.
ESB Input / output
Input //output
Milieubeleid
kader ontwikkeld, dat door een schematisering
van bestaande kennis beleidsmakers helpt om
te onderzoeken welk gedrag op welke manier
veranderd kan worden. Verder beveelt de raad
aan gedragskennis structureel op te nemen in
departementale organisaties, bijvoorbeeld door
middel van het instellen van behavioral insights
teams (gedragsteams) naar Engels model en beleidsexperimenten te gebruiken om de effectiviteit van beleid te meten en beleid te verbeteren.
Bestaande beleidsinstrumenten, zoals boetes,
subsidies en ge- en verboden, zijn vaak gebaseerd op niet-kloppende aannames, zoals volledige rationaliteit van gedrag, of intuïtieve aannames van beleidsmakers die gebaseerd zijn op
persoonlijke ervaringen. Dit stelt de Raad voor
de leefomgeving en infrastructuur aan de hand
van theoretisch onderzoek naar de vraag hoe
gedragskennis in overheidsbeleid gerichter kan
worden benut om mensen te stimuleren milieuvriendelijker keuzes te maken. Hiertoe heeft de
raad aan de hand van inzichten uit de psychologie en gedragseconomie een gedragsanalyse-
Controlesysteem
Een inkomstenbelasting veroorzaakt welvaartsverlies voor de samenleving doordat deze de opbrengsten van werken verlaagd, waardoor mensen minder
uren gaan werken. De overheid zou daarom graag
iemands potentiële inkomsten, gebaseerd op zijn
vaardigheden belasten, maar kan, omdat deze informatie niet beschikbaar is, geen onderscheid maken
tussen mensen die niet veel willen, maar wel zouden
kunnen werken en mensen die wel veel willen, maar
niet kunnen werken. Zoutman en Jacobs concluÂ
deren daarom aan de hand van een theoretisch model dat een controlesysteem op iemands arbeidsinzet waarbij sancties volgen wanneer iemand niet zo
veel werkt als hij zou kunnen, ervoor zorgt dat mensen hun arbeidsaanbod vergroten, wat de verstoring
van belastingen verkleint. Belastingvoordelen, zoals
geïntroduceerd in het Verenigd Koninkrijk, Ierland
en Nieuw-Zeeland, die worden uitgekeerd naar
mate men meer uren werkt, werken volgens de auteurs op basis van dit principe en dragen dan ook
bij aan een belastingstelsel dat welvaartsverliezen
verkleint.
Rli (2014) Doen en laten. Effectiever milieubeleid door mensenkennis. Den Haag: Raad voor de leefomgeving en
infrastructuur.
Handel
Burger et al. onderzoeken de verschillen tussen handel in goederen
en diensten aan de hand van een
verbeterde empirische methode
– bijvoorbeeld door te corrigeren
voor wederuitvoer, – en op basis
van gegevens over 25 EU-landen
uit 2000. Omdat diensten minder verhandeld worden door hoge
transactiekosten kan een verlaging van deze kosten deze handel
stimuleren. Daarnaast blijkt dat
de afname van handel in diensten
door een grotere afstand tussen
handelspartners vergelijkbaar is
met de afname van handel in goederen door afstanden.
Burger, M.J., M.J.P.M. Thissen, F.G. van
Consumentencoöperaties
Wanneer private investeringen door bedrijven gepaard gaan met grote risico’s kan een consumentenÂ
coöperatie helpen om de benodigde financiële
middelen te verzamelen. Consumentencoöperaties
bestaan uit groepen consumenten die gezamenlijk
investeren via een stichting of vereniging. Sadowski
onderzoekt empirisch waarom consumenten zich
bij een consumentencoöperatie voegen. Op basis
van gegevens van een internetenquête uit 2012 met
759 inwoners van een dorp in Nederland onderzocht hij de beslissing van bewoners om te invesÂ
teren in glasvezelinternet. Het blijkt dat consumenten kiezen voor een coöperatie omdat ze vrezen dat
de investering anders niet tot stand komt of niet
breed toegankelijk wordt. Ook verwachten ze in
de toekomst van hun investering te profiteren, bijvoorbeeld omdat technologische ontwikkelingen
de technologie waar ze nu in investeren waardevoller maken door grotere toepassingsmogelijkheden.
