Ga direct naar de content

Drugs en internationale betrekkingen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 29 1987

Drugs en i
We hebben talloze landen gekend die
economisch afhankelijk waren van een
bepaald produkt, zoals suiker, cacao of
olie. Dit is nog steeds zo, maar er is nu
een produkt bijgekomen, nl. drugs. In
Latijns-Amerika kan men voor zo’n drie
tot vijf landen spreken van ‘drug-led’ economieen. Dat is niet alleen nieuw voor
deze landen, het is ook een nieuw verschijnsel in de Noord-Zuid-betrekkingen
en met name de betrekkingen tussen de
VS en Latijnsamerikaanse landen. De
handel in narcotica is bezig bepaalde Internationale verhoudingen danig te verstoren. Hoe komt dat?
De belangrijkste gebruikers van drugs
zijn de rijke, gei’ndustrialiseerde landen;
de hoofdproducenten zijn arme landen.
Zij geven elkaar de schuld van de zich
snel uitbreidende illegale handel in drugs
en stellen oplossingen voor die diametraal tegenover elkaar staan omdat ze gebaseerd zijn op aanbod- of op vraagoverwegingen. De cijfers aan de vraagzijde
zijn bijna ongelooflijk. In de VS zijn er op
dit moment 20 mln. regelmatige gebruikers van marihuana, 6 mln. van cocaine
en 500.000 van heroine: in de VS alleen
al een markt van zo’n 30 mln. mensen,
een achtste van de totale bevolking. Op
deze markt gaat jaarlijks ongeveer $ 110
mrd. om (straatprijzen), tweemaal het bedrag dat wordt uitgegeven aan alcohol.
Aan coca’i’ne alleen wordt in de VS $ 65
mrd. per jaar uitgegeven!
Reeds enige tijd heeft de Amerikaanse
regering een offensief ingezet om de producerende landen over te halen tot en te
helpen bij bestrijding van de illegale produktie en verwerking van drugs. Bovendien heeft het Congres sinds 1983 een
verband gelegd tussen ontwikkelingssamenwerking en de mate en kwaliteit van
controle op de produktie van drugs. Zo
hielden de VS in 1986 $ 9 mln. achter aan
economische en militaire hulp voor Bolivia, omdat dit land er niet in was
geslaagd 4.000 ha aan de coca-teelt (de
plant waaruit cocaine wordt bereid) te
onttrekken en te beplanten met reguliere
gewassen.
Negen landen leveren het overgrote
deel van de drugs die illegaal de VS binnenkomen. Pakistan, Mexico, Birma en
Afghanistan zijn de hoofdbronnen van
heroine, met Pakistan als koploper. 95%
van de cocaine komt uit drie Latijnsamerikaanse landen: Colombia (75%), Bolivia (15%) en Peru (5%). Marihuana komt
hoofdzakelijk uit Mexico en verder uit Colombia, Jamaica en Belize. Belangrijke
tussenschakels in de drugsroute zijn Panama, de Bahama’s, Thailand, Turkije
en recent ook Nigeria. Daarnaast bestaan er ook bancaire schakels om de
winsten schoon te wassen: Hongkong,
Panama, de Cayman-eilanden en onze
eigen Nederlandse Antillen. De belangen die op het spel staan zijn enorm. Een

