 250 euro per maand. Dit
wordt deels veroorzaakt door structurele factoren,
zoals de hoge levensverwachting, maar ook door
de huidige lage stand van de risicovrije rente. Wanneer de berekeningen worden uitgevoerd met een
hogere rente, valt de inkomensverhoging hoger uit.
Conijn, J., B. Kramer, J. Rouwendal en F. Schilder (2014)
Verzilveren van overwaarde. De mogelijkheden van het woningbezit in de bekostiging van wonen, zorg en pensioen.
Netspar Discussion Paper, 034.

Vrouwen

Het hebben van een partner beinvloedt de pensioenbeslissing van een vrouw. Vrouwen die een keer
in hun leven gescheiden zijn, hebben namelijk de intentie om later dan gemiddeld met pensioen te gaan,
vooral vrouwen die na hun veertigste zijn gescheiden.
Dit geldt eveneens voor alleenstaande vrouwen en
weduwes. Verder blijkt dat vrouwen die het krijgen
van kinderen hebben uitgesteld tot een late leeftijd
en daardoor rond de pensioenleeftijd nog relatief
jonge kinderen hebben, gemiddeld later met pensioen gaan. Vrouwen zonder kinderen gaan niet eerder
of later dan gemiddeld met pensioen. Dit alles volgt
uit empirisch onderzoek van Damman et al. met gegevens over 420 Nederlandse werkende vrouwen en
hun partners over de periode 2001–2011.

Non (2014) Employee recognition and
Rietveld, C.A., J. Hessels en P. van der Zwan (2014) The sta-

performance: a field experiment. IZA

Damman, M., K. Henkens en M. Kalmijn (2014) Family his-

ture of the self-employed and its premium. Tinbergen Insti-

Discussion Paper, 8311.

tories and women’s retirement: the role of childbearing and

tute Discussion Paper, 109.

Thuiswerken

Het aandeel mensen dat thuis werkt is van 27 procent in
2008 toegenomen tot 32 procent in 2012. Dit komt deels
door inspanningen vanuit de overheid en het bedrijfsleven. Redenen waarom mensen niet thuis werken zijn een
beperkt onderling vertrouwen, een werkcultuur die werJaargang 99 (4693) 11 september 2014

marital experiences. Netspar Discussion Paper, 033.

32%

ken op afstand niet toestaat, het niet bekend zijn met bestaande thuiswerkregelingen en gewoontegedrag.
Schaap, N., P. Jorritsma, H. Derriks en J. Berveling (2014) Meer
tijd- en plaatsonafhankelijk werken: kansen en barrières. Den Haag:
Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid.

547

Auteur