Ga direct naar de content

De omvang van de buitenlandse handel van de Sovjetunie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 8 1982

De omvang van de buitenlandse handel
van de Sovjetunie
DR. A. E. STEENGE*
Inleiding
De laatste tijd valt er een vergrote belangstelling waar te
nemen voor het Russische economische systeem. Een niet
onaanzienlijk deel van de gevoerde discussie gaat daarbij om
de vraag in hoeverre de westerse import hierbij van belang is.
Opvallend is echter hoe weinig we in feite nog over de Sovjeteconomie weten. Goed kwantitatief onderbouwd onderzoek
is betrekkelijk schaars. Dit kan grotendeels worden verklaard
uit het feit dat de bronnen uit de Sovjetunie voor westerse
onderzoekers vaak niet toereikend zijn om economisch-econometrisch onderzoek uit te voeren zoals dat voor ..kapitalistische” landen gebruikelijk is. Toch bereiken ons af en toe
berichten dat bepaalde hooggekwalificeerde onderzoekers
erin geslaagd zijn om aan de hand van zeergedetailleerd cijfermateriaal uitspraken te doen over de Russische economic.
Het betreft hier een onderzoek naar de omvang van de buitenlandse handel van de Sovjetunie. Een van de gevestigdeopinies op dit terrein is dat de buitenlandse handel relatief
klein is t.o.v. de Sovjet-economie als geheel; het land zou
kunnen worden beschouwd als een autarkische kolos, vrijwel immuun voor invloeden van buitenaf. Een aantal onderzoekers meent daarentegen dat deze opvatting is verouderd.
en dat de Sovjetunie wel degelijk gevoelig is voor het gebeuren in de rest van de wereld. Wat echter tot dusverre een in
hoofdzaak tot academische kringen beperkte ..methodenstrijd” was. is recent uitgelopen op een twistpunt met politieke boventonen. Dit vooral n.a.v. de publikatie door het
Amerikaanse Ministerie van Handel van uitgebreide excerpten van een in haaropdracht verricht onderzoek naarde buitenlandse handel van de Sovjetunie 1). Deze studie is verricht door Vladimir G. Treml en Barry L. Kostinsky. beiden
specialisten op het gebied van de Russische economic. Beide
auteurs hebben via een nieuwe methode (Philip Geyelin, een
bekend Amerikaans politick commentator, sprak al van een
,.new math” 2)) gevonden dat de omvang van de transacties
van de Sovjetunie met het buitenland twee- tot driemaal zo
groot is als tot nu toe werd aangenomen. De studie rekent
daarmee af met het beeld van de Sovjetunie als een min of
meer gesloten economisch systeem.
De studie heeft internationaal sterk de aandacht. getrokken. De M’ir York Times schreef bij voorbeeld op haar voorpagina (13 juli jl.): ,,US says rise in trade by Soviet makes it
vulnerable to sanctions”. De Washington Post had dezelfde
dag een vergelijkbare kop: ..Soviets held dependent on imports”. In ons land liet Het Financieele Dagblad zich uit in
gelijke termen: ..Moskou afhankelijker van importen dan
aangenomen” (14 juli). Readies kwamen vrijwel onmiddellijk: het Russische persbureau Tass noemde volgens The International Herald Tribune van 15 juli de studie een ..obvious and crude falsehood”, en de Engelse The Economist
(17 juli) vend de berekeningswijze niet helemaal correct:
..probably a bit of a cheat”. Verder meldde The International Herald Tribune op 26 juli dat uit een (nog niet vrijgegeven) studie van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken zou blijken dat een daling van de export naar de
Sovjetunie de westelijke landen meer zou kunnen kosten dan
de Russen. De discussie gaat nog steeds door. Zo stelde recent Alec Nove, een bekend Engels deskundige, in een artikel in het NRC Handelsblad van 17 augustus nog eens dat

