Ga direct naar de content

Vergrijzing en consumentenkoopgedrag

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 1 1989

Vergrijzing en
consumentenkoopgedrag
Het is inmiddels overbekend dat de demografische ontwikkelingen ertoe leiden dat de
Nederlandse bevolking aan het vergrijzen is. Deze vergrijzing heeft mede tot gevolg dat
er verschuivingen zullen optreden binnen de totale consumptieve vraag naar goederen en
diensten. In dit artikel wordt uiteengezet welke consumentenpreferenties hierdoor een
groter gewicht kunnen krijgen. De auteur geeft tevens aan welke instrumenten de
detailhandel ten dienste staan om hierop in te spelen

PROF. W. VAN DER STER MBA*
Jong is ‘out’ en oud is in! Dat is althans de indruk die zich
opdringt als ik kijk naar de groeiende aandacht die de senioren krijgen in publikaties, conferenties, studiedagen en
workshops. Nog niet zo lang geleden stonden de diverse
beleidspiatforms sterk in het teken van de jeugdcultuur en
werden wij ondergedompeld in een congresgolf over jongeren, yuppies, dinkies, ultra’s, ordi’s en andere, vaak
vluchtige jeugdfenomenen. Nu heeft men ontdekt dat het
ouderensegment in de nabije toekomst dominant aanwezig zal zijn en verschuift het congrescircuit het vizier in die
richting. Ook in het bedrijfsleven zijn deze accentverschuivingen reeds zichtbaar:
– de tijdschriftenbranche bij voorbeeld kent inmiddels diverse bladen voor ouderen. Amerikaanse uitgaven als
Mature Outlook, Golden Years, Second Wind, Fifty Plus,
Travel & Leisure, Trailer Life & Motor Home en Modern
Maturity zijn gericht op de ouderendoelgroep. En met
commercieel succes, want het blad Modem Maturity is
met een oplage van bijna 18 miljoen exemplaren thans
het grootste publiekstijdschrift in de Verenigde Staten.
Ook ons land kent sinds kort een specifiek seniorenmedium, namelijk Actief & Vrij;
– de reiswereld verzorgt speciale reis- en vakantiearrangementen voor ouderen. De Nederlandse Spoorwegen
schijnen succes te hebben met de Seniorenkaart;
– op de laatste huishoudbeurs was de seniorenspecial
een groot succes. Maar liefst 380.000 ouderen bezochten wijnproeverijen en modeshows en bekeken op het
activiteitenplein de mogelijkheden voor een ‘actieve senioren-lifestyle’.
– een aardig voorbeeld van een typisch seniorenprodukt
is de snorfiets, een rijwiel-met-hulpmotortje dat ingeschakeld kan worden als de heuvel te steil of de tegenwind te sterk blijkt te zijn.
De consequenties van de demografische ontwikkelingen lijken dus ook tot het bedrijfsleven doorgedrongen te
zijn. In dit artikel wil ik aangeven hoe het consumentenkoopgedrag door de vergrijzing beinvloed wordt. Vervolgens worden mogelijke aanpassingen van de detailhandel
besproken.

534

Kijken we eerst naar de vergrijzingsgolf zelf. Dit fenomeen wordt behandeld aan de hand van de volgende drie
stellingen:
– senioren hebben altijd bestaan, maar hun aantal en karakter verandert. Vergrijzing is absoluut geen splinternieuw fenomeen waarmee we geen ervaring zouden
hebben. We moeten echter rekening houden met een
ander profiel dan het traditionele seniorenbeeld;
– het seniorenprofiel verandert weliswaar, maar heel langzaam. Vergrijzing betekent geen revolutie maar slechts
een geleidelijke evolutie. Dat is in zoverre een prettige
vaststelling, dat het bedrijfsleven zogezegd alle tijd heeft
om zich er goed op in te stellen;
– het veranderende seniorenprofiel vereist commerciele
aanpassingen maar de meeste daarvan zijn ook van toepassing op andere doelgroepen. Met andere woorden,
wat goed is voor ouderen valt ook bij anderen vaak in de
smaak. Dat vergroot de commerciele haalbaarheid van
aanpassingen en innovaties aanzienlijk.

