15 OCTOBER 1930
/
–
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
he
Beric’hten’%.
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEfD, FINANCIËN EN VERKEER.
ORGAAN VOOR DEMEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNV)ART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
15E
JAARGANG
WOENSDAG 15 OCTOBER 1930
No. 772
iNSTITUUT VOOR EÔONOAIISCIIE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr. G. N. Verrijn Stuart.
ECONOMISCH-S’PATJSTISCIIE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele;
Prof.
Dr. N. J.
Polaic; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
BaronRangers; Prof. Mr. R. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F.- de Vries. Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. Al. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: H. Al. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Abonnementsprijs eor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20
1
—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
•intituut ontvangen het weekblad gratis. De verdere ‘publicaties van het Instituut
.
uitgaande ont.
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor aoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige plaat weg.
Adoertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar’s Uitgevers-ZJlaatschappij, Rot-
terdaih, A?sterdam, ‘s-Gravenhage. Po8tchèque- en giro-
rekening No. 6729.
14 OCTOBER 1930.
:De geidruimte is ‘deze week weder belangrijk groo-
ter geworden. Het lijkt wel, of de vraag naar geld in-
krimpt omgekeerd evenredig aan de toeneming van
het aanbod; en dat in de maand van hot jaar waarin,
in andere jaren, de vraag naar geld iederen dag
grooter pleegt to worden. Het aanbod van wissels
was zeer klein; de rente liep dan ook verder terug.
Geopend op ongeveer 1
13
/iu
pOt., werd gisteren voof
1
°
/is
pOt. afgedaan; enkele posten konden zelfs voor
1 püt. plaatsing vinden. Het aanbod van caligeld
groeide lederen dag. Geopend,op 2 pOt. werd giste-
ren voor pOt. afgedaan, zonder dat het geheele
aanbod geplaatst kon worden. De ,prolongatierente
daalde van 1% pOt. op 1l
pOt.,
waarna een kleine
stijging intrad tot 1Y2 en i pOt. –
* *
*
• Op de balans van De Nederlandsche Bank is de
post binnenlandsche wissels met
f
5,7 millioen terug-
geloopen. Deze daling is voor het grootste deel te
verklaren uit aflossing van rechtstreeks hij de Bank
ondergebracht schatkistpapier. Het bedrag van
f 4
inillioen aan dit papier, dat zich verleden week in de
portefeuille der centrale creclietinstelling bevond,
i.s sedertdien geheel afgelost. De boloeningen geven
een vermindering van
f
2,8 millioen te zien.Het ren-
teloos voorschot aan het Rijk steeg met
.f
800.000.
i)e goudvoorraad der Bank klom, blijkbaar als ge-
volg van den goudinvoer uit Duitschiand met
f
20
millioen. De zilvervoorraad blijkt met
f
200.000 te
zijn toegenomen. De post papier op het buitenland
geeft een vermeerdering van
f
6 millioen, terwijl de
diverse rekeningen op de actiefzijdo der balans met
f
6,7 mi.11ioen afnanien
De b.iljettencircuiatie verminderde met
f
14,4 mil-
lioen. De rekening-courant-saldi bedragen
f
25,7 nijl-
lioe:n meer clan verleden week. Het beschikbaar me-
taalsaldo steeg met
f
15,5 millioen. Het dekkings-
percentage bedraagt 50.
*
De wisselmarkt was deze week in vele opzichten
belangrijk rustiger. Heftige schommelingen als de
yorige wek kwamen niet voor. Aanvankelijk was de
stemming wêer flauw, maar :in hét midden der week
trad voor de meeste wissels een lichte vcrbetering in
en gisteren was de stemming bepaald vast; zoodat
Dollars op 2.48/io en Panden op 12.0518 sloten. Al-
leen de Marken bleven doorloopend aangeboden en
konden alleen door stericen steun van de Rijksbank
boven het goudpunt blijven. Van de overige wissels
valt nog te vermelden een bijzondere vaste stemming
voor Zw’itsersche Francs, ‘die van 48.1314 tot 48.21
stegen; een nieuwe daling van Peseta’s, die van 25.45
tot 24.50 terugliepen en een flauwe stemming voor
bijna alle Zuid-Arnerikaansche wissels onder aanvoe-
ring van de Brazili.aansche Milreis. Ook Australische
Pondeni w’aren weder zeer flauw; het disagio bedraagt
nu 814 â 9 pOt.
Op cie termijnmarkt waren de zaken zeer moeilijk.
De omzetten waren gering en de meeste termijnen
liepen vrij belangrijk terug. Het agio voor 1 maands
Ponden verdween geheel en ook Dollars waeu be-
langrijk lager en niet ver van pari verwijderd.
LONDEN, 13 OCTOBER 1930.
De aflossing op Dinsdag aan de Bank van Enge-
land en cle storting van ruim £ 10 millioen voor de in-
schrijvingen op de nieuwe 4 pOt. Schatkistobliga-
ties hadden geen merkharen invloed op de geldmarkt,
welke gedurende de geheele week ruim voorzien bleef.
Disconto kon daarom moeilijk op de vorige notee-
ring gehouden worden, werd echter weder iets vas-
ter op de verhooging van het bankdisconto in Ber-
lijn. De noteeri.ng sluit op pOt. voor 3 maands
prima hankaccepten.
De inschrijving op de 4 pOt. Schatkistôbli.gaties
1936 bereikten het zeer bevredigende cfer van £ 11.6
millioen, waarop £ 105 millioen werd toegewezen,
Dit laat nog een overschot van ± 20 millioen na de
afbetaling van de nog uitstaande bedragen aan 4 pOt.
War Loan en 414 pOt. Schatkistobligaties 1931,, met
welk overschot de uitstaande Schatkistprôrnessen in
Januari 1931, vermoedelijk verminderd zullen wor-
den.
/
/
914
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 October 1930
–
MAASAFTAPPINGEN.
De quaestie der wateronttrekkingen uit de Maas
blijft terecht de aandacht vragen. Nu het J’ulianaka-
naal zijn voltooiing nadert en ook de werken voor
het Albertkanaal (het directe kanaal Luik-Antwer-
pen) in vollen gang zijn, is het vanzelfsprekend, dat
men de voeding dezer baidewaterwegen nauwkeuriger
onder het oog gaat zien. En daar nu die voeding in
‘heide gevallen uit de Maas zal plaats
grijpen
ligt hier
de kiem voor een internationale controverse. Was bij de behandeling van het verdrag van 1925
de aandacht voornamelijk op de Schelde geconcen-
treerd, in den allerlaatsten tijd wordt de publieke
opinie zich ervan bewust, dat ook ten.aanzien van de
tweede Belgisch-Nederhndsche rivier vraagstukken van groot waterstaatkundig belang rijzen, welke al-
leen door internationaal overleg zullen kunnen wor-
den uit den weg geruimd. Mocht intusschen blijken,
dat het Alhertkanaal wegens de bodemgesteldheid niet
zonder verdeelpand zal kunnen worden uitgevoerd,
dan verliest de geheele quaestie veel van haar belang.
Concreet gesteld komt het vraagstuk hierop neer:
Denkt toen zich den toëstand in, dat beide genoemde
kanalen gereed zijn en uit de Maas gevoed worden,
clan zullen er tijdstippeh kunnen zijn, waarop de
Maasafvoer onvoldoende is, om zoowel de voeding
dier kanalen te verzorgen als aan de verplichtingen
van het verdrag van 1863′) (zie hieronder) te vol-
doen.
Dit blijkt onmiddellijk uit enkele globale cijfers.
De Maasafvoer varieert normaal tusscheâ 40 en 2000
3
AP!sec
,
met als uitersten ± 26 en 3000 M
3
/sec. Ander-
zijds zullen de Juliana- en Albertkanalen resp. vor-
deren 5
it
10 en 10 i. 15 M7sec, terwijl de minimum
tractatueele verplichting 6 â
lYs
M
3
/sec bedraagt.
Daarbij komt nog de hoeveelheid benoodigd voor de
conventioneel beschermde instandhouding van de
grens-Maas, clie voor de Maas beneden G-rave en ten-
slotte de schut- en lekverliezen bij de stuwen.
De fei
1
teljke toestand brengt dus mede, dat moet
worden uitgezien naar normen, welke de verdeeling
van het Maaswater eventueel zullen beheerschen.
In groote lijnen kan men den toestand zien als be-nutting door twee oeverstaten van het water van een
internationale rivier, welke hun beider territoir door-
stroömt, waarbij dan nog als compliceerencie elemen-
ten komen: lo. de omstandigheid, dat de rivier na
doorsnijding van het gebied van den benedenstaat
over eenigen afstand grensvormend is; 2o. dat de af-
tapping ten behoeve van den hovenstaat gedeeltelijk territoir van den benedenstaat plaatsgrijpt.
Wat nu de rechtskwestie betreft, kan men onder-
scheiden het conventioneele Maasrecht en het inter-
nat:ionalo gewoonterecht benevens algemeene rechts-
beginselen. 1-let conventioneele recht bestaat in hoofd-
zaak uit een tweetal verdragen van 1843, het verdrag
van 1863 en tenslotte de artikelen 108 en 113 van de
Weener slotacte (toepasselijk ingevolge artikel IX
van het verdrag van 1.839). De betrekkelijke bepa-lingen van 1843 zijn resp. artikel 36 van het grens-
verdrag van 8 Augustus
2)
en artikel 38 van het Maas-
reglement
3
). De eerste bepaling bevat een verbod van
nieuwe wateraftappingen, zonder toëstemming der
heide goiïver.nementen :,, Geen nieuwe wateraftap-
pirig, geene vergunning of nieuwigheid hoegenaamd,
die eenige wijziging met betrekking tot de rivieren
en andere waterloopen, grensvormende, of tot den
tegenwoordigen toestand der oevers zouden veroor-
zaken, mag worden toegestaan, zonder de toestemming
der beide gouvernementen”.
Het tweede voorschrift stelt vast, dat ,,de molens
en andere op de Maas aangelegde fabrieken, alsmede
cle dammen en andere kunstwerken, hoe ook genaamd,
nimmer beletsel aan de scheepvaart mogen toebren-
‘) Staatsblad
1863,
No.
118.
Staatsbiad
1844,
No.
12.
Staatsbiad
1843,
No.
45.
INHOUD.
Blz.
MAASAFTAPPINCEN
door
Dr. Ir. Â. W. Quint
.
…….
914 De vrijwillige verzekering van werkgevers in de onge-
vallenverzekering door
E.
Boekman.
….. .. ……
916
Conjunctuurpolitiek door
Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn
Sivart
……..
. ……………………………
919
De Indische middelen over Juni
1930
…………..
921
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De ontwikkeling van het suikerverbruik en de voor-
raden in de laatste zeven campagnej aren door
Dr.
–
Gustav
Mik
week …………………………
922
AANPEEKENINGEN:
Een.jaar
beurscrisis ……………………….
925
De discontoverhooging van de Duitsche Rijksbank.
926
MAANDCIJFERS:
Overzicht van de Indische middelen
…………
927
STATISTIEKEN
EN
OVERZIOHTEN
……………..927-932
Geidkoersen.
Bankstaten.
I
Verkeerswezen. Wisselkoersen.
I
Goederenhandel.
gen.” Het is van belang erop te wijzen, dat tusschen
1843 en 1863 door België aan genoemde bepalingen
in geenen deele de hand is gehouden, ondanks veel-
vuldige Nederlandsche diplomatieke protesten. Het
verdrag van 1863
1),
waarbij de aftappingen als het
ware gestabiliseerd werden, laat de rechtsquaestie on-
aangeroerd, en moet dan ook uitsluitend beschouwd
worden als een regeling, uitgaande van de tôenmalige
practische behoeften: ,,(1ésiiant régler d’une manière
stable et définitive le régime des prises d’eau è. la
Meuse. . . .” zooals de considerans luidt:
Komen deze verdragshepalingen dus eenerzijds neer
op het verbod van eenzijdige aftappingen door een der
oeverstaten, anderzijds waarborgen zij de onaantast-
baarheid van het scheepvaartbelan, hetgeen in nog
veel sterker mate platts grijpt door de geciteerde be-
palingen van Weeneh. Volgens artikel 113 tdch ,,cha-
que état se chargera de l’entretien…. des travaux
nécessaires…. dans le lit de la rivière pour iie faire
éprouver aucuk obsthcle â la navigation”.
Het is hier de p1.ats het karakter van het Juliana-
kanaal vergeleken bij dat van het Albertkanaal dui-
delijk onder het oog te zien. Het eerste is een zuiver
lateraal, dus Maasvervangend kanaal, hetwelk vol-
gens moderne beginselen met het riviervak Borg
haren-Kessenich vereenzelvigd mag worden. Duide-
lijk spreekt hier artikel 1 sub d van het statuut van
Barcelona (1921) betreffende waterwegen van inter-
nationaal belang: ,,Les Canaux latéraux, établis en
vue cle suppléer aux imperfections d’une voie d’eau
rentrant dans la dfinition ci-dessus, sont assimilés
â cette dernière”
2)
Ook Hostie
3)
wijst er op, ,dat de
laterale kanalen, gegraven ter verbetering van een in-
ternationale r:iier, het juridische statuut van deze
laatste volgen. De verplichtingen, welke krachtens
de Weeier acte ten’ aanzien van de grens-Maas
bestaan, komen dus casu quo op het Julianakanaal te
rusten. Slechts ten behoeve van de belangen van ht
aangelegen land, dat zijn dus afwaterings- en land-
bouwhelangen, zal een zeker minimum quantum Maas-
water door de oude bedding geleid moeten worden.
Staatsbiad
1863,
No.
138. Dat Nederland noch I3elgië dë co]lvCntie van Barcelona
geratificeerd hebben, zooals in de ,,Navigation du Rhin” van
35 Juli
ji. wordt aangevoerd (La Navigation clu Rhin
1930,
blz.
289:
.,Les relations fluviales Hollando-Belges. Les pri-
ses d’eau
a
la Meuse”), doet hier niet ter zake. Wel dege-
lijk
mag men uit haar bepalingen richtlijnen trekken voor
de ontwikkeling vaa het rivierenrecht.
Jan Hostie – ,,les Fleuves Internationaux”, La Na-
vigation du Rliin
1930,
blz. 313
.
……mais les eaiiaux
dl’intérêt g6néral qui forment corps avec les réseaux quili
complètent doivent logiquement en partager le statut ju-
ridique C’est ce qui a été décidé
di
PFOPOS
dii canal Rhjn-
Danube, c’est ce que la Tchécoslowaquie a spontanément promis dans le cas des canaux Danube-Elbe-Oder et c’est
également ce qui est admis, dès
di
présent, d’une manière
générale pour les canaux latéraux clestinés
di
améiiorer
une voie d’eau internationale.”
to..
Qc-tpber
ECQNOMISÇH:STATISTISCHE ‘BERICHTEN
915
:::HetAlbertkanicitl- ‘daarentegen- beteelnt een direc-
c.af1eiding van:wate ‘uit–het- stroomgebieci van – de M’aasnaar dat van cle-,Schëlde en is dus een arhitriure
afleiding van water uit een internationale rivier naar
een kunstmatige bestemming. Het is goed zich van
dit vdrschil terçlege rekenshap te geven. Het is im-
mers geheel in cle lijn van de .jongste ontwikkeling
van het, rivierenrecht, om het brengen van water uit
een internattonale rivier naar een ander stroomgebied,
zon der toestemming van- den mede-oeverstaat(-staten)
ongeoorloof(I te achten..Een zeer goed voorbeeld hier-
van vindt men in de bekende ctftappingsqukestie ten
aanzien van Lake Michigan, waar juist het feit, dat
watér uit het St. Lawre.nce-stroomgebied in dat van
dë Mississippi geleid wordt, de controverse aanmerke-
lijk heeft verscherpt.
liet is in dit opzicht van belang, clat reeds in een
nota van den Engelschen Gezant te Wuishingt’on aan
dcii Secretaris van Staat Hughes, cls beginsel van
internatiönaal gewoontereélit wordt gesteld ,,that rio
permanent diversions should be . permitted to ‘any
other watershcd from any watershed natii.rally tri-
butary to waters forming the boundary between two
cuntries”. Dit beginsel is later in het tusschen cle
.TeieenigcIe Staten en Canada gesloten Lake of the
T
oo
d
s
Treaty
t)
ielichaamd geworden. Men stelt hier
(los het gelieele stroomgebied van een grensvorniende
rivier onder beperkende bepaliigeu. Hieruit volgt
tdveos, dat verzamelen, van’ water door middel .’an
•stu’weri in dc Ourthe, zooals iran Belgisché zijde is
voorzien, ongeoorloofd is, voorzoover dit mocht ge-
schieden ten koste van de watervoorzienink van
grens-Maas en J’ulianakanaal. indien nu ook al in
de reeds genoemde studie verschenen in ,,La Naviga-
tion du Rhin” erop gewezen wordt, dat de moderne
karialenaanleg er in hoof(lzaak op gericht is, bestaan-
de riviersystemen ouderling te veibinden
2),
”dan be-
wijst zulks toch niets ten aanzien van het recht in een
coi’ureet geval. Juist in gevallen als deze zullen er
tea aanzien van de voeding vrijwel steeds i uterriati o-
nale regelingeti getroffen moeten worden. Zon kiiii
gewezen worden op het Rijn-Main-Donaukaiaal, waar-
van het vei’deelpand hij i[ilpoltsteiii’ gevoed zal wor-
den niet Leehwater ). ‘I)eze aftapping, waardoor. ivater
uit het i)onau-stiooingebied in dat van, dén Rijn zal
gebracht worden, is” door do .[nternationale’ IDonau
(olilinissie goedgekeurd.
J3ez i cii we tha os de quaestic nader aan” cle ha ncl vau
gewoon terecht en algemeene rechtsheg i ci selen. Zooa]s
reeds werd opgeinerk t komt cle v ‘aag clan hier op
neer, in, hoeverre België als bovenstaat ten koste der’
Nederlatidselie Maasbelangbebbenden water aan de
rivier mag onttrekken. De ontwikkeling van liet rivie-
run recht iii den. laatsten. tijd leert, dat liet abso] u te
souverci iii teitsbegi risel, waai:bi,j ccii oevcrstaat het uit-
siitende en onbeperkte recht heeft tot benutting van
dn gemeenscliiippelijken stroom, als een. ,,ahiis de
droit” wordt aangemerkt. .1 ntegencleei, de meest re-
‘c’ente regelingen welke tea aanzien, van ri.vierbeii ii t-
ti ng getroffen zijn, tonnen een verzoenencl, schik-
kend karakter. ilet Permanente Hof van In ternati-
ônale Justitie formuleerde dit moderne beginsel in
een Ocler-ii:rrcsl’ als volgt: ,,Cette commu.nautô ‘cl’in-
I'(i
r
êt
s
cicvien.t lii base done commu.nau.té cle dro.i t,
dont les trai’ts essentiels smit la parfaite 6galit6 cle
toiis les Etats riverains dans l’usage de tout lepar-
cniirs do fleuve et. l’ex(iusioii ‘de totit privilège d’un
riverairi cuelco’rique pal na p port au
X
autres”
4),
ter-
ocitd dis Nations, Ree. des Traits, XLIII, blz.
252
) ,Q(,st doii’u ja c’oriiiexion des tlivers btssiiis fluvjaux
i est le bot jri neipal poursuivi pai’ la construction des
gril ncls
callaliX
tant iii Franco, qu’2n Allemagne, en Polog-
iie, cii Tchecoslowaquie, aux E.t,cts-Unis et en Russie”.
VgL ,,i
])a
iie Rhine-iictbe Canal”, (Anter.) Foreign Af-
fairs, VIII blz.
470.
Cou’r Pei’iiianeii te de J ustice Internationale, Recueil
des
Arr5s,
No. 16, .blz. 27.
ij1 een Engelscho sçh
;
rij: ‘.) .opmerkt: ,,Any parti-
cular, river systeni must – be viewed as .a whole and
i ts’ henefits distri buted in ‘ equ itable proporti on among
the riparian States”. i
‘
« – 1)it is dus wel geheel iets anders (1an cle conclusies
Van het bekende Senaatsrapport-Segers
2)
volgens
welke de bovenstaat ie. België, een ,,droit strict”. tot
wateraftappi ng zou bezi tten.
3).
Indien men de Nederlandsehe aanspraken wil toet
s
seri, moet er van ei tgegaan wordén, .dat de Maas, al-
thans op Nederlandach gebied, hare bestemming van
scheepvaartweg geheel behouden heeft. Met name
cle werken der Maaskanalisatie en die voor het Juli-
anakanaal toonen aan, dat men de rivier als belang-
rijken verkeersweg beschouwt. Hiermede hangt on-
micidellijk samen, dat men liet Nederiaridsehe stand-
punt reeds ‘in het midden der vorie eeuw en ook
thans nog ingenomen, kari omschrijven als volgt:
Wateraftappingen ten behoeve van België zij ii slechts
toelaatbaar in zooverre en in zoodanigen vorm; dat
cle Nederlandsche scheepvaart daardoor niet bena-deelcl wordt. Nederland maakt dus aanspraak op in
0fl
tvangstname bij Eysd en’ van den minimum-afvoer,
welke liet, naast de nakoming zijner verdragsverplich-
– tingen, voor
–
de Maasseheepvaart noo’dg heeft en dus
n’ieder ‘geval op ‘de hoeveelheid, welke de Maas tha:ns
in den drogentijd bezit. in’ dit verband zij er de aan-
dacht op gevestigdl, dat juist tengevolge van de Maas-
kanalisatie de voor Nederland ten behoeve van het in-standhouden van de scheepvaart beneden Maasbraeht
be.noodigcle wa.terhoeveelheid, is gereduceerd van 100
â 150
M3!sec
tot ± 20 M
3
/sec als minimcim.
• ‘Opmerkelijic is, dat de anonieme schrijver in ,,La
Navigation duRhin.”, uitgaande van liet door schrij-
ver dezes elders,
4
) ‘
ontwikkelde •standpunt, dat het burenrecht slechts een matig gebruik van hdt water
toelaat, tot de volgende conclusie komt: ,. …. ciiie les prises d’eau effectues, â la Meuse, en territoire beige,
sont parfaitement’ compatibles avec les eigern’es dci
droi t international le plus iib5ral ot le plus moderne,
soos lii .eule réserve que les conditions de navigabihi-
té de la- Mecise, en iaval
;
no sont pas sensibleniont
mod.i fi ées”. Own i cldellijk hierop volgend -wordt dan
echter betoogd, dat cie ,,conditions actu.elles dc cette
riv.ière sont nettement définies dans le trait& dii 12
Mai 1863.
»’.
Dit laatste nu ii niet geheeljnist.
‘Weliswaar geeft lit oude .verdrag het i’eginie der
af tappingen weer, zooals dat nu’ nog geldt; doc:h’rnc-n
kan er onmogelijlc een en ten um in- i’iucien ,voo± dc
bestaande behoeften der scheepvaart op de, ‘Noder-
landsch Maas. En het zijn juist deze laatste,. welke.
bij het heoordeeleu der aftappingen ten behoeve van
liet Albertkan aal ten volle moeten. ‘word en overwogen.
Men vergete bovendieu niet, dat in de ii rtikelc’n 5 en
11, van laatstgenoemd verdrag aan Nederland .liet
recht wordt toegekend op een zelfs niet gedefin.iëerde
hoeveelheid aan cle Maas’ te onttrekken water. TJi t énn
en ander volgt de noodzakeljjkheid, dat Ned.e:i’land en
België in onderliog overleg- -een. moderne regeling
scheppen betreffende dc ‘verdeeling van liet Maas-
we
ter.
