De handelsgeest in de fles
Aute ur(s ):
Linden, Jaime ter (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4419, pagina 529, 14 november 2003 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
Op 5 september is het Innovatieplatform onder leiding van minister-president Balkenende van start gegaan. Rondom het platform zelf is
het al een tijdje stil, maar in de publieke discussie over innovatie wordt het onderwerp snel verengd tot een bètaonderwerp1 Met
innovatie wordt al snel technologische innovatie bedoeld, en dan ook nog eens technologie in enge zin, zoals ict, waterstoftechnologie,
bio- of nanotechnologie. Met meer geld voor techneuten komt het allemaal goed, zo lijkt de redenering.
Een economie die technologisch achterop raakt, is niet te prefereren. Maar het is natuurlijk niet verstandig om zonder meer te investeren
in terreinen waarvan gehoopt wordt dat deze doorbraaktechnologieën opleveren. Dit is niet altijd efficiënt. Bovendien wordt hiermee de
gedachte achter comparatieve voordelen gelogenstraft. Nederland moet investeren in datgene waar het goed in is en waar het op een
efficiënte wijze een concurrentievoordeel mee kan behalen. Het tot nu toe gevolgde pad hoeft immers geen doodlopende weg te zijn, net
zo min als aan het eind van (relatief) nieuwe wegen niet automatisch de pot met het goud staat te blinken. De vraag is hoe spannend
onderwerpen als wifi-internet, de waterstofmotor of herbicidenresistente gewassen – om maar een paar toepassingen van (potentiële)
doorbraaktechnologieën te noemen – zijn als concurrerende economieën hun comparatieve voordelen hierin blijven behouden, de
Nederlandse innovatie-euro’s ten spijt.
Nederland is geen technologieland. Ter illustratie: de Nederlandse bedrijven in de aex- en Midkapindex die werkelijk nieuwe en
baanbrekende technologie voortbrengen, zijn op de vingers van één hand te tellen. Diezelfde indices laten ook zien waar we wél goed in
zijn: handel. De aex-index wordt voor bijna de helft bezet door grootwinkelbedrijven, handelshuizen, grootbanken en uitgevers; bedrijven
die voornamelijk leven van het verhandelen van goederen, geld of informatie. De Midkapindex- met onder andere de vele uitzenders en
vastgoedfondsen – biedt eenzelfde beeld: handel, in dit geval in mensen en gebouwen. Nederland was en is een handelsland. Waar
kunnen de euro’s voor het innovatiebeleid dus beter geïnvesteerd worden dan op het gebied van handel?
In het begin dit jaar uitgebrachte wrr-rapport Nederland Handelsland wordt onze (handels)economie vanuit een
transactiekostenperspectief bekeken2 Nederland verdient veel geld aan het bestaan van transactiekosten, namelijk door deze voor
andere partijen te verlagen. Een eenzijdig innovatiebeleid gericht op de maakindustrie is dan ook onverstandig3 Anders gezegd: een
beleid gericht op het bevorderen van innovaties in handel is zeker het overwegen waard.
Hier ligt een schone taak voor het Innovatieplatform. Natuurlijk is een belangrijke ontwikkeling als de ict cruciaal waar het gaat om
handel, zeker als dit vanuit een transactiekostenperspectief bekeken wordt4 Dat wil echter niet zeggen dat Nederland moet uitblinken in
de technologie die achter informatisering en communicatie zit, maar vooral commerciële toepassingen moet ontwikkelen. Innovatie in
optima forma, en dan bij voorkeur op zo’n manier dat de positie als handelsnatie wordt bestendigd.
Neem bijvoorbeeld de financiële dienstverlening. Voor een klein land als Nederland zijn er opmerkelijk veel multinationals gevestigd die
de geldstromen en risico’s die met handel gepaard gaan beheren en beheersen. De veranderende aard van handel door globalisering en
ict-ontwikkelingen vraagt om nieuwe en innovatieve financiële producten. Hierbij valt te denken aan nieuwe handelsplatforms of
monitoringtechnieken bij risicobeheersing en verzekeringsproducten. Alhoewel er waarschijnlijk geen baanbrekende technologieën
achter schuil zullen gaan, ligt stimulering van toepassingen van ict op financieel gebied eerder voor de hand dan het ontwikkelen van de
ict zelf.
Bovendien vraagt innovatie op het gebied van handel niet alleen kennis van (informatie)technologieën die handel kunnen faciliteren,
maar ook kennis over de manieren waarop transacties totstandkomen. Hierbij spelen onderwerpen als informatie, zoekkosten,
vertrouwen, onderhandeling en naleving een rol5 Ook kennis over marktvormen en de al dan niet toegevoegde waarde van menselijke
intermediairs op deze markten kan tot nieuwe, innovatieve producten of diensten leiden6 De achterliggende kennis is niet zozeer op
bètafaculteiten te vinden, als wel op faculteiten economie, rechten, psychologie of culturele studies. Zij verdienen net zo goed een plaats
in het innovatiedebat als de bètalobby nu voor zich opeist.
Een lonende innovatiestrategie vraagt om visie van het Innovatieplatform. En lef, bijvoorbeeld alleen al om die bètalobby voldoende
weerwoord te geven en de publieke opinie te weerstaan, omdat bij innovatie snel aan ‘hightech’ wordt gedacht. Met een beetje
handelsgeest maakt het Innovatieplatform Nederland klaar voor innovatie in handel, waarmee we ons niet blindstaren op ‘hightech’.
Jaime ter Linden
1 De begroting 2004 van het ministerie van Economische Zaken spreekt in dit geval boekdelen. Onder het kopje ‘kenniseconomie en
innovatie’ (blz. 20-22) wordt vooral gesproken over ict, R&D, technostarters, ‘life sciences’ en technici.
2 WRR, Nederland handelsland. Het persectief van de transactiekosten, Rapporten aan de regering, nr. 66, Sdu Uitgevers, Den Haag,
2003.
3 F.A.G. den Butter en H. Visser, Handel brengt welvaart, ESB, 4 september 2003, blz. D5-D8.
4 Zie hiervoor het WRR-rapport (op. cit., 2003) en het ESB-dossier Handel en Transactiekosten, 4 september 2003.
5 WRR, op. cit., 2003.
6 Voor een kritische beschouwing over menselijke intermediairs: E.E.C. van Damme, Intermediair: mens of markt, ESB, 4 september 2003,
blz. D13-D15.
Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)
Auteurs
Categorieën