Ga direct naar de content

De Hongaarse economie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 21 1983

International

De Hongaarse economic
Naar een efficient socialisme?
PROF. DR. G. VANDEWALLE

Inleiding
K. Marx en zijn onmiddellijke volgelingen
als F. Engels, K. Kautsky, R. Luxemburg,
R. Hilferding, O. Bauer e.a. hebben zich
nooit afgevraagd hoe de toekomstige socialistische maatschappij moet worden georganiseerd. Ze beperkten zich tot enkele zeer
eenvoudige concepten. Alle produktiegoederen zouden moeten worden genationaliseerd en worden samengebracht in grote produktie-eenheden. Alle burgers van de nieuwe staat zouden moeten werken en de hele
economic zou worden beheerd als een grote
onderneming, waarvan alle onderdelen der
voortbrenging in de planning worden betrokken. De praktijk van de communistische landen laat evenwel een economic zien waarin
de planning verre van vlekkeloos verloopt.
Grote ,,inefficiencies”, inherent aan de planning, bh’jken op te kunnen treden. Drie oorzaken zijn aan te geven:
a) het aantal produkten en diensten waarvan
de voortbrenging moet worden gepland is
veel te groot;
b) kwalitatieve normen kunnen, in tegenstelling tot kwantitatieve normen, moeilijk worden opgelegd;
c) de onderlinge leveringen van grondstoffen, hulpmaterialen, halffabrikaten en
kapitaalgoederen van de verschillende
bedrijven vereist een zeer ingewikkeld
planningsmechanisme, dat nauwelijks
met de introductie van technologische en
organisatorische verbeteringen rekening
kan houden.
Deze nadelen van het systeem van imperatieve planning hebben ertoe geleid dat de
economieen van de Oosteuropese staten in
de regel niet in staat bleken goederen van dezelfde kwaliteit voort te brengen als de andere industrieel ontwikkelde landen, en hun bedrijven regelmatig hadden te kampen met tekorten aan grondstoffen, hulpmaterialen of
geschoolde arbeidskrachten. Hiertegen hebben de bedrijfsleiders zich trachten te verweren door het aanleggen van grote voorraden
en het bijhouden van zoveel mogelijk arbeidskrachten. Dit leidde tot immobilisatie
van kapitaal en een grote verborgen werkloosheid. Al deze factoren hebben tot gevolg
gehad dat, ondanks alle door de leiders gedane beloften, meer dan dertig jaar na het einde
van de tweede wereldoorlog de levensstanESB 28-9-1983

daard in de communistische landen veel lager
is dan in de industrieel ontwikkelde staten
van de kapitalistische wereld. De drang om
de economische beslissingsmacht te decentraliseren en meer ruimte te scheppen voor
persoonlijk initiatief van de bedrijfsleiders en
van de werknemers is dan ook groot. Zo
heeft Joegoslavie b.v. reeds in 1949, na zijn
breuk met de Sovjet-Unie, al gekozen voor
een minder planmatige aanpak van de economie.
In een recent werk heeft de specialist van
de Soyjet-economie, Alec Nove, op basis van
ervaringen in de diverse communistische landen onderzocht hoe een planmatige economic tot een goed functionerend economise!)
systeem kan worden omgebouwd. Hij komt
hierbij tot de conclusie dat zo’n economie uit
vier sectoren moet bestaan: een overheidssector die aan een centraal planbureau is verbonden; een gedecentraliseerde overheidssector; een cooperatieve sector; en een particuliere sector. De coordinatie van de economische beslissingen zou gedeeltelijk moeten
geschieden door planning en gedeeltelijk
door de werking van het vrije-marktmechanisme 1). Is dit de richting waarin de Hongaarse economie zich ontwikkelt op haar weg
naar een vorm van efficient socialisme? Om
deze vraag te beantwoorden kan een korte
historische beschouwing van de Hongaarse
economie niet worden gemist.
De geschiedenis van het economische sielsel
Na de mislukte revolutie van oktober-november 1956, werd Janos Kadar ministerpresident. Hij voerde aanvankeh’jk een politiek die was gericht op het behoud van de gecentraliseerde planeconomie. In 1968 werden evenwel hervormingen doorgevoerd die
tot doel hadden de bedrijfsleiders meer vrijheid te geven in de keuze van de te produceren goederen en produktiemethoden, en
werd de vaststelling van de prijzen door de
overheid grotendeels vervangen door een
stelsel van contractprijzen, die door de betrokken partijen zelf werden vastgelegd 2).
Deze decentralisatie slaagde slechts gedeeltelijk maar de hoogconjunctuur in de kapitah’stische wereld verhoogde de uitvoermogeh’jkheden van Hongarije en droeg ertoe bij
dat de produktie jaarlijks groeide met 5 a
6% 3). De sterke stijging van de olieprijzen
in 1973-1975 remde de groei af maar door