Nieuw profiel____ _______________
Dat het aantal ouderen in de toekomst zal stijgen mag
genoegzaam bekend worden verondersteld. Ik volsta hier
met te zeggen dat het seniorensegment een steeds gratere markt zal worden, een miljoenenmarkt, dus ook commercieel steeds aantrekkelijker. Minstens zo belangrijk voor
het bedrijfsleven is het gegeven dat het karaktervan de seniorenmarkt gaat veranderen. We zullen te maken krijgen
met een ander soort oudere dan we gewend waren. In tabel 1 zijn het traditionele bejaardenbeeld en het nieuwe seniorenprofiel in karaktertrekken (zij het nogal zwart-wit)
naast elkaar gezet. Hierbij kunnen de volgende kanttekeningen gemaakt worden.

* Buitengewoon hoogleraar distributiekunde aan de Nijenrode Universiteit voor Bedrijfskunde en adjunct-directeur marketing en
communicatie bij Albert Heijn bv.

Tabel 1. Karaktertrekken oude en nieuwe seniorenprofiel
Traditioneel bejaardenbeeld

Nieuw seniorenprofiel

Kinderloos
Fysiek behoeftig
Bejaard
Passief/negatief
Afhankelijk/onmondig
Versleten/afgedaan
Werkloos
Financieel behoeftig
Consumptie-sober

melijk koopkrachtig is, de ik-generatie vertegenwoordigt en
alleen maar tijden van welvaart heeft gekend. Het zal duidelijk zijn dat deze vaststelling voor het bedrijfsleven niet
zonder belang is.

Kinderloos
Gezonder/vitaler
Jonger
Actiever/positiever

Evolutie

Zelfstandiger/zelfbewuster
Wijs/ervaren
Werkzaam
Koopkrachtiger
Consumptie-uitbundiger

“jujfciSi*-4

De factor kinderloosheid blijft onveranderd. Senioren
zullen zich blijven kenmerken door het feit dat kinderen op
een zeker moment het ouderlijk huis verlaten. De kinderen
lijken dat echter steeds vroeger te doen, waardoor voor velen de nieuwe ‘senioren-lifestyle’ eerder kan beginnen.
Ouderen zullen fysiek gezonder en vitaler zijn dan hun
voorgangers, hetgeen onder meer impliceert dat zij mobielerzijnen langereen eigen huishouding blijven voeren; een
voor het bedrijfsleven niet onbelangrijk gegeven! Hier
doemt het beeld van de ‘grampies’ op (growing retired active monied persons in an excellent state).
We krijgen voorts te maken met actievere en positievere senioren dan hun bejaarde, passieve en zeurderig negatieve (‘in mijn tijd was alles beter’) voorvaderen. Het is
het beeld van de weps (welgestelde positieve senior); aangepaste gezegden als ‘Je bent oud en je wilt wat’ en ‘Oud
geleerd is oud gedaan’ zullen ongetwijfeld opgang maken.
Ouderen zullen niet alleen fysiek, maar ook mentaal ‘jonger’ zijn. In het nieuwe profiel zien wij ouderen ook steeds
zelfstandiger en zelfbewuster worden. Ze zijn kritische,
mondige en volwaardige consumenten die een volwaardige commerciele benadering vereisen.
Misschien schiet een en ander wel door naar een heuse seniorencultus, waarin de stereotypisch versleten, afgedane bejaarde plaats maakt voor het concept van de wijze
en ervaren senior. Het lijkt mij niet uitgesloten dat bij voorbeeld de reclamewereld energie zal stoppen in het cultiveren van dit commercieel steeds aantrekkelijker wordende
seniorenimago, in plaats van de huidige jeugdcultus die
commercieel minder interessant wordt in stand te hc^uden.
Vanuit deze positieve kijk op ouderen is het te verwachten
dat in het arbeidsproces langer en intensiever dan voorheen van ouderen gebruik zal worden gemaakt. Ideeen als
flexibele pensionering en VUT (maar dan in de betekenis
van verlate uittreding) hebben de kop opgestoken, terwijl
daarnaast steeds meer ouderen actief blijven in advies- en
bestuursfuncties.
Tamelijk nieuw is ook het verschijnsel dat een groeiend
aantal ouderen over ruime financiele middelen gaat beschikken. Dit wordt veroorzaaktdoordat ouderen langer actief blijven in het arbeidsproces, maar ook en vooral door
de sterk verbeterde financiele voorzieningen, zoals aanvullende pensioenen en lijfrentes. Bovendien vertonen de
vaste lasten de tendens te dalen bij het klimmen van de jaren: “dure studerende kinderen gaan het hypotheekvrije
huis uit”. De in de jongerencultuur geboren term ‘dinkies’
(double income no kids) kan dus ook op ouderen slaan.
Dit alles zou kunnen leiden tot wat ik zou willen noemen
consumptie-ongeremde senioren. Naar verwachting verdwijnen de seniorenconsumenten die vanwege hun karige
inkomen (alleen AOW), hun traditionele altruTsme (alles
wordt opgespaard voor de kinderen en kleinkinderen) en
hun crisistrauma (grootgebracht in de moeilijke jaren dertig en de oorlogsjaren) een ingewortelde soberheid in consumptie vertonen. Integendeel, we kunnen rekenen op een
uitbundigere senior die nog midden in het (even staat, ta-