ESB 15-12-1982

economische sancties weinig uit zouden halen. maardat die
wel degelijk de Russische propagandamachine van pas zouden komen.
Te midden van al dit verbale geweld is de feitelijke inhoud
van de studie echter niet of nauwelijks ter sprake gekomen.
Aangezien de discussie rond Treml en Kostinskys rapport
nog wel enige tijd zal voortduren, lijkt iets meer feitenkennis
omtrent de bovengenoemde ,,new math” op dit ogenblik gewenst. In het onderstaande zullen we daarom wat dieper ingaan op de gevolgde methodiek, enige van de resultaten presenteren, en een aantal kanttekeningen plaatsen bij de huidige discussie.
De ,,new math”
Doelgericht kwantitatief onderzoek op het gebied van de
Sovjet-economie wordt niet alleen bemoeilijkt door een gebrek aan relevant statistisch materiaal. Een complicerende
factor is eveneens het feit dat achter sommige termen in de
(Sovjet-)statistieken andere definities en aggregaten schuil
gaan dan de bij ons gebruikelijke. Zo kan de interpretatie van
begrippen als .,nationaal inkomen”, ,,invoer”, ,,produktie”
e.d. moeilijkheden opleveren. Een probleem van weer andere aard wordt gevormd door het feit dat er in het Sovjetstelsel
verschillende prijssystemen naast elkaar voorkomen. Aangezien het niet altijd duidelijk is in welke prijzen bepaalde
grootheden gemeten zijn, kan ook dit een bron van verwarring zijn. Dit hangt samen met het streven om de binnenlandse ontwikkelingen van die in het buitenland te isoleren.
Een ander aspect is het feit dat de buitenlandse handel een
staatsmonopolie is. Dit houdt onder meer in dat de contacten met het buitenland van alle instellingen en organisaties
(zoals ministeries en bedrijven) via het Ministerie van Buitenlandse Handel lopen. Door dit ministerie worden de volumina en de prijzen van de buitenlandse transacties vastgesteld. In de transacties met het buitenland handelt het ministerie dus in buitenlandse valuta en in de binnenlandse handel (bij voorbeeld met een fabriek) in roehels. Hierbij wordt
een dubbele boekhouding gevoerd: een in z.g. ..buitenlandse-handel”-roehels en een in ..binnenlandse” roehels. We
zullen hier eerst ingaan op de eerste categoric, de buitenlandse-handelroebels.
Alle bij een transactie betrokken bedragen in buitenlandse
munteenheden worden tegen een officieel vastgestelde koers
geconverteerd in buitenlandse-handelroebels. Dit geldt zowel voor bedragen die verdiend worden via export als voor
bedragen die moeten worden betaald voor de import van ar-

* De auteur is verbonden aan het Econometrisch Instituut van de
Rijksuniversiteit te Groningen.
1) Vladimir G. Treml en Barry L. Kostinsky, The domestic value of
Soviet foreign trade: exports and imports in the 1972 input-output
table, Foreign Demographic Analysis Division. US Bureau of the
Census, 1982.
2) The International Herald Tribune. 23 juli 1982. biz. 4.

1331

tikelen. De koers waartegen de omrekening geschiedt werd
voor de periode 1961 tot de devaluatie van de dollar in december 1971 vastgesteld op 0,9 roebel per dollar. Sindsdien
wordt de koers periodiek bijgesteld door Gosbank (de staatsbank). Het doel van een en ander is voornamelijk administratief en boekhoudkundig van aard. De buitenlandse-handelroebels spelen vooral een rol bij het handhaven van de interne consistentie van nationale rekeningen, input-outputtabellen, de boekhoudingen van Gosplan (het planbureau)

en Gosbank e.d.
Het bedrag aan binnenlandse roehels dat de (Sovjet-)producent ontvangt van het Ministerie van Buitenlandse Handel of dat de koper moet betalen aan dat ministerie wordt, in
theorie, vastgesteld met behulp van een aantal basisregels.
Wat de export betreft, is het bedrag dat de producent ontvangt van het ministerie in principe gelijk aan de waarde die

