Ga direct naar de content

Financieel bericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 1 1989

nr. Il,meil989
FvanLanschot
Bankiersnv
SINDS1737

Financieel

Internationale conjunction
Discussies over monetair beleid
Met belangrijkste economische nieuws kwam de afgelopen weken uit de Verenigde Staten. De groei in het eerste
kwartaal heeft daar 4,3% bedragen, fors lager dan de eerder bekendgemaakte groei van 5,5%. Gecorrigeerd voor
de effecten van de droogte die de economische groei vorig jaar nadelig bei’nvloedde, komt de groei het afgelopen
kwartaal uit op 1,8%. Dit cijfer past in het beeld van een
vertragende groei die een positieve uitwerking kan hebben
op de ontwikkeling van de handelsbalans. De handelsbalanscijfers over maart toonden een tekort van $ 8,9 mrd.
Tegelijkertijd werd het cijfer over februari met $ 0,7 mrd.
naar beneden bijgesteld tot $ 9,8 mrd. Voor de markt was
dit een meevaller en de toch al sterke Amerikaanse dollar
zette een scherpe stijging in.
De Amerikaanse autoriteiten zijn niet gelukkig met de
vaste stemming voor de Amerikaanse dollar. Hier en daar
gaan stemmen op om de rentetarieven te verlagen ten einde aldus het oplopen van de dollar af te remmen. Met de
weliswaar minder snel stijgende, maar nog te hoge inflatie
lijkteen renteverlaging echtervoorbarig. Daarnaastontwikkelt de economie zich nog voorspoedig. De stijging van de
orderontvangst voor duurzame goederen met 2,9% in april
was zelfs de grootste toename in twee jaar.
Hiertegenover staat dat in Duitsland weinig enthousiasme bestaat voor het verder verhogen van de rentestand.
Anderhalve maand geleden vond een verhoging plaats met
1/2%, maar de waarde van de Duitse munt is sedertdien
slechts verder verzwakt. Dit is te meer opmerkelijk, daar de
bronbelasting die een half jaar geleden werd ingesteld
weer is afgeschaft. De instelling van de bronbelasting leidde eerder tot het wegvloeien van kapitaal uit Duitsland en
verondersteld werd dat nu een tegengestelde beweging
zou plaatsvinden, met als gevolg een versterking van de
Duitse Mark. Het haalde vooralsnog echter niets uit. De
Duitse autoriteiten lijken er weinig voor te voelen om tegen
het marktmechanisme in te vechten en hebben zich afstandelijk opgesteld ten aanzien van interventies, waar andere
G7-landen zich nog wel actief in betoonden. Een hernieuwde renteverhoging die door velen werd verwacht is vooralsnog uitgebleven. De groei van de geldhoeveelheid in
Duitsland ligt weliswaar nog boven de doelstelling van 5%,
maar de groei loopt iedere maand iets terug en lag in april
op 6,2%. De inflatie ligt weliswaar reeds op 3% en lijkt in
de loop van dit jaar nog iets verder op te lopen, maar daarbij moet worden bedacht dat de verhoging van een aantal
accijnzen het beeld in ongunstige zin bei’nvloedt. Ten slotte zal de D-Mark steun ondervinden van het handelsoverschot dat dit jaar richting DM 140 miljard gaat, tegenover
DM 128 miljard in 1988. Het eerste kwartaal leverde al een
overschot op van DM 36 miljard, een toename van 44% ten
opzichte van het voorgaande jaar.
In Japan is ook een discussie ontstaan over het wel of
niet verhogen van het disconto dat sinds lange tijd op 2,5%
ligt. In het kader van de bestrijding van dreigende inflatie

