Ga direct naar de content

Prijselasticiteit van aardgas

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 9 2006

markten

Prijselasticiteit van aardgas
De ervaring in Groot-Brittannië leert dat een geliberaliseerde
gasmarkt in Europa rekening zal moeten houden met sterke
prijsvolatiliteit.
et leeuwendeel van de Europese gasprijzen is, via contracten tussen gasleveranciers en afnemers, gekoppeld
aan de prijzen van zware stookolie en
huisbrandolie. Bovendien heeft een tijdsvertraging
tot gevolg dat de gasprijs het gemiddelde is van de
olieprijs in de voorgaande maanden. Deze koppeling
voorkomt grote prijsfluctuaties. In Groot-Brittannië
en de Verenigde Staten komt de gasprijs tot stand op
de gasspotmarkt op basis van het evenwicht tussen
vraag en aanbod. Op zo´n markt zal een tijdelijke
krapte onmiddellijk leiden tot hogere gasprijzen, wat
vervolgens de vraag doet dalen totdat een nieuw
evenwicht bereikt wordt. Onder aanvoering van de
Europese Commissie is in continentaal Europa een
proces gaande waarbij de gasmarkt stap voor stap
wordt geliberaliseerd.
Een belangrijk aspect bij de vorming van een evenwicht op een gasmarkt is de mate waarin de vraag
reageert op prijsveranderingen, ofwel de prijselasticiteit van de gasvraag. Op veel markten is ook
prijselasticiteit van het aanbod van belang. Voor gas
ligt dat anders. Vanwege het grote aandeel vaste
kapitaalslasten in de productiekosten wordt de infrastructuur zo volledig mogelijk gebruikt. Vergroting
van het aanbod bij piekbelasting vereist nieuwe
investeringen in capaciteit en kan slechts op de
langere termijn tot stand komen.
Bij een grote mate van prijselasticiteit is er slechts
een kleine prijsverandering nodig om vraag en aanbod bij onbalans in evenwicht te brengen. De vraag
reageert relatief snel en zal er meer prijsstabiliteit
zijn. Een geringe mate van prijselasticiteit leidt tot
sterk volatiele prijzen bij variatie in het aanbod. De
prijselasticiteit van de vraag is een essentiële karakteristiek in het gedrag van de consumenten van gas.
Daarom heeft deze variabele een prominente plaats
in de economische modellen die gebruikt worden
om de gasmarkt te voorspellen en om de gevolgen
van verschillende beleidsvarianten in die markt te
beoordelen. Dit betreft zowel het energiebeleid als
zodanig, als de verschillende opties voor regulering
en liberalisering van de gasmarkt. Zo gebruikt ECN
(Lise et al., 2005) bijvoorbeeld, prijselasticiteiten
variërend per afnemersgroep (huishoudens, industrie
en elektriciteitscentrales) tussen de –0,25 en –0,75
in beleidsmodellen voor de Europese gasmarkt.

H

AAD CORRELJÉ EN
JOOST WEMPE
Werkzaam bij TU Delft/
Clingendael International
Energy Programme
respectievelijk GasTerra.

Gezien het effect van de hoogte van de prijselasticiteit op de uitkomsten van deze modellen zou het
voor de hand liggen uitgebreid empirisch onderzoek
te doen naar de precieze waarden en de modellen
door te rekenen met een aantal alternatieven. Dit
gebeurt echter nauwelijks, noch in Nederland noch
elders (Thompson, 2006; Bernstein, Griffin, 2005).
Bovendien richt de discussie zich op de geobserveerde prijselasticiteit in Europa, terwijl de veranderende marktomgeving als gevolg van de liberalisering
daar vermoedelijk een aanzienlijke invloed op zal
gaan hebben. In deze analyse kijken we naar de
prijselasticiteit in de geliberaliseerde gasmarkt in
Groot-Brittannië. Uit de analyse blijkt dat men voor
de prijselasticiteit van de gasvraag in Europa het
beste kan uitgaan van een lage prijselasticiteit van
circa -0,10. Dit houdt in dat de Europese gasmarkt,
na de liberalisatie, te maken zal krijgen met sterk
fluctuerende prijzen.