Voorop moet hier hij staan, dat men zich van de
,coinmnonan.té d”imiterêt,s” welke er tusscimen de Maas-
oeverstaten bestaat, terdege rekenschap geeft. De
reeds aangehaalde uitspraak i’aim h,et .f[aagsche Hof
hieef t ten deze liet moderne beginsel vertolkt, het-
welk de belangengemoensc:liap der oeve,rstaten als ha-
,sis neemt van de rechtsverhoudingen ten aanzien van
internationale rivieren.
Deze belangengemeenscliap vraagt, voor wat betreft
– “) Prof.
TE.
A. Siiiith. British Yearbook of Tnterntjona1
Law 1929,
blz.
154,
–
t)
S&iat cle Belgiquc, Docunmeuts Pin1énrentaires, Ses-
sion Orcliiiaire
1928-1929,
No.
88,
blz.
55.
;
,
Neos
u’useromis que
(I’uii
droit strict en prenaut.
a
1e
iîeuse, en ammmont du Limbourg neerlandais, les €iaUX iridis-
pensables pur atimenter des ‘canaux, ealibr6s plus mode-
stement d’ailleurs que le Canal J’u]iana. . –
,,Tnternationaal ‘Riviereurecht”,
blz. 19.
916
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 October 1930
het benutten van het rivierwater, een regeling, waar-
bij alle leden dier gemeenschap van het water zoo
groot mogelijk voordeel hebbn. Overleg en schikking
zijn de aangewezen middelefl om dit doel te bereiken;
het tijdig sluiten van verdragen zal aanbeveling ver-
dienen, om mogelijke belangenbotsingen te voorko-
men. Met name in de Vereenigde Staten heeft men
dit laatste reeds vroeg ingezien en is men den weg
der ,,interstate compacts” ingeslagen.
Wat nu het behandelde onderwerp betreft, uit het
voorgaande volgt dat men ook ten aanzien der Maas-
aftappingen in gemeen overleg een regeling moet
zien te treffen, welke regeling zich in het algemeen
dient te baseeren op billijkheidsbeginselen ontleend
aan het burenrecht en daarbij uitgaande van de moder-
iie verkeersbehoeften. Vaste normen bestaan op dit ge-bied nu eenmaal niet; zooals reeds in 1925 de Nijlcom-
missie constateerde: ,,the Oommission is aware of no
generally adopted code or standard practice upon
which the settiement of a question of intercommunal
water allocation might be based”
1).
Dat binnen dit
kader een beroep op absolute rechten der oeverstaten ontoelaatbaar is, als zijnde
lijnrecht
in strijd met de
verzoeningsgedachte, spreekt wel vanzelf. Dit laatste
geldt nog in dubbele mate, indien zooals in het onder-
havige geval, het water door den hovenliggenden
staat geheel naar een ander stroomgebied wordt af-
geleid
Dr. A. W.
QuIN’r.
DE VRIJWILLIGE VERZEKERING VAN WERKGEVERS
IN DE ONGEVALLENVERZEKERING.
Met de uitbreiding van de Ongevallenwet, welke
in 1921 tot stand kwam, isjn ons land voor de werk-
gevers de gelegenheid geopend, zich’vrijwillig te vr-
zekeren tegen de gevaren, waaraan zij in de uit-
oefening van hun
bedrijf
zijn blootgesteld. Aan die
gelegenheid bestond behoefte, daar een groot aantal
werkgevers hetzelfde werk doet als hun werklieden
n dus aan hetzelfde bedrjfsgevaar bloot staat. Bo-
vendien verkeert deze groep werkgevers economisch
in denzelfden, soms zelfs i.n minder gunstigen toe
stand dan hun werklieden.
Het waren deze redenen, welke er den wetgever
toe deden besluiten, dezen werkgevers de verzekering
tegen bedrijfsgevaar mogelijk te maken. Als ver-
zekeringsorgaan wees hij aan de Rijksverzekerings-
bank, welke, anders dan een particuliere maatschap-
pij, geen winst beoogt; daardoor weH ook de zeker-
heid verkregen, dat de genees- en heelkundige be-
handeling op onbekrompen wijze zou worden ver-
leend. Als ander voordeel dezer regeling mocht gel-
dcii, dat eventueele geschillen door de Raden van
Beroep en den Oentralen Raad zouden worden be-
recht.
Met reden mocht indertijd in de Memorie van
Toelichting tot deze wetswijziging worden gesteld,
dat het aantal werkgevers, dat aan een verzekering van dezen aard behoefte heeft, groot is. Bezien wij
de statistiek omtrent de verdeeling onzer nijverheid
in klein-, middel- en grootbedrijf, dan ervaren wij,
dat rond tachtig procent van alle ondernemingen
minder dan 5 werklieden in dienst heeft. De statis-tiek geeft geen nadere verdeel.ing van het kleinbe-
drijf, doch het feit, dat het gemiddeld aantal type-werklieden per onderneming dezer groep nog niet
anderhalf bedraagt (1928: 1,473), geeft reden tot het
vermoeden dat het overgroote deel der leiders dier
ondernemingen, in economischen zin eenzelfde be-
staan voert als het hij hen in dienst zijnde personeel.
Ook in absoluten zin is het aantal dezer een-zeifstan-dige-plaats-in-de-maatschappij-inuemencion niet ge-
ring; dit toch bdroeg in 1928: 138.439.
Wij beschikken thans over de gegevens omtrent
dez&
vrijwillige
verzekering over een achttal jaren
en het is interessant na te gaan of op dit betrekkelijk
1)
de
Marteims. Nouveau Becueil Guéra1 ties Traits,
3,
XXI blz. 97.
nieuwe gebied der sociale erzekering het ontbreken
van dwang tot andere resultaten heeft geleid dan
op oudere gebieden, waar het tot een fiasco voerde.
Hiertoe zijn deze gegevens samengevoegd en worden
zij hieronder gepubliceerd, terwijl aan deze . alge-
meene uitkomsten nôg enige
cijfers
zijn toegevoegd,
welke den aard der gesloten verzekeringen doen
kennen.
* *
*
liet aantal verzekerde werkgevers bedroeg op 31
December van de kalenderjaren (Ongevallenwet),
onderscheidenlijk 31 October van de boekjaren (Land-
en Tuinbo uwongevallenwet):
Onge- Land. en Tuinbouw-
vallenwet
ongevallenwet
1921.. ……….
13
–
1922
…………
551
–
1923 (’22/’23) . .. .
613
. 2
1924
(
1
231
1
24) . …
828
41
1925 (’24/
1
25)
…..
1038
41
1926 (’25/’26)
…
1165
52
1927(
1
26/
1
27)
….
1380
61
1928
(
1
27/
1
28)
….
1462
61.
Omtrent deze cijfers zij nog medegedeeld, dat ij,
voor wat de jaren 1921-1926 aangaat, getrokken zijn
uit de statistieken der Rijksverzekerinshank over die
jaren, voor wat de jaren 1927/’28 aangaat uit de
Jaarverslagen dier instelling.
De vrijwillige verzekering voor cle werkgevers in
den land- en tuinbouiv is geregeld in de voor deze
bedrijven geldende wet, welke eerst in 1922 in wer-
king is getreden. Het uiterst lage
cijfer
voor deze
bedrijven sindsdien bereikt, doet reeds onmiddellijk
zien, dat de vrijwillige verzekering hier een misluk-
king is geworden en niet de minste beteekenis voor
de praktijk bezit. Deze cijfers verdienen geen nadere
toelichting en blijven hier dus verder buiten be-
schouwing.
Teneinde te künnen heoordelen of de vrijwillige
verzekering wortel heeft geschoten in de industrie,
client te worden nagegaan, welk percentage boven-
staande cijfers vormen van het aantal werkgevers,
dat in elk der jaren, waarop zij betrekking hebben,
aan het hoofd stond van een verzekeri.ngsplichtige
onderneming. Toch ware het onjuist met zulk cén
berekening te volstaan. De vrijwillige verzekering
heeft immers niet voor alle werkgevers dezelfde waar-
de. De werkgevers wier economische en sociale posi-
tie de meeste overeenkomst bezit met die der arbei-
ders, behooren uiteraard vooral tot het kleinbedrijf.
Met den grooteren omvang eener onderneming gaat
in den regel gepaard een toenemende verwijdering
tusschen arbeider en- ondernemer. Deze verwijdering
heeft voor de vrijillige verzekering beteekenis, daar
zij zich uit zoowel in economischen zin, als in. tech-
nischen, door het niet meer verrichten van dezelfde
werkzaamheden door werkgevers en arbeiders. Beide
omstandigheden doen de behoefte aan een verzekering
tegen de gevolgen van hedrijfsongevallen voor werk-
gevers met grootere ondernemingen geringer worden.
De kans op toetreding van goede risico’s van dezen
aard, is dientengevolge voor den verzekeraar niet
groot.
Welke hetcekenis de vrijwillige verzekering in de
practijk verkregen heeft voor de groep van werk-
gevers voor welke zij in het leven is geroepen, kan
het best blijken uit een berekening van de percenti-
sche verhouding der
vrijwillig verzekerde werkgevers
behoorende tot het klein-, middel- en grootbedrijf, tot het totaal aantal werkgevers van elk dier groepen. De
uitkomst dier berekening is, dat het percentage vrij-
willig verzekerde werkgevers in het klein-, middel en
groothedrijf bedroeg:
Jaar
Kleinbedrijf
Middelbedrijf
Grootbedrijf
1922….
0,33
0,38
0,20
1923.. . .
0,37
0,44
0,17
1924.. . .
0,50
0,46
0,33
1925….
0,63
0,57
0,33
1926….
0,70
0,68
0,29
15 ‘Oetobr 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
917
Uit deze cijfers blijkt, dat de toeneming vaü het
aantal vrijwillig verzekerden, welke reeds hierboven
te constateeren viel, ook in de.percentische cijfers is
terug te vinden. DocG’ tevens blijkt uit deze cijfers
hoe weinig beteekenis deze vrijwillige verzekering
toch eigenlijk heeft. In overeènstemming met de hier-
omtrent gemaakte opmerkingen, neemt het p5rcen-
tago
vrijwillig
verzekerde werkgevers af met dc toe-
neming van de grootte der ondernemingen. Het
hoogst was het percentage in het kleinbedrijf, doch
ook in die groep bereikte het nog niet één percent
van het totaal aantal werkgevers.
Overigens behoeft hier niet te worden uiteenge-
zet, dat ook binnen het kleinbedrijf (ondernemingen
met minder dan 5 werklieden) nog
belangrijke
ver-
schillen tusschen dé iveftevers onderling, zoowel
ten aanzien van welstand, als ten aanzien van het
blootstaan aan bedrijfsgevaar, kunnen bestaan. Bin-
.nen beperkter gebied en op beschci.derier schaal vallen
hier dezelfde waarnemingen te doen als tusschen
de onderscheidene bedrijfsgroepen. Deze verschillen
doen natuurlijk ook hun invloed gelden op de fre-
quentie van het sluiten der vrijwillige verzekeringen
en komen tot uiting in de cijfers van onderstaand
overzicht.
Toch bedraagt ook in geen dier takken der nijver-
heid het percentage der verzekerde werkgevers één
procent van het totaal aantal werkgevers. Slechts ip vier bedrijfsgroepen werd’ in 1926 dit toch waarlijk
niet te hoog gestelde percentage bereikt. in de dia-
mantindustrie bedroeg het 11.65 procent, in de,che-
mische nijverheid 1.85 procent en in de groepen lc-
der, wasdoek enz. en scheepsbouw, ver aarçliging van
rijtuigen, enz., elk 1.27 procent.
In slechts een bedrijf dus blijkt dc vrijwillige verze-
kering eenige beteekenis te hebben verkregen, name-
lijk in de diamantindustrie. In dit bedrijf zijn de om-
standigheden die tot toetreding tot de verzekering leiden, ook gunstiger dan in andere
bedrijven,
ten-
gevolge van het feit, dat de industrie in één plaats
wordt uitgeoefend, het gevarenci.jfer – en dus de
premie – laag en het gemiddeld dagloon relatief
hoog is.
Overigens valt nog op te merken, dat blijkens de
verdeeling der verzekerden over de verschillende ho-
drijfsgrdepen, de mate der gevaarljkheid van het i,it-
geoefende bedrijf van weinig invloed is op de deel-
neming aan de
vrijwillige
verzekering.
De werkgever, die een vrijwillige verzekering
weiischt te sluiten, bezit de bevoegdheid, om het te
Verdeeling der verzekerden naar het bij hen in dienst zijnde aantal werklieden.
1922 1923 1924
1925
11120
Grootte-klasse
absoluut
in
absoluut
in
absoluut
in
absoluut
in
absoluut
in
–
0
/0
0
/0
0
0/
o
.
0
/0
57
10,35
92
15,01
185
22,31,
252
24,28
279
239e
55
28,13
160
26,10
207
25.00
252
24,98
284
24,38
0
werklieden
………………..
1
werkman
……………….
124
22,50
120
19,58
149
18,00
184
17,73
188
.16,14 2
werklieden
……………..
3-4
–
96
17,42
110
17,94
140
16,91
169
16,28
200
17,17
432
7
8,40
482
78;63
681
82,25
857
.
82,56
951
81,6J
Totaal klëinbedrijf …….. ..
Middelbedrijf
(5-49
werklieden)..
113
20,51
126
20,55
137
16,54
171
/6,48
205
17,60
Grootbedrijf
(50 of
iner werkl.)..
6
.
.
1,09
.
5
0,82
10
1,21
10
0,96
9
‘
0,77
Totaal
……………….
1
551
1100
1
613
1100
1
828
1100
,
1038
1100 –
I
1165
1100
Uit deze cijfers blijkt, dat de
vrijwillig
verzekerde
werkgevers voor het grootste deel behooren tot het
kleinbedrijf. Doch ook binnen het kleinbedrijf behoo-ren deze verzekerden grootendeels tot de groepen van
de kleinste werkgevers. De werkgevers zonder arbei-
ders en de werkgevers met 1. arbeider, vormen elk
ongeveer een kwart van het totaal aantal verzekerden.
Bij deze, evenals bij de veorgaande
cijfers,
dient er
wel rekening mede te worden gehouden, dat een deel
der niet hij de Rijksvérzkeringsbank aangesloten
werkgevers voor hun eigen perloon bij de particu-
liere risicodragers een aanvullende verzekering heeft
gesloten. Daardoor zulleb de hier gegeven percen-
tages iets, doch inderdaad niet meer dan iets, te laag
moeten worden geacht. Dit geldt, ook voor de cijfers
van het grootbedrijf, waarin het aantal verzekerba-
ren geringer is dan het aantal ondernemingen, ten-
gevolge ‘van het feit, dat een deel der werkgevers
door juridische oorzaken, waarop ik hieronder terug-
kom, verplicht verzekerd is.
De verzekerde werkgevers zijn niet gelijkelijk ver-
spreid over alle takken der nijverheid. In enkele is
zelfs geen enkele werkgever verzekerd, in andere zijn
het slechts zeer weinigen. De diie bedrijfsgroepen,
welke het grootst aantal verzekerde werkgevers lever-
den, zijn de bouwbedrijven, de voedings- en genotmid-
delenindustrie en de handel en het verkeerswezen.
Van het totaal aantal verzekerde werkgevers vorm-
den de verzekerden, hehoorende tot deze groepen, in
de jaren 1922-1926 tezamen onderscheidenlijk 60,
64, 67, 69 en 69 procent. Dat
0])
het overwicht dezer
groepen in de vrijwilligé verzekering hun verdeeling
naar grootte-klassen van beslissende beteekenis moet
worden geacht, ,wordt duidelijk, wanneer men be-
denkt, dat het aandeel dezer groepen in het totaal
aantal ondernemingen, hehooreude tot het kleinbe-
drijf in dezelfde jaren bedroeg onderscheideulijk
16, 76,
71,
71 en 18 procent.
izekeren dagloon te bepalen niet naar het gemid-
cleld dagloon, dat de verzekerde arbeiders in het door
hem uitgeoefeude
bedrijf
verdienen, doch naar dat
van dell hoogstbetaalden arbeider. 1-let te verzekeren
bedrag mag vel beneden dat bedrag, doch mag niet
daarboven worden gesteld. Volledigheidshalve volgen
hieronder nog cijfers welke doen zien in welke mate
an deze bepaling is gebruik gemaakt en bovendien
eijfers welke gelegenheid geven vergeljkingen te ma-
ken met het gemiddeld dagloon van de verplicht ver-
zekerde arbeiders.
Gemiddeld verzekerd Gemiddeld dagloon
– dagloon van de
van de arbeiders,
vrijwillig verzeker.de
verzekerd volgens
werkgevers
de bepalingen der
Ongevallenwet
1921
1922….
[ 6,10
f 4,33
1923….
.,, 5,93
4,24
1924….
5,53
4,12
1925….
,, 5,45 -‘
4,08 1926 . . . .
,, 5,48
114,07
liet gemiddelde van het vrijwillig verzekerde dag-
loon blijkt belangrijk hooger te zijn dan het gemid-
delde dagloon van de verplicht verzekerde arbeiders.
* *
*
Uit de hier gegeven officieele cijfers,
blijkt
mi.
afdoende, dat de vrijwillige verzekering van werkge-
vers tegen het bedrijfsongevalleurisico niet geleid
heeft tot, het doel, dat bij haar instelling voorzat:
het beschermen der kleine, met arbeiders als gelijken
te beschouwen werkgevers. Was véér de invoering
der gèlegenheid tot verzekering honderd procent
dezer werkgevers onbeschermd, na haar invoering •is het ruim .negenennegentig procent.
Indien dus v66r de invoering der vrijwilligè verze-
kering te dezeil opzichte een misstand bestond, dan is
deze na hare invoering niet verdwenen. Het tot de
opheffing van dien misstand toegepaste middel is on-
deugdelijk gebleken. Dus – tenzij men den misstand
18
ECONOMISCH-STATISTISCHE. BEiICHTEN
15 Octbber 1930.
wiI.doen..voortbesaan
—
t
moet.naan een ander middel
worden. gegrepen. Dit fniddeikan.geeh’anier zijn dan
cle vcrplwhe verzeherin. vcmn wer7cgevers t.ège’n be-
drijfsongevallen.
Ik ben bereid toe to geven, dat men
aan deze gedachte nog zal moeten wmieu, doch niet, dat zij op den duur niet zal worden verwezenlijkt.
Ht voornaamste argument tegen het genoemde mid-
del zal natuurlijk zijn, dat ei geen rechtsgrond voor
aan te voeren ‘alt. Die echter bekend is met de ge-
schiedenis der sociale verzekering, heeft geleerd zulk
een argument op de juiste waarde te schatten. Geen
vorm van sociale verzekering toch is tot stand geko-
men, of op zijn rechtsgrond viel door de tegenstanders
van dien vorm veel aan te merken. En ook is het wel
gebeurd, dat rechtsgronden achteraf werden geconstru-
eerd. Voor de sociale verzekering, als voor ieder ander
deel der sociale politiek, geldt echter de regel, dat
wat op een ‘bepaald oogenblik in het belang van een
bepaalde klasse of groep wordt geëischt of nooclig ge-
oordeeld, ook .tot stand moet komen. Zoo is het ge-
gaan met cle verplichte verzekering tegen bqdrjfson-
gevallen van industrie-arbeiders, van zee-arbeiders,
van land-arbeiders, met de verplichte invaliditeits-
verzekering van alle loonarheiders, zoo zal het ook
gaan met de uitbreiding der ziekteverzekering, doch
ook met de vervanging of aanvulling der verplichte
en vrijwillige ouderdomsverzekering door staatspensi-
oen. En met de wijziging der vrijwillige in een ver-
pli.chte verzekering van werkgevers tegen hedrijfson-
gevallen zal het niet anders wezen.
De rechtsgrond voor de verplichte ongevallenver-
zekering welke nu ook al weder lange jaren geldt
en, door het vast verankerde van de ongevallen-
verzekering in het economische leven, niet meer
wordt aangevallen, is di.e van, liet onvermijdelijk
bed rijfsgcvaar, le risque professionnel. De onvr-
in.ijctelijkheid van dit gvaar, dat een gevolg is van
de moderne wijze van bedrijfsuitoefening, waaraan
dus werkgever en werklieden onschuldig staan, heeft
tot de opvatting geleid, dat het bedrijf behoort te
worden belast met de kosten dezer uit (ije beclrijfs-
i foefcning noodzakelijk voortvloeiende- ongevallen
J)ee rechtsgrond is fraai geconstrueerd. Zij is
zelfs zoo fraai, dat zij niet alleen behoeft •te gelden
ioôr arbeiders, doch ook kan gelden voor werkgevers,,
ti – om de woorden van de Memori.e van Toelich-
ti ug tot
de
vrijwillige verzekering van werkgevers te
citeeren – ,,hetzelf de werk doen als hun werklieden .n derhalve aan hetzelfde bedrijfgevaar bloot staan
en economisch in denzeifden, soms in minder gun-stigen toestand verkeeren dan hun werklieden.” De
arbeider, die door een bedrijfsongeval wordt getrof-fen, ontvangt verzorging en uitkeering uit het Onge-
vallenfouucis kijeengebracht.door het bedrijf; de weik-
gever, die economisch met den arbeider op een lijn
staat en van wien dus moet worden aangenomen, dat
hij niet in staat is eiustige bedrijfsongevallen econo-
unisch te doorstaan, ontvangt, wanneer hem hetzelfde overkomt, steun van liefdadigheid of Overhéid.
Men zou, hiertegen kannen opmerken, dat deze
werkgever dan toch de gelegenheid heeft gehad zich
vrijwillig te verzekeren. Formeel ware zulk een op-
incrking ook juist. Doch ook hier is de practijk weder
tcrker gebleken dan kunstig bedachte constructies.
In de sociale verzekering heef t de vrijwillige verze-
keriiig op geen enkel gebied ooit tot afdoende reui-
taten gevoerd. •Zoo trad tot een vrijwillige itrheiders-
o.ngeva1ienverzekeriug immer slechts toe een kleine
élite der geschoolde; economisch en soeiaarbeter ge-
si tueerde arbeiders. Juist in gevallen,waarin-voor de sdecht gesitueerden verplichte verzekering geholpen
zou hebben, faalde het stelsel der vrijwillige verzeke-
ring volkomen.. Voor de vrijwillige verzkering van
iiet-loonarbei ders geldt precies hetzelfde.
• Een rechtsgrond_voor de verplichte verzekering van werkgevers tegen geldelijke gevolgen van hedrijfson-
gevallen bestaat dus feitelijk reeds. De vraag is nog
slechts tot wie deze verzekering zich moet uitstrekken
enof-zij practiseh voordeelen..biedt en uitvoerbaar is.
Onder dezn .nieuwen vorm der vdiiilichte verzeke-
ring zullen mi. niet alle s’erkgevers hehoevn teval-
len, doch alleen die op wie de aangehaalde omschrij-
ving uit de Memorie van Toelichting van toepassing
is: de zetir kleine werkgevers. Onder zeer kleine werk-
gevers dliunen . in elk geval te’orden verstaan de
werkgevers met minder dan 5 werklieden, d.w.z. rond
tachtig procent van alle werkgevers. Overweging ver-
dient dan nog de vraag of onder zulk een verplichte
erzekeiiig niet ook behooren te vallen de verkge
vers met 5-9 werklieden. Deze groep omvat nog
eens 11 procent van het totaal. In absolute
cijfers
uit-
gedrukt zouden onder deze verzekering dan komen te
vallen 139.000 plus 19.000 of rond 160.000 personen.
Van de overblijvende werkgevers zal slechts een
zeer gering deel geacht kunnen worden tot dezelfde
grodp te behooren. Het overgroote deel van hen voert
geen proletarisch bestaan. Noodzaak om hier in te
grijpen, bestaat voor den wetgever dan ook niet.