ESB 31-5-1989

past een renteverhoging in het beleid van de Bank of Japan maar het Ministerie van Internationale Handel en Industrie (MITI) voelt er daarentegen weinig voor. De groei
van de binnenlandse bestedingen kan er door worden geremd, hetgeen doorwerkt in de import en in het overschot
op de handelsbalans dat toch al aan veel Internationale kritiek blootstaat.
Bezien wij de ontwikkeling van de handelsbalanscijfers
van de belangrijkste industrielanden dan constateren velen
dat de gang uit het aanpassingsproces is verdwenen. Het
IMF is zelfs van mening dat de onevenwichtigheden weer
zullen toenemen. Een stijgende dollar komt tegen deze achtergrond weinig gelegen. Toch is er na de laatste bekendgemaakte Amerikaanse handelscijfers weer plaats voor enig
optimisme. Dit wil echter niet zeggen dat een te snelle stijging van de dollar de terugkeer naar een meer evenwichtige
positie niet zal schaden. Te meer omdat de huidige tekorten
eigenlijk zouden moeten omslaan in overschotten ter financiering van de rente over de opgebouwde buitenlandse
schuld. Daamaast zou een begin moeten worden gemaakt
met het terugbrengen van die buitenlandse schuld.
Ook het beleid van de G7 is vooralsnog gericht op het
afremmen van de stijging van de dollarkoers, al lijkt men
de grip op de markt even te hebben verloren. Met veel belangstelling wordt door de financiele markten dan ook uitgekeken naar de uitkomsten van de aanstaande top en de
vraag of men weer op een lijn kan komen en zo ja, welk niveau men daarbij voor de dollar gepast vindt.

Valuta’s en rente
Dollarstijging verrast markten
De afgelopen weken werden gekenmerkt door een sterke stijging van de dollar. De dollar bereikte daarbij een niveau van / 2,27 waarmee tevens de psychologische grens
van DM 2 werd doorbroken. Het naarde Verenigde Staten
toestromende kapitaal zorgde daarbij voor een duidelijke
versmalling van de rentemarge tussen de Verenigde Staten en de landen met een traditioneel harde valuta. In de
VS zijn de kapitaalmarkttarieven met bijna een half procent
gedaald, waarbij voor de 30-jarige staatsleningen een tarief van 8,6% werd bereikt. In Japan stegen de tarieven met
enkele tientallen basispunten tot 5,5% voor de lange looptijden. In Duitsland steeg de lange rente in een maand met
circa 1/4% tot boven de 7%.
Achtergrond van de renteontwikkeling is de doorbraak van
de Amerikaanse dollar die zich in een grate populariteit bij
beleggers verheugt. Daarbij speelt mee dat veel beleggers
de laatste maanden sterk onderbelegd zijn geweest in de
Verenigde Staten en de boot met een oplopende dollar en
een vriendelijke obligatie- en aandelenmarkt nu niet willen

Financieel bericht is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie
Beleggen met Van Lanschot van F. van Lanschot Bankiers N.V.
te ‘s-Hertogenbosch.

541

Koersverloop van de Amerikaanse dollar

Valutakoersen

2,30 –

1989

1989

Koers

hoogste

laagste

per

Koers

per

koers

koers

8/5

29/5

2,27
3,71
112,93
133,32
165,01

1,99
3,55
112,69
125,95
157,77

2,20

Amerikaanse dollar
Engelse pond
2,10

Duilse mark (100)
Zwitserse frank (100)
Japanse yen (10.000)

2,14
3,58

112,73
126,15
158,93

2,27
3,56
112,71
128,92
158,79

Internationale beurzen
missen. De meevallende handelsbalanscijfers over de
maand maart gaven het startschot voor de versnelling in de
koersstijging van de Amerikaanse munt, waarbij de onrust in
China voor een extra vraag naar dollars zorgde. Aanvankelijk trachtten centrale banken de stijging nog af te remmen,
waarbij interventies in de orde van / 10 miljard per week
plaatsvonden. Geleidelijk kwamen de centrale banken totde
conclusie dat tegen de marktkrachten geen kruid gewassen
bleek. De algemeen verwachte verhoging van het disconto
in Duitsland bleef (vooralsnog) uit.