ESB 31-5-1989

Het seniorenprofiel verandert dus, maar dit veranderingsproces voltrekt zich tamelijk langzaam. Daarom bevindt het bedrijfsleven, waar men zich bewust moet zijn van
de commerciele risico’s, zich in een beduidend andere positie dan de personen die vrijblijvend op congressen en in
publikaties revolutionaire nu-of-nooit geluiden laten horen.
Het bedrijfsleven moet zich niet door die stuurlui-aan-dewal laten meeslepen en veel te vroeg en veel te intensief
op trends inhaken. Het bedrijfsleven moet zich laten leiden
door evenwichtige commerciele overwegingen en zich niet
verliezen in wilde avonturen.
Een actueel voorbeeld van een dergelijke genuanceerde benadering is het magnetron-fenomeen. Van alle kanten en al jarenlang wordt gepredikt dat het magnetron-gebruik in Nederland op losbarsten staat. Nadat fabrikanten
hierin een tijdje vruchteloos zijn meegegaan, hebben ze
onlangs wijselijk besloten dat dit nieuwe huishoudelijke apparaat kennelijk niet aan de huidige generatie is besteed
en hebben zij hun voorlichtende (en dus indirect commerciele) inspanningen verschoven naar scholen, de volgende generatie consumenten dus. Een dergelijke weloverwogen commerciele benadering past, dunkt mij, ook bij de vergrijzingstrend. We moeten dus niet van de ene op de andere dag met het oog op de seniorenmarkt produkten en
winkels compleet vernieuwen, maar daarentegen de weg
van de geleidelijkheid volgen. Pas over tien jaar zal de vergrijzing zich in voile omvang in winkels manifesteren.

Koopgedrag van senioren_____________
Vernieuwingen moeten op tijd worden ingevoerd. Het feit
dat vele commerciele aanpassingen niet uitsluitend bij ouderen, maar ook bij andere grate doelgroepen in goede
aarde vallen, vergroot de stimulans om op de ouderenmarkt actief te worden en te blijven.
Enkele in het oog springende kenmerken van het seniorenkoopgedrag zijn:
– een typische ‘toegevoegde-waardeorientatie’;
– een opvallende stabiliteit in het gedrag;
– een positieve houding ten opzichte van winkelen;
– het gegeven dat senioren minder Voile’ klanten zijn.
Vastgesteld kan worden dat deze niet wezenlijk afwijken
van die van vele andere niet-ouderen. Laat ik deze vier karakteristieken nader toelichten.