betrekkingen
L.J. Emmery

land als Colombia ontvangt uit de VS
voor cocaine alleen een bedrag van $ 5
mrd. (grossiersprijzen). Hiermee kan
veel ‘veiligheid’ worden gekocht van particuliere legertjes, medewerking van
ambtenaren enz.
De VS besteden nu meer dan $ 200
mln. per jaar om de drugskwaal te bestrijden, in binnen- en buitenland. Dat laatste
zet veel kwaad bloed en is dikwijls niet
bevorderlijk om andere diplomatieke
doelstellingen te bereiken. Bovendien
blijven resultaten uit. Sinds 1977 is de
hoeveelheid coca’i’ne die de VS binnenkomt, verviervoudigd! De marihuanaproduktie in Mexico is verdubbeld in de drie
jaar tussen 1984 en 1986. Pakistan heeft
zich opgewerkt tot de grootste heroTneproducent ter wereld en ook Birma heeft
zijn produktie van opium (de grondstof
voor heroTne) geweldig opgevoerd.
Het zijn natuurlijk niet alleen de ‘ontvangende’ landen, zoals de VS, die zich
zorgen maken, maar eveneens, hoewel
in mindere mate, de producerende landen. Ten eerste is daar natuurlijk ook een
groep verslaafden. Ten tweede is er de
corruptie, die het overheidsapparaat verzwakt. Ten derde is er het risico van tegenmaatregelen door de ontvangende
landen. Daar staat tegenover dat de regering van een producerend land grote
risico’s neemt en hoge kosten riskeert als
ze de produktie van en handel in drugs
wil tegengaan. Gedurende een periode
waarin de grondstoffenprijzen lager zijn
dan ooit, is de handel in drugs een moeilijk te missen bron van harde valuta. Bolivia krijgt meer deviezen uit drugs dan uit
zijn gehele legate internationale handel.
Peru ontvangt meer uit drugs dan voor
zijn grootste reguliere exportprodukt:
$ 650 mln. uit drugs tegenover $ 500 mln.
uit koper.
In gebieden die gekenmerkt worden

door armoede, werkloosheid en uitzichtloosheid zijn de ‘narcodollars’ een zegen
en een ontsnappingsroute uit de misere
van het platteland. In het algemeen is het
rendement op coca, opium en marihuana
hoger dan dat op reguliere gewassen die
in dezelfde gebieden worden verbouwd.
In Peru b.v. verdient een boer tienmaal
zoveel met coca als met cacao en twintigmaal zoveel als met rijst. Zulke geweldige verschillen kan men moeilijk met lieve
woorden en goede bedoelingen alleen te
lijf gaan!
Ook politiek gezien is de zaak hachelijk. De bestuurlijke controle over de gebieden waar coca en marihuana het
beste gedijen, is dikwijls zwak. Met het
grote geld grijpen de drugskartels rechtstreeks in het centrum van de landelijke
politiek in. Daarbij worden politieke
moorden niet geschuwd. Anderzijds kunnen de handelaren ook een berekend sociaal verantwoordelijkheidsgevoel tonen
door klinieken en scholen te bouwen in
de armetierige gebieden waar zij huishouden en zich zodoende populair maken bij de bevolking.
Niet verrassend is de publieke opinie
in b.v. Latijns-Amerika veel bezorgder
over schulden, aanpassingsprogramma’s, werkloosheid en inflatie dan over
drugs, die als een buitenlands probleem
worden gezien. Indien de VS minder
drugs wensen te consumeren is dat een
zaak voor de VS en niet voor de rest van
de wereld, zo luidt de redenering. De politie moet werken in de VS en niet in
Latijns-Amerika.
Een ongenuanceerd en door de VS gesteund anti-drugsbeleid leidt binnen de
kortste keren tot volksopstanden en-zodoende tot nog meer moeilijkheden voor
Latijnsamerikaanse regeringen dan ze
reeds hebben. Het kan ook weer een reden zijn voor militair ingrijpen en zodoende een einde maken aan de politieke democratiseringsgolf die het continent de
laatste jaren heeft gekend.
En zo staat het drugsprobleem centraal in de grote problemen van onze tijd:
armoede, werkloosheid, democratisering in ontwikkelingslanden; pessimisme
en uitzichtloosheid bij velen in rijke landen; alsmede de onopgeloste structurele
vraagstukken tussen Noord en Zuid. Zoiets ga je niet te lijf met politie en snuffelnonden. let of wat diepergaande maatregelen zijn hiervoor nodig. En daarmee
zijn we weer terug bij de kernvragen van
ontwikkelingsbeleid en internationale betrekkingen.

695

Auteur