2 JilY(/APJ 1929
ÂUTJjrJÏ?SREcÏI T VOORBEHOUDEN.
Economisch~Stat
‘
i*stische
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET iNSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
1E JAARGANG
WOENSDAG 2 JANUARI 1929
No. 679
INHOUD.
Blz.
REDE
VAN DEN VOORzITTER
DER
KAMER VAN
KOOPMAN-
PEL EN FABR1E1N VOOR AMSTERDAM,
E. HELDRINO 2
Beschouwingen over de Rentabiliteit der Suikerbieten-
teelt door J. J. van Rievisdijk ………………..4
Mededeelingen van den Dienst der Gemeente-Handels-
inrichtingen inzake het Verkeer in de Amsterdainsche
zeehaven en de luchthaven (Schiphol) in
1928
7
De nieuwe Nationale Bank van China door
Thos. T. H.
Fergvso
n
………………………………..
9
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De buitenlandsche handel van de Unie der socia-
listische Sowjet-Republieken door
G. Böse ……
12
De Puitenlandsche credietverleenin.g aan Hongarije
doorK. von Buday ……………………..14
AANTEEKENINGEN: De concentratie in de Engelsche staalnijverheid….
15
1’IAANDOIJFERS:
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen- en Zoutmijuen 16
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank …………16
Resumé uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics”.. 16
Posterijen, Telegrafie en Telefonie …………..
17
Rijkspostspaarbank ……………………….
17
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN
.- .-.
.
24
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
17-24
Geidkoersen.
Bankstaten.
Goederenhandel. Wisselkoersen.
1
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES: Prof. Mr. D. van Blom; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. Moresco;
Prof. Dr. N. J. Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E.
van Weldern Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius;
Jan Schilthuis; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Assistent-Redacteur: H. M. H. A. van der Valk
Secretariaat: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh
cé
van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenliage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.
31
DECEMBER
1928.
In den toestand van de geidmarkt kwam, zooals
te verwachten was, geen verandering. De geldvraag
voor de jaarswisseling was zeer groot; wissels waren
dan ook slechts bij uitzondering onder het offlciëele
tarief te plaatsen en de prolongatierente noteerde
op de twee beursdagen, die deze week gehouden werden,
resp. 5 â
511
pOt. en
41
4
pOt. Oallgeld was aan-
vankelijk nog vrij ruim; bij de nadering van de
ultimo kromp echter ook hiervan het aanbod in.
* *
*
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank, op-
gemaakt op den laatsten dag van
•
het afgeloopen
jaar, teekent zich
duidelijk
de invloed van de maand-
wisseling af. De post binnenlandsche wissels blijkt
met
f
24 millioen te zijn gestegen. De beleeningen
geven een vermeerdering van
f
28,8 millioen te zien.
De goudvoorraad der Bank bleef vrijwel op dezelfde
hoogte. De zilvervoorraad verminderdemet f400.000,—.
De post papier op het buitenland vertoont een terug-
gang van
f
300.000,—, terwijl de diverse rekeningen
op de actiefzijde der balans een
stijging
van
f
2,8
millioen te aanschouwen geven.
De bankbiljettencirculatie steeg met
f 38,3 mii-
]ioen. Het tegoed van het Rijk nam met
f
4 millioen
af. De rekening-courant-saldi van anderen blijken
met
f
19 millioen te zijn geklommen. Het beschik-
baar metaalsaldo daalde met
f
11,4 millioen. Het
dekkingspercentage bedraagt 50.
* *
De handel in wissels was in verband met de ver-
schillende feestdagen zeer beperkt. De geldvraag voor
de jaarswisseling veroorzaakte vrij groot aanbod,
zoodat over het algemeen de stemming flauw was.
Op den laatsten dag des jaars trad echter een herstel
in, daar
blijkbaar
algemeen in de verwachting van
een ruimere geldmarkt direct na de jaarswisseling,
weder tot aanvulling van saldos werd overgegaan.
In het
bijzonder
gold dit voor Marken. Geopend op
59.32 werd
Vrijdag
voor 59.23 afgedaan, waarna
Maandag weder 59.27 werd betaald. Zwitserland bleef
Vast; 47.98’/2-48.01 en ook Spanje kon, dank zij
voortgezetten steun van de Bank van Spanje iets
verder oploopen; 40.55-40.62/2.