Men mag echter niet uit het oog verliezen, dat een
groot aantal dezer werkgevers toch reeds onder dc be-
palmgen der Ongeva1lenvet valt. Alle directeuren vdn
naamlooze vennootschappen, op welke de Ongevallen-
wet van toepassing is, – en practisch zijn dit alle
groote ondernemingen – worden, juridisch terecht,
beschouwd als loontrekkers; zij komen dus voor op
de loonlijst en zijn volgens de bepalingen der Onge-
vallenwet verzekerd tegen geldelijke gevolgen van hun
overkomeu bedrijfsongevallen. Zoo kon het gebeuren,
dat voor eenige jaren de president-directeur van een
onzer grootste bankinstellingen, als werkman volgens
de bepalingen der Ongevallenwet, geneeskundig be-
handeld werd en uitkeering ontving naar het maxi-
‘mum-dagloon dat de wet kent, wegens liet struikelen
op zijn kantoor, hetguen een arbê:idsongeschikfheid
van een zekeren •tijd tengevolge had. Ware deze man
een ]clei ne werkgever geweest, wiens zaak te onbetee-
kenend wiss om haar ‘in een N.V. in te ‘brengen dan
zou hij geen enkele vergoeding hebben ontvangen.
Ii ier is een der vele tegenstellingen aanwezig tns-
schen formeel recht en levend recht. Dat toch een directeur van een N.V., alleen door een juridische
hegrip.sconstruitie, welke veelal neinig klopt met de
soci iie werkeiijkheei d, met een arbeider
01)
een lijn
wordt gesteld en de kleine werkgevers zonder econo-
mische weerkracht niet, is een onbillijkheid. Dc uit-
breiding van de verplichte verzekerirjg tot alle of tot
de meeste werkgevers zou aan deze onbillijkheud een
einde maken.
Dat deze uitbreiding practiseb voordeelen zou bie-
den, ligt voor de hand. Ten minste ongeveer 1.40.000
kleine ondernemers zouden tegen een gering verzeke-
ring’bedrag verzekerd zijn tegen een bepaald risico,
dat thans menigeen hunner tot den oiidergaiig
br2ngt. 1-letzeifde belang in wezen, zij liet prac-
t isc:h waarschijnlijk iets minder, dat het maatschap-
pelijk liulphetoon lueef t bij de verplichte ongevallen
verzekering der arbeiders, heeft het ook bij deze ver-
ze.keri ng (Ier kleine werkgevers. Bovefidien zou. deze
verplichte verzekering een n jet onaaritrekkelijke vorm
van zelf-help zijn.
Voorzoover men hij (leze zaak ‘ook rekening mag
houden niet de belangen dciv erzeker ing zelve – en
verboden
is
dat toch niet – dient er op gewezen te
worden, dat de uitkomsten der vrijwillige verzekering
ook in financieel onziçht tot dusverre weinig schitte-
rend waren. Zij leverde nog niet anders dan een fi:nan-
cieel nadeel op. Toch zou de wetgever er rnoeilijlc toe
kunnen overgaan op dezen grond voor te stellei.0 haar
4af te schaffen. De oorzaak van deze uitkomst ligt na-
tuurlijk in de anti-selectie, welke aan een vrijwillige
verzekering van deze.n aard inhaerent is. Uit het oog-
punt van den verzekeraar is dit een motief te nieer
om de werkgeversverzekering algemeen verplicht te
maken.
Tenslotte blijft er nog de vraag of deze verzekering
practisch uitvoerbaar is. Deze vrttag. kan zonder re-
15 Ôctober 1930
ECONOMISdH-STATISTISCHE BERICHTEN
stictie bevestiend beantwoord worden:
Zij
i’eeiscit
geen enkelen nieuwen administratieven maatregel,
noch verzwaart zij de administratie der werkgevers. De
eenige administratieve eisch die aan ciezen gesteld be-
hoeft te worden, is het plaatsen van het aantal ar-
beidsdagen cii het, zelf te bepalen, fictieve loonbe-
drag van nog een verzekerde up de loonlijst. De pre-
mie wordt op dezelfde wijze berekend en op dezelfde
wijze geïnd als thans reeds voor de verplicht verze-
Icercien gébeurt. Voor de werkgevers zonder werklie-
(ten, clie dus geeui loonlijsten behoeven aan te houden,
kan cle regeling al heel eenvoudig worden gemaakt.
liet act ni in is trati cve apparaat van Overheid en van
werkgever zal van deze verbetering in de ongevallen-
vcrekeri ng nauwelijks eenigen druk gevoelen.
111
bovenstaande beschouwingen is alleen sprake
geweest van de kleine werkgevers in de i:ndustrie.
liet is echter duidelijk, dat wat voor dezen geldt, nu-
tatis mutandis ook van toepassing is
01)
cle kleine
werkgevers in bedrijven valiënde onder de Land- en
Tu.i nbouwongevalleawet. De verschillen welke tus-
sche.n beide ongevalienwetten bestaan, zijn van orga-
nisatorischen aard en bij de uitvoering eener ver-
plichte werkgevers-ongevalienverzekering zal hier-
mede natuurlijk evenzeer rekening moeten worden gehouden als thans bij de uitvoering der arbeiders-
verzekering. Beziet men de cijfers der Beroepstelling,
dan wordt het clii idelijk, dat een werkgeversverzeke-
ring in den landbouw nog veel meer heteekenis kan
hebben en veel meer nut nog kan afwerpen dan in de
industihe.
hier ligt een vraagstuk, dat door den wetgever
spoedig kan worden opgelost.
10
E.
BoEKMN
CONJUNCTUURPOLITIEK.
Op Zaterdag ii October jl. werd te Amsterdam de
21ste Accountantadag gehouden. Bij die gelegenheid
werd door schrijver clezés een schriftelijk referaat ver-
d cdi gd over het onderwerp: ,,Enkele opmerkingen
over eonjunctuurpolitiek”. Naar aanléiding van de
gevoerde discussies willen wij te dezer plaatse nog een
kleine nabetrachting houden.
In genoemd referaat hadden wij de vraag gesteld,
of hier te lande en elders de Overheid zelf of via de
door haar gecreëerde semi-officiëeie instellingen kan
geraken tot het opstellen van een bruikbaar program-
ma van practische conjunctuurpolitiek ter verzachting
van cie gevolgen van de groote goifbewegingen in het
economisch leven, en, kan het zijn, ter voorkoming
daarvan. Tevens stelden wij de vraag, welke de hou-
ding van cle Overheid moet zijn tegenover maatregelen
van particulieren aard als rationalisatie en druk op
de bonen, welke maatregelen diepgaande sociale ge-
volgen kunnen hebben. Op deze wijze passeerden een
zevental kanten van het con j unctuu rvraagstuk ‘de re-
vue; in het beperkte bestek, dat beschikbaar was, kon
het veel omvattende probleem natuurlijk allerminst
worden uitgeput.
Ten aanzien van de zeven onderdeelen van de con-
junctuurpolitiek, ‘die in het referaat waren behan-
deld, hadden wij evenzoovele conclusies aan het slot
van ht geschreven stuk afgedrukt. Van deze conclu-
sies werden er tenslotte slechts drie in discussie ge-
bracht.
Wij vlcien ons niet, ‘dat ten aanzien van de rest het gezegde: ,,wie zwijgt, stemt toe”, van toepassing zou
zijn, doch kunnen voor liet oogen’blik volstaan met eene simpele vermelding van datgene, wat in ‘den
kring der accountants geen aanleiding gaf tot het op-
peren van bedenkingen.
Onze eerste conclusie betrof de
homndelspolitiek.
Wij hadden’ betoogd, ,dat proteetie als regel een voor de
volkswelvaart schadelijke verplaatsing van ‘arbei.d en
kapitaal met zich brengt en dat ook andere mid-
delen, die hier en elders ter bestrijding van de ge-
yolgn ‘der depressie worden aanbevolen, met name
;,imperial preference”eii zg. ‘actieve handelspolitiek,
ce3elijk zijii. Dit ‘sandpdnt lidcTe niét te’euig
protest.
Ook een tweetal andere conclusies, die staatsont-
houding tot strekking hadden, bleven geheel of vrij-
‘wel geheel onbetwist. Niemand nam het
0])
voor de
uitvoer in.cj van extra Overheidswerlgen,
waarvan bijv.
de Engelsche liberalen ‘de oplossing van het werkloos-
heidsvraagstuk verwachten, douh waarvan ons liet
groote bezwaar toeschijnt, dat zij in de overgroote
meerderheid der gevalleh tot eene. mindere toene-ming van liet volksinkomen zal leiden, dan de kos-
ten beloopen, welke men ervoor gemaakt heeft
1).
Ten aanzien van het evenzeer door ons verworpen
denkbeel’d om in déressietijden op ruime schaaldoor
de Overheid
garanties
te dpen afgèven
voor geldlee-
nin.geh
iran particuliere ondernemers, welk stelsl
eveneens verwant is met het althans voor ons land ver-
werpelijke plan tot stichting van eene Staafs- of .,ge-
mengde” Industriebank
2),
maakte Dr. Sternheim de
opmerking, dat hij van ons meer sympathie voor dit
denkbeeld had verwacht,, aangezie.n er eene zekere
billijlcheicl in gelegen is om ondernemers, die in haus-
setijdlen zware fiscale lasten dragen, in tijden van de-
pressie met Overheidssteun van financi ëelen aard ter-
zijde te staan.
Oold
wij gevoelen eenige onbillijkheid, dat
cl
1
Overheid van de goede kansen in liet bedrijfsleven
medeprofiteert en ‘de slechte voor reldening der par-
ticuliere ondernemers laat, doch zien voorshands geen
‘mogelijkheid om langs den weg der credietgarantie of
-verstrekking tot eene billijke compensatie te koien. • Instemm:ing vond verder onze verdediging van de
systematische uitvoering van noodzalcelijic’ geachte en
niet ad hoc ondernomen Overheidswerlcen, waar-
over wij in het nummer van 3 September van dit
weekblad hebben geschreven; het ware zeer wensche-
lijk,, wanneer in Nederland eerlang eens een rapport
iii’ den geest van het werk van Woiman zôu worden
‘tot stand gebracht; de Overheid zou o.i. in dezen het
initiatief moeten netiien.
Wanneer wij tenslotte nog ‘mededeelen, dat geen
bestrijding werd uitgelokt door onze stelling, dat in
deressietijden
rationalisatie
van ‘het bedrijfsleven in
het algemeen zelfs dan aanbevelenswaard moet wor-
den geacht, wanneer deze leidt tot ontslag vân ar-
beiders in bepaalde badrijfstaldken, zoo hebben wij de
verschillende punten opgesomd, ten aanzien waarvan
niet gebleken is van meeningsverschil.
* *
*
Wij komen thans tot de resteerende conclusies, die
aanleiding hebben gegeven tot critiek. .De eerste daar-
van betrof de
geldpolitiek.
De dezerzijds meermalen
naarvoren gebrachte opvattingen ten aanzien van de
inrichting van het geldwezen mogen genoegzaam be-ken’d ivorden verondersteld. Stabilisatie van het prijs-
niveau, welks bewegingen gemeten moeten worden
aan een op ruimen grondslag opgesteld indexcijfer,
komt ons voor een ‘beter doel te zijn dan slaafsche toe-
.passing van den gouden standaard, welke laatstu idaon-
derheid in tijden van ovérvloed of schaarsehte van edel
‘metaal groote gebreken vertoont. Bovendien werkt de
gondpolitiek van sommige circulatiebanken, die haré
dekking gedurig doen oploopen, storend.
Daarom is het gewenscht dat door de centrale ban-
‘ken.in de ‘verschillende landen in.samenwerking met
de particuliere credlietinstellingen gestreefd wordè
naar stabilisatie van cle geldwaarde door eene elasti-
sche uitgifte iran fiduciair geld. Momenteel zal, ge-
geven de ontstellende daling van het prijsniveiu in
de ‘verschillende lan’den zulk een actie gericht iiioeten
zijn op de voorkoming van goadschiarschte, die ‘oor
het bedrijfsleven juist ‘daarom zoo veel moeilijkheden
met zich breiigt, omdat eerst de groothandelsprijzen
Zie Ook het s1ot van ons art.ikel ,,Systematische Uit.
voering van Overhe’idswerken” in Ee. St. ,Bericlite’n vda
3,
September ji. .
: 2)
Zie hierover, ons artikel ,,IBauken en Tiidusrie” in Ee..
‘St. Ber. van
11
Juni’ ji.
/
920
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTÉN
1
15 October 1930
/
dalen en pas veel later de bonen en de vaste rente-
lasten van den ondernemer, zoodat deze laatste het
kind van de rekening wordt. Of-het reeds thans mid-
den in een hevige depressie, mogelijk zou zijn om het
prijsniveau geheel tot stabilisatie te brengen is onze-
ker. Voor eene volledige stabilisatieactiepolitiek is
een beginnende hausse een beter aanvangspunt dan
cene depressie. Maar door• een meer rationeel gebruik
van het goud als dekking bij de centrale banken komt
men reeds een eind in cle goede richting.
Wij willen er nogmaals deandacht op vestigen,
dat het stabiliseeren van de geldwaarde nog niet met
zich brengt eene volledige ,,stabilisation of business”.
Oonjunctuurgoh’en hebben naast monetaire ook an-
dere oorzaken, en ook al mocht men erin slagen, de
geldvoorziening te richtn op stabilisatie der geld-
waarde, dan nog zou het bijv. wegens groote technische
‘indingen, of wegens., eene uit groote, besparingen
voortvloeiende lage kapitaalrente zeer wel kun-.
nen voorkomen, dat de ondernemers in de,, verschil-lende bèdrijfstakken hun prôductie-omwegen te lang
maakten en daardoör aan het geheele pro’dutie-appa-.raat eene te groote uitbreiding zouden geven, met het
gevolg van overproductie. Ook dan zouden- de onder-
nemers, in wier bedrijf zich de gevolgen van zulk een
te groot productie-apparaat doen gevoelen, moeten
werken op saneering van den toestand; zij zouden; als
(lat in hun bedrjfstakgaat, de productie in gemeen-
schappelijk overleg kunnen beperken; en anders moe-
ten zij trachten om dat deel van hunne productiemid-
delen, -dat niet aanstonds als verloren moet worden
beschouwd, door ratiönalisatie of kostprijsverlaging
weder loonend te maken, zoodat zij bij lagere prijzen
van het eindpro’duct toch nog met winst kunnen voort-
brengen. Dit betreft dan echter de
prijzen
van indivi-
dueele goederen en niet het
prijsniveau
in zijngeheel.
Nu is tegen het bovenstaande standpunt twee-
erlei objectie gemaakt. Dr. Sternheim betwistte voor-
eerst, dat men er die circulatiebanken, die momenteel
het goud in groote hoeveelheden tot zich trekken, geen
verwijt van kan maken, dat het edele metaal hun toe-
vloeit, aangezien zulks aan natuurlijke oorzaken’ te
wijten is, terwijl bovendien eene poging om het in
andere landen te laten, deze laatsten, indien zulk stre-
ven al gelukte, niet gelukkiger zou maken.
Wij moeten dat betwisten. Zoo komt het ons voor,
dat de voortdurende goudonttrekkingen aan Engeland
in eene periode van dalend
prijsniveau
den gedepri-
meerden toestand van het bedrijfsleven nog verder
hebben bemoeilijkt door het opdrijven van de voor-
schotrente der ,banken, bij welke de industrie flink ‘in
het krijt stond. De grondoorzaak van Engelands
moeilijkheden was hier nu wel niet gelegen, want deze’
zoeken wij in de groote sociale verchuivingen in
Engeland, in verlies van bepaalde afzetgebieden, in de
te geringe rationalisatie van groote deden van het
bedrijfsleven, en,, wat de monetaire zijde van het pro-
-bleem betreft, in het stabiliseeren van het Pond in
1925 hij een te hoog prijsniveau, dat inmiddels wel
is gedaald, doch zonderdat de bonen voldoende zijn
meegegaan. Maar niettemin heeft, blijkens talrijke
uitlatingen van industriëelen en vooral ook van in
dit opzicht onpartijdiger bankiers, de hooge ren in
1929 geen
–
goed amf het
bedrijfsleven
gedaan.
Wat voorts de ,,natuurljke” oorzaken betreft, ‘die het goud naar Frankrijk zouden trekken en waarte.
;
genover ‘de Banque de France machteloos zou staan,
zoo wijzen wij erop, dat iedere circulatiebank den
toevloed van goud kan-verhinderen, indien het haar
geoorloofd is deviezen te koopen of saldi in het bui-
tenland aan te houden. De Banque de France mag
dat ook, al wordt laatstelijk met graagte, doch ten
onrechte gepropageerd, dat zulks door de Stabilisatie-
wet van 1928 zou
zijn
verboden. Dat zij het niettemin
niet doet en liever goud ziet toestroomen, is haar vrije
wil. –
Overigens, moeten wij ten aanzien van de goud-
quaestie verwijzen naar ons artikel van de vorige week
over het Volkenbondsgoiidrapport, waarop wij later
in ander verband nog hopen terug te komen.
* *
*
–
Nog een tweede verwijt heeft Dr. Sterciheim tot
ons gericht. Ten aanzien van de geldvoorziening staan
wij op het standpunt, dat moet worden gestreef’d naar
stabilisatie van het prijsniveau. Dat beteekent dus,
dat thans moet worden gewerkt op uitbreiding van
het ficluciaire geld, niet tot het verwekken van haus-
se, zooals Dr. S. het minder juist formuleerde, doch
met cle bedoeling een v,erderen prjsval tegen te gaan,
hetgeen iets anders is.
Nu hebben wij echter bij cle behandeling van ‘die
maatregelen, welke de ondernemers zelve zouden kunnen treffen om zich in depressietijden door de
moeilijkheden heen te slaan, vooreerst gewezen op de iii ogeljkhei d van
gerceenschappclijk e produc t-iebe-
perking
volgens een bepaald schema, teneinde daar-
door den prijs van het betrokken product te doen itijgen. Wij achten dit middel echter in de groote
meerderheid ‘van de gevallen niet voor toepassing vat-
baar eno behoeven er daarom praictisch niet verder bij
til te staan, doch erkennen, dat hier, indien men
liet aanbod en de afzetmarkt van het betrokken pro-
duet voldoende zou kunnen beheerschen, eene nioge-
hjlcheid tot het gezond maken van een bepaalden be-
(trijfstak gelegen kan zijn, inzonderheid bij goederen
niet eene inelastische vraag.
Gaat het langs den weg der productiebeperking
niet – en het zal langs dezen weg
bijna
nooit gaan –
zuo zullen de ondernemers zijn aangewezen op
rcctio-
nalisatie
en
kostprijsverlagii-i,g,
het laatste inzonder-
heid door
loonverlaging,
met het doel om de produc-
tie zonder restrictie te doen ‘doorgaan en eventueel
nog uit te breiden, als de vraag naar de betrokken
goederen elastisch is en de kosten voldoende kunnen
worden gedrukt,
Nu meende Dr. Sternheim, dat er tegenstrijdig-
heid bestaat tusschen dit laatste voorstel, hetgeen fei.-
teljk uitloopt op
prijsverlaging
voor de betrokken
goederen, en onze opmerkingen ovej’ de principiëele
juistheid van productiebeperking, die
prijsver/noog’ing
met zich brengt, eenerzijds, ons voorstel tot
stabili-
satie der geldwaarde, dus tot het onveranderljk ma-
ken van liet prijsniveau anderzijds.
Wij meenen echter, dat hier van tegenstrijdigheid
in onze conclusies geen sprake is. Wanneer wij liet
hebben over de geldvoorziening, dan gaat liet om de
verhouding van het geld eenerzijds,
alle
tegen geld
verhandelde goederen en – diensten anderzijds, doch wanneer met betrekking tot bepaalde goederen, ivier
,afzet moeilijkheden ondervindt, rationalisâtie en/of
loondaling wordt aanhevôlen met het doel om bij ver-
laagde verkoopprijzen den betrokken ondernemer via
verlaagde kosten tot winst te -doen komen, dan gaat liet niet om de absolute hoogtevan den geldprijs van
het betrokken goed, doch om de verhouding tusschen
den prijs van dat goed en die van andere goederen.
Daarom kan men, zonder zich aan tegenspraak schuT-
-clig te maken, tegelijkertijd het pleit voeren voor een
stabiel
prijsniveau en voor
prijsdaling
van die goede-
ren, die zonder prijsverlaging niet voldoende afgezet
kunnen worden.
* *
*
Tenslotte nog één opmerking. Waar wij spraken
van die middelen, die de ondernemers zelve in tijden
van depressie in toepassing kunnen brengen om den
toestand het hoofd te bieden, hebben wij bij de aan-
l)eveling van rationalisatie ten koste van ontslag
van arbeiders, en van
–
loonsverlaging in cle ge-
vallen, waarin men er jar.,
Z anderen weg niet komt,
rekening gehouden met het feit, dat men ons zou
tegenwerpen, dat de z.g. rationalisatiewerkboosheid en
de zooeven bedoelde loonsverlaging leiden zullen tot
vermindering van de koopkracht van ‘de arbeiders, en
dal men op deze wijze in een kring ronddraait. Voor
den afzet van de producten is koopkrachtige vraag
15 October 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
921
noodig, eit deze ontneemt men aan de arbeiders door
hen te ontslaan, resp. dooi hun loon te verlagen.
i)eze opmerking, op den Accountantsdag gemaakt (hoor Drs. Mey, schijnt mij niet juist. Een hoog loon
kaii door den ondernemer alleen dan worden toege-
kend, wanneer de arbeider hem eene hoogwaardige
])rodu.etievc bijdrage levert; deze bijdrage nu is in
een Ïeriode van depressie achteruitgegaan in waarde.
Geen ondernemer kan door loonsverhooging den waar-
borg van evenredige toeneming van zijn afzet ver-
krijgen. Vare het anders het middel om uit eene
depressie ‘te komen zou voor de hand liggen, t.w.
algemeene loonsverhooging teneinde de koopkrachtige
vraag te doen
stijgen.
Dat is echter de zaak op den
kop zetten. Wanneer men, om welke reden dan ook,
in een productietak in een toestand van overproductie
is gekomen, dan kan de daar werkende arbeider aan
loon niet meer ontvahgen. dan de ruilwaarde van zijn
productieve
bijdrage
voor den ondernemer. Geeft
men hem meer, hetzij vrijwillig, hetzij als gevolg van
machtsverhoudingen, dan beteekent zijn arbeid voor
den ondernemer een bron van verlis, hetgeen uit-
eindelijk moet uitloopen op inkrimping van de be-
trokken, onderneming, of op het stopzetten daarvan,
in al die gevallen, waarin het hoogere loon niet door
rationalisatie kan worden opgevangen.
Daalt de ruilwaarde, die de arbeider voor den on-
dernemer produceert, dan moet ook zijn loon naar be-
iieden, wil niet een relatief te hoog loon de oorzaak
worden van stijgende werkloosheid. Daarom is het zoo
gevaarlijk, wanneer men in tijden van groote werk-
loosheid tegen loonsverlaging aanvoert, dat deze den
toestand nog zal verergeren. Juist het omgekeerde is
waar. Lager loon beteekent voor den ondernemer
lagere kosten, en daardoor ruimere productie tot
relatief lagere prijzen.
Bij een juist distributiestelsel komt dit uiteinde-
lijk aan alle deelnemers aan de productie ten goede, ook aan de arbeiders, wanneer zij als consument -de
markt betreden. Loonsverlaging en doelmatige dis-
triliutiehandel moeten daarom in
tijden
van depres-
sie liet wachitwoord zijn voor al de bedrijfstakken, die
in technisch opzicht gedaan hebben, wat gedaan kon
worden.