nig onderzoek gedaan naar gegevens in termen van de binnenlandse waarde. Hierdoor is een vertekening van het belang van de buitenlandse handel ontstaan waardoor de Sovjetunie in hogere mate autarkischer lijkt dan zij in feite is.
Volgens beide auteurs moet het ..werkelijke belang” van een
buitenlandse transactie worden afgelezen uit de binnenlandse waarde. (We moeten hierbij overigens wel bedenken dat
deze binnenlandse prijzen geen marktprijzen zijn zoals wij
die kennen. Ze corresponderen niet of nauwelijks met
schaarstefactoren. Ze zijn dan ook minder geschikt voor allocatieve doeleinden bij de produktieplanning. In dit verband wordt er vaak op gewezen dat een Russische onderneming binnenlandse en buitenlandse prijzen niet op een efficie’nte wijze met elkaar kan vergelijken om tot beslissingen
t.a.v. zijn produktie te komen 3).)

diezelfde hoeveelheid goederen op de thuismarkt zou opleveDe resultaten

ren. Omgekeerd geldt voor de invoer van goederen dat, wederom in beginsel, de prijs wordt betaald van een vergelijkbaar binnenlands produkt. Een en ander zou o.a. moeten garanderen dat fluctuaties op de wereldmarkt niet doorwerken

Treml en Kostinsky hebben empirisch gevonden dat bij de
omrekening van buitenlandse-handelroebels tot binnenland-

in het binnenlandse prijsniveau.

se roebels voor de meeste produkten een conversiefactor ge-

Samenvattend kunnen we zeggen dat iedere transactie
driemaal in de Sovjet-administratie voorkomt:
1. uitgedrukt in de vreemde valuta (bij voorbeeld in dollars),
die ontvangen of betaald worden door het Ministerie van
Buitenlandse Handel voor een geexporteerde respectievelijk germporteerde hoeveelheid goederen;
2. uitgedrukt (vnl. om administratieve redenen) in buitenlandse-handelroebels volgens een officiele koers;
3. uitgedrukt in binnenlandse roebels (het bedrag dat een
Sovjetfabrikant uiteindelijk van het ministerie ontvangt

hanteerd wordt die het gei’mporteerde goed aanzienlijk duurder maakt dan het binnenlandse ,.equivalent”. Het grootste
deel van hun studie is gewijd aan een bespreking van de methoden die zijn gehanteerd om binnenlandse prijzen te berekenen voor zo’n 60 a 70 importcategorieen. (Een aantal goederen kan, per definitie, niet worden ingevoerd, zoals be-

of aan dit ministerie moet betalen).

paalde typen diensten. Daarom is het niet mogelijk voor alle
sectoren van de economie een binnenlandse prijs te bepalen.)
Treml en Kostinsky vonden dat de regel dat de import binnenslands zou worden verhandeld tegen de prijzen voor vergelijkbare binnenlandse produkten in zijn algemeenheid niet

opgaat. Veeleer was het zo dat voor een groot aantal goedeDe nieuwe benadering van Treml en Kostinsky komt in
feite neer op een uitgebreide analyse van de verschillen tussen de categorieen 2 en 3. Zij concludeerden o.a. dat een aanzienlijk deel van de export en import duurder is dan vergelijkbare produkten voor de binnenlandse markt. Volgens hen
is door vroegere onderzoekers teveel het accent gelegd op statistieken luidend in buitenlandse-handelroebels en is te wei-

ren de wereldmarktprijs steeds meer doorslaggevend werd.
Een analoge ontwikkeling constateerden zij voor wat de export betreft. In tabel 1 zijn de gemiddelde conversiecoefficienten om bedragen in buitenlandse-handelroebels om te
3) Zie bij voorbeeld M. Ellman, Socialistischc planning in ttiettrie en
praklijk, Samson, 1980, Hfd. 9.

Tabel 1. Waarde van de import en export van de Sovjetunie in binnen- en buitenlandse valuta (in mln. roebels)
Waarde van de invoer

Waarde van de uitvoer

Jaar
Buitenlandse handelroebe!