Oort en D. Diodato (2014) The magnitude and distance decay of trade in
Sadowski, B. (2014) Consumer cooperative as a new gover-
goods and services: new evidence for
nance form: the case of the cooperatives in the broadband
Zoutman, F.T. en B. Jacobs (2014) Optimal redistribution and
European countries. Tinbergen Institute
industry. ECIS Working Paper, 003.
monitoring of labor effort. CESifo Working Paper, 4646.
Discussion Paper, 031.
Afname VUT-uitkeringen
De VUT-fondsen verkeren in de afbouwfase nadat de
fiscale ondersteuning van de VUT werd beëindigd in
2006. Zo zijn de verstrekte uitkeringen van fondsen in
de periode 2005–2012 met 32,2 procent afgenomen tot
1,9 miljard euro, terwijl de ontvangen premies met 44,4
164
32%
procent terugliepen tot 1,5 miljard euro. De verwachting
is dat de fondsen in 2014 en 2015 de laatste uitkeringen
zullen doen aan werknemers die voor 1950 zijn geboren.
CBS (2014) VUT-fondsen op weg naar het einde. CBS Webartikel,
5 maart.
Jaargang 99 (4681) 21 maart 2014
Input / output ESB
Financiering
Aanwezigheid
Als studenten korting krijgen op het te betalen collegegeld, zijn ze minder aanwezig bij colleges. Dit
effect is zichtbaar bij ongeveer 45 procent van het
totale aantal studenten, waarvan enquêtes voorspellen dat ze gevoelig zijn voor het meenemen van verzonken kosten in hun kosten-batenafweging. Wanneer deze studenten vooraf niet hoeven te betalen
voor het volgen van vrijwillige, extra practicumcolleges ligt hun aanwezigheid gemiddeld elf procent
lager dan die van studenten die de volle prijs moeten betalen, wat duidt op het meenemen van verzonken kosten in hun afweging. Dit blijkt uit empirisch onderzoek van Ketel et al. met gegevens over
312 studenten van vier Nederlandse universiteiten.
Ketel, N., J. Linde, H. Oosterbeek en B. van der Klaauw
(2014) Tuition fees as a commitment device. IZA Discussion
Welk voordeel hebben systeembanken ervan wanneer ze als te
groot worden beschouwd om failliet te laten gaan? Bijlsma et al. laten aan de hand van onderzoek met
gegevens over 54 banken uit Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland,
Spanje en het Verenigd Koninkrijk
over de periode 2008–2011 zien
dat het financieringsvoordeel voor
grote banken met een balanstotaal
van meer dan tien procent van het
bbp gemiddeld 0,67 procent bedraagt, en zelfs 1,21 procent voor
banken die op de GSIFI-lijst van de
wereldwijd grootste en meest belangrijke banken staan.
Investeerders
Uit eerder onderzoek blijkt dat grote investeerders,
zoals grote pensioenfondsen en staatsfondsen, significant beter presteren dan kleinere beleggers,
vooral in investeringen in private equity. DaRin en
Phalippou onderzoeken empirisch de oorzaak van
dit prestatieverschil aan de hand van enquêtes met
272 investeerders in private equity uit dertig landen.
Het blijkt dat werknemers van grote investeerders
zorgvuldiger handelen bij het nemen van investeringsbeslissingen, omdat ze bijvoorbeeld meer tijd
besteden aan het beoordelen van bedrijven, deze
bedrijven vaker bezoeken, meer criteria hanteren en
eigen modellen gebruiken bij de beoordeling van de
prestaties. Andere eigenschappen, zoals ervaring en
leeftijd van de werknemers, verklaren veel minder
goed de verschillen in investeringsgedrag.