het opnemen van steeds meer krediet in
West-Europa om betere produktiemiddelen
en duurzame verbruiksgoederen te importeren slaagde de Hongaarse regering erin de levensstandaard van de bevolking verder te
verhogen. Van 1963 tot 1976-1977 verdubbelde ongeveer het nationaal inkomen. De
actieve bevolking die in de landbow werkte,
daalde van ongeveer een derde tot een vijfde
van de beroepsbevolking en de urbanisatiegraad nam toe van 42% in 1963 tot 59% in
1976-1977 4). Hongarije ontwikkelde zich
dus van het landbouwland, dat het nog was
voor de tweede wereldoorlog, naar een moderne industriele staat.
De evolutie ging evenwel gepaard met
twee structurele problemen: de schuldenlast
in het westen nam geleidelijk toe en de verhoging van de levensstandaard van de bevolking ging samen met de groei van een parallelle sector. De schuldenlast van Hongarije
aan het Westen schommelde volgens diverse
schattingen eind 1981 tussen de $ 7,2 en 9
mrd. (ter vergelijking: de schuldenlast van
Polen bedroeg $ 22,4 a 28,5 mrd., van de
Soyjet-Unie, 12,10 a 19,5 mrd., voor de
DDR $ 12,3 a 12,8 mrd., voor Roemenie
$ 9,6 a 11 mrd., en voorTsjechoslowakije$ 3
a 3,6 mrd. 5).
In 1980 bedroeg de last van deze leningen
31,7% van de bruto inkomsten van Hongarije uit het buitenland 6). Omdat de Hongaarse export naar het Westen door de laagconjunctuur daar daalde, moest de Hongaarse regering de stijging van het verbruik en van
de invoer afremmen. Een aantal verbruikssubsidies werd opgeheven, de forint
devalueerde ten opzichte van de dollar. In
1980 stegen de binnenlandse consumptieprijzen met 9,1%, in 1981 nogmaals met
4,6% en gedurende het eerste semester van
1982 met 5,8% 7). De lonen van de arbeiders in de overheidssector stegen in 1980 minder dan de prijzen, nl. slechts met 6,1% maar
in 1981 en 1982 werd het verlies van koopkracht min of meer ingehaald (in 1981 bedroeg de stijging van de normale lonen gemiddeld 7% en in het eerste semester van
1982 7,9% 8).
De lonen in deze sector zijn echter onvoldoende om, zelfs als man en vrouw beiden
werken, een zekere welvaart te bereiken, zodat de grote meerderheid der Hongaren een
bijverdienste heeft gezocht in de parallelle
economie. Er wordt geschat dat 50 a 60%
van de loontrekkenden een tweede inkomen
verdient 9). Volgens I. Kemeny moet er bij
de analyse van de bij verdiensten van de Hongaren een onderscheid worden gemaakt tus1) A. Nove, The economics of feasible socialism,
Londen, 1983, biz. 199-204.
2) J.Kornai, The dilemmas of a socialist economy.
The Hungarian experience, Cambridge Journal of
Economics, juni 1980, biz. 147.
3) Idem, biz. 148.
4) R. Andorka en B. Falussy, Hungarian Society in
1976-77, Acta Oeconomica, 1981, biz. 270.
5) A. Tiraspolsky, L’endettement de 1’URSS et des
Pays de L’Est, Le Cowrier des Pays de I’Est, September 1982, biz. 24, 25 en 29-30.
6) Idem, biz. 30.
7) Economic Bulletin of the National Bank of
Hungary, november 1982, biz. 41, label XIV.
8) Idem, biz. 47, label XX.
9) M. Tompa, La consommation en Hongrie. Le
Cowrier des Pays de I’Est, april 1982, biz. 53.

871

sen enerzijds de volledig toegelaten activiteiten zoals het kweken van groenten in de tuin-

rants in huur gegeven aan particuliere personen of cooperaties die voor eigen rekening de

af te stemmen op de buitenlandse marktprij- j
zen. Op 1 januari 1981 werden de drie be-1

tjes en de verkoop ervan op de vrije markt,

bedrijven mogen exploiteren.

staande ministeries voor respectievelijk de ]

het opknappen van karweitjes buiten de
werkuren door werknemers van overheidsbedrijven en het verlenen van diensten aan

De zogenoemde nliberalisatie” van de

zware industrie, de lichte industrie en metal- j

Hongaarse economic is dus voor het grootste

lurgie, en de metaalverwerking versmolten |

deel geen bij voorbaat gepland proces, maar

tot een enkel ministerie. Bepaalde nineties j

,,verdachte” operaties zoals het verrichten

eerder het gevolg van pogingen van de overheid om misbruiken te bestrijden. In welke
mate de effciente economic die Nove voor

van deze ministeries werden afgeschaft en ‘
andere overgedragen aan de Dienst voor 1
Prijzen en Bevoorrading. De controle van het

van werk voor derden met gereedschappen
van het bedrijf of het verhuren van kamers

ogen staat, hiermee wordt benaderd, wordt
in het navolgende behandeld.