Prijselasticiteit van aardgas in de UK
Na een periode van relatieve stabiliteit zijn de
gasprijzen in Groot-Brittannië afgelopen winter
verdrievoudigd. Oorzaak van deze hoge prijzen was
de krapte op de markt, doordat gedurende de winter
op verschillende momenten productievelden uitvielen en tot overmaat van ramp de grootste gasopslag,
Rough, vanaf halverwege februari buiten werking
was (National Grid, 2006). Voor de afnemers is dit
een tegenvaller, maar voor het onderzoek naar de
prijselasticiteit van gas biedt het een kans om meer
inzicht te krijgen in de prijselasticiteit van aardgas in
een geliberaliseerde markt.
In Groot-Brittannië worden de groothandelsprijzen
bepaald op het National Balancing Point (NBP),
de gasspotmarkt. In figuur 1 is te zien dat de
maandgemiddelde dagprijzen afgelopen winter
op het NBP zijn gestegen ten opzichte van de
winters daarvoor. Verbruikers hebben de keuze
om de gasprijs voor de winter vast te leggen met
termijncontracten, of kunnen kiezen voor kortetermijnindexatie en gedurende de winter het gas
op maand- of dagbasis te kopen. Doordat in het
verleden kortetermijnprijsindexatie goedkoper bleek
dan termijnprijzen, die begin 2005 voor de volgende winter erg hoog waren, kozen veel afnemers
voor kortetermijnindexatie (National Grid, 2005a).
De prijzen van een groot deel van de afnemers van
aardgas waren afgelopen winter dan ook gekoppeld
aan een prijsindex op dag of maandbasis, waarvan
de prijs uiteindelijk veel hoger uitkwam dan van de
termijncontracten.

ESB

9 februari 2007

73

figuur 1

Maandgemiddelde day ahead prijzen op het NBP in Pence/therm
90
80
70

Pence/therm

60
50
40
30
20
10
0
oktober

november

december

2002-2003

2003-2004

januari
2004-2005

februari

maart

2005-2006

Bron: NBP day ahead prijs index Patrick Heren’s Daily gas Report

Als gevolg van de prijsstijging besloten verbruikers, vooral de industrie, minder of zelfs helemaal geen gas af te nemen. De grootte van de vraagreactie
wordt bepaald aan de hand van data afkomstig van National Grid, de nationale
netwerkoperator, voor de periode oktober 2005 tot en met maart 2006. Ieder
jaar maakt National Grid in de maanden april en mei schattingen van de gasconsumptie voor het komende gasjaar. Bij het maken van deze schatting wordt
gebruik gemaakt van verschillende factoren waaronder de gasprijs en het bnp
(National Grid, 2005b). Vervolgens wordt de totale consumptie, op basis van
de temperatuursverwachtingen en de historische afnamepatronen, over het jaar
verdeeld. Omdat de temperatuur een zeer grote invloed heeft op het gasverbruik,
stelt National Grid drie temperatuurscenario’s op.
Nu de gerealiseerde effectieve temperatuur over de periode oktober 2005 tot en
met maart 2006 bekend is kan één scenario voor de verwachte gasconsumptie
worden afgeleid. Dit scenario kan gezien worden als de schatting van de gasconsumptie, indien de temperatuur vooraf bekend zou zijn geweest. Figuur 2 laat
zien dat de gerealiseerde gasconsumptie over de periode november 2005 tot en
met maart 2006 achtergebleven is bij de schatting van National Grid. Wij gaan
ervan uit dat deze consumptiedaling te relateren is aan de prijstoename. Zouden
we er vanuit gaan dat slechts een deel van de vraagreactie door de prijsstijging
is veroorzaakt en dat er ook andere factoren in het spel zijn, dan zou de in dit
artikel berekende prijselasticiteit lager uitvallen.

figuur 2

Dagelijkse verwachte en gerealiseerde gasconsumptie

mln m3

500
450
400
350
300
250
200
150
100

10
-1
-2
0

05

10
-1
520
05
10
-2
920
05
11
-1
220
05
11
-2
620
05
12
-1
020
05
12
-2
420
05
1720
06
121
-2
00
6
2420
06
218
-2
00
6
3420
06
318
-2
00
6

50
0

Gerealiseerde afname

Verwachte afname (temp. gecorr.)