G. M. V. S.
DE INDISCHE MIDDELEN OVER JUNI 1930.
iii het eerste halfjaar 1930 brachten de in bijgaand
overzicht vermelde Landsrniddelen in totaal
f
284.886.000 op tegen
f
311.388.000 in hetzelfde
tdvak van het vorige jaar of
f
32.5 mfm minder.
Indien een in Juni 1929 reeds gestort, doch in ver-
siagmaanci nog niet ontvangen w:instaandeel ad
f
3.-
m/rn niet wordt meegeteld, dan bedraagt het nadee-
lige verschil met het vorige jaar
f
29.5 m/m. Dit
werd veroorzaakt door de lagere opbrengsten ver-
kregen uit de groep:
belastingen ………’ud circa
f
14.— m/ni
monopolies ………,,
-1.5
producten ……….,,
9.5
bedrijven ………..,,
,,
,, 4.7
terwijl de groep allerlei middelen ruim
f
0.2 m/m
meer opbracht.
in verslagmaand ‘bleef de totale opbrengst, daarbij
de hovenhedoelde
f
3.— m/m eveneens niet ekenende,
f
8.—
mlm
beneden die in Juni 1929, in welk decres
alle evengenoemdc groepen bijdroegen met resp. cir-
ca
f
5.5 mfm, f 0.5 mim,
f
0.5 m/m en
f
1.67 mfm,
wederom met uitzondering van de laatste groep, die
een meerdere totaal-opbrengst gaf ad ruim
f
0.1 m/m.
De achterstand hij het totaal der ramingscijfers be-
liep op het einde van verslagmaand ruim
f
70.—
mim.
Tliervan komt voor rekening van de groep:
belastingen . …….. ad circa
f
37.6 m/m
monopolies ………,,
0.1
producten ……….,,
14.-
bedrijven ………..,,
1111.1
allerlei middelen ….,,,,
7.2
G-roepsgewijze nadere beschouwing der middelen
doet zien, dat bij de
belastin.ggroep
de opbrengsten
der vennootschapsbelasting en der landelijke inkom-
sten in verslagmaand wederom belangrijk en wel resp.
f
2.21 m/ni en
f
0.418 mfm lager waren dan in Juni
1929, waardoor het decres dezer heffingen in het af-
geloopen halfjaar opliep tot resp.
f
4.171 m/m en
f
1.322 m/m. De personeele- en inkomstenbelasting gaven. .in verslagmaand vrijwel gelijke ontvangsten
als in dezelfde maand van het vorige jaar; op het
einde van verslagmaand was aan elk ruim 1 ton meer
geïnd dan op hetzelfde tijdstip van het vorige jaar.
De verponding vertoont t.a.v. 1929 zeer gunstige
cijfers. Dit vindt zijn oorzaak in de omstandigheid,
ditt de aanslag in deze heffing volgens de nieuwe ver-
pondingsordonnantie voor het
tijdvak
192811932
hoofdzakelijk in de eerste maanden van 1929 plaats
had, waardoor de inning in dat jaar werd. vertraagd.
De opbrengsten van de hierboven genoemde kohier-
belastingen bleven in het eerste halfjaar uiteraard be-
neden de overeenkomstige ramingscijfers. Deze ach-
terstand zal in het Ze semester echter grootendeels
worden ingehaald, aangezien deze middelen eerst dan
cuim plegen te gaan vloeien. Bij
vergelijking
vaii de
uitkomsten der indirecte belastingen met die in het
vorige jaar en met de ramingscijfers vormen slechts
de accijnzen een gunstige uitzondering op den, onder
den invloed van de heerschende depressie ontstanen,
algemeenen achteruitgang. Hoewel het middel der
accijnzen in verslagmaand resp.
f
0.257 mfni en
f
0.636 mum ten achter bleef bij Juni 1929 en bij 1/12
der jaarraming, waren de ontvangsten in het eerste
halfjaar 1030 ruim
f
2.224 m/m hooger dan in het-
zelfde tijdvak van 1929 en
f
0.189 m/m hooger dan
werd geraamd, welk accres gehêel te danken is aan
de hoogere opbrengst van den petroleumaccijns. Het
invoer-, het ui.tvoer–7 en het statistiekrecht gaven
in verslagmaand wrederom tegenvallers in vergelijking
met Juni 1929 tot bedragen van resp.
f
1.828 mini,
f
0.272 mfm en
f
0.089 mfm. Het deeres liep hier-
(loor op tot i’esp.
f
8.614 mini,
f
1.422 mini en
f
0.355
rn/m. Tav. de evenredige gedeelten der jaarramingen
varen cie maandopbrengsten resp.
f
1.482 m/ni,
f
0.5
m/m en
f
0.079 mfm lager en de halfjaaropbrengsten
resp.
f
5.809 m/m,
f
2.153 mfm en
f
0.476 m/m lager.
Bij het zegelrecht vallen tengevolge van de malaise
en de daardoor verminderde immigratie ook slechts
ongunstige verschillen te constateeren. In verslag-
maand werd aan teruggaven van ontschepingsgelden
ruim 4 ton geboekt, waardoor het maandophrengst-
cijfer beduidend lager was dan dat in de maand te-
voren. De netto-ontvangsten in het afgeloopen half-
jaar bleven
f
0.6 m/m beneden die in het eerste semes-
ter van 1929 en
f
0.56 m/ni beneden 6/12 der jaar-raming. De slachtbelastingen brachten in het loopen-de jaar doorloopend iets minder op dan in het vorige,
waardoor op liet einde van verslagmaand in totaal
f 0.117
mfm minder was ontvangen dan op hetzelfde
tijdstip van 1.929; zij bleven
f
0.512 mini ten achter bij 6/12 der met 8 ton verhoogde jaarraming.
IDe
rnon.opolies
geven in verslagmaand als gevolg
van de reeds eerder bekend gestelde oorzaken een-
zelfde beeld als in de voorafgegane maanden. Het
diecres bij de opiamregie nam toe met ruim 5 ton en
beliep ultimo Juni f2.491 m/ni; de ac]iterstand bij de
raming bedroeg op dat tijdstip f 1.998 m/ni. Het
zoutmonopolie leverde minder op dan in het vorige
jaar wegens den overgang hij den aanvang van dit
jaar van den detailverkoop van zout aan de provin-
ci Midden-Java. In verslagmaand waren de ont-
vangsten zelfs iets meer dan de raming, welke voor
liet loopende jaar met
f
0.88 m/m werd verlaagd, deed
verwachten. De halfjaarlijksche opbrengst bleef ech-
ter nog f 0.245 m/ni beneden 6/12 der jaarraming.
De pandhuizen bleven hoogere uitkomsten geven. In
het afgeloopen halfjaar werd
f
2.078 m/ni meer ont-vangen dan in het eerste halfjaar 1929 en
f
2.104 m/m
meer dan werd geraamd.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15
October ‘193.0
Bj
podvete?qroej,
wreh alleuitkmsten we’der-
om ongunstig, uitgezonderd die van de steenkolen-
mijnen. 1)eze leverden in verslagmaand tezamen
f 0.59
in/in meer
01)
clan in Juni
1929
en
f 0.198
m/inmeer
dan do raming deed verwachten, in het afgeloopen
halfjaar werd
f 0.031.
m/ni meer ontvangen dan in
ie eerste zes maanden van,
1929,
in welke vooruit-
‘ang door elk (Tel drie mijnbedrijveu werd bijgedra-
gen. De totaal-ontvangsten bleven echter nog
f2.-
mini beneden
6/1 2
dci’ met
f 1.2
mfni verhoogde jaar-
raming, waarbij valt op te merken, dat van deren
achterstand ruim 5 ton bestond uit nog iii tstaande
abrderi ligén. iîet ti.nmiddcl leverde in verslagmaand
f
0.35 m/m minder
op
dan in Juni
1929,
waardoor
iii het eerste halfjaar
1930
het decrel aangroeide tot
f 6.0
infm. en de achterstaiid bij de raming tot
f 6.892
in/in. De goud- eit zilvermijnen geven aldus verge-
leken nadeclige verschillen te zien van
,f
0.025
mfm,
f 0.142
m/m en
f 0.1.18
m/m. Bij het boschwezen valt
evdneen een belangrijke vermindering der opbréng.
sten te constateeren. i)c verin i nderde waarde vain liet
djatihout gaf in verslagmaand-een decres van ruim
‘T
ton;’ in liet afgeloopen halfjaar leverde het djati-
ledrijf ruim
f 2.— rnfni mi ucler
01)
dart in de over-
cenkomstige periode van
1929,
terwijl cle wildhout-
bosschen
f 0.318
mlin ten lachter bleven. . Do . totaal-
‘ontvangsten waren ruim
,f
3.5
m/m minder’ dan
6/12
der met
f 2.5
m/m verhoogde jaarraming. De rubber-
èn de kina- en thee-ondernemingen gaven tegen-
vallers, die in het afgeloopen jaargédeelté t.k.’.
1929
opliepen tot resp.
f 0.987
mfm en
f 0.039
m/in en
‘t.av. de overeenkomstige ramingscijfers tot resp.
f 1.3
mfm en
f
0.110 rn/m.
Als zeer ongunstige factor ‘in de uitkomsten der
bedrijven
moot’de ‘opbrengst van de S.S. en Tram-
wegen worden genoemd. Verlagniaand geeft een
cijfer te zien, dat weliswaar ruim 9 ton hooger is
dan ,i,4e.maaiid tevoren, doch ruim
f 1.9
mim lager
daiu iii dezelfde maand van het vorige jaar. Hierdoor
beliep liet decres,op het einde van verslagmaand een bedrag van
f
5.8 m/ni,
waarvan
f
5.5
mfm te wijten
is. aan vermiiderde opbrengsten van liet Javanet,
vaarvan
f 4.1
m/m wegens minder goederenvervoer
,
en overigens wegens afname van het, reizigerstrans-
port. De bedrijfsresultaten over het afgelooen half-
jaar bleven ruim
f10.—
m/m beneden het evenredig
deel der jaarraming. De P. T: en T.-opbrengsten wa-
rei in versiagmaand wederom circa 1 ton hooger
dan in dezelfde maand van
1929,
waardöor het accres
tot
4
ton aangroeide. De opbrengsten in verslag-
maand zoowel als die-in het afgeloopen halfjaar ble-ven echter nog beneden de evenredige gedeelten der
met circa
. f 2.—
m/m .verhoogde jaarraming en wel
‘resp.
f 0.111
m/m.en
f 0.543
m/m. Ook het haven-
wezen gaf bevredigende uitkomsten. Hoewel aan goe-
dererigeld
.f 0.154
m/m minder werd ontvangen dan
in het eerste halfjaar
1.929,
waren de totaal-ontvang-
sten in het afgeloopen halfjaar, dank zij de toename der ontvangsten uit de haven’bedrijven,
f 0.53
mfm
hooger dan in dezelfde periode van het vorige jaar.
Het
6/12
der jaarraming werd ovrschreden niet
f0.318
m/m. De opbrengst van deh.haggerdienit was
in’ het afgeloopen jaargedeelte
f 0.184
mfm lager dan
in het eerste ‘halfjaar
1929,
doch ook bij dit bedrijf
oveï’trof t en ‘de ontrangsten
6/12
der raming en wel
met.
f 0.351
m/m. De ‘bedrijfsresultaten van den
diënst vodr W. en E. en vitn dé Landsdrukkerij zijn
eveneens bevredigend. ‘De op het einde van verslag-
maand geboekte ontvangsten bediéegen resp.
f 0.236
m/m en
f 0.124
m/m meei dan o ultimo J’uni
1929.
De achterstand hij de raming houdt verband met bij
‘clie’bedrijven immer nog te bdeken postên wegens uit-
staande vorderingen en wgens mct andere diensten
te ‘errekeien bedragen……. ‘
‘D’e högdre opbrengst van-de-groep
allerlei midde-
Jm iiï vergelijking éaet
:
het
.
vérige jaar”iihoofdzakd-
rijkeeneirolg van de meërder& ontveiigsten ian af-
koop-heerendienst-gelden. Deze post ldvrde imi hèt
‘afelooien ia1fjaar
f
0.586 mlm meer
or
clan imi het-
zelfde tijdvak van
1929
en bijna
f
1.— mfm meer dan
de ramirig deed verwachten. De overige posten geven
geen .helanrijke verschillen te zien.
Bij
vergelijking
van het totdal der halfjaaropbrengsten met de som
der ramj.ngscijfers kan een bedrag va’o circa
f
7.–
mini aan nog niet gestorte winstaandeelen en conces-
sierechten buiten beschouwing blijven; zoodat het na-
deehg verschil dan slechts ruim
f0,2
mini bedraagt.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE ONTWIKKELING VAN HET SUIKERVERBRUIK
EN DE VOORRADEN GEDURENDE DE LAATSTE
ZEVEN CAMPAGNEJAREN.
–
Dr. (lustair Mikusch te Weenen schrijft ons:
Uerviji men van de suikerpioductie gedurende de
campagne 1
929/’30
reeds een vrijwel, juist overzicht
heef t, is het verbruik van dit oogstjaar voorloopig
slechts voor een klein aantal landen ‘rauwkeuig be:
kend. De oorzaken, waardoor men de ‘erbroikscijfers
eerst later dan cie
productiecijfers
kent, zijn tweeër-
lei. Voor alles strekt de eigenlijke campagne, d.i. cle
tijd van de bewerking van den beetwortel of liet riet,
zich slechts over een -deel van liet jaar, liet verbruik
echter over het geheele jaar uit. Bovendien is het veel
gemakicelijker het resultaat van liet geringe aantal
fabrieken dan de consumptie, die vaak uit binnen- en
huitenlandschie suiker bestaat, en betrekking heeft,
zoowel op nieuwe oogsten als op oude voorraden, vast
tostellen.
Over de verbruik.ontwiic1celing is men slechts door-
loopenci op de hoogte voor die landen, welke maande-
lijks of anders periodiek opstellingen over het ver-
bruik laten verschijnen en dit zijn vaak uitsluitend
clie landen, in welke de verbruiksaccijns een belang-
r.ijke bron van inkomsten.voor den staat vormt, waar-
door he_ verbruik nauwkeurig wordt gecontroleerd.
“Terwijl andere statistici reeds tamelijk vroeg hun
statistieken van het irerbruilc opstellen, volg ik den
regel eerst dan mijn verbruiksstatistiek te pcibli-
ceeren, wanneer er zooveel gegevens beschikbaar zijn,
dat voor alle landen, voor welke überhaupt nauw-
keurige cijfers te irerkrijgen zijn, ook reeds half be-
trouwbaar materiaal aanwezig is. Weliswaar is het
dan steeds nog vele jaren noodzakeljk -deze statis-
tieken te onderzoeken en aan de hand van nieuwe en
betere getallen te corrigeeren.
Om deze reden, kan ik de vraag van de ontwik-keling van hdt wereldsuikerverbruik, welke de re-
dactie van dit ‘weekblad mij heeft gesteld, op het –
oogenblik en hog vele niaamiden later niet beantwoor-
– den; ik kan slechts een beeld er van geven, hoe het verbruilc zich-in dat.cleel van de wereld, dat voort-durend onder statistische contrôle staat, ontwikkeld
heeft, omdat ten aanzien van de overige landen voor
de laatste campagne nog bijna geen materiaal ter
besehikktng staat. –
liet zal
1
e’llicht opvallen; dat bij de suikerstatis-
tiek de zod juist besproken verschillen in .de opvat-
ting over.het juiste tijdstip van publicatie, laten wij
zeggen van een verbruiksatatistiek, kunnen bestaan.
Men moet echter niet vergeten, dat op statistisch ge-
bie’d en in het ‘bijzonder ook bij de suikerstatistiek
zich een ‘kantal tegenstrijdige vragen voordoen, wier beintwoording zeer sterk van de inchividueele opvat-
tingen afhangt.
Daar iedere statistibus zijn eigen methoden bij het
verzamelen en groepeeren van cijfers volgt, moet men
er zich voor hoed-en, zonder meer de cijfers van twee
statistici met elkaar te vergelijken, want men zou
daarbij tot zeer foutieve conclusies kunnen komen.
Dat een deigeljke verscheidenhèid in de suiker-
statistielceri bestaatis tot op zekere hoogte lastig.
Toch is dit incorivenient niet zoo groot als het schijnt,
want hoewel ook de’cijfers vanA. en B.in,deuxegel
niet vergelijkbaar zijn, kami mende.ontwikkaling van’
de .cijfers an ‘A. en de ontwikkeling va de cijfers
923
1
10
15 October 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
van B iagaan en claaroii komt het toch vooral hij
de uit de statistiek te trekken conclusies aan.
Bij ieder statistisch getal is de absolute waarde
uiterst gering, eigenlijk gelijk aan nul. Slechts door
vergelijking met andere grootheden, die wij bewust
of onbewu.st weten te waardeeren, begint een derge-
lijk getal voor ons te leven. Indien nu een statisti-
cus trouw blijft aan zijn systeem, dan zijn zijn eigen
cijfers onderling te vergelijken en zijn daaruit be-
paalde conclusies te trekken betreffende de ontwik-
keling van cle productie, (Ie consumptie, de voor-
raden, enz. Dit voordeel is misschien grooter dan
wanneer de betreffende statisticus tot een verbete-
ring van zijn methode overging, en zonder de cijfers van de vroegere jaren volgens de nieuwe methode te
rectficeeren, plotseling op andere basis berekende
getallen publiceert.
Daar ik, zooals reeds opgemerkt, niet in staat
ben mijn statistiek van het we•reldverbruik voor
1.929f 30 reeds thans uit te werken, moet ik mij bij de
beoordeelitig van de verbruiksontwikkeling tot die
landen beperken, waarvoor vold oencie betrouwbare
cijfers reeds te verkrijgen zijn. Dit zijn slechts de
Europeesche landen.
* *
*
De volgende tabel toont de ontwikkeling van het
verbruik in 11 landen van Europa voor de jaren
1923/’24-19291’30.
Verbruik in duizend metrieke tonnen ruwsuikerwaarde.
19231 19241 1925! 19261 1927! 19281 19291
’24
’25
’26
’27
’28
’29
’30
Duitschiand
918 1.402 3.432 1.521 1.623 1.693 1.654
Tsjechoslowakije
362 390 408 370 393 407 403′
Oostenrijk
150 176 198 176 202 209 219
Hongarije……
49
84
91
103 113
116
113
Frankrijk……
827 931
979
816 971 1.020 1.043
België ……..
168
193
192
192 210 223 226
Nederland
189 210 213 219 232 240 269
Engeland ……
1.760 1.852 1.940 1895 2.149 2.191 2.090
Ierland ……..
91 95 103 103 109 112 110′
Polen ……..
203 281
297
343
386 411
395′
Italië ……..
347 336 361 367 379 395 381
Spanje ……..
223 232 234 258 269 286 295
Zweden …….
203 224 223 213 231 244 270
Zwitserland
128 145 155 134 166 172 . 173
Noorwegen
70
82
83
73
82
87
90′
Finland
59
71
80
74
88
98
96′
Griekenland
52
64
63
65
67
70
70′
5.799 6.768 7.052 6.922 7.670 7.972 7.897
1)
Laatste campknemaand geschat.
hieruit blijkt, dat het verbruik gedurende het
campagnejaar 1023/’24 in de betreffende landen
5.799.000 metrieke tonnen ruwsuikerwaarde bedroeg cii tot 1.928/’29 bijna onafgebroken tot 1.972.000 ton
ruwsu.ikerwaarde is gestegen. Van 1928/’29
01)
1929/ ’30 is tot dusverre een daling van 75.000 ton waar te
nemen. Daar ‘deze cijfers echter gedeeltelijk nog voor-
loopig zijn, is het mogelijk, dat deze teruggang nog iets toe- of afneemt. In ieder geval kunnen wij zeg-
gen, dat ondanks de lage suikerprijzen, die, ook in de
landen met hooge invoerrechten en accijnzen, suiker
tot een goedkoop voedingsmiddel maken en ondanks
een intensieve propaganda voor het gebruik van
suiker in meerdere landen het ,,zichtbare” verbruik
een. vermindering heeft ondergaan.
Het woord ,,zichtbaar” wordt gebruikt, omdat het
werkelijke verbruik, dus het verbruik van suiker in
de huishoudingen, in restaurants, in de suikerwer-
kende industrie enz. niet is vast te stellen. Dit wer-
kelijke verbruik is uit bepaalde factoren en omstan-
digheclen eenigermate ‘ te berekenen, maar steds
slechts bij benadering. Indien van ,,verbrnik” wordt
gesproken en niets erbij wordt vermeld, verstaat men
hieronder steeds het z.g. ,,zichtbare” verbruik, dat is
die suikerhoeveelheid, clie uit de fabrieken en entre-
pôts in Eet vrije verkeer komt en daarmede ook aan
de:contrôle.van den statisticus ontsnapt.
Zoodra de suiker in het vrije verkeer komt, wat
eerst na betaling van de
accijnzen
wordt toegestaan,
interesseert de overheid zich er niet meer “oor en
daarmede verliest de suikerstatisticus de belangrijk-
ste hulp hij zijn arbeid.
i)e in het vrije verkeer komende suiker kan zeer
snel in werkelijk verbruik worden omgezet, maar zij
kan ook bij handelaren, in de suikerverwerkende f a-
hriek of i:n de kast van de huisvrouw weken of maan-
den blijven liggen voor zij werkelijk geconsumeerd of
verwerkt wordt.
l)e suiker. die bij den handel, iii de suikerverwer-
kende industrie en bij de consumenten ligt, vormt
de onzichtbare voorraad. Deze onzichtbare voorraad
vormt in de voorraadstatistiek hetzelfde vraagstuk
voor den statisticus als het werkelijke verbruik in de
rerbrii ksstatisti ek.
Buiten de i.n de eerste tabel vermelde Europeesche
landen zijn er nog eenige overzeesche landen, waar-
voor de verbrniksontwikkeling in dan allerlaatsten
tijd wel niet geheel juist is vast te stellen, maar toch
eenigermate te schatten is.
Hieronder vallen in de eerste plaats de Vereenigde
Staten, het grootste suikerverbruiksgebied van de ge-
heele wereld. Zeven jaren geleden verbruilcten de Ver.
Staten alleen bijna zooveel suiker als de zeventien
in de tabel opgenomen Europeesche landen tezamen.
Daar echter in de Ver. Staten geen suikeraceijns be-
staat, maar alleen de uit het buitenland (niet de ko-
loniën) ingevoerde suiker aan een invoerrecht is on-
derworpen, registreert de overheid slechts den in-en uitvoer. I)aarentegen wordt het verloop van de
binnenlandsche suiker evenals liet verloop van de in-
gevoerde suiker, zoodra de rechten betaald zijn, niet
meer gevolgd. Hieraan is liet feit toe te schrijven,
dat voor dit buitengewoon belangrijke verbruiksge-bied geen officieele verbruiksstatistieken bestaan en
slechts door verschillende statistische bureaux cijfers over de verliruiksontwikkeling worden gepubliceerd,
cijfers, die gedeeltelijk op combinaties berustten en
daarom in het geheel niet die betrouwbaarheid be-zitten als de of
.fiieele verbruiksstatistieken resp. bij
zuivere i nvoerlanden de verbruiksstatistiek vervan-
gende invoerstatistiek.
De
cijfers
over het verbruik van de Ver. Staten
in de afzonderlijke jaren loopen, ook wanneer men
slechts de goed opgestelde statistieken inaanmerking
neemt, 100.000′-200.000 ton per jaar, ja zelfs meer uiteen. Soms worden öok maandstatistieken opge-
steld, maar in het algemeen worden slechts halfjaar-
of jaarstatistieken gepubliceerd. Hieraan ontieenen
wij het jaarverbruik in de Ver. Staten.
Suikerverbruik in cle Ver. Staten.