Kwaliteit en service
De ervaring leert dat ouderen bij het winkelen over het
algemeen veel belang hechten aan kwaliteit en service en
minder prijsbewust zijn. De aandacht voor kwaliteit uit zich
in bij voorbeeld een voorkeur voor bekende A-merken,
luxere soorten en modellen, en aandacht voor kwalitatieve
aspecten als duurzaamheid, degelijkheid en gebruiksgemak. Kwaliteitsorientatie omvat ook groeiende aandacht
voor de kwaliteit van het leven; denk in dit verband aan de
groeiende gezondheidstrend en het toenemende milieubewustzijn. Het belang van service heeft te maken met de
waardering van fysieke diensten (bij voorbeeld inpakhulp
en thuisbezorging), persoonlijke service (bij voorbeeld advies en een vriendelijke behandeling van de klant) en pro535

duktinformatie (bij voorbeeld informatie over voedingswaarde en duidelijke gebruiksaanwijzingen). Zoals gezegd
zijn dit niet bepaald voorkeuren die uitsluitend en alleen bij
ouderen aangetroffen worden. Er zijn er meer die (zeker in
deze tijd waarin het ons economisch wat beter gaat) goede kwaliteit en service apprecieren en bereid zijn daarvoor
een iets hogere prijs te betalen.

Tabel 2. Belangrijkste commerciele seniorenaanpassingen
Instrument

Seniorenaanpassingen Trefwoorden

Assortment Produktaanpassingen

Groeisectoren

Kleiner, beter,

duidelijker, passender
‘Good living, looking,
feeling, doing,

moving around1

Stabiel gedrag
De stabiliteit in het koopgedrag van ouderen is opvallend.
Mede als gevolg van opgedane levenservaring en bereikte
leeftijd zijn hun voorkeuren redelijk conservatief te noemen
en zijn zij minder ontvankelijk voor snelwisselende modes en
de waan van de dag. Ook hun tijdsindeling kenmerkt zich
door regelmaat. Veel senioren winkelen op vaste tijden, hebben hun vaste loopjes en stellen het in winkels op prijs met
bekende en vaste personen contact te hebben. Een en ander duidt op een grotere bereidheid tot merken- en winkeltrouw. Een detailhandelaar doet er bij senioren dan ook verstandiger aan om prioriteit te geven aan het verstevigen van
bestaande klantencontacten en te voorkomen dat zij ontevreden weglopen dan de nadruk te leggen op het aantrekken van nieuwe klanten. Het is bij senioren lonender om te
werken aan klantenbinding dan aan klantenwerving.

Winkelen is leuk
lets wat we bij jongeren steeds minder zien, treffen we
bij ouderen nog wel aan, namelijk redelijk graag-winkelen
en boodschappen doen. Dat heeft niet alleen te maken met
het traditionele idee bij veel ouderen dat dit een gezellige
en sociale bezigheid is, maar ook met het gegeven dat zij
over meer dan voldoende tijd beschikken waardoor ze zich
niet steeds gehaast voelen. Door bovendien de rustige momenten in de winkelweek uit te kiezen, kan ‘shopping’ inderdaad ‘fun’ zijn, een prettige vrijetijdsbesteding. Naarmate detaillisten en winkelcentrumexploitanten ergaandeweg
in slagen hun winkels aantrekkelijker te presenteren en
sfeervoller in te richten, zal die positieve attitude wellicht
ook bij jongeren aangekweekt kunnen worden.
Volume van de aankopen
Een laatste belangrijke karakteristiek betreft de door ouderen gekochte volumes: de formaten en de hoeveelheden
van de aankopen en de bestedingen daaraan. Deze zijn
niet groot, daar we hier te maken hebben met kleine eenen tweepersoons huishoudingen. Overigens sluit dit kenmerk aan bij ontwikkelingen in andere consumentencategorieen. Ook bij jongeren is al enige tijd sprake van huishoudensverdunning. Jongere en oudere alleenstaanden
en stelletjes vormen te zamen zo’n 60% van alle Nederlandse huishoudens. Met andere woorden: als er een gebied is waar commerciele aanpassingen (zoals hier bij
voorbeeld kleinere verpakkingen) een veel ruimere aftrek
vinden dan alleen bij ouderen, dan is het dit segmentatiecriterium wel.