LONDEN, 31
DECEMBER
1928.
Zooais verwacht, maakte de markt de vorige week,
die slechts 4 werkdagen telde, een ruim gebruik van
de faciliteiten, die de Bank van Engeland in de
laatste dagen van het jaar ter beschikking stelt door
op korten
termijn
geld van haar te leenen tegen
5 pOt. Uit hoofde daarvan was dag tot dag geld zeer
overvloedig en nu en dan bijna niet uitleenbaar.
Heden, den laatsten dag van het jaar, worden zeer
groote eischen aan de markt gesteld en wordt een
zeer belangrijk bedrag van de Bank geleend. Het is
in zulke dagen moeilijk om de
werkelijke
markt-
positie te overzien.en men kan eerst weder een duide-
lijk beeld van den toestand verkrijgen, nadat de
leeningen van de Bank over 10 â 12 dagen
zijn
terug-
betaald. Zonder twijfel zullen de eerste dagen van
Januari door groote geldruimte gekenmerkt worden.
Disconto opende vast op
4v116,
doch reeds op Don-
derdag nam de markt een onzekere en weifelende
houding aan en toen Vrijdagmiddag de schatkist-
promessen voor even over
41/4
bleken te
zijn
toege-
wezen, werd disconto voor Januari transacties zeer
flauw en daalde tot terwijl hier en daar zelfs
nog lagere
prijzen
werden genoemd.
Toch is een
dergelijke
verzwakking, voortvloeiende
uit de omstandigheid, dat de groote banken speciaal
begin April als vervaldatum wenschen, geen •werke-
ljke maatstaf. De factoren, die den doorslag moeten geven n.l. de eischen, die zooals in de laatste maan-
den ook het buitenland aan de geldmarkt hier stelt,
zijn
hoewel
tijdelijk
iets gunstiger, toch nog geenszins
belangrijk genoeg gewijzigd.
ECONQMISCH-STATISTIHE BERICHTEN
2 Januari 1929.
REDE VAN DEN VOORZITTER DER KAMER
VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR
AMSTERDAM, E. HELDRING.
Aan de Nieuwjaarsrede van den heer E. Heidring,
voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrie-
ken te Amsterdam, ontleenen wij de volgende passages:
Steenkool en sn.i her.
Het onderzoek door den Volkenhond in zake steenkolen en
suiker, is ingegeven door den noodtoestand voor de betrokken
industrieën in sommige landen. Overproductie is de directe oor-
zaak van dien toestand. Voor het eerste artikel zal eigen hulp,
d.w.z. rationalisatie, waaronder begrepen de verbetering der
verbranding, het opnemen van nevenbedrijveii door de m.ijnen
zooals gaslevering op grooten afstand of kunstmestfabricage,
wel de aangewezen weg zijn om uit het moeras van verlies-
latende productie te geraken. In etteljjke landen bevindt
men zich reeds op dien weg, terwijl in Groot-Bi’i’ttannië, waar
de toestand in de kolenindustrie het ernstigst is, de mijneige-
naars eindelijk tot onderling beraad zijn gekomen; omtrent
het resultaat daarvan zouden voorspellingen nog gewaagd zijn. In cle suikerindustrie zou in theorie de genezing eenvoudiger
zijn. Men behoeft slechts de protectiemaat.regelen op te heffen,
zooals die, welke de Vereenigde Staten en Engeland ten bëte
van den beetwortel in eigen land en het riet in hun koloniën
getroffen hebben, en welke hun belangstelling voor elders
geproduceerde suiker (al dan niet beschermd) verminderen.
Dit zou tot een gezonden toestand leiden. Hierbij zij opgemerkt,
dat noch in Nederland, noch op Java, de suikerindustrie be
;
scherming geniet. Evenwel, geheel anders dan ten tijde van
de suikerconventie van
1901,
wil nu Engeland producent zijn
en die wil zal allicht de voornaamste klip blijken, waarop de
pogingen kunnen stranden. Productiebeperking bij onder
:
linge overeenkomst zal men wellicht overwegen, maar daar
:
gelaten, dat de medewerking van zoo talrijke landen, suiker
produceerende onder zeer verschillende natuurlijke omstan-
digheden, bezwaarlijk te verkrijgen zou zijn, aan den natuur: lijken ]oop zou een zoodanig geweld aangedaan worden, dat
de band waarschijnlijk spoedig weei verbroken zou worden.