393/
1
24 ….5.477.000
ton
1927/’28
5.98.000
ton
1924/’25 ….5.976.000
1928/’29 ….6.564.000
1925/
1
26
5.831.000
1929/’30..
6.412.000
1926/
1
27
6.020.000 «
Deze cijfers zijn echter om de bovenvermelde rede-
nen slechts eenigermate juist, hoewel zij het resultaat
van zeer nauwkeurige berekeningen van goede ken-
ners van het land voorstellen en met de opgaven va erkende Amerikaansche statiëtici zijn vergeleken.
Van 1923/’24 tot 1928/29 is het verbruik van de
Ver. Staten bijna onafgebroken toegenomen; daar-entegen wordt van 1928/’29 tot 1929/’30 een terug
gang van ongeveer 150.000 ton vermeld.
De Amerikaansche statistieken worden meestal
voor, het kalenderjaar gegeven en ook volgens deze is
voor het loopende kalenderjaar tot einde Augustus
in vergelijking met de overeenkomstige periode van
het vorige jaar een daling van 200.000 ton waar te
nemen.
Een tweede overzeesch land, waarvoor ook nog be
,
paalde conclusies over de verbruiksontwikkeling van
het laatste jaar zijn te trekken, is Argentinië. Voor
dit land bedraagt het jaarverbruik tel quel als vo1g:
924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 October 1930
uikerverbruik van Argentinië
1923/24 …. 265.000
ton
1927/’28
330.000
ton
1924/’25…. 295.000
198/’29….350.000
1925/
1
26…. 330.000
929/’30
360.000
1926,’27…. 330.000
‘Een derde overzeesch land, waarvoor ook ver-
bruikscijfers over de laatste zeven campagnejaren
(1923/’24-19291’30) aanwezig zijn, is Java. Doch ook
hier, evenals bij de Vereenigde Staten en Argentinië,
betreft het particuliere opstellingen, die niet een
zoo groote – betrouwbaarheid bezitten als ambtelijke
gegevens in landen, die het suikerverbruik met een
accijns belasten.
De verbruikscijfers voor Java in suiker tel quel
uitgedrukt zijn:
–
Suikerverbruik van Java.
1923j’24…. 148.000
ton
1927/
1
28…. 281.000
ton
1924/
1
25…. 180.000
)928/’29…. 320.000
1925/’26…. 200.000
1929/’30…. 375.000 1926/’27…. 237.000
* *
*
in het campagnejaar 1928/29 bedroeg het wereld-
verbruik 21.343.000 ton tegenover een wereldpro-
ductie van 28.819.000 ton. Bij het verbruik en de
productie is daarbij slechts met biet- en rietsuiker,
dus niet met palm- of maïssuiker gerekend en bij de
rietsuiker is de in bepaalde primitieve fabrieken van
het Verre Oosten en Midden- en Zuid-Amerika ge-
produceerde suiker van een lager gehalte wegens de
onmogelijkheid van statistische berekening niet in
aanmerking genomen.
Wat het campagnejaar 1929/’30 betreft, bedraagt
de productie, volgens de laatste gegevens, 28.495.000
ton (ruwsuikery’aarde). Het wereldverbruik is mij,
zooals reeds opgemerkt, niet bekend. De landen, die
ik statistisch kan nagaan, toonen over 1929/30 een
totaal verbruik van 15.044.000 ton togen 15.206.000
ton in 1928/’29. Dit beteekent dus een daling van
162.000 ton. indien men bedenkt, dat wat het
overige deel van de wereld betreft, voor Sovjet-
Rusland een aanzienlijke vermindering van het ver-
bruik vaststaat, geeft men, ondanks cle gunstige ont-
wikkelirig van het sui.kerverbruik in eenige exotische
landen, van een buitengewoon optimisme blijk, wan-
neer men meent, dat het dan nog overblijvende deel
van de wereld een zoo sterke toeneming van het ver-
bruik zal aantoonen, dat de daling in de statistisch
gecontroleerde landen en in Sovjet-Rusland gecom-
penseerd wordt.
Blijkt dit juist te zijn, wat niet onmogelijk is, dan
zouden wij voor het oogstjaar 1929/’30 een statistisch
verbruik van 27.343.000 ton hebben, waarbij nog on-
geveer 200.000 ton niet statistisch te berekenen ver-
bruik gevoegd moet worden. :Dit niet statistisch te
berekenen verbruik bedraagt gemiddeld ongeveer
200.000 ton jaarlijks en betreft suiker, die verdwijnt
zonder dat het na te gaan i.s, wat iet haar gebeurd is. Een aanzienlijk aandeel in dit statistisch niet te
berekenen veibrui1c neemt de suiker in, die op zee
door schipbreuk of andere beschadiging bij het
transport verloren gaat.
Tezamen met het statistisch niet te berekenen ver-
bruik zou het campagnejaar 1929/30 een totaalver-
bruik van 27.543.000 ton ge,yen tegen een totale pro-
ductie van 28.495.000 ton, of met andere woorden, de
wereldvoorraden zoucleil.. aan het eind van het oogst-
jaar 1929/’30 met 1. millioen ton zijn gestegen.
* *
*
Wat den wereldvooiraad betreft, moet ik weer een
onvolkomenheid in mijn statistiek erkennen. Wan-
neer ik van andere statistici volledige opstellingen
van de wereldvoorraden zie, bewonder ik hun ..werk,
zonder echter tot een dergelijken arbeid te kunnen
besluiten, omdat ik van meening ben, dat half bruik-
bare voorraadcijfers slechts voor een zeer klein ge-
deelte van de wereld te geven zijn, waarbij men ook
met deze beperkingen zaak nog een oog ,nloet toe-
doen.
Een zekere gevolgtrekking over de wereidvoorra-
den staan in elk geval de voorraden in die landen
toe, waarvoor eenigszins bruikbare voorraadeijfers –
natuurlijk slechts betreffende de zichtbare voorra-
den – ter beschikking staan. In de volgende tabel
hebben wij een dergelijke voorraadstatistiek opge-
eteid, waarbij echter opgemerkt zij, dat ik mij voor
le voorraden in cie Ver. Staten en Ouba op de cijfers
.
van Villett & Gray bascer. Mij staan wel geen mid
delen ter contrôle ten dienste, maar ik twijfel er
niet aan, dat cle bekende statistici voor het hen zon
bekende gebied de beste
cijfers
opsteUen, die üher-
hau. p t verkregen kunnen worden.
Ook in deze tabel zijn alle in andere eenheden clan
metrieke tonnen ruwsui kerwaarde gepubliceerde cij-
fers op metrieke tonnen ruwsuikerwaarde omgerekend.
Eindvoorraden in duizend metrieke tonnen ruwsuikerwaarde.
19221 19231 19241 19251 19261 19271
19281 19291
’23
1
24
’25
’26
1
27
’28
1
29
’30
Duitschi. .
158
69
82 184, 250 229 232 326
Tej. Slow.
9
7
36
44
9
47
34
451
Oostenrijk
–
1 – 5
2
1
3
7
13
Hongarije
10
2
17
8
7
9
13
14
Frankrijk
74
55
74
90 141 107 201 210
België….
26
15
35
25
27
46
69
61
Nederland
16
11
16
72
27
40 100
76
Engeland
261 145 305 378 263 157 183 165′
Polen….
6
17
–
20
4
14
31 104′
Italië ….
100
130
178
10
2
2
17
70
Spanje ..
46
19 107 156 159 130 104
78
Zweden ..
5
15
27
80
83
81 119 111
Tot.Europa
711 486 882 1.069 953 865 1.110 1.273
Canada ..
55′ 40′ 50′ 85
93
79
72
88
Ver. Staten
(Allehav.)
2
200 219 228 347 296 503 907 470
Cuba (hav.
en fabr.)’
628 787 1.268 1.656 1.450 1.419 1.395 2.776
Java ….
– –
–
–
22
24
7
10 148
Argentinië
118 121
87 217 350 368 358 310′
1.712 1.653 2.515 3.39(i 3.166 3.241 3.852 5.065
1)
Geschat.
2)
Volgens Willett & Gray.
De bovenstaande tabel toont, dat in de periode, die
wij hier op het oog hebben, dat is van het begin van
cle campagne 1923/’24 tot het einde van de campagne
1 929/’30 het verloop van de voorraden zoodanig was,
(lat d.e beginvoorraden van 1923/’24, die gelijk zijn
aan 1e eindvoorraden van 1922/’23, in twaalf Euro-
peesche en vijf overzeesche landen 1.112.000 tdn be-
droegen en dat deze voorraden aan het einde van de
campagne 1929/
1
30 tot 5.065.000 ton zijn aangegroeid.
in dat deel van de wereld, waaröver betrouwbare
statistieken ter beschikking staan, waren dus de
‘oorrden aan het eind van 1929/30 bijna 3.500.000
ton grooter clan in het begin vai 1923/’24.
Tat
de voorraden in cle geheele wereld betreft,
kunnen wij alleen door vergelijking van de produc-
tie- en consumptiecijfers in de verschillende cam-
pagnes een bepaalde conclusie trekken over het ver-
loop van de voorraden.
VEen
onzekere factor is ech-
ter, dat het niet te controleeren verbruik aanzienlijk
schommelt en zooals uit verschillende aanwijzingen is
op te makn in vele jaren niet 200.000 ton, maar
misschien 300.000 ton, in andere jaren slechts onge-
veer 150.000 ton bedraagt. Toch mag ik op grond
van mijn aanteekeningen over de wereldproductie en
-consumptie aannemen, dat in de jaren 1923/
1
24 tot
1928/’29 de totale productie het totale verbruik met
ongeveer 3.500.000 ton overtroffen heeft, waaruit
cnn aangroeien van de voorraden met dezelfde hoe-
veelheid is op te maken.
Indien wij nu bij deze hoeveelheid nog de rond
1.000.000 ton suiker voegen, – waarihede gedurende
(l.e campagne 1929/’30 de voorraden vermoedelijk nog
zijn aangegroeid, dan komen wij op 4.300.000 ton,
v,raai-van bijna 3.500.000 ton, zooals reeds gezegd,
statistisch te controleeren zijn.
Hoe groot de wereldvoorraden aan het eind van
19221’23
waren, is niet meer na te gaan; zij waren
echter volgens de meening van experts betrekkelijk
gering. Indien sedert dien tijd de voorraden met
15 October 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’
.
925
II
4.300.000 ton zijn gestegen, dan heteekent dit een
stijging van -een suikerhoeveelheid, die dooi’ de we-jeld, laten wij zeggen, in twee maanden gemakkelijk
geconsumeerd wordt. Hoe blij zouden de meeste
groot-industrieelen zijn, wanneer zij op het oogenblik
geen grootere voorraden, als met het verbruik van
twee maanden overkomende, hadden!
Bovendien moet nog in aanmerking worden ge-
nomen, dat de onzichtbare voorraden
01)
het oogen-
blik zeer gering zijn. Zij zullen ook aan het einde vitn
1922/23 niet
–
groot
zijn
geweest, maar toch in elk
geval grooter dan thans.
Indien de suikerprijzen zich gedurende cenige
weken zouden herstellen en er een gemotiveerde stij-ging te verwachten zou zijn, zou de handel zich vei’-
moedelijk haas
–
ten zijn voorraden weder aan te vullen
en het zou in het geheel niet te verwonderen zijn,
indien in een oogwenk de helft van de hoeveelheid,
welke thans meer dan hormaal aanwezig is, van
zichtbare itt onzichtbare voorraden veranderd zou wor-
den. Dan
7,
1
8
1
u. nog het vraagstuk overblijven de overi-
ge helft langzamerhand af te stooten. Wanneer echter
het tijdstip zal komen, waarop de prijsbeweging zich
definitief omkeert en de stemming van de koopers
eveneens wisselt, is niet te zeggen, Voor den aller-
naasteu
tijd
heeft het den schijn, dat de zichtbare
voorraden nog verder zullen aangroeien.
Veenen, 10 October 1930.
AANTEEKENINGEN.
Een jaar beurscrisis.
Weldra zal het een jaar geleden zijn, dat
pp
de
New-Yorksche beurs een buitengewoon record tot
stand kwam: niet minder dan 12.894.650 aandeelen
toch werden op den 24-en October 1929, den beruchten
,Zwarten ])onclerdag”,
in Wall Street tot steeds lager
dalende koersttn omgezet. Hiermede kwam een einde
aan de hausse-beweging, die zoo vele jaren achtereen
had geduurd. Maar reeds enkele dagen later, op 29
October, den wellicht nog beruchter geworden
,,Zwar-
ten Dinsdag”,
werd door aanbod van de
zijde
van het
angstig geworden publiek, van talrijke groote en on-
telbare kleine speculanten, door gedwongen en vrij-
willige liquidaties zelfs dit record gebroken: de bij
de onstuimige verkoopen uren ten achter zijnde
,,ticker” wees toen een omzet van 16.410.030 aandeelen
aan, waarmede de grootste beurskrach, welke de ge-
schiedenis tot dusverre had gekend zich had voltrok-
ken, zoo lezen wij in het jongste maandbericht van de
Rotterdamsche’ Bankvereeniging. –
In het sedert verloopen jaar zijn herstelbewegingen
en nieuwe dalingen op de genoèmde beurserisis-da-
gen, die – zQoals steeds duidelijker werd – de econo-
mische wereldcrisis niet veroorzaakten, maar daaraan
slechts zichtbare uitdrukking verleenden, gevolgd,
maar in zijn geheel genomen is de afgeloopen periode
toch te kenmerken als eenS jaar van depressie, een
crisis-jaar.
Het kwam ons niet misplaatst voor een terugblik
op deze
tijdruimte
te werpen en de koersvariaties, die
zich daarin hebben voorgedaan, te vergelijken met die van voorafgaande jaren. Daartoe hebben wij de koers-
ontwikkeling op de zes voornaamste beurzen, nl. die van Amsterdam, Berlijn, Brussel, Londen, Parijs. en
New-York weergegeven en wel met behulp van alles-
zins betrouwbare
Indexcijfers,
waarin het typische
beeld, dat ieder dezer beurzen in de periode 1926-
1930 te zien gaf, tot uitdrukking komt. Hierdoor
wordt tevens weergegeven, hoe verschillend, bij ove-
rigens menigvuldige overeenstemming, toch ook cle
koersontwikkeling aan de beurzen is geweest.
Deze verschillen zijn gedeeltelijk door het soorte-
lijk onderscheid der voor deze beurzen belangrijkste
fondsen te voôrschijn geroepen: voor de Amsterdam-
sche beurs hebben bijv. koloniale aandeelen een ge-
heel andere beteekenis als voor die van Berlijn en
New-York; voor de Brusselsche spelen financierings-
maatschappijen een geheel andere rol als voor Parijs
en zelfs voor Londen enz. Gedeeltelijk zijn deze ver-
schillen echter ook daardoor ontstaan, dat de eene beurs den handel in nieuwe waarden met grootere
bereidwilligheid toestaat dan de andere, nieuwe fond-
sen dientengevolge gemakkelijker de aandacht der
speculatie trekken dan elders en splitsing van stuk-
ken met groote in die met kleinere nominale waarde op de eene beurs dikwijls en op de andere in het ge-
heel niet voorkomt; al dergelijke omstandigheden
doeii bui invloed op de koersen en op de indexcijfers
gelden. Eerstgenoemden factor heeft men getracht
ui.t te schakelen door zooveel mogélijk slechts reeds langen tijd toonaangevende waarden op te nemen en
alleen dah van dien regel af te wijken, als het nieu-
we waarden betrof, die uit fusie of verwisseling van
oudere waren voortgekomen of ‘ook zulke, did een
zoo belangrijke plaats in het beursleven innemen,
dat het beeld onjuist zou zijn geworden, wanneer men
ze buiten beschouwing liet. Bekend is voorts, dat
kapitaalsuitbreidingeji, claims enz. eveneens van in-
vloed op de koersontwikkeling zijn – nu eens als
hausse-motief, dan weder als baisse-factor – zoodat
ook de Indexeijfers daarvan den invloed moeten on-
dergaan.
Uit de. Indexcijfers zal een zekere onafhankelijk-
heid der beurzen van elkander blijken, daar bij alle
het hoogtepunt der koersbeweging geenszins in den
herfst van 1929 ligt: bij de meeste Europeesche beur-
zen valt dit belangrijk eerder, waarbij het karakter
der tot maatstaf dienende fondsen (koloniale waar-
den, kunstzijde enz.), de meerdere of mindere belang-
rijkheid van New-York voor de Europeesche beurzen en de economische toestand in elk der desbetreffende landen van invloed zijn.
De
Ind.excijfers der An’tsterda.ntscb,e beurs
toonen,
dat een lange periode van hoogste koersen in 1928
en daarop nogmaals in de eerste maanden van 1929
te registreeren viel, waarop in navolging van New-
York midden in den zomer een laatste, alle records
slaande hausse-beweging volgde. De val na Septem-ber 1929 is zoo sterk, dat het gemiddelde Indexcijfer
op het einde des jaars het algemeene koersniv’eau tot
de hoogte van begin 1927 doet dalen. Sedert is, zij
het clan ook met schommelingen, het Indexcijfer be-
i’ieden dat van 1926 gevallen.
1)
lndexcijfers
voor
de Amsterdamsche Beurs
1926-1930.
1)
Jaar
1 Begin 1 Begin
Begin
Begin
Januari
April Augustus I November
12)
250.30 243.70 238.02
245.84
1927
…………
253.11
262.85
268.02
279.87
1928
…………
333.78 331.33 327.70
325.33
1929
………….
335.03
340.42
340.09
291.84
1930
…………
256.59 258.77 208.49
11
3
)
1926
………….
100.00
96.32 94.08
97.17
100.04
103.89 105.94
110.62
1926
………….
1927 ………….
1928
………….
100.00
99.27 98.19
97.47
1929
…………
100.37 101.99
101.89
87.43
1930
………….
76.87,
77.53
62.46
‘) Eigen samenstelling. )
T’n
pOt. der nominale waarde.
) Vooi. 1926-1927
Jan.
1926 = 100;
voor
1928-1930
Jan. 1928=100.
Bij de
Berlijnsche
koersen speelt de algemeene eco-
nomische toestand
ccii
belangrijke rol. Tot medio
1.927 duurt het na de stabilisatie ingetreden herstel
voort; daarop volgt na een daling een lange période
van slechts weinig terugloopende koersen, tot begin
1.929 een bijna ononderbroken baissegolf optreedt, die
de koersen tenslotte beneden die van 1926 en onge-
veer tot de helft der hoogste noteeringen van 1927
doet dalen.
De
Indexc’ijfers
der B’russelsche beurs
laten een
stijging tot midden 1928 en daarna een daling zien,
t)
In het betreffende inaandberiebb zijn de indexcijfers
van
alle maanden vermeld. Wegens gebrek aan plaatsruimte
volstaan
wij
met het weergeven valt de indexcijfers van’
enkele maanden. (Red.)
.4′
96
–
‘ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 October
.1930
itidex de’r koersen van
.125.
Duitsche aaiitleelen
(29
Groe-
pen) der ,,Frankfurter Zeitung”
(1926 =100).
Jaar
Begin
Januari
Begin
April
Wgustus
egin,
Begin
November
9000
– –
1927………….
141.82
164.27
‘
149.73
132.94
1926…………..58.91
1928 ………….
144.64
142.16
141.86
135.46
1929…….. ..
136.18 131.95
12296
110.14
1930 …………
104.88 109.68
9.11
totdat ook hier begin 1929 weder ongeveer het hoog-
ste niveau is bereikt; de daarop gevolgde daling doet
(16 koersen tot twee derden van den aaniankelijken
stand en tot minder clan de helft van de hoogste no-
técringen zinken. Hierbij moet rekening worden ge-
houden met den invloed der
z.g.
Loewenstein-hausse
en der Loewenstein-crisis. Voor zoover het aandeelen
van ,,trusts” en ,,financieringsmaatschappijen” be-
treft, is de toestand van bepaalde takken van industrie
van invloed, maar evenzeer de teleurstelling, welke
de resultaten van sommige nieuwe creaties tengevol-
ge hebben. Betrekkelijk gering zijn hier ie lcoersvari-
aties voor de aandeelen vati oude industrieie on-
dernemingen.
Index der koersen van
120
aandeelen op de l3russelschc beurs ‘).
(1-1-1928 = 100).
Jaar
1 Begin 1 Begin
1 Begin
Begin
1 Begin 1 Begin 1 Begin 1 Begin
1
Jan.
Maart
April
Juni
Aug.
Oct.
Nov.
Dec.
l928.i
100
108
1
123
129
t
108
122
119 116
1929..l
11S
114
113
I102
1100
1
91
1
87
j
77
1930..j
76
67
1
74 72
63
j
1)
Banque Nationale de Bclgique.
De
Londensche Indexcijfers
laten slechts betrekke-
lijk beperkte koersschommelingen zien. Hier brengt
eerst het jaar 1929 de hoogste koersen en ook do met
de crisis ingetreden daling is, blijkbaar wegens de
niet zoo wilde voorafgaande rijzing, van geringeren
om varig. Tegenover 1926 bedraagt de gemiddelde
stijging slechts ongeveer 30 pOt. en ook de daling
heeft geen grootere verliezen ten gevolge. Ook hier
kan men echter zeggen, dat in één jaar te niet ge-
daan werd, wat in vier jaren werd opgebouwd ôf ook,
dat één jaar cle hier weliswaar gen nere overdrij-
vingen der vier voorafgaande jaren rectificeerde.
Index der koersen van
298
aandeelen op de Lonciensche
beurs
1).
(December
1921 = 100.)
–
Jaar
Midden
Januari
Midden April Midden Juni Midden
Sept.
Midden
Nov.
Midden
Dec.
1926..
132.6 128.7
133.6
136.5 135.9
135.7
1927..
138.5
140.4
141:5
144.2
145.9
146.9
1928..
147.9
‘154.7
152.7
156.7
159.4
18.8
1929..
163.4 169.5
157.9
165.4
147.0
147.1
1930..
146.7 147.9
135.5
134.6
1)
Banker’s Magazine.
Voor de
Panische beurs
valt de vijfjarige periode
van ons overzicht bijna geheel samen met de stabili-
satie der valuta, zoodat met uitzondering van 1926
de invloed’ der iriflat:ie is uitgeschakeld. De koersen
stijgen tot begin 1929 eerst tamelijk regelmatig, later
sneller, loopen daarna iets terug om in October hun hoogtepunt te bereiken. De daarop volgende daling
wordt door een zeer opmerkelijk herstel in het begin
van 1930 onderbroken, doch dan treedt weder een
krachtige daling in.
Index der koersen van 300 aau(lee]n op (le Parijsôhe
beurs
(Id
..a.nsche waarden
9.
(1913 = 100).
Jaar
Begin
Jan.
Begin
Maart
Begin
April
Begin
Juni
I
Begin
Aug.
I
Begin
Oct.
I
Begin
Nov.
Begin
Dec.
1926
2
)
261
275 267
275
250
345
259
239
1927.:
232
262
280 293 291 292
294
290
1928..
315
334
368 419
397 451
450
467
1929..
483
549 535 512 497
518
489
461
1930..
463
479
478
462
440
Sta.tistique Générale cle la. France.
Cursief:
(1901-10 = 100).
Tenslotte
New-Yonlc.
lIet feit, dmt het Iridxcijf er
voor industrëele aandeelen van Jan. 1926 tot Jan.
1928 precies verdubbelt, dat het in den ioop van 1928
nog niet 300 pOt. verder stijgt en in Sept. 1929 ein-
delijk ruim het zevenvoud van begin 1926 bedraagt,
maakt iedere toeiichtin overbodig. Hier heeft men.
te doen met overdrijving van op zichzelf reëele, gun-
stige factoren en zoo doen zich, ondanks koersreac-
ties, die cle indexcijfers nagenoeg haiveerden, telkens weder nieuwe hersteibewegingen voor, zoodat zij ook
thans nog boven (lie der maanden van Jan. 1926 tot
Nov. 1928 liggen.