Commerciele aanpassingen___________
De toenemende vergrijzing zal ertoe leiden dat bepaalde voorkeuren vaker geuit worden en dat er binnen het consumentengedrag verschuivingen plaatsvinden. De vraag is
nu tot welke commerciele aanpassingen deze veranderingen kunnen leiden. De belangrijkste drie commerciele instrumenten die gebruikt zouden kunnen worden zijn assortiment, service en communicatie; zie tabel 2.

Assortment
In het assortimentsbeleid moet aandacht gegeven worden aan aanpassingen van het huidige produktaanbod en
536

Service

Aangepaste

faciliteiten
Gepersonaliseerde
services
Communicatie

Gepaste benadering
Seniorensegmentatie

Makkelijker, behulpzamer,
informatiever, vriendelijker
Ge’i’ndividualiseerd,

van klant naar client
Nieuw seniorenprofiel
Wij-gevoel

aan specifieke sectoren die vanwege de verdere vergrijzing spectaculaire groeimarkten zullen worden.
Op het gebied van produktaanpassingen zijn de trefwoorden: kleiner, beter, duidelijker, passender. Dat wil zeggen:
– op kleinere huishoudens en magen afgestemde formaten en hoeveelheden;
– op de duurzaamheids- en degelijkheidswensen van ouderen afgestemde betere kwaliteiten;
– op de dalende oogkwaliteit en groeiende mondigheid
van senioren afgestemde duidelijker produktinformatie;
– bij de fysieke seniorengesteldheid passende artikelen,
dus makkelijk te bedienen of te onderhouden, lichte of
kleine, toegankelijke of gezonde artikelen;
Ook zullen er specifieke groeisectoren gaan ontstaan.
Onlangs heeft het reclamebureau McCann-Erickson de bestedingen van senioren en de rest van de bevolking onderzocht. Daaruit bleek dat senioren 60% meer aan woningverbetering, 36% meer aan woninginrichting, 28% meer
aan duurzame goederen, 26% meer aan auto’s, 17% meer
aan reizen en 13% meer aan doe-het-zelf-artikelen besteden. Er zijn dus groeimogelijkheden voor bij voorbeeld de
markt voor vakanties, cursussen en hobbies, voor de horeca, voor gezonde voeding en dieetprodukten, voor sportactiviteiten en vrijetijdsprodukten, voor huizen, woninginrichting en huishoudelijke apparatuur, voor auto’s en andere vervoerswijzen, voor verzekeringen en andere financiele
diensten, enzovoort.
Service
Een tweede instrument dat in de nabije toekomst wat nadrukkelijker dan voorheen op ouderen gericht zal moeten
worden is de service-verlening. Dit geldt met name voor
detailhandelaren. Zij hebben namelijk als vrijwel de enigen
in het bedrijfsleven directe contacten met finale consumenten en dus ook senioren. Zij doen er goed aan hun dienstverlening te richten op meer gemak en minder winkelproblemen voor ouderen, en een behulpzamer, informatiever
en vriendelijker klantbehandeling.
Bij de inrichting van de winkel en de keuze van in-store
faciliteiten zou bij voorbeeld naar een duidelijker en overzichtelijker winkelindeling gestreefd moeten worden, met
speciale afdelingen en schappen met seniorenprodukten.
Verder kan gedacht worden aan prijskaarten en ander promotiemateriaal in grotere letters, het wegnemen van
wachttijden bij kassa’s en bedieningsafdelingen, niet te
hoge schappen, inpakhulp, een cafe of restaurant binnenshuis, zitjes, toiletten voorde klanten, geautomatiseerde betalingssystemen met klantenpassen of rechtstreekse afschrijving van banksaldi, en speciale winkelmandjes voor
rolstoelen of zelfs gemotoriseerde boodschappenwagens.