Weliswaar heeft een dergelijk kunstmatig middel, nog niet
eens bi1 overeenkomst, doch autonoom toegepast, op een ander
groot wereldartikel, koffie, eenige malen een val van prijzen voorkomen, doch één zeer gunstige voorwaarde: de overwe-
gende productie in één hand (Brazilië), was in dit geval ver:
vuld en desondanks is het de vraag, of de valorisatie in het
geval van een opeenvolging van goede Santosoogsten niet
door de onmogelijlheid van prijshandhavïng zou ineenstorten
– ‘Scheepvaartsubsiciies.
De vraag doet zich voor, of ‘de Volkenbond aangewezen is
om zich te belasten mct de beschouwing van abnormale situa-
ties in bepaalde industrieën. Yfk ben geneigd, clie vraag beves-
tigend te beantwoorden, voor zoover die industrieën een
were1dkaraktei van sociale beteekenis bezitten, omdat de eco- nomische organisatie van den Volkenhond geheel gereed staat
en uitnemend uitgerust is. Op geen andere wijze is internatio-, naal overleg zoo eenvoudig te bereiken en kunnen collectieve
overeenkoisten zoo gemakkelijk tot stand gebracht worden.
Ik wees verleden jaar reeds op de inflatie in het reederj bedrijf
tengevolge van staatssteun in talrijke landen. Het toen ge.
crit.iseerde proces heeft sedertdien vercieren voortgang ge-
maakt en leidt vroeg of laat tot een ernstïge crisis, welke door internationaal overleg bezworen zou kunnen worden. Op zich
zelve ware dit ook een voorwerp van behandeling door den
Volkenbond, maar onge]ukkig spreekt dë scheepvaart zoozeer
,
tot het patriotisme, dat economisch ondeugdelijke beginselen,
onder het zwaaien van de nationale vlag verkondigd, in vele
landen gereeden ingang blijven vinden. Onder die omstandig-,
heden is het waarschijnlijk, dat de schadelijke gevolgen van
den grootendeels kunstmatigen wedijver in bouw en exploitatie
van schepen voor het publiek, tastbaar moeten worden, al- vorens de Volkenbond de zaak met vrucht zou kunnen op-
1
nemen. Oelukkig heeft Nederland zich in dit opzicht niet veel
te verwijten; een overeenkomst met den Koninkljken Hol-,
landschen Lloyd is de eenige, krachtens welke in zekere om-
standigheden aan een reederij nog steun – en niet als su bsidie.,
doch als voorschot – verleend wordt. In twee andere gevallen
4
werd het verstrekte voorschot terugbetaald en in het vierde
geval hield de geldverstrekking door den staat reeds eenige
1
jaren geleden op.
l’l’erelcl scheepvaart.
De toestand in de algemeene vrachtvaart heeft in
1928
aan1
de verwachting beantwoord, d.w.z. hij is bijzonder ongunstig;
geweest en ook thans is, ondanks de seizoen.opleving van het oogenblik, welke evenals andere jaren menigeen in den waan
brengt., tlat betere, tijck’i; in aantocht Zijn, wcinig licht tv ii;–
speuren.
Het i)uitsche Statistiekbureau heeft een studie het licht
doen zien, welke de cijfers van de over zee vervoerde
hoeveelheid goederen en den gemiddelden afstand, waarover
vervoerd werd, vermeldt, alsook de wereldtonnage van
1913
vergelijlct met die van
1925.
Het komt tot de volgende cijfers;
1913
1925
goederenvervoerin millioenentonnen . . .
300,02
304,76
gemiddelde afstand, waarover vervoerd
werd. in 1000 KM
.
….. … … ……..
5.640
6.200
wereidtonnage in niil]ioenen bruto regis-
ter tonnen……………………
44.587
62.276
De verhouding van lading tot het aanta.l bruto registertonnen
was dus onderseheidenlijk
7,28
en
5,44.
Hieruit blijkt, dat in
1925
de verhouding tusschen de hoeveelheid lading en de
beschikbare tonnage
1/4
slechter was dan in
1913.