,
1
13arrotts’ Averages’ 0 uidexeijfers der New-Yorkscbe
beurs)
1926-1930.
Begin
Begin
Begin
Begin
aar
Januari
April
I
Augustus INovernber
Industriëele aandeelen
1926…………..100.00
86.63
116.79
111.22
1427 …………
118.87
133.00
161.42
164.89
1928 ………….200.90
238.29
260.80
392.12
1929 …………
510.72
559.97
618.77
403.45
1930…………
1
389.78
555.49
441.62
Spoorwegaan deelen
100.00
1
91.28
108.42
110.34
112.91
137.86
155.77 150.08 156.76 160.13
156.30
175.41
195.94
193.01
239.15
183.71.
185.81
220.87
171.25
De discontoverhooging van de Duitsche
Rijksbank.
De,,.verhooging van het disconto.van 4 op 5 pOt.
heeft liet offiieele rentetarief in Duitschland ge-
bracht op een niveau, dat tweemaal zoo hoog is als dat in de Ver. Staten, Frankrijk, België en Zwitser-
land en 2 püt. honger dan dat in Engeland en Ne-
derland. Daarmedie is de marge, die tot verleden jiiar
tussehen het Duitsche disconto en de disconto’s van
de belangrijkste circulatiebanken bestond, weer her-
steld. immers men moet niet vergeten, dat een dis-
conto van 4 pCt. in verband met den algemeenen
rentestand in Duitschlarid zeer laag was en ten deele
was toe te schrijven aan de lage geldkoersen op de
n te rnati on ale geidm ark ten. De verhooging van het
disconto is echter vrijwel uitsluitend een gevolg van
de politieke verhoudingen in Duitschland, die een vertrouwenscrisis hebben doen ontstaan, veike tot
uiting is gekomen in een daling van den ivisselkoers,
als gevolg van de géldonttrekkingen, ivelke de laat-
ste weken op groote schaal hebben plaats gevon-
den. De Rijkshank zag zich daardoor genoodzaakt tot
een aanzienlijke afgifte van goud en deviezen.
De goudvoorraad en de deviezenportefeuille zijn
sedert liet begin van September met R.M; 432 mii-lioen afgenomen. Zij bedroegen op 1 October R.M.
2.579 millioen tegen R.M. 3.011. millioen
OJ)
7 Sep-
tember. Het dekkingspercentage is in een maand tijds
niet niet minder dan 10 pOt, gedaald. . Niettemin
stond liet op 7 Oct. nog ruim 17 pOt. hoven liet w’et-
telijk ‘voorgeschreven dekkingspercentage. Hieruit kan
men afleiden, dat de positie van de Rijksbank thans
gun.tiger is, dan tijdens cle vertrouwenscrisis in April
van het. vorige jaar, toen liet ‘deickingspercentage hij-na. tot, 40 pOt. was gedaald en de Rijksbank eveneens
tot discontoverhooging met een vol procent moest
overgaan, maat toen tevena’ het middel van crediet-
restrictie moest toepassen:
Niettemin vindt deze discoiitoverhooging plaats in
een tijd van depressie, waarin voor het bedrijfsleven
ccii lage rentestand zee.r gewenscht zou zij:n. Of door
dezen maatregel opniöuw op groote schaal gelden op
korten termijn zullen worden aangetrokken, dient te
worden afgewacht. Vast staat echter wel, dat deze
discontoverhooging, wil zij inderdaad effectief zijn,
gesteund zal mcten worden door een terugkeer van
liet vertrouwen van ‘het buitenland.
1926…………
1927…….
1928 ………… 1929………….
1930…………
t
15 October 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
927
;
MAANDCIJFERS.
OVERZIORT VAN DE INDISCHE MIDDELEN.
(In
Guldens).
Ie zes
Ie
zes
jUfli
maanden
maanden
1930
1
190
Belastingen.
Pachten ……………….4.820
79.864
71.739
Invoerr. mci. Landsgoed 6.200.342 40.290.707 48.904.767
Uitvoerr. mcl. Landsgoed 641.221 4.696.823 6.119.444
Accijnzen ……………..3.140.517 22.849.963 20 625.219
Andere ontv. 1. U. en A 24.021 154.358 152.546
Statistiekrecht ……….453.355
2.723.233
3.078.588
Personeele belasting
513.491 2.107.666
0.991.406
. .
Inkomstenbelasting …….4.219.189 21.637.049 21.522.429
Vennootschapsbelasting
214.752 7.331.549 12.102.962
Oorlogswinstbelasting
..
4.242
1
)_ 57.477
1.018.851
Opgeheven productenbel.
–
9
–
23.709
38.387
Verpondjng …………..1.124.195
4.007.776
1.589.387
Recht van openb. verkoop
360.931
1.671.178 1.272.614
Zegelrecht …………….758.326
6.614.939
7.217.562
Overschr. van vaste goed
234.086 1.275.711
1.365.383
Recht
‘.
succ. en overgang
19.228
175.002
889.610
Vergtinning speeltafels
4.266
46.919
62.725
Slachtbelastingen ………624.058
3.237.378 3.414.634
Bijzondere bel. buitengew.
13.698
73.188
106.546
Hoofdgeld …………….9.429
50.473
43.798
Landelijke inkomsten.
4.499.505 11.867.001 13.189.485
Belasting op loterijen.
21.559
424.181
607.247
Totaal…. 23.085.209 131.333.770 145.385.329
Monopoles.
Opium excl. opiumfabriek 2.952.756 18.023.865 20.515.255
Zout …………………1.340.641
7.426.239
8.512.224
Pandbuizen …………..2.454.446 13.306.771 11.228.206
Totaal
6.747.843 38.756.875 40.255.685
Producten.
Kina …………………6.359
282.838
322.284
Landscaoutchoucbedrijf
428.294 2.083.144 3.070.369
Boschwezen …………..1.443.034
7.848.824 10.253.015
Goud ……………….102.558
638.340
780.383
Tin ………………….3.
.326.658 17.910.194 24.511.922
Steenkolen ……………1.654.088
8.713.455
6.081.821
Totaal
6.960.991 35.476.795 45.019.864
Bedrijven.
Havenwezen …………..925.912
7.725.499
7.194.913
Baggerdienst ………….291.631
2.139.287
2.324.095
Landsdrukkerij ……….169.745
371.945
247.159
.
Post.,Telegr.-en Tel.dienst 2.619.112 15.877.828 15.477.499
Spoor- en Tramwegen
6.486.419 33.421.453 39.224.707
Waterkracht en Electricit
155.654
845.667
608.927
Totaal
10.648.473
60.389
85.077.300
Allerlei middelen.
Aand. ijd. winstN.V. ,,Gem.
Mijnb. Mij. Billiton”
–
0.500.000 4.500.000
Aandeel i/d. win’it van de
Javasche Bank ……..
..
–
–
–
Afstand van grond/ …….154.844 2.122.315 1.947.744
Mijnconcessies ………..29.187
6)_
109.370
l96.482
Boeten en verbeurdverkl .36.920
766.925
741.545
Leges en salarissen, ont-
vangen 6. de griffiers
v/d. verach. rechtscoll
40.097
216.429
207.378
Heffing terzake van gesl.
werkovereenkomsten
35.153
305.712
331.719
Opbr. Wees- en Boedelkam
44.450
328.349
399.454
Kadaster …………….32.237
221.059
187.008
.Afkoop heerendienst. B.G. 626485 3.731.045 3.145.341
Schoolgelden ………….447.487 2.664.920 2.563.243
Outs’. groote ziekenin-
richtingen en krank-
zinnigengestichten
97.056
541.901
466.426
IJk van maten en gew..
58.381
268.206
236.358
Verk. en verh. van huizen
189.765 1.138.875 1.083.255
Ontv. waterleidingen
53.598
275.750
536.041
Bakengelden ………….260.589 1.522.099 4536.449
Loodsgelden …………..277.420
1.710.359
1.611.909
Diversen ……………..151.027
1.732.771
1.959.159
Totaal…. 2.634.696 18.93545 21.649.511
Totaal generaal…. 50.077.212 284.886.464 317.387.689
Teruggegeven belastinggelden.
Teruggegeven cijns.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
”
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S. Disc. Wissels. 3
25Mrt.’SO
N d
Lissabon
….
74
2Juni’30
1Vrsch.
Bel.Binn.kff.
’30
344
Oct.
Londen ……
’30
3
1 Mei
inRC
34
4Oct. ’30
Madrid ……6
19Juh ’30
Athene ……….
9
2Dec.’28 N.-YorkF.R.B.24l9Juni’30
Batavia ……….
4410
Mrt.’30
Oslo
……..
4420Mrt.’SO
Belgrado
……..
5428 Mei ’30
Parijs
……24
1 Mei ’30’
Berlijn
……….
5
9Oct. ’30
Praag
……4
24Juni’30
Bkarest ……..
9
23 I’Iov.’29
Pretoria
….
5429 8pt. ’30
Brussel ……….
2431 Juli’30
Rome …….. 5419
Mei ’30
Budapest ……..
5428 Mei ’80
Stockholm
..
31
2 Apr.’30
Calcutta
……..
5
10Juli’30
Tokio
……..4
180ct.’27
Dantzig
……..
4
18Aug.’30
Weenen……5
9Sept.’30
Helsingfors ……
8
26Aug.’30
Warschau ..
..6412 Juni’30
Kopenhagen
….
4
3 Mei ’30
Zwits. Nat.Bk.
2410 Juli’30
OPEN MARKT.
~
11
1930
1929 1928
1914
o
C
.
t
6
1
11
Oct.
29Sept./
4 Oct.
22
1
27
Sept.
7
1
12
Oct.
8j13
Oct.
20124
Juli
1
‘5ha
–
2
5114114
4I,e-°li 3
1
131j
I3142
411
2
-5
33/
4
.411
4
22/
4
_51
4
1
1
142
4-7
311_5
I14-2
1
i32_
1
116 63/,0/4 45/_3/
211
4
91
4
Ben/in
DageId…
41126
3-6
4
1
12-7
21125112
6
1
11
–
I0
4
1
11-81
–
Partic.disc.
3055 d…
5
37 8-5
3718
33/
5
_3/
4
711
4
_3/
8
61!2_314
–
56-90 d…
5
3I8-5
3
7
18
318-I4
711
4
,31
5
61/33/4
2ijg-l/,
Waren-
wechsel.
5
1
/8
4
1
/
–
5
1
!
4.’1/
4-‘l8
75/5_3(4
6
1
/s-7
–
New York
Daggeld
)
2
1
/
21/
4
1 ij22’/4
2_1/
4
56
1
14
6
–
2/
4
1
1
/42
1
1
$
Part/c.disc.
2
2
2
2
51/4
4518
–
1)
Koers
van 10
Oct. en
daaraan voorafgaande weken
t/m Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
1)
a
a
New
Londen
1
Berlijn
1
Parijs
1
Brussel
1
!Jutavia
}’ork)
1
)
S
)
•)
•)
1)
7 Oct.
1930
2.4715,
12.042/
8
58.98
9.724
34.584 100
8
1930
2.47
‘/16
12.042/
8
58.98
9.724
34.59
100
9
,,
1930
2.4726/
1
,
02.04
5
/
8
58.974
9.73
34.59
100
10
,,
1930
2.4715/
16
12.04U
58.98
9.724
34.584 100
11
,, –
1930
2.48
12.047/
8
58.97
9.724 34.584 100
13
,,
1930
2.488/
1
12.051/
8
58.974
9.73
34.61
100
Laagsted.w.1)
2.477/
8
12.047
58.96 9.724
34.574 100
Hoogste
d.wl)
2.48j,
12.05%
58.984
9.73
134.61
1001/
16
6 Oct.
1930
2.48
12.05′
59.014
9.734 34.593 100
29 Sept. 1930 2.477,
12.045/
s
59.01
9.73
34.564 100
Muntpariteit
2.48% 12.10%
59.26
9.75
1
34.59 11
0
0
Dala
Zwit-
senland
Weenen
PraaR
Boeka-
Milaan
1
Madrid
1
.
•,/
rest
1)
00
)
•S)
7 Oct.
1930
49.15
35.00
7.354
1.474
12.98
25.40
8
,,
1930
48.17
35.00
7.354 1.474 12.98
24.924
/)
1930
48.08 35.00
7.35
1.474 12.98
24.75
10
1930
48.20 35.00 7.354
1.474
12.98
25.20
11
1130
48.20 35.00
7.354
1.474
–
–
13
,,
1930
48.23
35.02
7.36
1.48
12.983
24.40
Laagsted.w.I)
48.13%
34.95 7.354
1.47
12.974
24.40
F100gsted.w’)
48.23
35.02k
71364
1.484
12.99
25.55
6 Oct.
1930
48.14
35.023,
7.36 1.474
12.99
25.524
29 Sept. 1930
48.10 35.00 7.364
1.48
12.984
26.15
Miint1,arit.iit
.48..-.
35.10
7.371
1.488
e
13.09
48.524
Data
Stock-
Kopen-
°
,,
•
hel-
sing
Buenos-
M
on
holni
‘)
hagen4)
toru
Aires
t)
ireal
1)
7 Oct.
1930 66.60
66.35
66.324
6.234
875/
6
2.48%
8
,,
1930 66.60
66.35
66.324 6.234
86
2.48%
9
1930 66.60
66.35
66.35
6.233
86
2.48%
10
,,
1930 66.60
86.35
66.35
6.24
84!’
2.481/
11
1930 66.60
86.374 86.35
6.24
84% 2.488/
8
13
,,
1930 66.60
66.40
66.374
6.244
82%
2.48%
Laagsti._w.’) 66.55
66.30
66.3!
6.23 82
2.48
–
Hoogste 6w’) 6665
66.40
66.374
6.25
872/
4
2.48
5
/
8
6 Oct.
1930 66.624
66.373 66 35
6.24
87% 2.48%
29 Sept. 1930 66.60
86.35
66.35
1
66.55
1
66.67
6.244
88%
2.48
5
/
1
Muntpartit 66.67
6.264
95%
2.4834
‘)
Noteering te Amsterdam.
*4)
Not, te Rotterdam.
1)
Part,
opgave.
In het ‘eerste nummer
van iedere maand
komt een
overzicht
voor van een aantal
niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
Prolong.
Londen
I51
15
18
-7
18
1’/2’2
1
1
12
1
1/4_3J4
1
1-2
1-2
I_31/
2
231
35
_11
5
2
3
13
5
-513
7
2’32
–
.3154
928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 October 1930
KOERSEN. T]i
NEW YORK
(Cable).
»
Data
1
Londen
1
($
p e r
£)
1
Parijs
(s
p. 100 fr.)I($
Berlijn
1
Amsterdam
p. 100 Mk.)I($ p. 100 gld.)
7 Oct.
1930
4,85
27
/
82
3
9
92s,
23,78%
40,34
8
,,
1930
4,85
21
/
82
3,92’/8
23,797j
s
40,335/
9
,,
1930
4
9
85
29
/
32
3,929/
5
»
23,79%
40,34%
10
,,
1930 4,85
29
1
33
23,78%
I
.
40,33%
11
1930
4,85
27
/
12
‘
3,92%
23,78 40,32%
13
1930
–
–
–
–
14 Oct.
1929
4,867/
5
3,9234
23,855/
5
40,2434
Muutpariteit..
4,8667
3,905,
23,81%
40s,
1
1
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
27Sept.I
1930
4Oct.
1930LaagstelHoogsfç
6111 Oct.’30
II Oct.
1930
Alexandrië..
Piast. p. X,
97%
97
1
4
977/
9734
Athene ……Dr.
p.y,
375 375
374%
375%
375
Bangkok….
Sh.p.tical
1/109/
5
11911/
1
1/9
3
4
1
1
97/
1/9%
Budapest …
Pen. p £
27.761
27.761
27.75 27.78 27.77
Buenos Aires
d. p.$
3915
11
39
37
39
i8
38
Sh. p. rup.
1j5
61
/
1/5
81
/
1/5
1;57/
1;527/
a
Constantin..
Piast.p.0
1.025 1.025
1.025
1.025 1.025
Hongkong ..
Sh. p. $
1/3
15
/
96
1/317/82
1
1
1334
1!41/
11327/
35
Sh. p. yen
2/071
16
21019/39
2/0*
2/°H
2/016/32
Lissabon
…
Escu. p.
£
108%
108% 1081/
8
1085/
5
108%
Mexico
….
$ per £
10.25
10.30
10.20
10.40 10.30
Calcutta ……
Montevideo .
d.per
4011
9
40
38%
40%
38
1
4
Montreal
…
$ per £
4.858/
8
4.85k
4.851/
5
4.86s
4.8518
yl
Kobe
…….
Riod. Janeiro
d. per Mii.
55/
39
51/
4
47/
s
5
4″j
1
Shanghai . . .
Sh. p. tael
1/7
27
/
33
1/7
13
/
32
1,7
1/7
18
/
55
1/7%
Singapore ..
id. p. $
2/3
59
/
2/3
29
/
32
2/3
1
5/
56
2/4
2/329/
33
Valparaiso
‘).
$ per £
39.94 39.96
39.96
39.97
39.97
Warschau ..
Zl.p. £
43sj
43a/
8
4331
437/
1
438/
9
‘)9Odg.
ZILVERPRIJS
.
GOUDPRIJS
8
)
Londen’)
N.York’)
Londen
6 Oct. 1930..
1671
16
35% .
6 Oct.
1930….
84/115i
7
,,
1930..
169i
357/
5
7
1930….
841119/.
8
,,
1930..
16% 35%
8
1930….
84/116/
s
9
,,
1930..
165/
8
361
9
1930….
841115f
10
1930..
1611,
36′,
10
1930….
84111/
s
11
,,
1930..
16i
35%
11
1930….
84/11%
12 Oct.
.1929..
231,
–
12 Oct.
1929….
84/11%
27 Juli 1914..
24l’/. 1
59
27 Juli 1914… . 84/11
1)
In pence p. oz.
stand.
1)
Forelgn silver In $c. p. os. line.
8)
In 5h. p.oz. line
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
30 Sept. 1930
7 Oct. 1930
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne- dertandsche
Bank………………
– –
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
7.701,05
/
.
.
/
609.593,60
Voorschotten op uit. Aug. 1930 aan de
gemeenten verstrekt op voor haar
door de Rijksadminlstratle te heffen
gemeentelijke
ink.bel, en
opc.
op
,,
13.123.217,78
,,
13.123.217,78
,,
97.060.056,95
102.464.439,45
,,
11.731.283,75
,,
11.540.950,62
,,
4.288.188,77
4.303.02244
de
Rijksink.bel …………..
…….
Voorschotten aan Ned.-lndlë …
…….
Kasvord. weg. credietverst.a/h. buitenl
,, 105.103.241,59
101.229.317,85
Id. aan
Suriname ……………
…….
Id. aan
Curaçao…………………..
Saldo der postrekenlngen van Rijks.
,,
16.786.965,17
.
21.285.159.64
comptabelen
………………….
Vord.ojh.Algem. Burg. Pensioenf. 1)
,,
294.055,55
,,
128.018,01
Vordering op andere Staatsbedrijven’)
14.284.067,75
,,
14.220.862,09
Verplichtingen.
Voorschot door Ned. Bank ingevolge
art. 16 van haar octrooi verstrekt..
/ 15.000.000,-
1
15.000.000,-
Voorsch. d. Ned. Bank verstrekt’). ..
,,
6.395.371,64
1.095.035,42
Schatkistbiljetten in omloop ………
,,141.283.000,-
152.542.000,-
Schatkistpromessen in omloop
63.990.000,-
,, 100.030.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank. …
4.000.000,-
Daggeldleeningen ………………..
. 4.500.000,-
–
Zilverbons in omloop ……………
4.455.474,50
4.398.068,50
..
..4.000.000,-
•
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf. 1)
–
–
Id. a. h. Staatsbedrijf d. P.,T.
T.’)..
4.375.753,51
5.640.500,73
.. ..
en
,,
Id. aan andere Staatsbedrijven’) ……….134.269,45
,,
981 931,53
Id. aan diverse Instellingen
1)
…………9.384.963,97
,,
9.337.312,47
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHEVLOTTENDE SCHULD.
1
27 Sept. 1930
1
4 Oct.
1930
Vorderingen:
–
Saldo
bij
‘s
Rijks
kas …………….
–
–
–
Saldo bij de Javasche Bank ……….
….
Verplichtingen:
….-
Voorschot ‘s Rijks kas ……………
f
96.506.000,-
fl01.525.000,-
I1.850.000,
,,
11.850.000,-
Betaalmiddelen in ‘s
Lands Kas
–
–
–
.
–
Schatkistpromessen
………………
18.863.000,-
,,
18.342.000,-
Wasrvan Muntbiljetten …………
…..
Schuld
aan
het Ned.-lnd. Muntfonds
,
3.848.000,-
,
4.134.000,-
Muntbiljetten in Omloop ………..
….
Idem
aan de Ned.-Ind.
Postspaarbank
,,
889.000,-
•
877.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
,,
7.123.000,-
,,
1.359.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 13 October
1930.
4otiva.
Binnenl.Wis.g’Hfdbk.
f
38.616.184,21
sels,Prom.,Bijbnk.
,,
512.315,60
enz. in disc.
Ag.sch. ,,
8.262.198,78
f
47.390.898,59
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……
Idem eigen portef..
r
250.275.750,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
–
250.275.750,_
Beleeningen
mci. vrsch.
Hfdbk.
f
27.848.061,32
–
in rek.-crt.
Bijbnk.
4.959.705,16
op onderp.
Ag.sch.
48.365.542,44
f
81.173.308,92
Op Effecten ……
f
79.741.707,42
OpGoederen en Spec. ,,
1.431.601,50
81.1 73308,92
Voorschotten a. h. Rijk ……………..
,,
.
14.167.935,95
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……f
64.731.675,- Muntmat., Goud .. ,, 350.801.691,88
f 415.533.366,88
Munt, Zilver, enz. •
23,584.384,74
Muntmat., Zilver..
–
439.117.751,62
1
)
Belegging 1/
kapitaal, reserves en pen.
.
sioenfonds
……………………,,
25.602.765,53
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
»
5.000.000,_
Diverse rekeningen ……………….,,
54.468.760,89
Paiva.
f
917.196.971,50
Kapitaal ……………….. . …….
f
20.000.000,-
Reservelonds ……………. ……. .,,
7.199.946,44
Bijzôndere reserve
………………,,
8.000.000,-
Pensio,enfonds
………………….,,»
6.726.387,74
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
826.136.465,-»
Bankossignati8n in omloop ……….,,
594.305,49
Rek.-Cour.5 liet Rijk (
–
saldo’s:
1 Anderen,,
42.648.656,68 42.648.656,68
Diverse rekeningen ………………,,
5.891.210,15
f
917.196.971,50
Beschikbaar metaalsaldo
.
……
…….
f
90.976.687,90
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,, 227.441.7 15,-
1) Waarvan In het buitenland / 28.846.779,33.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere
I
Beschlkb.
I
Dek: Data
Circulatle
l
opeulden
tschb.
Metaal- kings Munt
1
Muntmat.
saldo
‘)I
perc.
