Dollar en sentiment
Wie de ziel van de belegger kan doorgronden, mag
het zeggen. Vorige week hadden economen goede
redenen om aan te nemen dat de waarde van de dollar op peil zou blijven. Het inflatiegevaar in Amerika
lijkt bezworen, het monetaire beleid blijft voorlopig
restrictief en de Amerikaanse economic begeeft zich
op een pad van meer geleidelijke groei. Geen vuiltje
aan de lucht.
Toch zorgde een opeenstapeling van gebeurtenissen voor een na-oorlogs dieptepunt van de dollar.
Psychologische factoren als onrust, bij voorbeeld
over de ontwikkelingen in Latijns-Amerika speelden
een rol. In de Mexicaanse peso-crisis sinds december
vorig jaar wierp de Amerikaanse overheid zich samen met het IMF en de BIS op als ‘lender of last resort’ voor deviezen. Dat stelt het vertrouwen in de
dollar op de proef, vooral als ook andere Latijnsamerikaanse economieen tekenen van instabiliteit gaan
vertonen.
Ook de aardbeving in het Japanse Kobe heeft de
stemming beinvloed. Investeringen die Japanse bedrijven anders wellicht in de VS zouden hebben gedaan, gaan nu naar de wederopbouw in eigen land,
waardoor de vraag naar dollars afzwakt. Dit effect
kan nog worden versterkt door de Japanse privatiseringen die de binnenlandse dynamiek vergroten.
Daar staat tegenover dat de stimuleringsmaatregelen
van de Japanse overheid om uit de recessie te komen
het handelsoverschot kunnen beperken, en daarmee
tevens de opmars van de yen ten opzichte van de
dollar.
In Europa speelden problemen in het EMS mee.
Aanvankelijk proflteerden de traditioneel sterke valuta van het EMS, de gulden en de Duitse mark, van de
twijfel over de dollar, waardoor zij in waarde stegen.
Daardoor kwamen echter de zwakke Spaanse peseta
en in zijn kielzog de Portugese escudo in de problemen. Zij konden zich niet meer binnen de afgesproken bandbreedte van het EMS handhaven en moesten devalueren. Deze devaluaties leidden crop nun
beurt toe dat de sterke valuta nog meer als veilige
toevluchtsoorden gingen fungeren. De zwakke valuta, waaronder de dollar, moesten vervolgens veel van
hun waarde prijsgeven, hun vaak bestendige ‘fundamentals’ ten spijt.
De recente dollarcrisis toont eens te meer aan
hoe sterk de financiele markt de verschillende delen
van de wereld met elkaar verbindt. De peso-crisis in
Mexico kan in het EMS worden gevoeld. Gezien deze
verbondenheid kan gecoordineerd beleid zinvol zijn,
om nadeel van ontwikkelingen elders in de wereld te
beperken. Zo heeft Duitsland weliswaar belang bij
een sterke Duitse mark; maar een te sterke mark zet
het EMS onder spanning. Voor de VS betekent een
lagere dollar meer kans op inflatie.
Voor coordinate van monetair beleid bestonden
er de afgelopen weken slechts in beperke mate mogelijkheden. Het rente-instrument wordt zowel in
Duitsland als in de VS in eerste instantie benut voor
inflatiebeleid en beinvloeding van de ontwikkelingen
in de reele economic. De waarde-ontwikkeling van
de nationale valuta en de externe effecten daarvan
komen op de derde plaats. Renteverhoging in de VS
zou perverse effecten sorteren, omdat hiermee de
economische groei vroegtijdig de kop in zou worden
gedrukt. (Overigens was zelfs de niet geringe renteverhoging in de VS in het afgelopen jaar onvoldoende om de waardedaling van de dollar tot staan te
brengen.) Omgekeerd zou in Duitsland een renteverlaging op het moment dat de economische groei net
aantrekt oververhitting in de hand werken.
De centrale banken hebben wel gezamenlijk
ge’intervenieerd op de geldmarkt. Door bij voorbeeld
Duitse marken te verkopen voor dollars kunnen zij
corrigerend optreden. Dit remde de val van de dollar
tijdelijk. Vraag en aanbod kwamen slechts kort in
evenwicht. Doordat aanhoudende verkoopgeneigdheid verloor de dollar alsnog terrein toen de banken
hun acties moesten staken.
Op de valutamarkt vieren sentimenten hoogtij.
Kleine veranderingen in fundamentele ontwikkelingen, waarvan de omvang vaak nog moet worden
vastgesteld, kunnen de gemoederen doen oplaaien
met grote monetaire gevolgen. Dit geldt vooral als de
markt geen goed richtsnoer heeft zoals bij de dollar,
die alle economen voor raadsels zet. De pogingen
van centrale-bankpresidenten om door middel van
‘mededelingen’ de gemoederen te bedaren, zijn in
zo’n situatie marktconforme oplossingen om de koersen naar een evenwicht te brengen. Tegenover het
sentiment van de markt, bracht Greenspan zijn eigen
subjectieve observaties in (‘grote bezorgdheid over
de dollar’). En het hielp. De markt kwam tot inkeer.
De dollar herstelde zich van zijn historisch dieptepunt.
Het is een hachelijke zaak om het spel der sentimenten mee te spelen. Een manier om dat te voorkomen is te zorgen voor een sterke fundamentele ontwikkeling (gezonde overheidsfinancien en overschot
op de lopende rekening). Kleinere economieen kunnen aan de grillen van de markt ontkomen door hun
valuta te koppelen aan een anker zoals de D-mark
van Duitsland, dat sterke ‘fundamentals’ heeft. Dan
nog blijven er door uiteenlopende economische en
politieke ontwikkelingen wisselkoersonzekerheden
bestaan. Bij de dollar ontbreken echter zowel de goede fundamentals als het anker. De leden van het EMS
plukken daarvan de wrange vruchten.
T.P. van Walderveen
ESB 15-3-1995
I