Ga direct naar de content

Harmonisatie van indirecte belastingen in de EG (II)

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 1 1982

Fixconomie

Harmonisatie van
indirecte belastingen
in de EG (II)
PROF. DR. S. CNOSSEN

Inleiding

Zoals in een vorig artikel is uiteengezet,
is er in de EG belangrijke vooruitgang geboekt met de harmonisatie van de belasting
over de toegevoegde waarde (BTW) 1).
Naast de BTW heffen alle lidstaten echter
nog accijnzen welke in het intracommunautaire verkeer eveneens volgens het
bestemmingslandbeginsel worden behandeld: bij uitvoer wordt de accijns teruggegeven en bij invoer wordt een compenserende hefiing opgelegd, gelijk aan de accijns die op binnenlandse produkten rust.
Opheffing van douanegrenzen alleen voor
de BTW is natuurlijk weinig zinvol indien
de grenzen in stand moeten blijven voor de
accijnzen. Verlegging van grenscorrecties
voor de accijnzen naar de boekhouding van
belastingplichtige ondernemers in andere
lidstaten, zoals voor de BTW is voorgesteld, zou wellicht mogelijk zijn voor minerale olien, maar veel moeilijker met betrekking tot tabaksfabrikaten en alcoholische
dranken. In tegenstelling tot de BTW kan
geen kruiscontrole van belastingbetalingen
plaatsvinden (de accijns wordt immers alleen van de fabrikant geheven) en zijn de
tarieven ook veel te hoog om uitsluitend op
boekenonderzoek te kunnen vertrouwen
ter verzekering van de naleving van de belastingplicht. In dit artikel zal echter blijken dat er nog andere methoden zijn om
intracommunautaire douanegrenzen op te
heffen zonder grenscorrecties af te schaffen. Maar eerst volgt een resume van hetgeen tot nu toe op het gebied van de accijnsharmonisatie is ondernomen.

aangegeven 2). De commissie stelde voor:
a) de maatstaven van herring van de ,^rote” accijnzen op tabaksfabrikaten, alcoholische dranken en minerale olien te
unificeren waarna overeenstemming
over een gemeenschappelijk tarievenstelsel zou moeten volgen;
b) accijnzen op b.v. lucifers, speelkaarten
en grammofoonplaten die in sommige
lidstaten worden geheven, in verhoogde
BTW-tarieven te incorporeren;
c) selectieve heffingen op b.v. vermakelijkheden en kansspelen in stand te laten, omdat zij geen aanleiding geven tot
grenscorrecties en de handel tussen de
lidstaten niet bei’nvloeden;
d) accijnzen op b.v. suiker en koffie af te
schaffen, omdat zij of een grondstof
vormen voor andere produkten of niet
zouden passen in het kader van de handelspolitiek met betrekking tot ontwikkelingslanden.
In 1980 pleitte de Commissie nogmaals
voor een zo verregaand mogelijke unificatie van heffingsmaatstaven en tarieven van
de grote accijnzen welke zij voornamelijk
behouden wil zien vanwege hun belang
voor de verschillende nationale schatkisten. Het gebrek aan vooruitgang op het gebied van de accijnsharmonisatie schrijft de
Commissie onder meer toe aan de symbiotische relatie tussen producenten en nationale overheden waaruit accijnsstructuren
zijn voortgekomen die buitenlandse produkten discrimineren. Echte of voorgewende zorgen over eigen sociale of gezondheidsproblemen resulteren doorgaans in
een voorkeursbehandeling van het nationale produkt 3).

Stagnatie van accijnsharmonisatic

Ofschoon de accijnzen in artikel 99 van
het Verdrag van Rome in een adem met de
omzetbelasting worden genoemd als belangrijkste kandidaten voor harmonisatie,
is van enige vooruitgang op dit terrein nauwelijks iets te bespeuren. In 1960 werd
reeds een werkgroep ingesteld en in 1962
betoogde de Neumark-Commissie met
klem dat de accijnzen tegelijkertijd met de
omzetbelasting dienden te worden geharmoniseerd, maar het duurde tot 1972 voor
de EG-commissie met een ontwerp kaderrichtlijn kwam waarin de hoofdlijnen van
een mogelijk harmonisatiebeleid werden
ESB 8-12-1982