Engeland verhoogt rente verder
In Engeland hielden de autoriteiten vast aan de oude leer
en op 24 mei werd de basrsrente met een procent verhoogd
tot 14%. Engeland wil het pond tegen iedere prijs op peil houden, omdat een zwak pond een stimulans vormt voor de binnenlandse inflatie die nog steeds oploopt en thans op 8% is
beland. De directs aanleiding tot de renteverhoging vormde
een plotselinge druk op de koers van het pond. Deze werd
” veroorzaakt door een vrees voor de toen nog niet gepubli ceerde handelscijfers over april. Een belangrijke verdere ver^slechtering met ca. £ 400 mln. werd gevreesd tot een tekort
van £ 1,6 mrd. voor de lopende rekening en £ 2,1 mrd. voor
de handelsbalans. De werkelijke cijfers lagen hier een fractietioven. Een dreigende staking, waardoor de import versneld werd, en een lagere olie-export als gevolg van produktieproblemen waren van invloed op de verslechtering.
Toch kwam de renteverhoging voor velen als een verrassing. Het krappe monetaire beleid heeft immers al tot
een aanzienlijke vertraging van de economische groei geleid. De eerste schattingen wijzen erop dat in het eerste
kwartaal van dit jaar het bnp zelfs met 0,2% daalde. Op
jaarbasis ligt de groei nu op 2%, waar deze medio vorig
jaar nog rond de 5% lag.
Staatslening succes
In Nederland liepen de rendementen op de obligatiemarkt
met 0,3 tot 0,4% op waarmee de lange rente op ca 7,5% uitkwam. De in vergelijking met West-Duitsland forse rentestijging was een gevolg van de definitieve afschaffing van de
bronbelasting bij onze Oosterburen. Daamaast speelde de
val van het kabinet, waardoor ons zoveel geprezen stabiele
politieke klimaat enigszins troebel is geworden, een rol.
In een dergelijk klimaat kon de minister van Financie’n
niets anders doen dan aan de nieuwe Staatslening een 7,5%
coupon te verbinden. Desondanks leek de lening aanvankelijk een zeer moeizame operatie te worden omdat men met
de snel stijgende dollar benauwd was voor een verder oplopende rente. Toen de Bundesbank echter besloten had haar
tarieven ongewijzigd te laten, kwam de markt tot rust. Mede
door het relatief grote renteverschil met Duitsland kon de minister a par! een bedrag van / 6,5 miljard uit de markt halen,
inclusief een bedrag van / 500 miljoen voor de open-marktportefeuille van de Nederlandsche Bank.
542

Wall Street positieve uitzondering
De koersen op de Amerikaanse effectenbeurs lieten de
afgelopen weken een gunstige ontwikkeling zien. Wall
Street profiteerde daarbij van een obligatiemarkt die dank
zij de vraag naar dollarbeleggingen zeer vriendelijk gestemd was. In een drietal dagen won de Dow Jones-index
bijna 100 punten om enkele dagen later het 2500-niveau
te doorbreken. Avon stond flink in de belangstelling dank
zij een overnamebod van $ 39, dat echter werd afgewezen.
Toen Amway het afgewezen bod terugtrok maakte de
koers weer en flinke duikeling door.
Wall Street was een positieve uitzondering opde ontwikkeling op de meeste beurzen elders. Daar werd veelal bezorgd toegezien hoe de dollar steeds verder opliep, waardoor elders de rente steeg. Tegen het einde van de verslagperiode, toen tevens de dollar even wat aan kracht verloor, groeide het vertrouwen weer. In Duitsland groeide het
inzicht dat een hogere dollar goed is voor het exporterende bedrijfsleven. Aan vankelijk werd aldus met andere ogen
gekeken naar een onderneming als Volkswagen, maar later werd de gehele beurs meegetrokken. BMW kondigde
zelfs een emissie van preferente aandelen aan, die overigens vooral van belang is voor de werknemers die aandelen kunnen verwerven. Opmerkelijk was ook het nieuws dat
de gebroeders Flick het heimelijk opgebouwde belang van
40% in Feldmiihle Nobel aan VEBA hebben verkocht, nadat er vorig jaar tevergeefs een bod op was uitgebracht.
Feldmuhle is een conglomeraat met belangen in papier,
chemie en keukenapparatuur. Veba is een nog groter conglomeraat met belangen in olie, handel, chemie en energieopwekking. De laatste jaren toont dit concern een sterk
toegenomen activiteit die door de recente transactie nog
eens wordt geaccentueerd. Deze transactie is de eerste in
zijn soort in Duitsland, in tegenstelling tot veel andere landen, vooral de VS, waar dergelijke ‘deals’ op initiatief van
aandeelhouders aan de orde van de dag zijn.
De Britse beurs kon zich aanvankelijk onttrekken aan de
matte stemming en boekte een nieuw hoogtepunt, iets boven de 2200. De verhoging van de basisrente maakte hier
echter een einde aan, waarna het gewonnen terrein weer
snel moest worden prijsgegeven. Daarbij had de markt tevens te lijden onder forse emissie-activiteiten. RTZ, Carlton Communication en Hillsdown Holdings kondigden
emissies aan, hetgeen voor al deze fondsen met een
koersdaling werd beantwoord. Na de krach is het emissieniveau tot een derde van dat daarvoor teruggevallen en zo
langzamerhand willen ondernemingen weer nieuw kapitaal
aantrekken. De investeringen liggen immers op een relatief hoog niveau en er zijn nog geen tekenen dat dit omlaag
zal gaan. Een positieve uitzondering in Engeland zijn de
aandelen in Eurotunnel, de onderneming die een tunnel onder het kanaal gaat aanleggen. Inmiddels is een soort ‘falcons’ (covered warrants) op Eurotunnel-aandelen uitgegeven, waar een ruime belangstelling voor bestaat.

