column
Bernard van Praag
Het is nog niet zo erg met ons pensioen
In Nederland is er sprake van een aanzwellende
panieksituatie met betrekking tot onze pensioenen.
Brave burgers die hun leven lang keurig hun pensioenÂ
premies hebben betaald in de verwachting later een
waardevast pensioen te krijgen, raken opeens ongerust
Â
over hoe dat moet na hun 65ste. Hier en daar wordt
zelfs gesproken over afstempeling. Het is een  rnstige
e
situatie. Sommige pensioenfondsen voelen zich
genoodzaakt een gedeelte van hun aandelen tegen
afbraakprijzen te verkopen om de nodige solvabiliteit
op peil te houden.
Een en ander is voor een groot deel te wijten aan de
manier waarop de dekkingsgraad volgens de toezichthouder moet worden berekend. Voor de beleggingen
moet de dagwaarde worden gehanteerd en de contante
waarde van de verplichtingen moeten worden gewaardeerd volgens de marktrente. Zowel de aandelenkoersen als de rentevoet fluctueren enorm gedurende de
jaren. Het effect is dus dat de dekkingsgraad in een
aantal maanden van meer dan honderddertig procent
kan teruglopen tot circa tachtig procent, terwijl er
in feite zowel aan de verplichtingen als aan de reële
waarde van de aandelen in bedrijven, obligaties en
vastgoed weinig is veranderd. Is een dergelijke definitie
van de dekkingsgraad dan een betrouwbare index om
de soliditeit van een fonds aan af te meten?
Niet ten onrechte stelt het ABP dat het vrij absurd is
wanneer het zijn verplichtingen moet waarderen tegen
een rentevoet van circa 3,6 procent, terwijl het in feite
5,9 procent rendement heeft gedurende de laatste
vijftien jaar.
Natuurlijk is toezicht geboden op pensioenfondsen,
en dat de dekkingsgraad een van de voornaamste
graadmeters daarvoor moet zijn staat ook buiten kijf.
Maar waarom moeten er volatiele dagwaarden worden
genomen voor de berekening van de dekkingsgraad
terwijl een normaal pensioenfonds verplichtingen
heeft die tientallen jaren in de toekomst lopen en er
slechts circa twee procent per jaar hoeft te worden
uitgekeerd? Het ligt veel meer voor de hand om uit
te gaan van voortschrijdende langjarige  emiddelden.
g
Dan valt te denken aan de gemiddelde rentevoet
gedurende vijftien jaar en een soortgelijk gemiddelde
voor het koers iveau. Het voordeel van deze keuze is
n
dat de dekkingsgraad per periode slechts marginaal
verandert, maar dat hij wel meegaat met langetermijnÂ
trends. Wanneer de rente inderdaad over de lange
termijn daalt, zal de gemiddelde rentevoet zich hieraan
aanpassen. Anderzijds zullen de kortstondige heftige
fluctuaties geen invloed meer hebben. Wanneer
een dergelijke leidraad zou zijn gevolgd, dan zou de
dekkings raad niet gedaald zijn naar tachtig procent.
g
Een procent rente meer vertaalt zich in een stijging van
de dekkingsgraad met vijftien punten.
De nu gevolgde methode gaat er in feite van uit dat het
pensioenfonds moet worden gewaardeerd als zijnde in
liquidatie, terwijl het eigenlijk om een going concern
gaat.
Overigens is bij die liquidatiewaarde nog geen eens
rekening gehouden met het feit dat wanneer er echt
snel geliquideerd moet worden het fonds door zijn grote
verkopen de koers sterk zal beïnvloeden en alleen voor
nog veel lagere koersen dan de nu geldende zijn bezittingen te gelde kan maken. De huidige definitie van de
dekkingsgraad kan leiden tot een versterking van de
spiraal van dalende koersen. Bovendien leidt het tot
onnodige paniek en een verslechterend klimaat bij de
cao-onderhandelingen.
Het afstempelen of het niet-indexeren leidt ook macroeconomisch tot niet te verwaarlozen implicaties.
In Nederland is een aanzienlijk percentage van de
bevolking afhankelijk van zijn pensioen. Daalt de reële
waarde van het pensioen, dan betekent dat de buikriem
aanhalen. Een korting op het pensioen van bijvoorbeeld
tien procent impliceert dan ook een significante daling
van de consumptie van circa 2,5 miljoen gepensioneerÂ
den met hun gezinnen. Het zal duidelijk zijn dat deze
korting moet leiden tot uitvallende consumptieve
vraag, wat geen stimulans zal zijn voor de economie,
integendeel.
Op dit moment is een commissie onder leiding van
Henk Don, oud-directeur van het CPB, een onderzoek
begonnen naar een wijziging van de ter zake doende
definities. Een goede zaak, maar waarom kunnen wij
pas over een aantal maanden een uitslag verwachten?
De kwestie is zo urgent dat ervoor gepleit moet worden
dat er in ieder geval zeer snel een inhoudelijk tussenÂ
rapport uitkomt over alternatieve definities van de
dekkingsgraad. Deze alternatieve definities zouden dan
in de praktijk berekend en gepubliceerd kunnen worden
naast de nu nog officiële dekkingsgraad. Tevens zou er
op korte termijn een historische reeks gemaakt kunnen
worden van het verloop van de dekkingsgraad volgens
de huidige definitie over de laatste twintig jaar en het
verloop volgens alternatieve definities. Zo kunnen zowel
het publiek als de fondsen en de toezichthouders al
vast wennen aan het idee dat de huidige definitie van
de dekkingsgraad niet alleen zaligmakend is. Dan zal
ook de publieke discussie kunnen worden gebaseerd
op feiten.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB
94(4557) 3 april 2009
207