13 Oct.
’30
64.732
350.802
826.336
43.243 90.977
50
6
,,
’30
64.744
330.802
840.573
17.210
75.435
49f
29 Sept.’30
84.759
325.820
831.055 21.653
72.775
48
22
’30
6.774
325.820 800.112
22.210
85.489
50
15
,,
’30 ,64.781
325.820
812.274
13.303
84.369
.50
8
,,
’30
64.789
325.820
824.353
12.508
79.640
50
14 Oct.
’29
65.488 377.442
829.845
18.080 121.978
54
25 Juli
’14
65.703
96.410 310.437
6.198
43.521
54
Totaal
Schatkist-
Belee
Pa pier
Diverse
Data
bedrag
promessen
nn g
i
e’»
op
het
reke-
»
.
discon to’s
rechtstreeks
bulten!.
ningen
2)
13 Oct.
1930 47.391
–
81.173
250.276
54.469
6
,,
1930
53.062 4.000
83.966
244.239
61.202
29 Sept.
1930
48.702
–
91.134
242.912
57.054
22
1930
48.323
–
83.262
239.867
52.270
15
1930
48.436
–
89.043
239.785
47.371
8
,,
3930
48.797
–
91.517
234.401
53.010
14 Oct.
1929
64.693 8.000 89.128
201.122
37.660
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
‘) seaert aen DanlcslaaL van 14 Jan. ‘Z9 weder op cle I)asIs van
‘f
metaaldekking.
1)
Sluitpost activa.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
1
Metaal
Ç»»
Andere
opetschb.
schulden
Discont.
13
Sept.
1930..
901
1.29
558
978
1
528
6
,,
1930-
901
1.421
539
982
540
30 Aug.
1930-
906
1.433
469
982.
533
23
‘ ,,
1930..
911
1.208
440
982
498
14 Sept.
1929.
771
1.573
607 992
503
5 Juli
1914-
645
1
1.100
560
735
396
1) SluItp. der activa.
t
16 October. 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
929
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. Tesamengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere
IBeschikb.
Data
Ooud
Ztiver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
11 Oct. 1930
176
264.900
30.900
52.080
4
,,
1930
171.800
260.500
36.400
52.040
27 Spt. 1930
170.300
257.300
44.000
49.780
13 Spt. 1930
138.807
29.250
264.598
37.318
47.291
6
,,
1930
138.822
29:484
265.168
36.612
47.593
30Aug.1930
138.832
27.872
260.750
39.260
46.700
23
,,
1930
138.812
28.427
262.152
49.632
42.526
12 Oct. 1929
146.393
23.046
314.477
58.604
22.167 13 Oct. 1928
171.560
15.642
327.506
50.277
36.089
23Juli1914
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842
a a
Dis-
Wissels,
buiten
Belee-
verse
Dek-
kings-
conto’s
N.-Ind.
ntngen
nT
I)
percen-
betaaib.
tage
11Oct.1930
10750
•’
58
4
,,
1930
i06.100
58
27 Spt. 1930
.
107.300
57
13 Spt. 1930
9.657
28.457
44.261
46.547
56
6
,,
1930
9.988
29.775
41.875
45.726
56
30Aug.1930
9.927
29.248
40.282
44.967
56
23
,,
1930
10.001
33.682
47.515
48.170
51
12Oct; 1929
10.176
39.853
128.283
29.671
46
13Oct. 1928
9.850
33.174
.
93.298
58.172
50
25 Juli1914
7.259
6.395
75.541
2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.
Bankbilf.
Bankbilf.
I
Other. Securities
Data
Metaal
in
InBankingl
Disc,
and
ctrculatie Departm.
Advances
ecuritie
8 Oct.
1930
158.683
359.560
57.917 4.879
22.530
1
,,
1930
156.803
359.386
56.232
11.917
22.158
24 Sept.1930
157.427
355.769
60.536
5.672
21.586
17
,,
1930
157.511
357.768
58.652
5.377
22.409
10
1930
156.574 361.326
54.220
5.770
21.641
3
1930
155.522
362.983
.
51.477
6.229
21.559
9 Oct.
1929
130.737 363.841
26.896
8.836
20.750
22 Juli
1914
40.164
29.317
33.633
Data
1
00v.
Sec.
Public
Depos.
Other Deposits
Other
Bunkers
Accountsl
1
Reserve’
.
1
Dek-
kings-
1
perc.’)
8 Oct. ’30
44.666
12.861
66.447
34.251
59.123
52
1
,
’30
44.536
21.645
61.318
34.789
57.417
48
23
1
/8a
24 Sept.’30
41.058
13:310
64.174
34.195
61.658
557!
/32
17
,,
’30
38.766 8.934
65;308
33.786
59.743
55
/
10
’30
45.911 9.013 67.186
34.137
55.247
50
3
,,
’30
47.881
7.917
67.427
34.616
52.539
4723112
9 Oct. ’29
1
72.707
8.459
66.244
38.084 28.157
24′
/32
22 Juli
’14
11.006 13.736
42.185
29.297
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.
1
Waarv.
Belee-
Renteloos
Data
Ooud
Zilver
in
he
Wis-
1
sets
1
OP
het
n
ngen
1
voorschot
_________
buttenl.
butfenl.
Ia.d.
Staat
3 Oct. ’30
49.101
455
6.562
24.081
19.033
2.946
3.200
26 Spt. ’30
48.431
443
8.567
25.215
19.027 2.796
/3.200
19
’30
47.672
432
6.726
23.844
18.871
2.790
3.200
12
,,
’30
47.543
417
6.839
23.669
18.768
2.804
3.200
4 Oct. ’29
39.784
103
7.200
27.519
18.635
2.548
‘
3.200
23 Juli’14
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bons
v. d.
Diver-
Rekg.
Courant
Data
zelfst.
sen 1)
Circulatte
!
zdj’t.
1
Parti-
Staat
amort. k.
Iamort.k.Iculleren
3 Oct. ’30
5.304
2.076
74.516 3.910
6.081 7.449
26 Spt. ’30
5.304
1.806
73.053 4.289
1
6.220 8.780
19
’30
5.304
1.801
72.479
4.600
1
6;260
7.029
12
,,
’30
5.304
1:716
72.875 4.506
1
6.105
6.753
4Oct. ’29
5.612
1.640 67.321
6.380
1
6.720
5.883
23Juli’14
– –
5.912
401
–
943
1)
Sluitpost activa.
GRANEN.
14 October 1930.
Reeds in ons vorige veekbericht kou melding worden
gemaakt van de flauwere stemming,, welke aaii de graan-
markt weder gevolgd was op Je vastere houding der markt
van (le week tevoren. I)eze had gedeeltelijk, wat althans
ta r w e aangaat, haar oorzaak gevonden in, klachten over
droogte in Australië en in mindere mate ook uit Argentiniii.
Reeds aan het einde der vorige week echter werd uit beide
landen regenval gemeld en toen ook later in den ioop dezer
week van tijd tot tijd tiit Anstralië berichten bleven komei,
over regen, met als gevolg claarvaii nieuwe zeer rooskleu
rige rapporten omtrent den stand van den Australisehen
oogst, droeg dit er in sterke mate toe bij, dat de tarwe-
prijzen weder daalden en de vraag in Europa aanmerkelijk
vermiirderde. In dezelfde richting werkten ook nieuwe zeer groote versehepingen uit Rusland, voortduring van het drin-
geiide aanboT van Russisc.he tarwe tot dalende prijzen en
nieuve bevrachtingen van stoomschepen ter belading met
graan vaii’.de Russische havens aan de Zwarte Zee. Het op
:11 October gepubliceerde Washingtonsqhe oogstrapport per 10 October bracht nog een kleine verhooging van den tarwe-
oogst der Vereenigde Staten, clie nu in totaal geschat wbrdt
op 840 millioeu bushels tegen 806 millioen in 1929. Uit
Canada kwam bericht, dat bij het oogsten in verschillende
gedeelten der Prairie-Provincies het beschot meevalt en in Argentinië is, evenals in Australië, het weder gunstig voor
cle ontwikkeling der te velde staande tarwe. In Ehgeland
was in de afgeloopen week cle onclernemingslust voor tarwe
zeer veel kleiner dan in de vorige week en de. zaken be-
perkten zich hoofdzakelijk tot Austr,alische en Russische
tarwe. Het, sterke aanbod van Russische tarwe heeft nu en
dan cle zaken in tarwe uit de Vereenigde Staten grooten-
deels belemmerd
–
en uit Canada was het aanbod beperkt.
Het schijnt, chit men er daar de voorkeur aan geeft, om bij
het voortdurende dringende Russische aanbod maar liever
op betere prijzen te wachten; evenals in het voorjaar van
1929, toen Argentinnië zoo dringend met tarwe aan de
markt was. Deze politiek is toen onjuist gebleken, omdat
men tenslotte in Canada met zeer veel oude tarwe is
blijven zitten. Niet slechts in Engeland, doch ook op het
vasteland, heel t in de afgeloopen week Russische tarwe een
zeer groote rol blijven vervullen en andere so,orten werden
slechts wei ii ig gekocht. Tot nu toe wordt slechts in Fra.nk-
rijk cle invoer van Russisehe tarwe bemoeilijkt, doch van
groote beteekenis voor de andere exportla:n.den is dit voor-
loopig niet, omdat Frankrijk, ondanks zijn kleinen oogst,
slechts weinig tarwe koopt. Voor alle exportianden zal het
van zeer gro.ote beteekenis zijn, of Rusland met zijn export
van tarwe op den tegenwoordigen voet nog lang zal kun-
nen voortgaan. Tot nog toe bestaat er geen aanleiding om
esa spoechige vermindering der Russische verschepingen te
verwachten. In de eerstvolgende weken namelijk zullen in
de Russische havens nog veel booten beladen moeten wor-den, die reeds eenigen tijd geleden bevracht zijn en boven-
dien heeft Rusland ook deze week verdere scheepsruimte
opgenomen. Ook is in cle officieele Russisclie berichten
voortdurend sprake van den. zeer grooteil graanoogst van
dd Oekraine, binnen welk gebied juist de belangrijkste
Russische productiestreken voor graan te vinden zijn. Ge-
durende de periode van ‘cle ivat vastere markten van de
vorige week, hadden ook berichten over droogte in het
ivinterta.rwegebied .der Vereenigde Staten de verbetering
eenigszins in de hand gewerkt. Daar is echter ‘intusschen
bijna overal regen gevallen, zoodat de uitzaai niet meer
belemmerd werd en alleen in Oklahoma schijnt de regenval
niet voldoende te zijn geweest. De onvoldoende exportvraag
naar tarwe heeft in Noord-Amerika deze week weder tot
sterke prijsdaling geleid. In Canada, dat veel meer dan cle
Vereenigde Staten op export is aangewezen, omdat in de
Vereenigde Staten het binnnlaiidsch gebruik een veel groo-
ter gedeelte van den eigen oogst uitmaakt, was de houding
der markt liet slechtst, doch ook te Chicago kwam de
December-termijn weder op het laagste pcint, dat tot nog
toe bereikt was. Ook in Argentinië vond een flinke prijs.
daling plaats, ondanks daling van den pesokoers en den
kleluen laatsten Argentijnschen tarwe-oogst. De Argentijn.
sche tarieverschepingen zijn overigens tegenwoordig van
zeer weinig beteekenis. Te Chicago was de markt op 13
October gesloten, doch op den ilden w’as de noteering van
tarwe er 5
Ii
6 dollarcent per 60 lbs. lager dan ,op den
Men. Te Winnipeg heeft de verlaging in den loop der week
6% il 7% cent ‘bedragen en aan de Argentijnsche termijn-
markten 25
It
40 centavos per 100 KG. Dat uit Australië
nu en clan zaken plaats vonden naar Britsch-Indië en China
heeft cle markt niet merkbaar gesteund.
/
–
930
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
15 October 193Q
AANVOEREN in tons van 1000 EG.
Rolterdai’h
Amsferdam
Totaal
.Artlkelen
5111
October
Sedert
Overeenk.
5111
October
Sedert
Overeenk.
1930
1929
1930
1 Jan.
1930
tijdvak
1929
1930
1Jan.
1930
tijdvak
1929
39.731
1.295.502
‘
1.326.838,
17.684
8.141
99.840
1.373.643 1.426.678
28.934
359.188
167.569
–
26.354
855
385.542
168.42.4
148
13.729′-
16.312
46
1.785
692 15.514
17.004
10.686
799.063
648.661
7.160
147.429
.
157.094
946.492
805755
21.678
471.305
376.406
4.110 39.234
–
4.285
510.539
380.691
Tarwe
………………
Rogge
………………
Boekweit
……………….
MaIs ………………..
9.602
151.806
163.851
126
3.040
2.796
154.846
166.647
–
Lijnzaad
…………..
857
67.920 114.443
7.228
211.633 260.088 279 553
374.531
Gerst
………………
Haver
………………
358
106.912 182.161
–
.100
500
107.012 182.661
Lijnkoek
………………
3.292
,
107.553
66.344
209
33.259
22.542
140.812
88.886
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
711
-_
16.856
15.884
40
3.972
–
20.828
15.884
FM
Hoe..slecht het tegenwoordig met de tarwemarkt gesteld
is, blijkt wel uit de .uoteering
1
van cle termijnmarkt te
Rotterdam, terwijl ook to Liverpool de prijzen zich bevin-
den
OJ)
of iets beneden het laagste peil, dat tot nog toe
WflS
voorgekomen.
Ook voor r ogge is de betere vraag der vorige week
weder teloor gegaan. In Nederland was toen vrij wat Rui-
sische logge tot eenigsains stijgende prijzen opgenomen,
doch die prijsverbetering is intusschen weder geheel verloren
gegaan en ook voor dit artikel is de moed er weder geheel
uit. Aan de termijnmarkten te Noord-Amerika. is rogge in
den loop dezer week weder aanzienlijk gedaald. Zoowel
rogge als tarwe waren te Chicago en. Winnipeg op 10 Octo-
ber plotseling veel hooger, hetgeen voornamelijk in ver-
hand heeft.gestaan met het feit, dat op dien dag na alniting
der markt het Washingtonsche rapport bekend zou worden
gemaakt en vele baissiers er de voorkeur aan gaven, vöSr
de publicatie van het rapport hun tekort te dekken. Op
den vo1gehdn dag echter was de verhooging weder geheel
verdwenen.
Al aïs was op den eersten (lag der week nog vast en
vooral voor :Doiiau-mars werden toen zelfs hier en daar
nog hoogere prijzen betaald dan 01) den voorafgaanden
marktdag. Op
7
October echter begon reeds weder een
nieuwe prijsdaling met sterke vermindering der vraag. Dat
‘de Engoische markt daarop een uitzondering maakte met
vrij goeden ondernemingslust voor
lilata.maïs
bracht geen
verbêtering toweeg en geleidelijk daalden de prijzen, waarbij
tenslotte zelfs, na het bekend worden van zeer groote
Argentij c sche verschepingen, die prijsdaling een f1 i iiken
omvang aannam. Op
13
October was Platamaïs zelfs goed-kooper te koop dan tot nog toe was voorgekomen, ofschoon toch de .Argentijnsche termijnmarkten to’en nog iets hodger
stonden dan aan het einde van’ September het geval is
geweest. Zeer weinig kooplust bestaat er voor Donau-maïs,
ofschoon deze toch geregeld
01)
aflacling ‘in de, eerstvolgende
maanden wordt aangeboden. Ook voor Zuid- en Oost-Afri-
kaansche maïs is het zeer moeilijk koopers te vinden en
verschillende stooniende
p
rtijen werden cle geheee week
dringend aangeboden beneden de prijzeil voor Platiunals. In,
verband met de zeer groote Argentijnsche versehepingen
is de naar Europa onderweg zijnde hoeveelheid, mais’ deze
week weder toegenomen. Zij bedroeg 01) 11 October 4,1
millioen qnarters, hetgeen bij de beperkte vraag, die – er tegenwoordig voor mals bestaat, zeker een overvloedige
hoeveelheid mag worden genoemd. Het trekt cle aandacht,
dat de laatste dagen speciaal Argentinië zeer flamv voor
mais is, iii overeenstemming met de groote hoeveelheden,
welke daar nog op expoi
–
t wac’hten. Binnenkort zullen nu
zekei’ ook de vei’sc’hepiiigen uit Roemenië, voorloopig voor-
namelijk uit oude mals bestaande, toenemen en ook voor
meïs zijn er dns op dit oogeoblik nog zeer weiuig aati-
wijzingen voor een prijaherstel voorhanden .Aaia de Argen-
tijnsche teriiiijiimarkten is iiliiïs deze week 20
a
25 centavos
per 100 ,KÇ. gedaald.
Tu
Noord-Amerika is in verband niet het Washuiigtoiisehc’
nutaiidri’ipport de ni al s-prijs aanmerkelijk gerlaaki. Vi’li-
waar wordt volgens (lat i
–
apport de opbrengst van dcii
STATISTISCH OVERZICF
,
TARWE
HardWinter
No. 2 loco
Rotterdam!
Arnrai
ROOGE
AmerlcanNo.2
2
)
loco
Rotterdam
per lOO K.O.
–
MAIS
La Plata
loco
R’dam/A’dain
per 2000 K.G.
rtoc
A
N
a
mer.
0.2
,
loco
,
Rotterdam
,4eQ
LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam/A’dam
per 1960 K.O.
STEE1′.KOLEN
Westfaalschej
Hollandsche bunkerkolen
ongezeefd
t.o,L
R’dam/A’darn
PETROLEUM
Mid
Contin.
Crude
33 t(m 33,90
pbel
i
”
Cleveland
Foiindry
No, 3
–
o.b.
Middlsbruh
KOPER
Standaard
Locoprijzen
Londen
per Eng, ton
f1.
0/
II.
nj
f1.
0/
f1,
n/
f1.
0/
0.
°In
$
–
0f
Sh.
n/
n
0J
Jasrgemldd. 1925
17,20 100,0
13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0 10,80 100,0
1.68 100,0
731-
100,0
62.116
100,0
1926
15,90
92.4
11,75
89,9
174,25
75,3
198,75
83,4
360,50
77,9
17,90
165,7
1.89 112,5
8616
118,5
58.11-
93,5
1927
14,75
85,8
12,470
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
11,25
104,2
1.30
77,4
731-
100,0
55,141-
89,7
1928
13,475
78,3
13,15
–
100,6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00
78,5
10,10
93,5
1.20
71,4
661-
90,4
63.16i-
102,8
1929
12,25
71,2
10,875
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
11,40
105,6
1.23
73,2
7016
96,6
75,141-
121,9
Januari
1928 13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00
78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
651-
89,0
62.-1-
99,9
)ebruarl
13,80
80,2
12,87
5
98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,6
61.12!-
99,2
Maart
.
‘.
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75
75,8
9,95
92,1 1.19
70,8
65/6
89,7
61.3/6
98,6
April
•
15,30
88,9
14,97
5
114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
661-
90,4
61.1416
99,4
Mei
,,
15,30
88,9
15,175
.
118,4
238,50
103,0
260,75
110,5
372,00
80
1
4
10,60
98,1
1.19
70,8
661-
90,4
62,151-
101,1
Juni
14,370
83,6
14,275
109,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365,25 79,0
10,10
93,5
1,19
70,8
661-
90,4
63,171-
102,9
juli
14,25
82,8
13,07
5
100,0
246,75
106,6
241,00
102,1
359,75
77,8
10,10′
93,5
1.19
70,8
661-
90,4 62,181-
101,3
Augustus
12,00
69,8
12,62
5
96,6
214,75
92,8
226,75
96,1
350,75
75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
661-
90,4
62,1016
100,7
September
11,65
67,7
11,57
5
88,5
198,75
85,9
198,25
84,0 350,75
75,8
I0,00
92,6
1.21
72,0
66f-
90,4
63,81-
102,1
October
12,27
5
71,4
12,27
93,8
218,50
94,4
189,50
80,3 366,00
79,1
9,95
92,1 1.19
70,8
66/-
90,4
65.12/-
105,7
November
,,
12,32
5
71,7
12,07
5
92,4 227,25 98,2
185,50
78,6 386,25 83,5
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4
December
,,
12,30
71,5
11,90
91,0
220,25
95,1
180,50
76,5
373,75 80,9
10,10
93,5
1.18
70,2
661-
90
1
4
70,31-
113,0
Januari
1929
12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0 194,25
82,3
365,00
78,9
10,10
93,5
1.16
69,0
661-
90,4
75.10/6
121,7
Pebruari
12,72
5
74,0
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5 357,25
77,2
12,90
119,4
1.11
66,1
66/6
91,1
78,16
125,7
Maart
,.
12,65
73,5 12,62
5
96,6
233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
12,00
111,1
1.11
66,1
.
67/-
91,8
89-8!-
144,0
April
12.12
5
70,5
11,62
5
88,9 218,00
94,1
185,25
78,5
373,25
80,7
11,05
102,3
1.11
66,1
681-
‘
93,2
82.17/6
133,5
Mei
11,125
64,1
10,57
5
80,9
198,25
85,6
77,50
75,2
363,50
78,6
11,15
103,3
1.16
69,0
6916
95,2
75.4/6
121,2
Juni
,,
i
10,875
63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25 191,25
72,6 81,0 355,25 415,50
76,8
89,8
11,25 11,25 104,2
104,2
1.30 1.30
77,4
77,4
71!-
7216
97,3
99,3
74.111-
72.12/6
120,1
117,0
Jul
•
Augustus
12,80
13,125
74,3 76,3
11,20 10,75
85,6
82,2 218,50 202,50
‘94,4
87,5
182,75
77,4
452,50
97,8
11,25 104,2
1.30
77,4
7216
99,3
73.171-
119,0
September
12,625
73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6
11,40
105,6
1.30
77,4
7216
99,3
74.191-
120,7
October
12,10
70,4
9,87
5
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2
516,50
111,7 11,25 104,2
1.30
77,4
72/6
‘
99,3
72.161-
117,3
November
11,775
68,5
9,20
–
70,4
174,00 75,2
164,75
69,8
483,25
104,5
11,35
105,1
1.30
–
77,4
7216
99,3
70.51-
113,2
December
,,
12,62
5
73,4 9,35 71,5
166,00
71,7
163,75
69,4
482,00
104,4
11,75 108,8
1,30
77,4
7216
99,3
68.616
110,1
Januari
1930
12,675
73,7
9,35
71,5 149,25
64,5
151,25
64,1
433,75.
93,8
11,75 108,8
1.21
72,0
7216
99,3
71.916′
115,1
Pebruari
11,725
68,2
8,175
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5
398,50
86,2
11,75
108,8
1.11
66,1 7216
99,3
71.1216
115,4
Maart
,,
10,90
63,4
7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0
390,00
84,3
11,55 106,9
1.11
66
1
1
701
95,9
68,19/6
111,1
April
11,17
5
65,0
762
5
58,3
180,25
77,8
129,75
55,0
431,00 93,2
11,35
105,1
1.16
5
69,3
6716
92,5
61.31- 98,5
Mei
10,45
60,8
6,55
50,1
148,50
64,1
114,50
48,5
405,01 87,6
11,35
105,1
1.185
70,5
6716
92,5
53.91-
86,1
Juni
•
10,05
58,4
5,l7
39,6
145,50
62,9
103,75
44,0
385,50
83,4
11.35
105,1
1.18
5
70.5
67/6
92,5
50.1/6
80,7
juli’
,
9,55
55,5
5,825
44,6
157,75
t8,l
108,00
45,8
34Ç,75
74,8
11,35
105,1
1.185
70,5
67/6
92,5
48.21-
77,5
Augustus
9,45
54,9 6,30
48,2
146,00
631
116,25
49,3
365,00
78.9
11,35
105,1
1.18
5
70,5
65!-
–
f9,0
47.15/-
76,9
September
8,40
48,8
5,25
40.2
127,50
55,1
99,00
41,9 318,75
68,9
11,35
105,1
1.18
0
70.5
6316
1
87,1
46.61-
74,6
6 October
,,
7,05
45,6 5,10 39,0
121,00
52.3
94.00
398
290,00
64,0
11,35
105,1
1.185
70,5′
‘
63/65
87.1
44.1216 72,2
13
,,
7,30 42,4
4,60
35,2
114,00
49,2
85,00 36,0
277,00
59,9
11,35
105,1
– –
63/6
5
87,1
42.1716
69,1
1)
Men zie voor de toelichting op dézen staat de nummers van 8 en 15 Augustus 1928 (No. 658 en 659) pag. 689/90 en 709.