Opheffing van douanegrenzen, maar hoe?
Evenals met betrekking tot de harmonisatie van de BTW is opgemerkt, geldt ook
voor de accijnzen dat unificatie van heffingsmaatstaven en tarieven de lidstaten
een aanzienlijk deel van hun soevereiniteit
op het stuk van de belastingen zou kosten.
In 1979 varieerde de druk van de accijnzen
van 6,1% van de totale belastingopbrengst
(2,7% van het bruto nationaal produkt) in
Belgie, tot 23,8% (8,1%) in lerland, met
daartussen in opklimmende volgorde
Frankrijk, Nederland, Luxemburg, de

Bondsrepubliek, Italie, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken 4). Unificatie impliceert derhalve dat sommige landen hun
accijnzen aanzienlijk zullen moeten verlagen, terwijl andere de tarieven fors moeten
verhogen. Bovendien zullen de accijnzen
zodoende in mindere mate kunnen worden
aangewend ter bevordering van eigen doeleinden op het gebied van de gezondheidszorg, de energiepolitiek en het vervoersbeleid. Wederom zou het kind met het badwater worden weggegooid.
Ten einde de douanegrenzen te kunnen
opheffen maar de soevereiniteit op het gebied van de tariefstelling zoveel mogelijk
onverlet te laten, wijs ik er op dat de regulerende of prijsfunctie van de accijnzen gewoonlijk een of andere specifieke of kwantitatieve maatstaf van heffing, zoals het gewicht of de sterkte, impliceert met een

daaraan verbonden fysieke controle van de
belastingplicht 5). De heffingsmethode van
de accijnzen vertoont derhalve veel overeenkomst met die der invoerrechten; in
plaats van de nationale grens wordt de fabriekspoort bewaakt. Dit houdt in dat
douanegrenzen in beginsel zouden kunnen
worden afgeschaft door grenscorrecties
naar de fabriekspoort van accijnsplichtige
ondernemers (of kleinhandelsverkooppunten) te verleggen. Om de richtige naleving
van de accijnzen te verzekeren, zou dan
een EG-systeem van vervoer van accijnsgoederen onder geleidebiljet moeten worden ingevoerd, zo mogelijk onder vooruitbetaling van de accijns die in het land van
bestemming vigeert. De accijnzen zouden
wederom op basis van het bestemmingslandbeginsel moeten worden gecleard. De
uitwerking van deze opzet verschilt echter
enigszins van accijns tot accijns, zoals hierna zal blijken.

1) Zie i:SB, nr. 3380. 10 november 1982, biz.
1213-1216.
2) Voor de Neumark-Commissie verwijs ik naar
International Bureau of Fiscal Documentation.
The EEC reports tut ia.\ hurtnonizulion: ihc report of the fiscal anil financial committee tnul ilic
report* of i/ie suh-groups A. li anil C, Amsterdam, 1963. Voor de kaderrichtlijn, zie Ptihlikaliehlad run de Eitropcse Genieenscliappen. 1972,
C43, biz. 23.
3) Zie Commissie van de Europese Gemeenschappen, Rapport over de vooruitzichten betreffende de convergentie van de belastingstelsels
in de Gemeenschap, Bulk-tin ran de Europesc
Geineensc/uippen. Supplement 1/80. par. 39. 77.
85.
4) De berekeningen zijn gemaakt op basis van
het cijfermateriaal in Organisation of Economic
Co-operation and Development, Revenue statistics o/OECD memher countries IVf>5-l9SO. Parijs, 1981.
5) Voor een uitvoeriger analyse, zie S. Cnossen.
Excise systems: a glohal stndr of the selective
ia.\aiion oj goods ami services, Baltimore, 1977,
biz. 7-11, 118-119. Voor een evaluatie van de
regulerende functie van de alcoholaccijns, eveneens. Fiscale bouwstenen voor een alcoholpolitiek, ESB, nr. 3210, 27 juni 1979, biz. 632-636.
Voor de schadelijke gevolgen van het roken verwijs ik naar C. S. Shoup, Current trends in excise
taxation, in S. Cnossen (red.). Comparative lax
snulies: essavs in honor of Richard (.’mode, Amsterdam. 1982, biz. 258-260.

1313

Tabel 1. Accijnsstructuren in de EG, 1979 (waardebedragen in ERE-centen)
lerland
A.
I.
2.
3.
4.