Beursindices
1989

1989

Koers

hoogste
koers

laagste
koers

per

Koers
per

5/5

26/5

VS (Dow Jones)
Engeland(FT-IOO)

2502
2205

2145

Duitsland (Dax)

1395

1272
167
30.184

Nederland(CBS-koersindex)
191
Tokio (Nikkei)
34.192
Australia (All Ord)

1583

1783

1413

2382
2133
1380
189
33.955
1509

2494
2140
1376

190
34.192
1531

De Amsterdamse beurs
Reactie
De koersen op Beursplein 5 liepen aanvankelijk over een
breed front terug, na de enorme stijging van de voorgaande
maanden. De gestegen rente was de voomaamste oorzaak
van de aarzeling. De rentevrees werd geaccentueerd door
de krachtige stijging van de koers van de dollar. Op zich zullen veel bedrijven daarvan kunnen profiteren. Veel beleggers
maakten zich echter zorgen over de hernieuwde rentestijging
in West-Europa die hiervan het gevolg kan zijn.
Uiteraard deden zich uitzonderingen voor zoals Ahold
en Kon. Olie, fondsen die juist profiteren van een sterkere
dollar. Ook Unilever hield zich uitstekend. Daar laatstgenoemde fondsen ook actief in New York worden verhandeld levert een hogere dollarkoers dikwijls een betere guldenskoers op. Toen de rust aan het rentefront tijdelijk terugkeerde lieten meer fondsen een herstel zien.
Uit de gepubliceerde kwartaalberichten blijkt over het algemeen dat de winstgroei zich goed voortzet. Uiteraard
bleef het niet stil op het fusiegebied. NBM-Amstelland
maakte bekend collega IGB te willen overnemen, waarbij
men drie aandelen NBM biedt voor een aandeel IGB. Gaat
dezefusie door dan komtdejaaromzet van NBM uitop ruim
/ 2 miljard. NBM stelt daarbij dat er geen verwatering van
de winst per aandeel zal optreden. Vooral het segment
‘droge waterbouw’ van IGB is, met het oog op de forse investeringen in infrastructurele werken in de komende jaren, een welkome aanvulling voor NBM. De koers van NBM
beweegt zich rond de /19 terwijl IGB rond de / 55 noteert.
Ahold onderzoekt op dit moment een samenwerking met
het Britse Argyll en het Franse Casino. Qua omzet zijn deze
twee bedrijven van dezelfde orde van grootte als Ahold.
Gezamenlijk zetten de drie op jaarbasis circa / 45 miljard
gulden om. In eerste instantie wordt gestudeerd op samenwerking opdeelgebieden. Beleggers beloonden dit initiatief
vorstelijk, mede omdat het bestuur een totale fusie niet uitsloot. Inmiddels heeft de koers het niveau van / 120 overschreden, terwijl de koers enige weken geleden nog /107
noteerde. De scherpe stijging van de dollar zal hier ook niet
vreemd aan zijn, daar Ahold voor een flink deel haar resultaten in de Verenigde Staten behaalt. Zij neemt daar de
tiende plaats in de rij van grote detailhandelsketens in.
Inmiddels is ook de introductiekoers van DAF vastgesteld: op / 47 aan de bovenkant van de vooraf vastgestelde bandbreedte. Op de grijze markt wordt al geruime tijd
rond / 56 gehandeld. Verwacht mag worden dat de emissie flink overtekend zal worden. Nedlloyd, waarvan de
koers na de recente stijging tot / 425 dicht bij de hoogste
koers van het jaar van / 435 is beland, wil Amerikaanse
beleggers gaan interesseren voor het aandeel. Daartoe zal
de Amerikaanse bank Morgan Guarantee een markt gaan
onderhouden in ADR’s. Ook de aanstaande splitsing van
1 op 5 en het invoeren van een interimdividend is bedoeld
om de kleine belegger meer naar Nedlloyd toe te halen.