zo ontstane nieuwe Ministerie van Economische Zaken blijft daardoor beperkt tot 400
ondernemingen met 1,5 miljoen arbeiders
die samen ongeveer de helft van het nationale
inkomen voortbrengen. Het is duidelijk de
bedoeling alle bedrijven die niet vanwege
hun belang voor de economic centraal wor-

prive-personen door geneesheren, architecten e.a. in overheidsdienst, en anderzijds

aan toeristen zonder voorafgaande toestemming en uiteindelijk de verboden verrichtingen. Tot laatstgenoemde groep rekent hij bij

Het model van Nove in Hongarije?

bouwen voor een prijs die boven de officieel

Volgens Nove leidt een centraal geplande
economic niet tot economische efficiency.

toegelaten prijs ligt, het toestaan van lenin-

Hij voelt evenwel ook niet voor een vorm van

den geleid, te stimuleren hun kosten zoveel

gen aan individuen of groepen voor het fi-

een socialistische markteconomie, waarbij
alle beslissingen over investeringen, produk-

mogelijk te reduceren. Ook lijkt het waarschijnlijk dat verliesgevende bedrijven minder snel voor subsidies van de Dienst voor
Prijzen en Bevoorrading in aanmerking ge-

voorbeeld het verhuren van land of van ge-

nancieren van hun projecten en alle onwettige transacties met eigendom 10). Dergelijke
verrichtingen zouden in een vrije-markteconomie toegelaten zijn maar kunnen aanleiding geven tot grote niet-geplande winsten

tie en prijzen worden overgelaten aan de bedrijfsleiders of aan arbeidsraden. A. Nove
acht gecentraliseerde planning onontbeerlijk

nomen 16). Bovendien zullen geschillen betreffende verrekenprijzen aan de hoogte van
vergelijkbare buitenlandse prijzen worden

vinden ook ,,zwarte operaties” plaats die ook
in een kapitalistische economic als misbrui-

in de energiesector, de staalnijverheid en
chemische basisindustrie. In de dienstverlenende sectoren zouden de spoorwegen en de
financiele instellingen onder controle moe-

ken zouden worden bestempeld, zoals het

ten blijven van het centrale planbureau. Hij

een serieuze poging gedaan om van bedrijfsleiders van een groot aantal industriele ondernemingen echte managers te maken, die

en zijn daarom in Hongarije verboden. Er

aanvaarden door winkelbedienden van een

aanvaardt dat sommige van deze onderne-

vergoeding voor het leveren van goederen

mingen over een monopoliepositie beschik-

die moeilijk verkrijgbaar zijn of het omkopen

ken. De controle van de centrale overheid,

van ambtenaren met het oog op het verkrijgen van bepaalde vergunningen 11). Dergelijke misbruiken leiden ertoe dat de meeste
overheidsbedrijven met verlies werken zodat

meent hij, is een voldoende waarborg om te
hoge prijszetting te voorkomen 15). In de

getoetst.
Er wordt dus door de Hongaarse regering

meeste andere sectoren zou volgens Nove

allccn de orders van het planbureau en de ministeries afwachten. Zo’n mentaliteitswijziging is evenwel niet in een dag verwezenlijkt
en wordt bemoeilijkt door de problemen van

een vorm van concurrentie wenselijk zijn. Dit

de bedrijfsleiders van overheidsondernemin-

het niet mogelijk is de lonen in de overheids-

kan door diverse overheidsbedrijven die de-

gen met het daar geldende, in verhouding tot

sector te verhogen. Sommige lonen bedragen

zelfde of gelijksoortige produkten voort-

slechts een vijfde van wat wordt betaald in de
parallelle sector 12). Het gevolg is dat veel

brengen naast elkaar te laten voortbestaan,
en aan particuliere personen of lokalc of regi-

particuliere bedrijven, lagere peil van de lonen.

werknemers van overheidsbedrijven hun

balans heeft de overheid getracht de uitvoer

tijd en energie besteden aan hun bijverdien-

onale overheden de mogelijkheid te geven
cooperaties op te richten. Wel moet door een
gepaste reglementering worden belet dat de-

sten, ten nadele van de overheidsondernemingen. Veel bedrijfsleiders trachten die si-

ze mededinging tot verspilling leidt. De bedrijfsleiders van deze ondernemingen zou-

cooperatie-overeenkomsten met buitenlandse ondernemingen en anderzijds de op-

tuatie te verbeteren door aan hun beste tech-

den evenwel over de mogelijkheid moeten

richting van Hongaarse particuliere en coop-

nici en arbeiders premies en overuren te ver-

beschikken de produktie van hun onderneming op de marktvraag af te stemmen.
In Hongarije werd na de tweede wereldoorlog, zoals in alle Oosteuropese landen,
vooral belang gehecht aan de ontwikkeling
van de zware industrie. Daarbij werd ernaar
gestreefd door verticale integratie van bedrijven overbodige vervoers- en verzekerings-

prestaties beperkt houden en zoveel mogelijk

goeden die boven de normaal toegelaten
normen liggen. De hiertoe benodigde fondsen vinden ze doorb.v. het loonfonds van het
bedrijf op te voeren door meer werknemers
in dienst te nemen dan nodig is. Deze overbodige werknemers hoeven geen prestatie te leveren en ontvangen slechts een kleine vergoeding. Het verschil tussen hun normale
loon en wat hen wordt betaald wordt gebruikt voor de financiering van de premies en
overuren 13).
Om dergelijke wantoestanden te beeindi-

kosten uit te sparen. Dit leidde evenwel tot
massaproduktie van een beperkt aantal varieteiten van de diverse goederensoorten. De
werkelijke consumptieve vraag werd niet bevredigd. Om dit euvel te verhelpen werd in