Sigaretlen
Kleinhandelsprijs(20) . . . . . . . . . . . .
Accijns en BTW . . . . . . . . . . . . . . . .
2als%van 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Specifiek tarief als % van 2 . . . . . . .

B. Alcoholische dranken
1. Gedistilleerd accijns
— liter (jenever) . . . . . . . . . . . . . . . .
— % EG-gemiddcldc . . . . . . . . . . . .
2. Wijnaccijns
— liter gewone wijn a) . . . . . . . . . . .
— liter mousserende wijn b) . . . . .
— % EG-gemiddelde . . . . . . . . . . . .
3. Bieraccijns
— liter c) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— % EG-gemiddelde . . . . . . . . . . . .
C. Molorrijlttigen
1 . BrandstotFen:
accijns en BTW als % van de
pompprijs
— benzine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— LPO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2. Aankoop
— Bijzondere verbruiksbelastingd)
— BTW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
— de vorige twee gesommeerd als
% van de kleinhandelsprijs . . . .
3. Gebruikersbelasting (MRB|: maatstal” van heffing . . . . . . . . . . . . . . . . .
4. 1 + 2 + 3 als % van EG-gemiddelde

Denema rken

Verenigd
Koninkrijk

Italic

80
50
63
54

236
208
88
55

98
68
70
51

53
39
73
2

114
80
70
49

44
32
73
5

61
37
62

622
147

1233
289

593
136

77

270

18

63

93
183
218

103
191
240

116
151

—

265

—
—
—

79
—

54
289

272

28
144

7
34

29

51
40
40

58
29
31

42
46
35

64

10

35

150-180
20,25

10
15

47.3

1 50-234

pk
86

gew
234

53

BondsFrankrijk
republiek

Belgie

Nederland

77
53
69

7

83
59
71
5

295
89

147
34

263
62

265

2
2

22

4

7
44
34

69

22
97
69

1
7

33

9
46

46

5

50
48
50

58
49

—
18/35

—

13

—
331/3

24.6

18/35

13

331/3

sp

Pk

cc

pk

66

85

62

91

19
58

Luxemburg

36

6

5

62

96

9

33
34

52
35
15

—

—

16-17.5

10

25

10

25

45
24
14

ce

52

18
40-50

pk

gew

75

99

Bronnen: Sigaretten en alcoholische dranken: Commissie van de Europese Gemeenschappen. Rapport inzake de vooruilzichten betreffende de convergentie van de belastingstelsels in de Gemeenschap. Bulletin van de Europese Gemeenschappen, Supplement 7/80. tabellen 6.
8, 10 en I I ; motorrijtuigen: Commission of the European Communities. Interim report:Special group on the influence oClaxalion on car
fuel consumption, Brussel, 25 augustus 1980. tabellen 4. 8. 12. 14. 17. 20 en biz. 32.
a)
b)
c)
d)
e)

Van verse druiven en een sterkte van 12°.
Van verse druiven en een sterkte van 6°.
I2’5 Balling.
Maatslaf van heffing verschili van lidstaat tot idstaat.
Type E in label 5 \iin Commission, op.t-il

Tabaksaccijns

De harmonisatie van de verschillende
tabaksaccijnzen is verder voortgeschreden
dan die van enig andere accijns 6). Zo is
overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijke definitie van de maatstaf
van heffing (een belangrijke voorwaarde
voor accijnsharmonisatie), alsook over een
gefaseerde reductie van het specifiek-ta-

riefdeel hetgeen goedkopere tabaksproducten, die hoofdzakelijk in de zuidelijke
EG-lidstaten worden geconsumeerd, minder zal discrimineren.
Zoals label 1 laat zien, zijn er aanzienlijke verschillen in kleinhandelsprijzen van
representatieve merken sigaretten, maar
deze moeten hoofdzakelijk aan kwaliteitsverschillen worden toegeschreven. De
kostprijzen van soortgelijke kwaliteiten
ontlopen elkaar namelijk weinig. Tevens
blijkt dat de efFectieve belastingtarieven