ESB 31-5-1989

Buhrmann-Tetterode blijft zich presenteren als sterke
groeier, waarbij volgens het concern meer dan in het recente verleden sprake zal zijn van autonome groei. De
speelgoeddivisie en andere niet-kernactiviteiten zullen
worden afgestoten. In Ahrend heeft BT inmiddels een
meerderheidsbelang opgebouwd en gezien de opstelling
van beide partijen lijkt een overname dichterbij te komen.
Inmiddels is BT overgegaan tot een claimemissie, waarmee het concern / 175 mln. nieuw kapitaal aantrekt. De
emissie viel in een terughoudende markt en de claims leverden weinig op. Een onderhandse plaatsing van aandelen, het stockdividend en de claimemissie zorgen voor een
uitbreiding van het aandelenkapitaal met ruim 17%. Ondanks deze verwatering gaat het bestuur van BT uit van
een groei in de winst per aandeel, hetgeen mede is gebaseerd op de gang van zaken in het eerste kwartaal waarin
de omzet met 22% toenam.

Goede resultaten verzekeraars
De verzekeraars hebben in het eerste kwartaal kunnen
profiteren van de betere situatie in de schadesector. Aegon
zag haar netto resultaat in het eerste kwartaal in de schadesector stijgen van / 3 mln. verlies naar een winst van
/ 14 mln. De totale nettowinst in deze periode steeg met
18,3% tot /103 mln. Ook Amev kon een dergelijke ontwikkeling laten zien. Hier verbeterde het schaderesultaat (voor
belasting) van / 5,5 mln. negatief tot een winst van / 19
mln. Het netto resultaat van het concern steeg met 22%
van / 54 mln. tot / 66 mln. Beide concerns gaan uit van
een hogere winst per aandeel voor 1989, ondanks uitbreidingen van het aandelenkapitaal. Aegon doet het wat betreft de koersontwikkeling beter dan Nationale Nederlanden en Amev, hoewel Aegon ook enigszins terug moest
door de marktreactie. Amev kon later wat profiteren van
een betere stemming mede als gevolg van de dollarstijging.
Dit concern behaalt relatief het grootste deel van haar omzet in dollars.
Unilever heeft in het eerste kwartaal een winstgroei van
10% behaald, waarbij opviel dat de Amerikaanse resultaten een sterke groei vertonen. De acquisities en vooral de
marketinginspanningen van de laatste jaren zijn daaraan
niet vreemd. De bedrijfswinst is daar in een jaar meer dan
verdubbeld tot / 237 mln. De bruto marge verbeterde daarbij van 4,1% tot 7,5%, een niveau dat vergelijkbaar is met
de Europese activiteiten hoewel de resultaten daar tegenvielen. De omzet nam hier toe met 6% maar de bedrijfswinst moest met 1% terug. Deze verslechtering kwam
mede door het zachte winterweer, waardoor de vraag naar
soepen en worst daalde. Ook lagere subsidies en lagere
wereldmarktprijzen voor olien speelden een rol. De bruto
marge daalde in Europa per saldo van 8,4% tot 7,8%. De
koers van Unilever beweegt zich in een rustige trend, waarbij het aandeel zich nu dicht onder de hoogste koers van
het jaar van / 139 beweegt.
Koninklijke Olie kon, mede dank zij een bijzondere bate

als gevolg van verkoop van onroerend goed, een fraai eerste kwartaal presenteren met 55% stijging van de netto
winst. Vooral de chemiesector, die wereldwijd zeer goed
draait, droeg bij aan deze stijging. De olie- en gassector
daarentegen liet een lichte daling zien. Diverse factoren,
zoals een verminderde aardgasproduktie, hogere opsporingskosten en lagere aardgasprijzen, speelden hier een
rol. De koers van het aandeel laat ten opzichte van begin
dit jaar inmiddels een stijging van 21% zien.
Meer fondsen lieten na de recente koersdalingen en met
het even tot staan komen van de rentestijging een herstel
zien. De indruk bestaat dat de beurs weer meer veerkracht
vertoont. Dit lijkt een goede ambiance voor de beursintroductie van aandelen DAF, waar niet alleen in Nederland,
maar ook in landen als Belgie en Engeland een grote belangstelling voor blijkt te bestaan.
543