In verband met de positie van de betalingste stimuleren door enerzijds beroep te doen

op de vorming van ,,joint ventures” en

eratieve bedrijven die hun activiteit vooral op

de export richten, aan te moedigen. De oude
wetgeving waardoor buitenlandse ondernemingen Joint ventures” kunnen aangaan

met Hongaarse ondernemingen dateert al
van 1972, maar leverde weinig resultaten op.
De Hongaarse overheid heeft die wetgeving
nu zo gewijzigd dat indien de betrokken bedrijven zich door een 3 meter hoge afraste-

ring isoleren, ze niet langer onderworpen
hoeven te zijn aan de Hongaarse wetgeving
inzake lonen, prijzen en investeringen. Ze
vormen dan een tolvrije zone en kunnen

gen tracht de Hongaarse regering de parallel-

1968 een zekere mate van decentralisatie

rechtstreeks produkten en onderdelen uit het

le markt onder haar controle te brengen. Tevens wordt ernaar gestreefd de verliezen van

doorgevoerd doch deze bereikte slechts gedeeltelijk de gestelde doeleinden. De meeste

de overheidsbedrijven te beperken door toe

Hongaarse bedrijfsleiders wensten niet te

buitenland betrekken zonder hierop invoerrechten te hoeven betalen 17). Het is nog te
vroeg om te oordelen of dit systeem van tolvrije zones succes zal opleveren. De Hongaarse overheid had gehoopt dat de Central

te staan dat arbeidsintensieve operaties aan

opereren in een vrije markteconomie, maar

particuliere bedrijven worden uitbesteed.

streefden ernaar de kosten van hun traditio-

Begin 1982 werd het zelfs werknemers van

nele produkten gedekt te houden door een,

overheidsbedrijven toegestaan om ,,arbeids-

in verhouding tot het buitenland, te hoge prijs
te vragen of door het verkrijgen van subsidies

groeperingen” op te richten, die buiten de

normale werkuren met de gereedschappen
van hun onderneming (waarvoor een vergoeding wordt betaald) voor eigen rekening te

van de centrale overheid. Deze houding verplichtte de centrale overheid de meeste bedrijven onder controle te houden en eisen te

produceren 14). Door toe te staan wat reeds

stellen m.b.t. kwantiteit en kwaliteit van de

op ruime schaal geschiedt hoopt de overheid
dus controle te verkrijgen op de parallelle
sector. Om misbruiken in de distributie- en
horeca-sectoren tegen te gaan worden sedert
januari 1981 meer en meer winkels en restau-

produktie.

872

10) I. Kemeny, The unregistered economy in Hungary, Soviet Studies, juli 1982, biz. 349-351.
11) Idem, biz. 354-356.

12) Idem, biz. 352-353.

een andere koers en schafte het subsidieringssysteem grotendeels af. Bovendien wer-

13) Idem, biz. 353-354.
14) P. Lendvai, Hungary harnesses the co-operative spirit, Financial Times, 29 juli 1982, biz. 2.
15) A. Nove, op.cit., biz. 200-201.
16) P. G. Hare, The beginnings of institutional reform in Hungary, Soviet Studies, juli 1983,biz. 316-317.
17) T. Sealy, Still waiting to get off the ground, Fi-

den bedrijven verplicht hun verkoopprijzen

nancial Times, 10 mei 1983, biz. VII.

Het zesde vijfjarenplan (1981-1985) voer

Is Hongarije nog wel socialistisch?

European International Bank, die in 1979 te
Boedapest werd opgericht met een kapitaal

kunnen verschaffen 24). Door arbeidsintensieve produktie van overheidsbedrijven over

van $ 20 mln., haar medewerking aan de vor-

te nemen verlagen zij de kosten van de over-

A. Nove meent een dergelijke economie

ming van nieuwe ,,joint ventures” zou verle-

heid en dragen zo bij tot een uitbreiding van

nog als socialistisch te kunnen bestempelen.

nen. De verslechtering van de financie le situ-

de exportmogelijkheden van de Hongaarse

Hij noemt diverse redenen:

atie van Hongarije heeft evenwel de aandeelhouders van deze bank ertoe aangezet grote
investeringen in de Hongaarse economie te

industrie.
De handelscooperaties zijn vooral actief in
de detailhandel en staan in voor de aankoop