Ook buiten de winkel kan service geboden worden.
Denk maar eens aan hulp voor het dragen van de boodschappen, ruime parkeerfaciliteiten met speciale seniorenplaatsen, thuisbezorging, telefonische bestelmogelijkheden, ophaalservice, vervoer per speciale seniorenbus, bezoeken van winkelpersoneel aan huis, ruimere openingstijden, allerhande ‘after sales’-services (zoals thuis monteren, installeren en repareren), enzovoort.
Naast aangepaste winkelfaciliteiten denk ik ook aan een
groei van gepersonaliseerde services, ofte wel op individuele client en afgestemde dienstverlening. Een aardig
voorbeeld daarvan is ‘buy appointment’ het (senioren)programma dat het Amerikaanse warenhuisbedrijf Macy’s onlangs heeft geTntroduceerd. Client en winkelbediende nemen telefonisch de wensen op kledinggebied met elkaar
door en vervolgens wordt een afspraak gemaakt. Ter voorbereiding op het bezoek van de client aan de winkel verzamelt de verkoper verschillende kledingstukken en accesoires, geheel volgens de door de client geuite voorkeuren.
Ook de in een computer- bestand vastgelegde eerdere
aankopen van die client dienen als informatiebron. Eenmaal in de winkel kan ten slotte gericht en zonder eindeloos gezoek in rekken een keuze gemaakt worden.
Een ander voorbeeld van zo’n specifiek seniorenserviceprogramma is de personeelstraining bij het supermarktbedrijf Publix, gevestigd in Florida (zoals bekend de
Amerikaanse seniorenstaat bij uitstek). Het winkelpersoneel wordt per video gei’nstrueerd hoe met seniorenklanten om te gaan. Zo moeten kassieres informeren met welk
vervoermiddel men gekomen is en daarmee rekening houden bij het inpakken van de boodschappen, zodat de zakken keurig op de fiets, in de bus, de auto of op het gemotoriseerde golfwagentje passen. Dat laatste schijnt overigens het meest gebruikte vervoermiddel te zijn.
Met het oog op de toenemende geTndividualiseerde service-verlening is in de Amerikaanse vakliteratuur reeds de
term ‘relationship retailing’ geboren.
Communicatie
Ten slotte het belangrijke instrument commerciele communicatie. Uit oogpunt van reclame-effectiviteit is het belangrijk om senioren niet aan te spreken op hun ouderdom
of andere gebreken, maar om ze op een eigentijdse manier als zelfstandige en zelf bewuste consumenten te benaderen; met andere woorden, het nieuwe seniorenprofiel
moet in gedachten worden gehouden. In de Verenigde Staten (waar marketing- en reclametrends zich uberhaupt
steeds tien jaar eerder manifesteren dan hier) heeft men