(gedefinieerd als de som van accijns en
BTW, uitgedrukt in een percentage van de
kleinhandelsprijs) binnen een vrij nauwe
band van 62-73% liggen 7).
Nu de efFectieve tarieven elkaar dicht
zijn genaderd, zouden de douanegrenzen

kunnen worden afgeschaft door de tabaksaccijnzen op basis van het oorsprongbeginsel te heffen. Daar de intracommunautaire
export van tabaksprodukten gering is, mag
worden aangenomen dat de accijnsop-

brengst in individuele lidstaten nauwelijks
enige wijziging zal ondergaan. Een alternatief, waaraan ik de voorkeur geef, zou zijn
om van tabaksfabrikanten, wier aantal gering is vanwege de hoge kapitaalintensiteit
1314

van het produktieproces, te verlangen dat
zij afzonderlijk aangifte en betaling doen
van de uitvoer naar andere lidstaten. Controle op de betalingen zou worden gefacilieerd door de overeenstemming die reeds is
bereikt over de banderolles die onder het
cellofaanomhulsel van sigarettenpakjes
moeten worden bevestigd. Op basis van
reeds bestaande procedures zouden invoerende lidstaten de afgifte van hun banderolles rechtstreeks met de betrokken fabrikanten kunnen regelen. Volgens het Ver-

DCAC ruhrU’k «ordt vcrairgd door
lift Fiscaal-F.eonomisch Inslituiil van dc
Frasmus l : nivi’rsitc’it Rotterdam

drag van Rome zou ook een regeling moeten worden getroffen voor de tabaksmonopolies in Frankrijk en Italie. Dit is echter
minder urgent dan vaak wordt gedacht,
omdat de verschillen met streng gereguleerde particuliere tabaksverwerkers in andere lidstaten veel geringer zijn dan op het

belangen van de nationale alcoholindustriee’n en die van de overheden zijn nauw
verstrengeld. Er zijn weinig terreinen waarop buitenlandse produkten zo openlijk
worden gediscrimineerd. Tot voor kort
hieven Frankrijk en Italie aanzienlijk hogere accijnzen op gedistilleerd gemaakt van
granen, zoals gin, whisky en vodka, dan op
wijndistillaten, zoals cognac, armagnac en
calvados. Omdat de graanprodukten alle
geimporteerd werden, begunstigde de accijns in feite de binnenlandse industrie.
Verder had Denemarken een apart tarief
voor aquavit dat slechts werd belast naar
tweederde van het tarief dat op gei’mporteerde cognac, gin, rum en whisky van toepassing was. Klachten bij het Europese
Hof van Justitie leidden echter tot de uitspraak dat al deze produkten met elkaar
concurreren. Daarom kan het tarief op
gei’mporteerde produkten niet hoger zijn
dan het tarief op vergelijkbare binnenlandse produkten, een beginsel dat in artikel 95
van het Verdrag van Rome is neergelegd 8).
Hoewel de meest opvallende vormen
van discriminatie zo zijn opgeheven, blijven er nog aanzienlijke verschillen in de
hoogte en structuur van de accijnzen bestaan. Italie heft b.v. helemaal geen wijnaccijns en in de Bondsrepubliek worden alleen mousserende wijnen getroffen. In de
meeste lidstaten is de sterkte van de wijn
bovendien niet het enige criterium, maar
zijn er ook tariefverschillen tussen wijn
van verse druiven en van fruit, gewone en
versterkte wijn, en mousserende en nietmousserende wijn. Doorgaans is het effect
van deze tarievenstelsels dat de eigen vinicultuur wordt beschermd.

Hetzelfde geldt met betrekking tot de
bieraccijns die in 6 lidstaten op het wort
(een halffabrikaat) in plaats van het eindprodukt wordt gelegd; ook passen sommige lidstaten verlaagde tarieven toe op bier
van kleine fabrikanten. Dit soort tarieven
impliceert natuurlijk dat de compenserende heffing bij invoer moet worden geschat;
daarbij kan wederom worden gediscrimineerd.
Terecht probeert de EG-commissie eerst
overeenstemming te bereiken over de verschillende maatstaven van heffing. Zij gaat
er van uit dat de verschillende accijnzen op
alcoholische dranken nationaal alleen mogen varieren in verhouding tot de sterkte
van de drank. Gemeten naar volume zou
de wijnaccijns b.v. niet hoger mogen zijn
dan driemaal de bieraccijns. Het moet mogelijk zijn op deze basis overeenstemming

eerste gezicht het geval lijkt te zijn.
Accijnzen op alcoholische dranken

De vooruitzichten voor de harmonisatie
van de accijnzen op gedistilleerd, wijn en
bier zijn minder rooskleurig. Er bestaan
aanzienlijke verschillen in de soort en hoeveelheid alcohol die in de afzonderlijke lidstaten worden geconsumeerd en de accijnsopbrengsten die daarmee zijn gemoeid. De