• het overwicht van het staats-, sociale en
cooperatieve eigendom over de produk-

vermijden en de activiteit van de bank vooral
te richten op de financiering van exportver-

van de produkten van de landbouwcooperaties en van de individuele producenten. Een

• de planning door een verantwoordelijke

richtingen 18).

toenemend deel van deze produktie voeren
ze uit 25). Het is dank zij de gestegen export

De creatie van een belangrijke semi-kapitalistische sector in de Hongaarse

van zijn landbouwsector, hoofdzakelijk naar

grootindustrie is blijkbaar nog niet voltooid.

de Comecon-landen, dat Hongarije er waar-

Dit betekent evenwel niet dat de Hongaarse

schijnlijk in 1983 in zal slagen een groot over-

economie weinig betrekkingen zou onder-

schot te realiseren op zijn handelsbalans

houden met het Westen. Diverse cooperatie

waardoor het aan de interest- en aflossingsverplichtingen zal kunnen voldoen 26).

-overeenkomsten kwamen tot stand waarbij

Hongaarse bedrijven bepaalde buitenlandse
licenties verkregen in mil voor een deel van
de produktie 19). Zo worden bij voorbeeld

in het staalbedrijf van Danuivaros ten zuiden
van Boedapest radiatoren vervaardigd met

behulp van een produktieprocede van een
Duitse firma, terwijl de gehele produktie naar

het Westen wordt uitgevoerd 20). Omgekeerd zijn sommige Hongaarse firma’s ,,joint
ventures” aangegaan met Westeuropese

maatschappijen voor de verkoop van nun
produktie. Dit komt o.m. voor in de petrochemische sector. Hongarije ontvangt petroleum van de Soyjet-Unie, verwerkt een deel
hiervan tot ethyleen en andere chemische

produkten en voert een deel uit naar het
Westen via Joint ventures” met Duitse en

Oostenrijkse vennootschappen 21). Het is
duidelijk dat dergelijke constructies zijn bedoeld om de betrokken Hongaarse bedrijfsleiders ertoe aan te zetten zelfstandiger op te
treden. De Hongaarse regering staat in dit

kader meer en meer bedrijven toe rechtstreeks met buitenlandse firma’s commerciele relaties aan te gaan in plaats van hun ex-

portactiviteiten te laten verlopen via de traditionele Hongaarse staatshandclsfirma’s. De-

ze beschikken niet

langer over een

monopolie voor de uitvoer van bepaalde categorieen goederen. De firma’s die hun produkten niet zelf uit wensen te voeren, kunnen
zich nu vrij wenden tot de exportfirma die

naar hun mening het best en met de-minste
kosten de nodige service levert 22).
Wat de cooperatieve sector betreft, deze
bestond aanvankelijk, net zoals in de SoyjetUnie, hoofdzakelijk uit landbouwcooperaties en handelscooperaties. Gezien de grote
vruchtbaarheid van het land is de landbouw

van Hongarije steeds een bloeiende sector
geweest. De collectivisering van de landbouwsector werd, in tegenstelling tot wat is

gebeurd in Joegoslavie en Polen, nooit opgeheven. De overheidsboerderijen beslaan
15,4% van de bebouwde oppervlakte, de
grote landbouwcooperaties 78,2%. Hierin is

evenwel 5,6% van de bebouwde oppervlakte
begrepen die niet wordt geexploiteerd door
de cooperaties zelf maar, als particuliere ex-

ploitatie, door hun leden. Ten slotte is er nog
6,4% grond die wordt bebouwd door particuliere personen, hoofdzakelijk stedelingen,

die groenten en fruit kweken in hun vrije
uren 23). De landbouwcooperaties zijn vrij

efficient omdat ze in de regel agrarische met
industriele activiteiten combineren en hier-