Bron: National Grid (http://www.nationalgrid.com/uk/Gas/Data/dsr)

74

ESB

9 februari 2007

Over het algemeen wordt de prijselasticiteit bepaald
door de vraagverandering tussen twee momenten in
de tijd te delen door de bijbehorende prijsverandering. In deze analyse wordt echter gekeken naar de
mate waarin de consumptieschattingen van National
Grid achter zijn gebleven bij de gerealiseerde consumptie als gevolg van de prijsverandering. Deze
aanpak is mogelijk doordat National Grid zijn consumptievoorspellingen openbaar maakt en heeft tot
voordeel dat de gasconsumptie reeds voor meerdere
factoren is gecorrigeerd.
Naast het bepalen van de verandering van de gasconsumptie wordt ook voor de prijsverandering gekeken in welke mate de geschatte prijzen achter zijn
gebleven bij de gerealiseerde prijzen. Op basis van
de termijnprijs werd al duidelijk dat de prijzen in de
winter 2005/2006 waarschijnlijk hoger zouden liggen dan de jaren daarvoor. Helaas zijn de schattingen van de prijzen die National Grid heeft gebruikt
om de consumptie te schatten niet openbaar. Wel
hebben ze aangegeven dat hun schattingen lager
liggen dan de uiteindelijke gerealiseerde dagprijzen.
In deze analyse wordt het geschatte prijsniveau
van 2005/2006 bepaald door de prijzen van winter
2004/2005 op te hogen met de prijsstijging die op
basis van de termijnprijzen op het moment dat de
consumptiescenario’s werden gemaakt te verwachten
was. Dit resulteert in een ophoging van 58 procent.
Aangezien in het verleden de termijnprijzen hoger
lagen dan de uiteindelijke dagprijzen, zijn de in dit
artikel gebruikte prijzen waarschijnlijk een bovengrens van de schattingen die National Grid heeft
gemaakt. Indien gebruik wordt gemaakt van prijzen
die lager liggen, dan zou dit resulteren in een lagere
prijselasticiteit.
In tabel 1 zijn per maand de voorspelde en gerealiseerde prijzen en gasconsumpties weergegeven. In
oktober 2005 lagen de gerealiseerde prijzen lager
dan de voorspelde prijzen, er was voldoende aanbod
en een vraagreactie was nauwelijks zichtbaar. Vanaf
november 2005 lagen de gerealiseerde gasprijzen
door achterblijvend aanbod beduidend hoger dan
de voorspelde prijzen, vanaf dat moment werd een
relatieve afname van de vraag zichtbaar. De lage
wintertemperatuur zorgde vervolgens voor een verdergaande stijging van de vraag, wat als gevolg van
de relatieve schaarste, tot hoge prijzen aanleiding
gaf. Tabel 2 toont de prijsstijging, de vraagreactie
en de resulterende prijselasticiteit. Over de periode
november 2005 tot en met maart 2006 lag de prijs
gemiddeld 69% hoger dan verwacht, dit resulteerde
in een vraagdaling van gemiddeld 10%. De gemiddelde prijselasticiteit over de periode november
2005 tot en met maart 2006 is -0,15.
De vraag is hoe de uitkomsten van deze analyse
van de huidige situatie in Groot-Brittannië te vergelijken is met de toekomstige situatie in Europa. In
algemene zin kan gesteld worden dat in Europa ook
gestreefd wordt naar een liberale gasmarkt. Op een
aantal punten gaat deze vergelijking echter niet op.

Een belangrijk verschil betreft de gasinzet voor elektriciteitsopwekking. In Groot-Brittannië wordt gas voor
de dagelijkse basislast ingezet, terwijl kolen alleen
in piek, bij een zeer hoge vraag naar stroom, worden
ingezet (Wright, 2006). Bij hoge gasprijzen worden
kolen ook in de basislast ingezet. Dit heeft afgelopen
winter plaatsgevonden. Over het vierde kwartaal van
2005 werd in Groot-Brittannië, in vergelijking met
2004, veertien procent minder gas ingezet en dertien
procent meer kolen (DTI, 2006). In Europa wordt gas
pieklast ingezet en kolen basislast. Hierdoor bestaan
er in Europa minder mogelijkheden voor elektriciteitscentrales om over te gaan op kolen. De geringere
mate van substitutie heeft tot gevolg dat de prijselasticiteit in de geliberaliseerde Europese gasmarkt lager
zal liggen dan momenteel in de UK het geval is.