6) Dit kan onder nicer worden toegeschreven
aan het feit dat de meeste ruwe tabak wordt
gei’mporteerd. tabak een belangrijke plaats inneemt in de Gemeenschappelijke landbouwpolitiek. het produkt vrij homogeen is, de produktie
sterk geconcentreerd. kostprijsverschillen gering,
en aan de vrij grote consensus over de schadelijke
gevolgen van het roken.
7) Denemarken is een belangrijke uitzondering.
8) Zie EC. Excise duties on certain alcoholic be-

verages — significance and implications of judgments by the court of justice, Iiilcrtux, 1980,
273-275.

Tabel 2. Plaagheffingen in de EG, 1979 (in procenten van de totale belastingopbrengst)
lerland

DeneVerenigd
ma rken Koninkrijk

Italic

BondsFrankrijk
republiek

Luxemburg

Belgie

Nederland

0.12

0.08

brandstofaccijnzen en motorrijtuigenbelastingen zo moeten worden geharmoniseerd dat ,,het gecumuleerde bedrag van
beide heffingen overeenstemt met het aan-

deel van de infrastructuurkosten dat ten
Frisdranken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Koflie ………………………
Thee . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

0.13

Radio’s, TVs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

0.13
0,16
0,01

0,12

0,11
0,19 d)

Audio-vjsuele apparatuur . . . . . . . . . .

0,02
0,28
0.01

..d)

BTW

BTW
BTW

BTW

0,14

BTW

BTW

Juwelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Parfumerie, cosmelica . . . . . . . . . . . . .
Bom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

BTW

BTW

BTW

BTW
BTW

BTW
BTW

laste van deze voertuigen (vrachtwagens en
autobussen) moet komen” 9). Dit doeleinde wordt echter in niet een van de lidstaten
nagestreefd. Is het daarom niet overambitieus het wel als ,,Leitmotiv” voor de EG
als geheel te nemen? Pogingen om een
nauw verband tussen belastingen op gemotoriseerd verkeer en het vervoersbeleid te

leggen zouden wel eens de doodsteek voor
Speelkaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gloeilampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Andere produkten . . . . . . . . . . . . . . . . .

0.05
0.15

0,08

0,03

0,01

0,52

6,le)

Bron: Organisation for Economic Co-operation and Development, Revenue statistics ofOECD member countries 1965-80. Parijs, 1981.
Met het streepje (—) wordt bedoeld dat geen accijns wordt geheven; de twee puntjes (..) betekenen dat de ontvangsten niet kunnen worden
gedesaggregeerd of dat zij minder dan de helft van de laatste decimaal bedragen; BTW betekent dat de betreffende goederen aan een verhoogd BTW-tarief zijn onderworpen.
a)
b)
c)
d)
e)

Met inbegrip van accijnzen op suiker- en chocoladewerken en consumptie-ijs.
Suiker- en chocoladewerken zijn tevens aan een verhoogd BTW-tarief van 18% onderworpen.
Inclusiefde EG-suikerbijdrage.
Met inbegrip van een accijns op huishoudelijke apparaten.
\ici ucdcsaggregccrde onlvangsien van de ..grote” acciin?cn.

te bereiken over de structuur van de verschillende tarievenstelsels, zo niet aan de
conferentietafel dan wel door de achterdeur van de rechtspraak. Wel zal het moeilijk zijn landen die geen wijnaccijns heffen
op deze lijn te krijgen. Maar ook als dit obstakel is genomen, zullen er nog enorme
verschillen in effectieve tarieven overblijven.
De uiteenlopende gezichtspunten ten
aanzien van de rol van accijnzen op alcoholische dranken zouden het beste kunnen
worden geharmoniseerd door lidstaten met
een hoger dan gemiddelde voorkeur voor
deze belastingen er toe te bewegen de inning en controle daarvan ten dele op kleinhandelsniveau te doen plaatsvinden. Vooral in hoge-accijnslanden is de verkoop van