China en Hong Kong
Met nieuws stand in de tweede helft van mei voor een belangrijk deel in het teken van de onrust in China. China, het
land met zijn gigantische markt waar veel ondememers hun
blik op hebben gericht, nu het land zich geleidelijk openstelt
voor het westen en de welvaart van de immense bevolking
omhoog tracht te brengen. De ommezwaai naar een meer
marktgeorienteerde economie levert echter fricties op. De
grotere ruimte voor marktgericht handelen leidt tot onacceptabele situaties. Schroot wordt geexporteerd, zodat de eigen
staalindustrie in problemen raakt. Ook de splitsing van opbrengstprijzen voor het bedrijfsleven in een officiele prijs voor
een minimale produktie en een vrije marktprijs voor alles wat
daarboven wordt geproduceerd leidt tot extreme situaties.
Voor staal is de officiele prijs Yuan 890 per ton terwijl de vrije
marktprijs op 1800 tot 2000 Yuan ligt. Het prijzensysteem
leidt eveneens tot voor de Chinese economie inefficiente investeringen. De Chinezen zijn ertoe geneigd te investeren in
hotels en appartementen omdat die een snelle terugverdientijd hebben, terwijl investeringen in elektrische centrales en
kolenmijnen veel dringender nodig zijn. Hierdoor wordt de
produktie belemmerd.
Desondanks floreert de economie. In de eerste negen
maanden van het begrotingsjaar 1988 is de industriele produktie met maar liefst 17,5% gestegen, meer dan het dubbele van de geplande 8% die reeds ambitieus leek. Bekijken we de groei over een langere periode dan ontstaat het
beeld dat is weergegeven in de tabel.
Beperkte buitenlandse schuld
Anders dan bij veel andere landen die als een potentieel
interessante afzetmarkt worden gezien is de buitenlandse
schuld van China relatief beperkt gebleven. De totale buitenlandse schuld wordt geschat op $ 40 miljard. Ruwweg
de helft hiervan is verschuldigd aan commerciele banken.
De rest is gefinancierd door de Wereldbank, de Aziatische
Ontwikkelingsbank en tal van regeringen die goedkope leningen hebben verstrekt. Vorig jaar heeft China $ 6,1 miljard dollar in het buitenland geleend. Aan rente en aflossingenmoetChinaditjaar$4,1 miljard betalen, nog geen 10%
van de export die vorig jaar een waarde van $ 47,5 miljard
bereikte. In de tweede helft van 1988 ontwikkelde de export zich echter minder wegens een tekort aan kolen, elektriciteit en grondstoffen. Voor een deel is ook dit een gevolg van het systeem van administratief vastgestelde prijzen.
De meer marktgeorienteerde aanpak van de economie
heeft dynamiek gebracht in de Chinese maatschappij,
maar door de misstanden die zijn ontstaan ziet men zich
gedwongen de vrijheden weer in te tomen. Dit heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de studentenopstand die de Chinese economie, die reeds aan zoveel spanningen bloot
staat, bedreigt. Weliswaar lijkt de studentenopstand nu
langzaam dood te bloeden en lijkt binnen de communistische partij de harde lijn van premier Li Peng het te gaan
winnen, toch zal men de nu tot uiting gekomen gevoelens
niet volledig kunnen negeren. Daarnaast heeft het beeld
van China als een stabiel land voor buitenlandse beleggingen of investeringen een deuk opgelopen.
Tabel. Ontwikkeling industriele produktie in China, 19851988 (in miljarden Yuan)

1988a

1987

1986

1985

1.110

915

779

676

a. Raming.

