Gast aan tafel
“Het grootste probleem van de komende twintig jaar
is het grote verschil in welvaart tussen de arme en
rijke landen”, aldus Boutros Boutros Ghali bij zijn
verkiezing als nieuwe secretaris-generaal van de Verenigde Naties. De grote welvaartsverschillen kunnen niet alleen tot politieke instabiliteit leiden, maar
ook een omvangrijke internationale migratie op
gang brengen. In een wereld die door de moderne
communicatie- en transportmiddelen steeds kleiner
is geworden, ligt het voor de hand dat steeds grotere groepen nun geluk elders zullen beproeven als
het leven op hun eigen geboortegrond hun niet veel
perspectief biedt. Als het kapitaal niet naar de armen komt, komen de armen naar het kapitaal.
Een voorproefje van wat dat betekent, hebben enkele Europese landen reeds ondervonden. De trek van
honderdduizenden Oostduitsers naar het rijke buurland vormde het voorspel tot de Duitse hereniging
en de ineenstorting van de communistische regimes
in Oost-Europa. Sinds 1988 heeft het voormalige
West-Duitsland er 3,5 miljoen burgers van over de
grens bij gekregen. Dat is gepaard gegaan met een
grove toename van racistische uitingen en vreemdelingenhaat. Italic is overvallen door tienduizenden
wanhopige Albanezen. De zuidelijke EG-landen maken zich grote zorgen om de wassende stroom
Noordafrikanen, die, legaal dan wel illegaal, hun
economische heil in de Gemeenschap komen zoeken. De meeste lidstaten vrezen dat met het verdwijnen van de binnengrenzen in 1993, de Gemeenschap als immigratiegebied alleen nog maar aantrekkelijker zal worden. Het vraagstuk van de internationale migratie staat dan ook overal hoog op de
politieke agenda. Maar een behoorlijk antwoord
lijkt nog niet gevonden.
Volgens de Europese Commissie zou de EG meer
steun moeten geven aan de derde wereld, de landen rond de Middellandse Zee en Oost-Europa. De
Commissie redeneert dat door het bevorderen van
de werkgelegenheid in die landen de migratie naar
West-Europa kan worden gestopt. Het is zeer twijfelachtig of dat waar is. Zelfs als de ontwikkelingshulp
wereldwijd wordt opgevoerd van 0,35% van het bnp
nu tot 2,0%, duurt het nog tussen de een en drie eeuwen voordat het inkomen per hoofd in de ontwikkelingslanden gelijkgetrokken is met dat in de ontwikkelde landen, zo heeft Tinbergen in dit blad berekend . Het is beter zich zelf geen rad voor de ogen
te draaien en rekening te houden met een verdere
toename van de internationale migratie.
Daarbij is het belangrijk te onderkennen dat migratie geen kwestie is van aanbodfactoren alleen, zoals
armoede, politieke onderdrukking, demografische
druk of gebrek aan levenskansen. Ook de ontvangende landen hebben belang bij immigratie. De
meeste rijke landen kampen met een stagnerende,
vergrijzende bevolking. De instroom van jonge,
werkwillige arbeidskrachten kan helpen om knelpunten op de arbeidsmarkt op te lossen en de financiering van collectieve voorzieningen veilig te stellen. Het neo-klassieke gedachtengoed dat een vrij
verkeer van goederen en diensten, arbeid en kapitaal tot maximale welvaart leidt, is niet aan geografische grenzen gebonden. Met een puur defensieve
ESB 27-11-1991
houding tegenover economische immigratie snijden
de ontwikkelde landen zich zelf in het vlees.
Om tot een goede beoordeling van de kosten en baten van immigratie te komen is het nuttig om te kijken naar de Amerikaanse ervaring. De VS hebben
een rijke traditie als immigratieland – nagenoeg de
hele natie is door immigranten opgebouwd – en
voeren nog steeds een betrekkelijk liberaal toelatingsbeleid. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat
veel van de gangbare opvattingen over immigratie
op vooroordelen of erger berusten . Zo blijkt de gevreesde verdringing op de arbeidsmarkt van ingezetenen door buitenlanders nauwelijks op te treden.
Immigranten bezetten banen, maar creeren ook
nieuwe werkgelegenheid met de bedrijfjes die zij
stichten en de koopkracht die zij genereren. Al met
al neemt de werkgelegenheid toe. Immigranten
doen ook geen grote aanslag op de sociale voorzieningen. De doorsnee immigrant is jong, werkwillig
en gezond. Per saldo betalen de buitenlandse werknemers meer aan belastingen en sociale premies
dan zij aan collectieve voorzieningen verbruiken.
Belangrijk is dat immigranten de flexibiliteit van de
economic vergroten door een meer dan gemiddelde
geografische en beroepsmobiliteit. Zij zorgen voor
innovatieve impulsen en een verjonging van de beroepsbevolking. Daarmee maken zij de economic
sterker, niet zwakker.
Natuurlijk verschilt de Amerikaanse situatie van die
in Europa. Met name de werking van de arbeidsmarkt is daar heel anders dan hier. Toch kunnen
ook de EG-landen van migratie profiteren. Zo heeft
het Rheinisch-Westfalische Institut fur Wirtschaftsforschung uitgerekend dat de voordelen van migratie
voor de Duitse economic de kosten ruimschoots
overtreffen”. Dat poetst niet weg dat migratie met
aanzienlijke maatschappelijke problemen gepaard
kan gaan, waaronder een dreigende marginalisering
en het ontstaan van een etnisch subproletariaat. Om
dit te voorkomen moet er ge’investeerd worden in
opvang, scholing, voorlichting en bemiddeling.
Daartegenover mogen aan de nieuwe medeburgers
ook eisen worden gesteld om hun integratie te bevorderen. In Nederland ligt er wat dit betreft nog
een terrein braak. Ons land valt internationaal gezien op door een lage participatiegraad en een zeer
hoge werkloosheid onder migranten.
In een wereld die steeds kleiner wordt, ligt voortgezette immigratie vanuit minder welvarende landen
voor de hand. Het is belangrijk om dat niet uitsluitend als een bedreiging te zien waarvoor de poorten
zoveel mogelijk moeten worden gesloten. Immigratie is een kans om tot verdere economische en maatschappelijke ontplooiing te komen. Daarin mag best
wat worden ge’investeerd.
L. van der Geest
1. J. Tinbergen, De tijclsduur van het ontwikkelingsproces,
ESB, 7 november 1990 en Regeren is vooruitzien, ESB. 28
augustus 1991.
2. Zie J.L. Simon. Bring on the wretched refuse. The Wall
Street Journal/Europe. 1 februari 1991.
3. Zie J. Pleus, Migranten: gocd voor u. NRC Handelsblad,
21 november 1991.
11173