Conversiefactor

Binnenlandse handelroebel

Buitenlandse handelroebel

Conversiefactor

Binnenlandse handelroebel

1960
1961
1962

5.066
5.245

2.37
2.40

5.810

1963
1964
1965

6.353
6.963
7.253

2.32
2.18
2.12
2.17
2.20
2.36
2.36
2,36
2.36
2.36
2,36
2.44
2.21
2.04
2,12
2,16

12.000
12.590
13.480
13.850
14.760
15.740
15.639
18.130
19.987
21.934
24.919
26.508
31.375
37.929
41.612
54.400
60.914
65.001
78.438

5.007
5.999
6.328
6.545
6.915
7.357
7.957
8.687

1.06
1.09
1.09
1.09
1.09
1.14

5.307
5.885
6.898
7.134
7.537
8.387

1966

7.122

1967
1968
1969
1970
1971

7.683
8.469
9.294
10.559
11.232
13.309
15.544
18.829
26.671
28.733
30.093
34.554

1972
1973
1974
1975
1976
1977
1978

1332

2.27

9.751
10.490
11.520
12.426
12.734
15.802
20.738
24.034
28.022
33.255
35.670

1.21
1.39
1.61
1.63

1.59
1.50
1.40
1.28
1.12

0.59
0.88
0.82
0.81

9.614
12.075
15.409
17.099
18.300
18.639
17.819
20.227
23.227
22.900
24.659
27.269
28.893

rekenen in binnenlandse roebels en de export en de import
in binnen- en buitenlandse roebels weergegeven.
Uit label 1 kan men een ,,feitelijke” koers tussen roebel en
dollar afleiden (zie label 2).

Tabel 2. Officiele en op de totals buitenlandse hanclel gebaseerde roebel—dollarkoers
la.ir

Officiele

Gemiddelde export-importconversie coefficient

loebel-dollarkoers

1.651
1.957
1.895
1.525
1.508
1.451
1.523

0.900
0.900
0.824
0.720
0.754
0.736
0.681

Roebel-doliarkoers gebaseerd
op totale buitenlandse handet

,,binnenlandse” prijzen voor ge’importeerde goederen wel
zinvol is. Het achterliggende idee hierbij is dan in de regel dat
de import- en exporttotalen ,,ongeveer” in evenwicht zouden moeten zijn. Uit label 1 bleek echter dat bij voorbeeld in
1978 de invoer de uitvoer (in binnenlandse roebels) zeer aanzienlijk overtrof. Bekijken we daarentegen de in- en uitvoerlolalen in builenlandse-handelroebels, dan zien we dat beide
— ruwweg — op hetzelfde niveau staan.
De kritiek op dit punl lijkt ons toch niet terecht. Hel be-

treft hier goederen die in het Sovjetsysteem van meer beleke1965
1970
1972
1975
1976
1977
1978

1.486
1.761
1.561
1.098
1.137
1.068
1.037

We zien uit label 2 dat volgens de officiele koers de waarde
van de roebel sterk overgewaardeerd is. We kunnen verder
aflezen dat de overwaardering is gezakt van bijna 100% in
1970 tol ongeveer 50% in 1978 4).
Als cenlrale grootheid om het belang van de im- en export
te meten stellen Treml en Kostinsky voor de som van de import- en exportquote le nemen. Deze bereikle in 1970 de
waarde van 0,155 en in 1980 0,27. Hiermee was de omvang
van de builenlandse handel van de Sovjetunie vergelijkbaar
mel die van de Verenigde Slaten. althans volgens de auteurs
van de sludie. Zij wijzen er Irouwens op dat de nauwkeurigheid van de cijfers voor sommige jaren kan varieren. Dit is
grotendeels een gevolg van het feit dat van een aantal jaren
(min of meer) exacte cijfers bekend waren, terwijl voor ande-

re jaren deze verkregen moeslen worden via inter- en extrapolatietechnieken.
Slotbeschouwing

nis zijn dan op grond van de officiele statistieken verwacht
zou mogen worden. Dat Treml en Koslinsky deze grotere