544

Steun vanuit Hong Kong
Zondag 21 mei demonstreerden meer dan een miljoen
mensen in Hong Kong uit solidariteit met de studenten in
Peking. Het was de grootste demonstratie in de 148-jarige
geschiedenis van de stadstaat. De politieke ontwikkelingen
in China raken Hong Kong omdat de Britse kroonkolonie in
1997 onder de soevereiniteit van de Volksrepubliek komt.
Veel Hong Kong-Chinezen die afkomstig zijn van het vasteland hebben weinig vertrouwen in deze toekomst en
reeds jarenlang is er sprake van een uittocht naar vooral
Canada en het Westen van de VS. Naar schatting vertrokken vorig jaar 45.000 Hong Kong-Chinezen. Sommige
maatschappijen verplaatsen hun zetel. Zo is recentelijk het
grate Hong Kong Land op Bermuda gevestigd.
Economisch gaat het met Hong Kong erg goed. De economie groeit, zij het met soms forse schommelingen, zeer
snel: gemiddeld circa 10% per jaar. Tegenover de vele emigrerende Hong Kong-Chinezen staan veel buitenlandse
bedrijven, niet in de laatste plaats Japanse, die goede mogelijkheden zien en zich vestigen zich in de kroonkolonie.
Was in het verleden de export de grote stimulans voor de
economie, momenteel zijn de binnenlandse bestedingen
van toenemend belang. Niet alleen moet in dat verband
worden gedacht aan de particuliere consumptie die opleeft
naarmate de welvaart stijgt. Daarnaast bruist de vastgoedsector van activiteit. De belangrijkste ondernemingen zijn
actief in het vastgoed, hetgeen ook geldt voor vrijwel alle
vermogende Chinezen in en buiten Hong Kong. Toerisme
wordt van toenemend belang, hetgeen in het algemeen
geldt voor de dienstverlenende sector.
Als goedkope producent speelt Hong Kong internationaal
een belangrijke rol, niet in de laatste plaats waar het gaat om
textiel en confectie, maar de expansie van de produktie vindt
vooral plaats in vestigingen op het Chinese vasteland en
vooral Guangdong. Hier zijn meer dan 1 miljoen mensen
werkzaam in de exportindustrie (via Hong Kong), nog meer
dan de 900.000 waar Hong Kong zelf op kan bogen. Het zal
niet verwonderen dat Hong Kong een tekort op zijn handelsbalans heeft met China, maar ook met Japan. Daar staat een
enorm overschot in de handel met de VS tegenover. Per saldo was in 1987 sprake van een evenwicht op de totale handelsbalans. Het onverwacht hoge overschot in 1988 bracht
de autoriteiten in verlegenheid.
Ook als financieel centrum wordt Hong Kong belangrijker, ook al hebben de perikelen rond de krach van 1987,
toen de beurs voor vier dagen gesloten werd, een terugslag opgeleverd.

Dynamische effectenbeurs
Wanneer de nauwe relaties en het toekomstperspectief in
acht wordt genomen zal het niet verwonderen dat de effectenbeurs van Hong Kong scherp reageerde op de demonstraties door Chinese studenten. Daarbij heeft de krach van
1987, waarbij de Hang Seng-index halveerde ondanks dat
de beurshandel enkele dagen werd stilgelegd, geleerd dat
het er op de beurs van Hong Kong heftig aan toe kan gaan.
Als reactie op de politieke onrust in China hebben beleggers
op de beurs van Hong Kong op 22 mei massaal aandelen
verkocht. De verworven liquiditeiten werden meteen omgezet in Amerikaanse dollars. De index van de effectenbeurs
daalde als gevolg van paniekverkopen in een dag met
339,06 punten of 10,8 % tot 2.806,57 punten, de grootste daling sinds oktober 1987. De dag erop liet de beurs een herstel zien van 6%. Dit bleek echter maar een zeer tijdelijke
zaak, want de daaropvolgende dag vond wederom een daling van de index plaats, nu met 8%. De koers van de Hong
Kong-dollar moest als gevolg van de politieke ontwikkelingen in China ook terrein prijs geven. Later herstelde de munt
licht. Vergeleken met de beurs gaat het hier echter om relatief kleine fluctuates, omdat de Hong Kong-dollar is gekoppeld aan de Amerikaanse dollar.