dat goed begrepen. Men spreekt daar niet van ‘bejaarden’
of ’65-plussers’, maar van ‘active seniors’, de ‘mature market’ en de ‘golden generation’.
Er is veel belangstelling en waardering voor en van ouderen. Het vinden van de juiste terminologie en het uitdragen van een positief beeld is dus uiterst belangrijk. Het
grootste seniorentijdschrift Modern Maturity gaat daarin
heel ver, wellicht wat al te ver, door advertenties te weigeren die de zwakke en minder positieve kanten van het oud
zijn naar voren brengen. In dit tijdschrift worden dus geen
advertenties opgenomen voor rolstoelen, trapliften, kaalhoofdigheids- en aambeienbestrijding, laxeermiddelen en
kunstgebitreinigers. Een gepaste seniorenbenadering
dus, welke wellicht zal doorschieten naar een echte seniorencultus waarin credo’s als ‘old is beautiful’ en ‘hoe ouder
hoe beter’ gemeengoed zullen worden.
Vanwege de groeiende aantallen is het te verwachten
dat seniorensegmentatie in de promotionele sfeer nadrukkelijker zal worden benut. Steeds meer bedrijven zullen
speciale seniorenpromoties gaan ontwikkelen. In de Verenigde Staten hebben winkelbedrijven als Brookshire en
Palais Royal Senior ‘VIP-Cards’ geTntroduceerd, die de bezitters ervan recht geven op bepaalde privileges en services. Vergelijk het maar met de seniorenkaart van de Nederlandse Spoorwegen. Een ander voorbeeld waarin het
‘wij-gevoel’ bij senioren wordt gestimuleerd is het ‘Mature
Outlook’-programma van winkelgigant Sears. Dit programma omvat een seniorenmagazine en nieuwsbrieven, kortingen op bepaalde Sears-produkten, speciale seniorendiensten, financiele overzichten, de mogelijkheid om seniorenreizen te boeken, alsmede een ruim aanbod van cursussen en andere bijeenkomsten. Voor een minimaal bedrag kan iedere 50-plusser lid worden van deze Searsclub.

Slot__________________________
In dit artikel heb ik willen betogen dat het bestaan en de
consequenties van de vergrijzing ook tot het bedrijfsleven
zijn doorgedrongen. Het doorvoeren van aanpassingen
voor senioren is al begonnen, ook al omdat veel van die
aanpassingen een veel ruimere aftrek vinden dan alleen bij
ouderen. In de toekomst zal men op steeds grotere schaal
op de vergrijzingstrend moeten inspringen.

W. van der Ster

vervolg van biz. 528
Tegelijkertijd zijn er vanzelfsprekend ook beperkingen.
Het model kent onder meer geen dynamiek en veronderstelt dat alle markten in evenwicht zijn. De resultaten zijn
dan ook gebaseerd op een veel groter aantal veronderstellingen dan nodig is voor een partiele analyse. Het model
kan daarom ook worden beschouwd als een instrument
waarmee de gevolgen van verschillende veronderstellingen, bij voorbeeld verschillende elasticiteiten, voor de modeluitkomsten kunnen worden onderzocht (dit is overigens
in de onderhavige analyse niet gebeurd).
Een beperking die niet kan worden onderzocht is dat
noodzakelijkerwijs moet worden verondersteld dat de onderscheiden sectoren (de huishoudenstypen en de bedrijfstakken) homogeen zijn ten aanzien van de variabelen
die het gedrag bepalen bij kleine veranderingen ten opzichte van de uitgangssituatie (de elasticiteiten en de prijzen).
Alleen dan is het immers geoorloofd iedere sector als een
zelfstandige ‘actor’ in het economische proces te beschouwen, zoals in het multisectormodel gebeurt.

ESB 31-5-1989

Omgekeerd vloeien hier ook eisen uit voort voor het statistische dataverzamelingsproces. De huishoudenstypen
en de bedrijfstakken moeten bij voorbeeld zo worden gekozen dat aan de homogeniteitsveronderstelling zo goed
mogelijk is voldaan. Voor de huishoudenstypen betekent
dit dat de variabelen die het gedrag bepalen binnen de
huishoudenstypen zoveel mogelijk op elkaar moeten lijken,
en (dus) tussen de huishoudenstypen zoveel mogelijk
moeten verschillen. Verder moeten de gegevens zowel op
macro- als op meso-niveau consistent zijn, dat wil zeggen
dat aan de verschillende definitiegelijkheden op het gebied
van inkomen, consumptie, produktie en besparingen
steeds moet zijn voldaan. Hieruit blijkt de wisselwerking
tussen statistiek en onderzoek: het is niet alleen zo dat de
statistiek bevruchtend werkt op het onderzoek, maar ook
het onderzoek op de statistiek.

Huib van de Stadt
Rene Huigen
Kees Zeelenberg
537

Auteur