(interne) betekenis aflezen uil het feit dat de prijzen die verkelijk betaald worden door de kopers van importgoederen en
die werkelijk ontvangen worden door de producenlen van
exportgoederen, lijkl ons alleszins le rechtvaardigen. Als de
hele discussie iets aantoont, dan is dat wel hoezeer berekeningen gewenst zijn in ,,echte” marktprijzen, d.w.z. in prijzen verkregen op een markt voor vragers en aanbieders, zoals
de economische theorie die graag voorschrijft. Het berekenen van dat soort prijzen, die nuttigheid en schaarste weerspiegelen, is echter een uitdaging die momenleel nog le
zwaar lijkt.
Impliceert hel rapport nu ook een toegenomen kwelsbaarheid (,,vulnerability”) van de Sovjetunie voor westerse saneties? Volgens Chapman, het hoofd van het Census Bureau,
is dal wel hel geval. Op deze inlerprelalie is, o.i. volledig
juist. veel kritiek geweest. Velen hebben Chapman verweten
een professionele studie te misbruiken voor een politiek
doel, n.l. ondersteuning van het regeringsbeleid inzake de
huidige handelsembargo’s. Op dit punt kan men de auteurs
van de studie echter niets verwijten, aangezien deze inlerprelalie volledig ontbreekt.
Wat zal de toekomst brengen? Ongetwijfeld zullen vele
kwesties die in het rapport van Treml en Kostinsky aan de
orde zijn gekomen, verder worden belicht en uitgewerkt. We

moeten hierbij wel bedenken dat de wiskundige kant van dit
De nieuwe berekeningen van Treml en Kostinsky tonen

ons een Russische economic die er heel anders uitziet dan lol
nog toe werd aangenomen. Het beeld van een in grote mate
autarkisch systeem is niet meer aanwezig. De auteurs wijten
de aanzienlijke verschillen lussen hun bevindingen en die
van andere specialislen mel name aan het feit dal deze laal-

slen le weinig de binnenlandse economische siluatie in de
Sovjetunie in hun beschouwingen hebben betrokken. Hun
werk is daarom minder geschikt om de officiele statislieken,
die veelal luiden in de (overgewaardeerde) builenlandse-handelroebels, de nodige ,,diepte” te geven. We kunnen, volgens
Treml en Kostinsky, de conversiecoefficienten zien als parameters die de extra inspanningen registreren die de Russen
zich moeten getroosten om hun produkten internationaal
concurrerend te maken. Zo beschouwd zijn deze coefficienlen in feile maatstaven voor systematische kwaliteilsverschillen.
Zoals in de inleiding al is vermeld, heeft de studie veel kri-

liek losgemaakl. Op zich genomen is het eigenlijk merkwaardig dat de ,,grote” kritiek nu pas loskomt. De heftigheid van
de huidige kritiek kan voor een deel worden herleid tot het
feit dat het nu gaat om een studie van regeringswege. De kritiek richt zich vooral op de vraag of het berekenen van de z.g.

ESB 15-12-1982

soort economisch onderzoek nog in de kinderschoenen staat.
Het is beslist niet uitgeslolen dal in de nabije toekomst geheel nieuwe concepten zullen worden gepresenleerd. Dat
hieraan al druk wordt gewerkt, blijkt o.a. uil recent werk van
de Hongaar Kornai, waarin een nieuw begrippenapparaat
wordt ge’introduceerd om de aan socialistische systemen inherenle neiging lot slructurele overschotten en tekorten te
modelleren 5). Verder valt een ontwikkeling van specifieke
,,vulnerability”-sludies te verwachten, waarin veel slerker
dan lol nog loe de nadruk zal komen le liggen op facloren als
improvisalie- en aanpassingsvermogen en de daarvoor le

brengen offers. Gezien de huidige economische crisis en de
vele spanningen tussen Oost en West kunnen we nog veel
werk op dit gebied verwachlen.
A. E. Steengc
4) Ellman, op. cit., biz. 308, noot 3, wijst erop dat er nauwelijks harde bewijzen zijn voor Sovjetmanipulatie met de ruilvoet. Door het
accent te leggen op de discrepantie tussen prijzen in buitenlandsehandelroebels en de ,,gewone” binnenlandse prijzen, hebben Treml
en Kostinsky dus zo’n ,,hard” bewijs kunnen leveren.
5) Janos Kornai, Growth, shortage and efficiency, Basil Blackwell.
1982.

1333

Auteur