door aan hun leden ook in de winter werk
ESB 28-9-1983

De oprichting van cooperaties door stedelingen betreft: hoofdzakelijk het legaliseren
en uitbreiden van operaties die nu al plaatsvonden in het kader van de parallelle economie. De nieuwe wetgeving van 1982 betreffende de kleine cooperaties en de arbeidsgroeperingen maakt het voor de leden van
landbouwcooperaties mogelijk arbeidsgroepen op te richten die voor rekening van de
moedercooperatie sommige taken als het
verpakken en verzenden van fruit vervullen.
In de steden verrichten cooperaties bepaalde
industriele deeltaken of verlenen gespecialiseerde diensten als het vertalen van teksten,
het beheer van sporrvelden enz. In de streek
van Boedapest werden sedert het uitvaardigen van de wet van 1982, reeds 900 van dergelijke cooperaties opgericht met te zamen
4.000 leden. Daarenboven bestaan er een
duizendtal arbeidsgroeperingen met 10.000
werknemers van overheidsbedrijven die nu
op basis van contracten met hun onderneming voor deze onderneming of voor derden
opdrachten uitvoeren 27).
De particuliere ondernemingen zijn doorgaans eenmanszaken, die actief zijn in de
tuinbouw- en veeteeltsector, het vervoer en
het ambachtswezen.
Dit alles stemt vrij goed overeen met de
taakverdeling over de diverse soorten bedrijven zoals voorgesteld door A. Nove. Het optreden van kleine cooperaties en arbeidsgroeperingen in de sector van de toeleveringen en dienstverleningen leidt immers tot de
ontwikkeling van een vrije markt, die de lacunes van een planningssysteem kan verhelpen.
Zo’n gemengd stelsel biedt evenwel het
gevaar dat degenen die werkzaam zijn in de
particuliere sector zich een veel hoger inkomen weten te verschaffen dan degenen in de
officiele sector. Het gevaar is dan groot dat
deze laatste sector zijn beste arbeidskrachten
verliest en helemaal achterop geraakt. In
Hongarije wordt geschat dat in de laatste vijf
jaar ongeveer 150.000 werknemers de overheidssector hebben verlaten om als zelfstandigen of leden van een cooperatie zich een inkomen te verschaffen in de dienstensectoren 28). Om dit tegen te gaan, moeten ook de
salarissen bij de overheid omhoog en dient
ook hier de produktiviteit toe te nemen. De
vraag is dan of deze hervormingen dan nog
wel verenigbaar zijn met het socialistisch ideaal van het recht op arbeid. In hoeverre kan
zo’n stelsel met cooperatieve particuliere
sectoren nog als socialistisch worden beschouwd?

tiemiddelen;
autoriteit, die ten opzichte van een gekozen vergadering verantwoordelijk is voor
alle belangrijke investeringen;

• de organisatie van de produktie op kleine
schaal om zo een maximum aan participatie van de werknemers mogelijk te maken.
Het management van de gecentraliseerde
sectoren en van alle overheidsbedrijven
alsook van de particuliere ondernemingen
moet verantwoording afleggen ten opzich-

te van de werknemers;
• de werknemers moeten vrij zijn in hun be-

roepskeuze en, indien gewenst, voor eigen
rekening kunnen werken of toetreden tot
een produktiecooperatie;
• de staat moet een vitale functie blijven vervullen op het gebied van de inkomenspolitiek door het heffen van belastingen, het
controleren van de prijzen van monopolies
en het vastleggen van het wettelijk kader
waarbinnen de vrije markt zou mogen
functioneren;

• hoewel een bepaalde graad van materiele
ongelijkheid noodzakelijk is om het vrije-

marktmechanisme te laten werken, zouden de ongelijkheden beperkt moeten blijven en zou er zoveel mogelijk een beroep

moeten worden gedaan op morele motieven in plaats van uitsluitend materiele om
de leden van de gemeenschap tot degelijke

prestaties aan te zetten;
• het onderscheid tussen bazen en ondergeschikten zou zoveel mogelijk moeten worden beperkt door wettelij ke beschikkingen

en door de verplichting, opgelegd aan de
managers, om de werknemers te raadplegen 29).

Tegen deze opsomming kan als bezwaar

worden aangevoerd dat ze vaag blijft over de
juiste verhouding tussen de rol van het centrale planbureau, de managers en de werknemers bij het bepalen van b.v. de door het be18) T. Sealy, The Central European International
Bank, Financial Times, 10 mei 1983, biz. VII
19) In 1979 hadden Hongaarse ondernemingen
308 cooperatie-overeenkomsten met Westduitse
bedrijven afgesloten; over 500 dergelijke overeenkomsten werd toen nog onderhandeld, zie; Statistisches Bundesamt Wiesbaden, Landerbericht Ungarn, Stuttgart en Mainz, 1982, biz. 62.
20) Mededeling door een ingenieur van het betrokken bedrijf tijdens een bezoek in februari 1983.
21) L. C. Colitt, Petrochemicals, Financial Times,
10 mei 1983, biz. VI.

22) D. Buchan, Flexible rules for trading, Financial Times, 10 mei 1983, biz. III.
23) L. Colitt, Private plot farmers prove their
worth, Financial Times, 10 mei 1983, biz. II.
24) D. Buchan, Financial Times, 10 mei 1983, biz.
I.

25) Expansion des exportations des cooperatives
hongroises, Hungaropress, Informations econo-

miques, 1983, nr. 11, biz. 85.
26) D. Buchan, The battle to earn hard currency,
Financial Times, 10 mei 1983, biz. III.
27) D. Buchan, Financial Times, 10 mei 1983, biz.
I.
28) Idem.
29) A. Nove, op.cit., biz. 227-228.
873

drijf uit te voeren investeringen en de te ondernemen produktie. Ook de mate waarin

een beroep zal worden gedaan op materiele
prikkels wordt niet duidelijk. In beide gevallen is het niet gemakkelijk een evenwichtspositie te vinden tussen de toepassing van socia-

listische idealen van gelijkheid, solidariteit en
democratie en de basisprincipes die moeten
worden geeerbiedigd voor het bereiken van
een efficient werkend economisch systeem.
Volgens de Hongaarse economist J. Kor-

nai zijn de socialistische idealen van gelijk
loon voor gelijk werk, solidariteit van de sterkere leden van de gemeenschap met de zwakkere, recht op arbeid en prioriteit aan de belangen van de gemeenschap over die van in-