2)
=
Western
vôôr de invoering vi
15 October 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
931
niaïsoogst der Vereenigcle Staten nog altijd slechts geschat
op 2.047_millioeti bushels, hetgeen slechts 64 millioen mear
is clan op :1 September (in het vorige jaar bedroeg de oogst.
2.602 millioeti bushels), doch het schijnt, (lat men iii Ame-
rika ccii lager cijfer verwacht had. Na cle publicatie van het
rapport althans daalde mais te Chicago op December en
Maai
–
t niet minder clan
314
dollarcents per 56 lbs. et
sedert 6 October heeft de prijsdaling 6 f 7 cent bedragen.
Zeer slecht is het ook gesteld niet de ge r
S
t-markt. Van
den Donau bleven de verschepingen ook deze week klein,
doch veel gerst is weder uit Rusland verscheept en boven-
dien kan zeker zeer binnenkort een toename der Roemeen-
sche verschepingen verwacht iworden, daar nog veel con-
tracten, die vroeger afgesltdn zijn, te vervullen vallen.
Tegenover cle groote hoeveelheden gerst, welke naar West-
Europa onderweg zijn, bestodd slechts een zeer beperkte
vraag, nu den laatsten tijd voortdurend zooveel gerst is
aangevoerd en veel daarvan nog niet zijn eindbestemming
gevonden heeft. Tot telkens nog altijd weder lagere prijzen
is gerst deze week verhandeld en speciaal naar Nederland en
Duitschlai:id daalden die prijzen tot een peil, dat weder
even lang was als eenige weken geleden. Zelfs schijnt het,
dat aan de daling van den gerstprijs nog geen einde is ge-komen. iets beter dan op het vasteland was cle markt voor
voergerst deze week in Engeland, w’aar aanvankelijk zelfs
van een vaste stemming werd gesjrokeii. De prijzen, waar-
toe gerst uit de tweede hand tegenwoordig naar het Euro-
peesche vasteland verhandeld wordt, zijn Vrij wat lager dan
de .Roemeensche en Russische noteeringen en nieuwe zaken
komen clan •ook nauwelijks tot stand.
– Ook ha v e r blijft flauw en ofschoon in Engeland wel
wat meer kooplust bestoM, bleef verdere prijsdaling voor
.Platahaver toch niet achterwege. Rusland is tegenwoordig
met haver niet dringend aan cle markt, doch versehepingen uit Argentinië zijn deze week groot geweest.
SUjKER.
–
De afgeloopen week varea de verschillende suikermark-
ten zeer vast gestemd. ]3ij het bericht, dat de export van
Cuba naar de
V. S.
beperkt zou worden (tot 2.800.000
tons), waarvan in het vorige verslag melding gemaakt
werd, voegde zich het nieuw’s, dat – zekere finantieele er-
i
–
angenienten Cuba in staat zouden stellen gedurende 5
Jaar 1.500.000 toins uit de markt te houden, zoo dit we1-
schelijk mocht blijken. –
– In A m e r i k a werd heel w’at Ruwsuiker verhandeld
tot stijgende prijzen van 1.20 dc. tot 1.27 cle. De notee-riugen op de New-Yorksche termijnniarkt trokken flink
aan doch sloten enkele punten beneden het hoogste plint
als volgt: Oct. 1.17; Dec. 1.24; Jan. 1.26; Mrt. 1.33 en
Mei 1.41; Spot Centr. 3.24.
De ontvangsten in de Atlantische havens der
V. S.
be-
droegen deze week 48.000 tons, de yersmeltingen 55.000
tons verleden jaar en de voorraden 269.000 tons tegen
665.000 tons.
De laatste
0
u b astatistiek-is als volgt:
1930
1929
1928
Tons
Tons
Tons
Productie ………………4.671.280 5156.315 4.037.833
Consumptie …………….94435
120.315
142.833
Weekontv. afscheephavens
27.720
20.229
54.182
Totaal sedert 1/1 ……….3.485.106 4.540.790 3.548.825
Weekexporten…………..50.990 57.820 65.324
Totale export sedert 1/1 …. 2.476.952 4.075.254 2.930.814
Voorraad af scheephavens.. . . . 1. 138.949 465.628 619.057
Voorraad binnenland ……… 1.251.000 495.210 346.175
De markt in E n ge 1 and volgde schoorvoetend dé Ame-
rikaansche stemming, doordat de groote koopers nog steeds
terughoudendheid aan den dag leggen. De noteeringen op
cle Londensche termijnmarkt. konden slechts 3 d. verbete-
ren.
Op J
a v a kon cle
V.Ï.S.P.
flinke hoeveelheden van de
hand doen tot de laatste limites. De totale verkoopen der
afgeloopen week bedragen ca.
100.000
tons Superieur en
en. 67.000 tons No. 16 &/liooger.
El.et renclenient van 152 fabrieken per eind September is
ce. 34,
pCt. minder clan verleden jaar.
lii e r te 1 a ii cl e was de markt in navolging van New-
York en Hamburg zeer vast. i)e noteeringen op de termijn-
markt te Amsterdam w’areu aan het einde der week
f
1,-
hooger dan_in het begin. Hieronder volgen deze slotno-
teeringen: Dec.
f
8%; Mrt.
f
8%; Mei
f
87/
s
en Aug.
f
9i/ alles koopers. De omzet bedroeg 3100 tons.
KOFFIE.
–
De markt was in de afgelopen week onafgebroken vast.
De flauwe stemming, welke onmiddellijk na het uitbreken
van cle revolutie in Brazilië was ingetreclen en waarvan
in het vorig Overzicht nog kon ‘worden melding gemaakt,
heeft feitelijk slechts 66n dag geduurd om dadelijk daarop
N GROOTHANDELSPRIJZEN’)
TIN
locoprijzen
Londen per
Eng. ton
KATOEN
for Middling
locopi-ijzen
New
.
ork
per
WOL
gekamde
Australische,
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
per- Ib’.
WOL
gekamde
Australische, CrossbredColo-
nial Carded,
so
Av. loco Bradford per Ib.
RUBBER4)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco
e’
SUIKER
Witte kristal- suiker loco
R’dam/A’dam.
per lOO. K.Q.
KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per ‘/
K.G.
THEE
All. N.-I. theev.
A’dam gem. pr
.
Java- en Suma-
trathee p.lj KO.
Indexcijfer
v/h.
Centr. B.
v. d. Stat.,
herleid
,
1913
=
100
tot 1925
=
190
Indexcjjfer
van The
Economist,
herleld
1927
=
100
tot 1925=100
£
010 $
ds.
Ol
o
pence
Olo
pence
0(
Sh.
1
0
(0
H.
0
10
cts.
0
(0
cts.
0(
61.1,7(-
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0 2111,625
1100,0
18,75 100,0
61,375
100,0
84,5
100,0 100,0
1000.
90.17(6
111.1
17,55
75,5
47,25
85,9
24,75 83,9
21-
I
67,4
17,50
93,3
55,375
90,2
94,25
111,5
93,2
‘
92:9
90.41-
110,8 17,50
75,3
48,50
88,2
26,50
89.8
116,375
1
51,6
19,12
5
102,0
46,875
76,4
82,75
.
979
95,4
89,5
27.51-
86,8 20,00
86,0
51,50
93,6
30,50
103,4
-110,75
30,2
15,85
84,5
49,625
80,9
75,25
89.
,
1
96,4
87,6
03.156
77,8
19,1 5
82,4
39,-
70,9
25,25
85,6
-110,25
28,8
13,-
69,3
50,75
82,7
69,25
82,0
91,5
82,6 55.1!-
97,4
19,25
82,8 53,00
96,4
‘29,75
100,8
117,25
54,0
17,37e.
92,7
40
–
74,9
84,5
100,0,
98,7
87,9
33.10(6
89.2
.
18,35
78,9
54,75
99,5
31,75
107,6
113,75
44,2
16,75
89,3′
46
74,9
79,5
94,1
96
1
6
87,9
33.1716
89,3
19,35
83,2
55,00
100,0
33,25
112,5
1/0,75
–
35,8
16,875
90,0
4’r
76,6
79
93,5
98,1
89,2
34.61-
89,5
20,65
88,8 54,50
99,1
33,00
111,9
-/9,375
26,3
16,875
90,0
47
76,6
74,25
87,9
98,7
90,5
30.131-
88,1
21,55
92,7
54,25
98,6
32,25
109,3
-19
25,3
16,62
0
88,7
48,25
78,6
78,25
92,6
98,1
91,2
18.816
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31,75
107,6
-/9,25
26,0
15,75
–
.84,0
49
79,8
73,25
86,7 98,7 89,8
11.191-
80,9
21,75
93,5
53,00
96,4
31,25
105,9
-(9,25
26,0
15,50
82,7 49,875
81,3
71,25 84,3
95,5
88,2
11.181-
80,9
19,30
83,0
51,75
94,1
30,00
101,7
-19,25
26,0
16,00
85.3
51,875
84,5
67,75
80,1
92,9
86,6
14.7(6
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5
29,00
98,3
-/8,5
23,9
15,875
84,7
52,75
86,0
70,25
83,1
93,5
85,4
21.191-
84,8
19,45
83.7
46,25
84,1
27,25 92,4
-18,8
24,7
14,625
78,0
53
86,4
73
86,4 94,2
85,1
32.1016
88,8
19,90
85,6
47,25
85,9
27,50
93,2
-18,625
24,2
14,00
74,7
53
–
86,4
.
75,75
89,6
953
‘
85,1
‘
28.81-
87,2
20,45
88,0
46,25
84,1
28,00
94,9
-i8,5
23,9
13,925
74,3 51,75 84,3
76,5
90,5 95,5
84,8
22.716
84,9
20,20
86,9
.46,75
85,0
28,75
97,3
-19,875
27,9
13,775
73,5
53,125 86,6 77,25
91,4
94,2
84,6
22.111-
85,0
20,10
86,5
44,25
80,5
27,75
94,1
1(-
33,7
13,375
71,3
54
88,1)
74,25
87,9
94,2 85,4
11.0/6
84,4
21,25
91,4
44,00
80,0
27,50
93,2
110,125
34,0
13,50
72,0 54 88,0
72,75
86,1
94,8 85,8
)7.516
79,2 20,45
88,0
43,25
78,6
27,25
92,4
-110,5
–
29,5
13,375
71,3
54 88,0
74,25
87
1
9
92,9
83,9,
fl.5J6
75,3
19,40
83,4
41,50
75,5
26,25
89,0
-110,875
30,5
12,25
65,3
54
88,0 73,50 87,0
91,6 81,7
)0.5(-
76,5
.18,75
80,6 40,00
72,7
25,75
87,3
-(10,625
29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50
82,2
91,0 81,9
)9.516
79,9
18,65
80,2
38,75
70,5 24,75 83,9
-(II
30,9
13,425
71,6
54
–
88,0
68,50
81,1
.91,0
–
–
83,7
10.111-
80,4
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4
-(10,5
29,5
13,00
69,3
53,50
87,2
64
‘
75,6 91,6
–
83,6 )5.5(6
78,4
18,90
81,3
34,25
62,3
23,75
80,5
-110125
28,4
13,475
71,9
51,75
84,3
64 75,6 91,0
82,0
18.916
72,0
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3
-19,625
27,0
13,30
70,9
48,50 79,0 66
78,1
90,3
80,5
12-16
69,5
17,50
75,3
34,25
62,3
23,00
78,0
-18,125
22,8
12.50
66,7
,
41,75
68,0
66,50
78,7
88,4
78,8
r8.1816
68,3
17,25
74,2
31,25
56,8
21,25
72,0
-18
22,5
12,075
64,4
36,75
59,9
60,75
71,8
87,1
78,8
4.13/-
66,7
17,15
73,8 29,50
53,6
19,25
65,3
-17,375 20,7
11,675
–
62,3
35
57,0 60,50
71,6 84,5
76,9
!4.41-
66,5
15,45
66,4
28,50
51,8
17,75
60,2
-18
22,5
11,40
60,8
35
57,0
58,25
68,9
81,3
75,2
15.18!-
63,4
15,20
65,4
26,25
47,7 16,50
55,9 -17,625
21,4
10,70
57,1
35
57,0
62,25
73,7 78,7
74,2
11.17(6
61,8
‘
16,45
70,8 27,25 49,5
17,25
58,5
-17,375
20,7
10,55
56,3
35
57,0
59,50
70,4
78,7
–
72,8
I5.-/-
55,4
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
-16,875
19,3
9,80 52,3
34,75
56,6
58
68,6
76,1
72,0
16.416
52,0
14,50
62,4
27,75 50,5
17,50
59,3 -16,125
17,2
9,775
52,1
33
53,8
58
68,6
76,1
–
70,4
14.17(6
51,5
13,10
56,3
27,00
49,1
16,75
56,8
-/5,625
15,8
9,275
49,5I
31,50
,
51,3
55,50
65,7 I
74,2 69,3
5.5(6
51.7
11,95
51,4
27,25
49,5
16,50
55,9
-/4,875
13,8
8,50 45,3
1
29,50
48,1
55,25
65,4
1
73.5 67,9
12.61-
50,5
ii,-
47,3
27,00
49,1
15,75
53,4
-/4,125
11,6
7,976
42,5
I
28,25
46,0
59,50
70,4
72,3
65,4
14.15/-
47,6
10,50
6
45,2
6
25,00
8
45,58
15,00
8
50,8
8
-(3,875
10,9
7,75
41,3
29
L
473
66,25
0
78,4
0
1
3.12(6
43,4
10,307
44,37
–
– –
–
-13,8125
10,7
8,50
45,3
t
29
47,3
huidige officieele noteeringswijze (Jan. 1928);vanaf 16 Dec.1929 7415
K.G.
Hongaarsche; vanaf 26Mei1930 Z.-Russische.8)= Malting v,Sôr de invoering van de huidige
c not.wijze Uan. 1928).
4)
Jaar-en maandgem. af ger. op ‘Is pence.
5)
Noteering Schotland 601-.
6)
3 Oct. 7)10 Oct.
8)
2 Oct.
0)
9 Oct.
932
– ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15
October
1930
plaats te maken voor een zooveel vastere. De oorzaak
daarvan was, dat het bleek, dat de revolutie vel ernstiger
en van veel grooteren omvang was dan aanvankelijk werd
vermoed. Aan de verschillende consumptiemarkten dook
algehieen vrees
01)
voor belemmering van de verschepingen
uit het groote productieland cii hoewel tot nu toe ver-
schillende stoomschepen zonder bezwaar uit de uitvoer.
liaves hebben kunnen vertrekken, wordt de kans op moei-
lijkheden met de verzending groot geacht, vooral wan-
neer de verbindingen van het binnenland met de havens
•
mochten worden verbroken. Overigens• is het vanzelfspre
kend, dat de financieele toestand van Brazilië, clie toch
reeds precair ii’as, verder ernstig lijden moet onder de ge.
volgen der revolutie. Dat dit thans reeds sterk gevoeld
wordt, blijkt wel duidelijk uit het feit, dat de wisselkoers
te Londen op Rio gedaald is op 4% d., terwijl de koers
te Rio op 3 October, toen de banken aldaar gesloten iver-
den, nog 5
11
/ d. was. Ook wordt de toekomst van het
artikel door hetgeen thans plaats heeft, nog onzekerder
dan zij reeds was, daar van den uitslag van den opstand
cle te volgen koffiepolitiek grootendeels zal afhangen. De
leider ,van de revolutie, cle President van den Staat Rio
Grande do Sul, is namelijk tegenstander van het Verdedi.
gings-Instittiut van Sao Paulo. –
Aan cle loco-markt was de omzet niet onbelangrijk tot
regelmatig oploopeacle prijze. Houders zijn hier, zooals
trouiveus overal elders, over het algemeen slecht of matig
voorzien en de onzekerheid of nieuwe aanvoere uit Bra-
zilië geregeld zullen blijven aankomen was voor hen aan-
leiding om de prijzen te verhoogen. Daar komt bij, dat
nieuwe importzaken niet konden worden gedaan, aange-
zien offertes op prompte verscheping door de Braziliaan-
sehe afladers niet werden gemaakt, terwijl cle oogsten in
de Centraal-Amerikaansche landen als afgeloopen zijn te beschouwen en nieuwe aanvoer van deze soorten eerst in
het begin van het volgend jaar kan worden verwacht. De
officieele noteeringen bleven onveranderd 36 et. per
1%
K.G. voor Superior Santos en 29 ct. voor Robusta. Dat deze niet verhoogd zijn geworden, is te wijten aan de omstandig-
heid, dat zij in de vorige week feitelijk aan den hoogen
kant waren.
Aan cle termijnmarkten liepen de prijzen, behoudens een
kleine inzinking in de tweede helft der week bijna onaf
:
gebroken op. Aan de Rotterdamsche markt stegen de no–
teeringen voor de dichtbijzijnde maanden bijila 3 ct. per
% K.G. en voor de verder verwijderde 1% ii 21% et. Daarna
tra4 een reactie in, waarbij cle cliehtbijzijnde niaanclen
circa
5/
ct. en de verder verwijderde maanden circa 1 et.
terugliepen, doch onmiddellijk daarna stegen cle prijzen
weder ongeveer % et. Dinsdag 14 dezer des i’oormidclags
waren de noteeringen als volgt: October 25
1
,, December
247/8, Maart 217%, Mei
20%,
September 19% ct.
Prijzen i’an de verschillende Braziel-soorten op prompte
verscheping kunnen ditmaal niet worden gegeven, daar,
zooals hierboven reeds vermeld, vaste offertes niet werden
ontvangen. Enkele huizen seinden vrijblijvende noteerin-
gen, welke enkele shillings hooger uitkomen dan de prijzen,
in het vorig Overzicht vermeld.
Nederlandsch-Indië was voor de ongewasschen Sumatra
Robusta-soorten onveranderd
A
een fractie hooger clan de
vorige week. Gewassehen Robusta liep
1%
et. per
1%
K.G.
op. De prjzelLin cle eerste hand zijn op het oogenblik:
Palembang Robusta, October-verscheping, 18% et.; Ben-
koelen Robusta, Octol-er-verscheping, 18% ct.; Mandheliag
Robusta, October-verscheping, 20% ct.; W.I.B. faq. Ro-
husta, October-verseheping, 28 ct., alles per
34
K.G., cif, uitgeleverd gew’icht, netto contant.
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar gelden-
de gemengd contract (basis Rio No. 7) waren
Dec.
Maart
I
Mei
Sept.
10 Oct.
…… ..$ 7,10
$ 6,20
$ 5191
$, 5,70
.. 6
………….
”
«
5,35
5,24
29 Sept………
–
,,
7,01
,, 6.44
6.27
6,01
22
, .
.-
6,50
6,07
5,95
De dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma G.
Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in Septem-
ber de aanvoer geweest is als volgt:
190
1929
1928
–
balen
balen
balen
in Europa …………854.000
786.000
799.000
Ver5tatenv.Amerika 1.047.000
793.000
657.000
Totaal…. 1.901.000
1.579.000 1.455.000
De Aanvoeren in Europa en in Amerika tezamen gedu-
rende de eerste negen maanden van het jaar bedroegen
17.209.000 balen tegen 16.260.000 balen in 1929 en-s
16.995.000 balen in 1928. –
De Afleverfngen in September waren:
1930
1929
1928
balen
balen
balen
in Europa …………..946.000
88.000
885.000
Ver. Statenv.Amerjka
898.000
789.000
747.000
Totaal….
1.844.000
1.675.000 1.632.000
De Afleveringen in Europa en in Amerika tezamen ge-
durende de eerste negen maat den van het jaar waren
16.797.000 balen tegen 16.157.000 balen in 1929 en
16.688.000 balen in 1928.
Vanaf 1 Juli tot 1 Oetôber waren cle Aanvoeren in
Europa en in Amerika tezamen 4.830.000 balen tegen
4.974.000 balen iii 1929 en 4.784.000 balen in 1928, ter-
w’ijl de Afleveringen bedroegen 5.086.000 balen tegen
5.105.000 balen in 1929 en 5.110.000 balen in 1928.
De zichtbare voorraad was op 1 October in Europa
1.774.000 balen. tegen 1.866.000 balen 01) 1 September. In
Amerika bedroeg hij 933.000 balen tegen 784.000 balen op
1 September. In Europa en in Amerika tezamen was de
zichtbare voorraad dus op 1 dezer 2.707.000 biJen tegen
2.650.000 balen op 1 September. Hij bedroeg op 1 October
1929-2.754.000 balen en op 1 October 1928-2.723.000
balen.
De zichtbare wereldvoorraad i’as op 1 dezer 5.495.000
balen tegen 5.522.000 balen op 1 September en 5.222.000
balen verleden jaar (id deze cijfers zijn niet begrepen de
voorraden in het binnenland van Brazilië, waarvan het
cijfer van t October nog niet bekend is, doch die op 1
September be
1
roegen 23.681.000 balen en op 1 October
1929-15.915.000 balen).
Rotterdam, 14 October 1930.
THEE.
In de afgeloopen week -behield de theemarkt haar vast
voorkomen, met uitzondering echter van de Britsch-Iudische
soorten, die veelal iets lager liepen, hetgeen mccle met ver-
minclerin’g in kualiteit verband hield.
De Amsterdamsche theeveiling op 9 dezer had een vast voorkomcn vooral voor theeën met kwaliteit.
Gebroken Oranje Pecco’s w’aren bijzonder gezocht en het
gevolg is, dat de middenprijs te Amsterdam (1′. v. d. T.)
steeg van 63% tot
661%
ets. Er werd zeer weinig opge-
houden en’ het aanbod was gering, hetgeen in de naaste
toekomst ook wel zoo zal blijven. –
De thee-uitvoer van Java bedroeg volgens telegra-
fisch bericJ aan de
ltè’l-eeniging
voor de Thee-cultuur in
Nederlau.dh-Indië 3.7 millioen KG. in September tegen
3.2 millioen KG. in 1929. Gedurendle Januari-September
bedroeg cle uitvoer 44.7 mill. KG. of juist Sén millioen KG.
minder clan verleden jaar.
Volgens bericht uit dezelfde bron bedroeg, dc thee-uit-
voer van Japan gedurende Januari-Juli 3.8 millioen KG.
tegen 3.6 millioen KG. in 1929 en van Formosa gedurende
Januari-Augustus 4.4 millioen KG. tegen- 4.1 millioen KG. –
een jaar geleden.
Interessant is de statistiek van bovengenoemde Vereeni-
ging, ge’ende den uitvoer van thee uit de voornaamste
productielanden der wereld, uitgezonderd China gedurende
de periode Januari/Juli. Deze uitvoer bedroeg in totaal
183.1 millioen KG. tegen 183.7 millioch KG. in 1929.
])e vermindering, die de uitvoer van Java, Ceylon en
Zuidelijk Britsch-Indië heeft opgeleverd, werd gecompen-
seerd door de vermeerdering van den Noordelijk Britsch-
Indischen uitvoer met 3.8 millioen KG-. boven verleden
jaar.
Volgens voorloopige schatting bedroeg de Noordelijk
Britsch-Indisehe oogst per ulto. September echter 244.5
millioen lbs., hetgeen 34 millioen lbs. minder is dan ver-
leden jaar.
Amsterdam, 13 October 1930.
M. E. VREEDE
–
ROTTERDAM
ACCOUNT.?NT – LID V.N.A.
–
MATHENESSERLAAN 211. TELEF. 30840
Accountancy, Boekhouding, Belastingzaken