het dichterbijliggende doel van de opheffing van douanegrenzen kunnen betekenen.
Om die afschaffing wel te bereiken, zou
voor de brandstofaccijnzen eveneens een
systeem van intracommunautair vervoer

onder geleidebiljet, met betaling op de raffinaderij of de plaats van bestemming, kunnen worden ontworpen. Bestaande contro-

lemogelijkheden tot en met de pompsta-

alcoholische dranken reeds aan een stringent vergunningenstelsel onderworpen
waarbij veelal het aantal en het soort verkooppunten worden beperkt. De heffing en
controle van de accijnzen zou daarbij kunnen aansluiten. Een deel van de accijnzen
zou natuurlijk in de fabrikantenschakel
kunnen worden geheven op basis van het

tions bieden daartoe voldoende mogelijkheden. Grenscorrecties op basis van het bestemmingslandbeginsel zijn met name van
belang voor de accijnzen op diesel en LPG,
de vrijstellingen en de speciale verlaagde
tarieven die sommige lidstaten toepassen.
De verschillen in effectieve tarieven van de
benzineaccijnzen zijn niet zo groot dat een
grotere stroomlijning niet tot de mogelijkheden zou behoren. Omdat motorrijtuigen- en bijzondere verbruiksbelastingen

bestemmingslandbeginsel in combinatie

nauw zijn of kunnen worden verbonden

met een EG-clearingstelsel. Intracommunautair vervoer van alcoholische dranken
zou onder een geiinificeerd geleidebiljet
moeten plaatsvinden. Door de opheffing
van de douanegrenzen zou de handel in alcoholische dranken aan de grens enigszins
kunnen worden verlegd, maar de ligging
van de hoge-accijnslanden Denemarken,
lerland en het Verenigd Koninkrijk ten opzichte van de andere lidstaten zou hiertegen een natuurlijke barriere vormen.

met de woonplaats van gebruikers van belaste vervoermiddelen, is de harmonisatie
van deze belastingen niet direct nodig en
misschien wel niet eens gewenst.
Plaagheffingen

Tabel 2 toont de overige accijnzen die
door EG-lidstaten worden geheven vanwege de daaraan verbonden opbrengst (sui-

ker, frisdranken, koffie), om een progressief
Belastingen op gemotoriseerd verkeer.

Ook op het terrein van de belastingen op
gemotoriseerd verkeer komt de harmonisatie slechts pijnlijk langzaam op gang. Zo
heeft de EG-commissie tevergeefs geprobeerd overeenstemming te bereiken over

een ontwerprichtlijn voor een uniforme
maatstaf van heffing voor de accijnzen op
motorbrandstoffen. Tevens heeft zij voor-

stellen aan de Raad van Ministers doen
toekomen om dubbele hefiing van motorrijtuigenbelasting te voorkomen, de nationale stelsels van belastingen op vrachtwagens te harmoniseren, de belastingvrije invoer van brandstof te standaardiseren en
om de tijdelijke invoer van bepaalde transportmiddelen vrij te stellen. Tot nu toe is
echter alleen een ontwerprichtlijn voor de
belastingvrije invoer van 50 liter brandstof
goedgekeurd.
Zoals vaker voorkomt, is misschien ook

element in de belastingheffing van goederen te introduceren (duurzame consumptiegoederen, cosmetica), of als overblijfselen uit het verleden (zout, lucifers, speelkaarten). Ook wordt aangegeven welke
goederen met een verhoogd BTW-tarief
worden getroffen; qua functie verschilt dit
tarief immers niet van een weelde-accijns.

Afgaande op de opbrengst wekt het verbazing dat de in de label genoemde heffingen
niet reeds lang geleden zijn afgeschaft. De

opbrengst van verreweg de meeste accijn-

zen stijgt niet uit boven 1/5% van de totale
belastingopbrengst. Met een minieme wijziging van het BTW-tarief zou hetzelfde
zijn te bereiken met aanzienlijk minder administratieve rompslomp. De EG-commissie heeft nog geen nadere richtlijnen
over deze accijnzen uitgevaardigd.
S. Cnossen

hier het beste de vijand van het goede. De
Europese Commissie wil namelijk niet blijven stilstaan bij de afschaffing van douanegrenzen, maar zij is van oordeel dat
ESB 8-12-1982

9) Commissie van de Europese Gemeenschappen. op. cit.. par. 14.

1315

Auteur