DaRin, M. en L. Phalippou (2014) There is something spe-
Bijlsma, M., J. Lukkezen en K. Marinova
cial about large investors: evidence from a survey of private
(2014) Measuring too-big-to-fail fun-
equity limited partners. CentER Discussion Paper, 016 en TI-
ding advantages from small banks’ CDS
LEC Discussion Paper, 010.
spreads. CPB Discussion Paper, 268.
Kanker
Transparantie
Een 1 procent hoger aandeel ouderen in een land
gaat samen met een stijging van 0,6 tot 2 procent van
de prijzen van diensten, die moeilijk verhandelbaar
zijn, relatief ten opzichte van goederen, die makkelijker te verhandelen zijn. Deze relatie vinden Groneck
en Kaufmann aan de hand van empirisch onderzoek
met gegevens uit vijftien OESO-landen over de periode 1970–2009. Volgens de auteurs komt dit doordat gepensioneerde ouderen meer vraag hebben naar
diensten, zoals gezondheidszorg, ten opzichte van
goederen dan werkende mensen. De grootte van het
verband varieert van geen effect voor landen met een
zeer flexibele arbeidsmarkt tot vier procent in landen
met een erg rigide arbeidsmarkt.
Het aantal jaren gevolgd onderwijs heeft nauwelijks significante
invloed op het risico op het krijgen
van kanker, zowel voor alle kankersoorten samen als voor enkele
veel voorkomende soorten apart
beschouwd. Extra jaren onderwijs
is alleen gecorreleerd met een
verlaagd risico op longkanker voor
mannen en een verhoogd risico
op darmkanker voor vrouwen. Dit
concluderen Leuven et al. aan de
hand van gegevens van 1,2 miljoen
Noorse mannen en vrouwen over
de periode 1960–2007 die van elkaar verschillen in het aantal jaren
genoten onderwijs door een wetswijziging in 1954 in Noorwegen die
het aantal jaren verplicht onderwijs verhoogde met twee jaar.
Groneck, M. en C. Kaufmann (2014) Relative sectoral prices
Leuven, E., E. Plug en M. Rønning (2014)
and population ageing: a common trend. Netspar Discussion
Education and cancer risk. IZA Discus-
Geraats, P.M. (2014) Transparency, flexibility and macroeco-
Paper, 002.
sion Paper, 7956.
nomic stabilization. CESifo Working Paper, 4642.
Paper, 7951.
Ouderen
Witwassen
Geschat wordt dat in 2012 in Nederland ongeveer 16,2 miljard euro aan zwartgeld werd witgewassen. Tegelijkertijd
lag het totale bedrag van verdachte transacties die ter
beschikking werden gesteld voor opsporing op 680 miljoen euro, wat neerkomt op 0,04 procent van het witgeJaargang 99 (4681) 21 maart 2014
16,2
miljard euro
Transparantie van centrale banken over het gevoerde monetaire beleid kan welvaartsverhogend werken. Deze conclusie trekt Geraats aan de hand van
theoretisch onderzoek. De beslissingen van centrale
banken zeggen zowel iets over hun inflatiedoelstelling als over hun beleid met betrekking tot het stabiliseren van vraag- en aanbodschokken. Wanneer
de bank niet transparant is over haar beleid, kan
de private sector de inflatiedoelstelling niet onderscheiden van de andere beleidsdoelstellingen, zodat
de inflatieverwachtingen meer zullen gaan schommelen. Hierdoor zal de centrale bank het aantal beleidswijzigingen beperken om de volatiliteit van de
inflatieverwachtingen te verminderen, zodat monetair beleid niet optimaal gevoerd wordt.
wassen zwartgeld. In de periode 2008–2012 is in Nederland 75 miljoen euro extra geïnvesteerd in de verbetering
van de aanpak van financieel economische criminaliteit.
Algemene Rekenkamer (2014) Bestrijden witwassen: stand van zaken 2013. Den Haag: Algemene Rekenkamer.
165