tabel 1

Voorspelde en gerealiseerde gasprijzen en gasconsumpties
winter 2005/2006

A
Voorspelde
NBP gasprijs
p/th
34
39
44
43
45
44

Oktober
November
December
Januari
Februari
Maart

B
Gerealiseerde
NBP gasprijs
p/th
33
76
82
66
64
75

C
Voorspelde
gasvraag
mln m3/dag
231
338
365
382
393
370

D
Gerealiseerde
gasvraag
mln m3/dag
234
314
332
342
350
323

Bron: NBP day ahead prijs index Patrick Heren’s Daily Gas Report. National Grid
(http://www.nationalgrid.com/uk/Gas/Data/dsr

tabel 2

Discussie en conclusies
Uit deze analyse blijkt dat de kortetermijnprijselasticiteit van de vraag naar aardgas in een geliberaliseerde markt zeer klein is. Over de periode
november 2005 tot en met maart 2006 werd voor
Groot-Brittannië een bovengrens van -0,15 gevonden.
Er kan gesproken worden van een bovengrens doordat tweemaal een aanname is gedaan die tot gevolg
heeft gehad dat de prijselasticiteit aan de hoge
kant zou uitvallen. Bovendien hebben in Europa
elektriciteitscentrales minder mogelijkheden om gas
te vervangen door kolen, waardoor de vraagreactie
in continentaal Europa kleiner zal zijn. Indien men
gebruik maakt van prijselasticiteit van de gasvraag
in continentaal Europa in de nabije toekomst is het
daarom aan te raden om uit te gaan van een iets
lagere waarde van circa -0,1.
Deze waarneming heeft belangrijke gevolgen voor de
prijsvorming op de toekomstige markt voor aardgas
in continentaal Europa, indien de prijs wordt bepaald
op basis van vraag en aanbod naar dit product.
Immers, het axioma van een dergelijke markt is dat
een (tijdelijke) schaarste wordt gevolgd door een hogere prijs wat vervolgens leidt tot een teruglopende
vraag waardoor een nieuw evenwicht bereikt wordt.
Dit proces lijkt in de gasmarkt echter moeizaam te
verlopen. Er zal moeten worden uitgegaan van zeer
forse prijsveranderingen om het evenwicht tussen
vraag en aanbod te bereiken. Aangezien consumenten in de winterpiek niet onmiddellijk hun consumptie kunnen, of willen aanpassen, zal dit tot een grote
prijsvolatiliteit leiden.
Hoewel de onderliggende empirische analyse
berust op gegevens uit Groot-Brittannië, zal dit
inzicht grote gevolgen kunnen hebben voor de
uitkomsten van economische modellen waar de
toekomstige Europese aardgasmarkt mee gemodelleerd wordt. Indien deze modellen worden gebruikt
om uitspraken te doen over de geliberaliseerde
gasmarkt zoals deze zich zal gaan ontwikkelen, zal
serieuze aandacht moeten worden besteed aan de
keuze van een waarde van de prijselasticiteit die
zeer gering is.

Prijselasticiteit winter 2005/2006

A

B

C

Prijsstijging NBP
(tabel 1 kolom A
Oktober
November
December
Januari
Februari
Maart

Vraagreactie
(tabel 1 kolom C

Prijselasticiteit
(tabel 2 kolom B

t.o.v. kolom B)
-2%
94%
87%
54%
41%
71%

t.o.v. kolom D)
+2%
-7%
-9%
-11%
-11%
-13%

gedeeld door kolom A)
-0,73
-0,08
-0,10
-0,20
-0,27
-0,18

LITERATUUR
Bernstein, M.A. & J.Griffin J. (2005) Regional Differences in
the Price-Elasticity of Demand For Energy. Santa Monica: Rand
Corporation.
DTI (2006) Energy Trends: March 2006.
http://www.dti.gov.uk/files/file27084.pdf.
Lise, W., J. de Joode & M.G. Boots (2005) Druk in de gasleiding.
Verband tussen tarieven voor gastransport omleidingsstromen en
congestie in Nederland 2005. www.ecn.nl.
National Grid (2005a) Ten Years Statement 2005,
http://www.nationalgrid.com/uk/Gas/TYS/current/tys2005.htm.
National Grid (2005b) Gas Demand Forecasting Methodology.
http://www.nationalgrid.com/uk/Gas/Data/dsr/
National Grid (2006) Winter 2006/7 Consultation Document.
http://www.nationalgrid.com/uk/Gas/TYS/outlook/
RBB Economics (2005) De regulering van gastransporttarieven en
leveringszekerheid. Evaluatie van studies van ECN en prof. Jepma.
Rapport opgesteld in opdracht van de Dienst uitvoering en Toezicht
Energie (DTe). www.dte.nl.
Thompson, H (2006) The applied theory of energy substitution
in production. Energy Economics, 28 (4), 410-425.
Wright, P. (2006) Gas prices in the UK. Oxford: Oxford University
Press.

ESB

9 februari 2007

75

Auteurs