naderhand blijkt dat een vergissing werd be-

gaan en het betrokken bedrijf verliezen lijdt,
hebben alle betrokken ambtenaren er belang

grotendeels mislukken. In Groot-Brittannie I
is het aandeel van de overheidsuitgaven in

het nationaal inkomen tijdens de regering

bij de oorzaak van het verlies te verdoezelen

van mevrouw Thatcher verder gestegen 38)

door toch aan het bedrijf fmanciele hulp te

en met de denationalisaties werd ook weinig
vooruitgang geboekt. In de Verenigde Staten
kon president Reagan de belastingdruk
slechts verminderen dank zij het verhogen

verlenen 34). De controle door diverse centrale organen over de bedrijfsinvesteringen

verhoogt evenwel de kans dat deze algemeen
nuttig zullen zijn voor de economie, m.a.w.
gunstige externe effecten zullen ressorteren.
Er is dus ook hier een contradictie tussen de
socialistische principes die het centraal beslissen over investeringen wenselijk maken
en die van gezond bedrijfsbeheer die decentralisatic van beslissingen aanbevelen.
A. Nove erkent dat het niet mogelijk is een

dividuen of kleinere collectiviteiten niet ver-

perfecte oplossing te vinden voor die proble-

zoenbaar met voormelde basisprincipes 30).
De door Kornai vermelde socialistische
idealen stemmen evenwel bijna volledig
overeen met de normen van de traditionele
Wasteuropese christelijke moraal. De door
hem opgeworpen tegenstrijdigheid is bijgevolg niets meer dan de eeuwige spanning tussen de wetmatigheden die het economisch
handelen beheersen waarbij het eigenbelang

matiek. Het is niet zo, schrijft hij, dat er een

van het overheidstekort, zodat hogere belas-

tingen in de toekomst onafwendbaar zijn.
Milton Friedman betoogde in zijn doctrinair
werk Free to choose – A personal statement

dat het leven niet fair is en de overheid niet tot
taak heeft de gevolgen van de ,,ongelijkheden” in natuurh’jke begaafdheden door een
fiscaal beleid te compenseren 39). Zo’n ont-

kenning van de behoefte aan solidariteit
stemt niet overeen met de christelijke tradi-

supermarkt bestaat van hervormingen en we
uit de diverse modellen van maatschappijor-

ties van de Westeuropese en Amerikaanse

dening de onderdelen kunnen kiezen die het

tegen die behoefte ingaan kunnen in een par-

voordeligst zijn. De diverse aspecten van een

lementaire democratie geen stand houden.
Het is opvallend dat mevrouw Thatcher bij
de laatste Britse verkiezingen heeft beloofd

van matiging van dit eigenbelang door ande-

bepaald model zijn onderling nauw verbonden en wijziging van een onderdeel maakt
wijzigingen van andere onderdelen noodzakelijk 35). Dit werpt de vraag op in hoeverre
de ontwikkeling in Hongarije moet worden
beschouwd als een gevolg van een zoge-

re motieven om de samenleving leefbaar te

noemde convergentiewet, die de diverse ge-

houden. In de Hongaarse economic treedt de

industrialiseerde maatschappijen naar een

spanning tussen economische en morele
noodzakelijkheden o.m. op de voorgrond bij

gemeenschappelijke structuur zou drijven.

de voornaamste motor blijft en de noodzaak

het zoeken naar een goede werkgelegen-

heidspolitiek enerzijds en investeringspolitiek anderzijds. De mogelijkheid veel meer te

verdienen door het oprichten van een eigen

De ontwikkeling in Hongarije in het licht
van de convergentietheorie
De convergentietheorie werd door J. Tinbergen en A. Marchal aan het einde van de

bedrijf dan door te werken in een overheidsonderneming bevordert het ondernemersinitiatief maar doet afbreuk aan het principe
,,gelijk loon voor gelijk werk”. Het is ook niet

jaren vijftig ge’introduceerd 36). Het centrale

zo gemakkelijk om dit te verhelpen door in-

evenwichtige groei van de economie. Omdat
slechts bepaalde economische en sociale
technieken het bereiken van deze doeleinden
toelaten, bereiken alle industriele staten on-

komsten uit particuliere activiteiten zwaar te

belasten. Pogingen hiertoe leiden tot het geheim houden van een groot deel van die activiteiten en maken de uitbouw van een strenger controlesysteem noodzakelijk. Alleen

idee van deze theorie is dat alle politici uitein-

delijk dezelfde doeleinden nastreven, namelijk meer welvaart, gelijkheid, vrijheid en

bevolking. Politieke leiders die stelselmatig

de pensioenen te verhogen en ze voordien
niets heeft ondernomen om de werkloos-

heidsuitkeringen te verlagen.
Ook bij de liberalisatie in Hongarije zal de

behoefte aan het behoud van een zekere
graad van welvaartsgelijkheid grenzen aan de
hervormingen stellen. Nu reeds tekent zich

