Ga direct naar de content

Hoe gaan we verder?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 21 1983

B. M. S. van Praag

Hoe gaan
we verder?
,,Senatu deliberante, peril Saguntum”. Terwijl de (Romeinse) Senaat
vergadert, valt (de bondgenoot) Saguntum. Aan dit kernachtige ooggetuigeverslag van Livius over Rome’s rampspoed en de besluiteloosheid van de senatoren tegenover Hannibals oprukkende legers denk ik wanneer we het huidige
,,crisis management” aanzien, zoals dit
speciaal in Nederland gestalte krijgt.
Nog steeds staan er twee ,,scholen” tegenover elkaar. De ene school stelt dat
we moeten stimuleren, arbeidsplaatsen
scheppen, internationaal coordineren.
De andere school wil min of meer
,,riicksichtslos” saneren en in de collectieve sector het dode hout kappen. Het
effectueren van deze leuzen is echter
moeilijker. Elke econoom hecht eraan
zijn eigen, identificeerbare geluid af te
geven en een remedie ,,sui generis” aan
te prijzen. Het is dus vanuit collegiale
verhoudingen moeilijk de scholen te benoemen, maar zullen we om de beestjes
toch een naam te geven zeggen Schouten-Driehuis en Korteweg-Bomhoff of
liever Kok-Van Veen?
De scholen werken met de begrippenkaders waarmee ze zijn opgeleid. Deze
opleiding is zonder meer keynesiaans en
macro-economisch georienteerd. Het
economisch systeem wordt vereenvoudigd tot een aantal vergelijkingen van
het type Y = C + I. Bij dit systeem kan
een kind de was doen, mils hij de knoppen van de investeringsimpuls en die van
de overheidsuitgaven weet te bedienen.
De knoppen zijn nu echter lam gedraaid
en de reparateur laat het afweten. De
wereld van Keynes bestaat niet (meer).
Zou het niet beter zijn het hele keynesiaanse instrumentarium en de daarvan
ESB 28-9-1983

uitgaande kalmerende gedachte dat de
economic simpel is en beheersbaar, te
laten voor wat het is, en te komen tot de
erkenning dat de macro-economische
methode, die werkt met aggregaten, de
huidige werkelijkheid slecht beschrijft
en niet goed operationaliseerbaar is met
behulp van een efficient instrumentarium. We moeten toe naar een microeconomische beschouwingswijze, die
rekening houdt met mensen van vices en
bleed en hun gedragspatroon. Graag zal
ik dan voorlopig een meer kwalitatieve
en intuitieve analyse voor lief nemen, als
meer nog niet geboden kan worden, in
plaats van mij in slaap te laten sussen
door macro-economische modelberekeningen die toch zelden uitkomen of
zijn te vervangen door het simpele doortrekken van lijnen via extrapolaties. Terug naar de natuur dus.
Ons systeem is in sterke mate gedecentraliseerd. Het nationale produkt/
inkomen wordt voortgebracht in tal van
ondernemingen, en ook binnen die ondernemingen is de produktie doorgaans
de resultante van gedecentraliseerde besluitvorming. Deze besluitvorming is
meestal gebaseerd op het eigenbelang
van de betrokken besluitvormers. Dit
geldt evenzeer voor de tantiemist, die
geneigd is bij grote winstuitkeringsmogelijkheden meer risico te nemen dan
wanneer zijn eigen inkomen niet winstafhankelijk is, als voor de arbeider die
minder verzuimt wanneer zijn baan bedreigd is of zijn (eerste) ziektedagen niet
worden doorbetaald.
Een duidelijke stimulering van de nationale produktie lijkt dus slechts mogelijk door de band tussen produktieomvang, winst en kostprijsniveaus enerzijds

en persoonlijke arbeidsvoorwaarden
weer aan te trekken. Ruwweg generaliserend betekent dit ook het weer meer
nadruk leggen op stukloon in plaats van
uurloon. De aversie tegen stukloon, als
,,jaagpremie”, is volledig begrijpelijk;
toch lijkt een (gedeeltelijke) teruggang
tot dit principe (in de vorm van premies,
provisie enz.) en tot carriereprofielen de
moeite van het overdenken waard.
Ongetwijfeld leidt dit tot een zekere
denivellering van inkomens binnen bedrijven, maar ,,so what”? Een beetje
minder nivellering accepteer ik graag als
daardoor de totale nationale koek wat
groeit. En doorredenerend binnen dit
stramien, zou het niet verstandig zijn
ook tussen ondernemingen een differentiatie van het loonpeil toe te laten,
waarbij de werker bij een kansrijke
winstgevende onderneming (of bedrijfstak) meer verdient dan zijn collega bij
een slechtlopend bedrijf, ook al vervullen zij volgens uitkomsten van functieclassificatie dezelfde functie? Het zou
bijdragen aan het bevorderen van de bij
ons zo broodnodige arbeidsmobiliteit.
Onorthodoxe gedachten, impopulair?
Laten we realistisch zijn, onze wereld is
er rijp voor.

855

Auteur