bij sommige jonge intellectuelen verzet af tegen de toenemende ongelijkheid in inkomens

en de spreiding van materialisme en carrierisme die hiermede gepaard gaat 40). Een an-

der probleem waarmee de Hongaarse overheid wordt geconfronteerd is de noodzaak
een beroep te doen op multinationale ondernemingen in verband met de technologische
achterstand in vele industrietakken. De re-

cente maatregelen wijzen crop dat de Hongaren bereid zijn aan het buitenlandse particuliere initiatief de mogelijkheid te geven in hun

land bedrij ven op te richten. Dit betekent ook

geveer dezelfde structuren. Deze theorie

een stap in de richting van convergentie met

werd door E. van Rompuy niet helemaal ten

de kapitalistische economieen. Gezien even-

door alle overbodige of weinig produktieve
arbeidskrachten te ontslaan kunnen de overheidsbedrijven hun produktiviteit zo opvoeren dat het mogelijk wordt hogere lonen te
betalen zonder sterke stijging van de kostprij-

onrechte, een droom genoemd 37). Politici
laten zich immers niet alleen leiden door rationale overwegingen, ook hun levensvisie en
hun streven naar behoud en uitbreiding van

wel de geringe vat van de regeringen op het
beheer van vestigingen van multinationale

eigen macht spelen een rol. Het is voor hun

len blijven.

zen. Dit houdt evenwel in dat het recht op arbeid met voeten wordt getreden.

evenwel moeilijk een economisch systeem te

Na de hervorming van 1968 mogen de on-

dernemingen een deel van hun winsten aanwenden voor de financiering van investeringen waarover ze zelf beslissen. In feite

evenwel zijn ze, gezien de meestal bescheiden
omvang van die winsten, verplicht ook voor
die investeringen een beroep te doen op de
centrale bank. Sedert mei 1966 beschikken
de ondernemingen over de bevoegdheid le-

ningen af te sluiten bij de centrale bank 31)
die de enige instelling is die dergelijke kredie-

ten mag toestaan 32). Van de investeringen
in de Industrie werd in de periode 1975-

1979 64% beslist op het niveau van de onderneming, maar slechts 10% werd uitsluitend gefinancierd met middelen van de ondernemingen, de rest was afkomstig van de
bank of van overheidssubsidies of overheids-

leningen 33). Dit leidt ertoe dat bijna nooit
de bedrijfsleider van een onderneming alleen
verantwoordelijk kan worden gesteld voor

een bepaalde investeringsbeslissing. Indien
874

verdedigen als buurstaten hun burgers een
veel hogere levensstandaard verzekeren. Het
falen van de meeste communistische staten
om door middel van een systeem van gecentraliseerde planning aan hun bevolking een

geleidelijk stijgende levensstandaard te verzekeren dwingt de betrokken regimes tot
decentralisatie en liberalisatiemaatregelen
waardoor het onderscheid met de Amerikaanse en Westeuropese economische
structuren enigszins afneemt.
De structuren van de Westeuropese economieen hebben sedert de grote crisis der jaren dertig zulke hervormingen ondergaan dat
de overheid er, zij het niet altijd een overwegende positie, dan toch een grote rol in het
economisch leven heeft verworven. Onder
invloed van de ultra-liberale leer van
M. Friedman en zijn volgelingen wordt in de
Verenigde Staten en Groot-Brittannie weliswaar geprobeerd de rol van de overheid terug
te schroeven, maar het is opvallend dat deze
pogingen, alle principeverklaringen ten spijt,

ondernemingen mag worden betwijfeld of de
aangeboden faciliteiten lang behouden zulG. Vandewalle

30) J. Kornai, op.cit., biz. 148-150.
31) D. Ehrig, Wirtschaftliche Ungleichgewichte
unter planwirtschaftlichen Bedingungen – zu einigen neueren Erklarungsansatzen von Investitionsschwankungen in Ungarn, Osteuropa Wirtschaft,
december 1982, biz. 270.
32) Statistik des Auslandes, Landerbericht Ungarn, 1982, biz. 77.
33) D. Ehrig, op.cit., biz. 272.
34) J. Kornai, op.cit., biz. 154-155.
35) A. Nove, op.cit., biz. 124-125.
36) J. Tinbergen, The theory of the optimum regime. Selected papers, Amsterdam, 1959, biz. 264303 en: Do communist and free economics show a

converging pattern, Soviet Studies, april 1961, biz.
333-341; A. Marchal, Systemes et structures economiques, Parijs, 1959.
37) E. van Rompuy, J. Tinbergen – De eerste Nobelprijswinnaar economie, Antwerpen/Utrecht,
1974, biz. 65.
38) M. Wilkinson, Tax burden, up sharply under
conservatives, Financial Times, 11 oktober 1982,
biz. 4.
39) M. Friedman en R. Friedman, Free to choose A personal statement, New York/Londen, 1980,
biz. 137.
40) P. Lendvai, op.cit., biz. 2.

Auteur