Neemt men de vergrooting van den gemiddeldcn afstand,
waarover vervoerd wordt, in aanmerking, dan is het nuttig
gebruik per ton bi’. reg.
4/5
van dat van v66r den oorlog.
Latere cijfers dan die van
1925
van de hoeveelheid goederen
en den afgelegden afstand staan nog niet ter beschikking, maar
het wereldvervoer heeft zich sedertdien zeker eenigermate
ontwikkeld. Indien men daartegenover echter de uitbreiding
van de were]dtonnage op
67
millioen ton, (cijfer van
1 Juli
1928)
stelt,, dan is het duidelijk, dat cle beschikbare scheeps-
ruimte nog steeds verre de vraag ove;-treft. Het is dan ook
geen wonder, dat het gemiddelde vrachtindexcijfer gedurende
de negen eerste maanden van het afgeloopen jaar slechts
95,2 (1913 100)
bedroeg. Wel liep het in November tot
110,94
tegenover
106,27
in November
1927 op,
maar ik zie
vooralsnog geen factoren, die op een blijvende verbetering wijzen. Een dergelijk verschijnsel is ook nu wer aanleiding
geweest tot het bestellen van een aantal schepen, waarvan de
toevoeging aan de bestaande ruimte het probleem in het
oneindige. verlengt. Reeds werd de wereldtonnage in het jaar
1927/8
met 2 niillioen vergroot.
Aan de vrachtschepen, in geregelde lijnen varende, vallen
deze schommelingen in inkomsteii niet in dezelfde mate als aan de tramps ten deel, maar deze verdui’en op hun beurt in
de eerste plaats den invloed van de met staatssteun gevoede
concurrentie. Er is in vele richtingen een overmaat van ge-
regelde ljjnen, die haar ongunstige uiticomsten door conferences
trachten te verbeteren en harerzijds den tramp veelal vel–
dringen.
Daarnaast staat het vraagstuk der gi’oote passagiersschepen, haast nog meer door overheidsbemoeiing geviciëerd.
N
e d e r 1 a n d.
Algemeene toestand.
De indruk, dien de torenwachter bij zijn rondzien over ons
land opdoet, is gunstig. Hij ontwaart wel enkele grauve of
zwarte plekicen, waar de vegetatie kwjjnt, maar bijna overal
bloeit het gewas forsch en gezond.
Met geringe uitzonderingen heerscht er matige tot aan-
nierkelijke voorspoed in de nijverheid, den landbouw en de
visscherij. Zijn in den groothandel de waarnemingen van
uiteenloopenden aard, in de scheepvaart maakt de Indische
afdeeling goede tijden door; de overige reederjen lijden onder
het algemeen wereldverschijnsel – overvloed van scheeps-
ruimte -, maar handhaven of consolideeren zich, zij het ook
met inspanning. Ofschoon de waarde-achteruitgang van twee
hoofdproducten uit Nederlandsch Indië, suiker en riibber, de
naar Nederland vloeiende winsten sterk zal verminderen, is
dit tot dusver niet van n;erkba];en invloed op de Indische be.
stellingen geweest. Men hoort minder dan vroeger klagen over
de concurrentie van het buitenland en deze schijnt dan ook
meer te stalen dan te schaden; met name de uitvoer van
fabrikaten is aanzienlijk toegenomen, niet alleen van specia-
liteiten zooals gloeila.mpen, raclioartikelen en kunstzijde,
maar van honderden goederen. De metaal- en machineindustrie
heeft o. In. volop werk. In de ons omringende landen zijn de
bonen langzamerhand genoeg gestegen om geen grooteren in-
vloed op ons vermogen tot mecledinging uit te oefenen dan
v66r den oorlog het geval was.’ Engeland weerde een ige jaren
geleden ons versch vleesch, thans onze suiker en emaille-
goederen, maar, hoe bedenkelijk de strooming naar bemoei-lijking van den invoer elders ook voor onze exporthedrijven
is, tot nu toe heeft men zich, hetzij in andere richting, hetzij
op andere wijze, weten schadeloos te stellen. Bovendien ont-
staan steeds nieuwe hinnenlandsche behoeften, gestimuleerd
door hooge bonen, door afbetaling op termijn en doom’ nieuwe
vindingen en verbeterde teclmielc, welke o.m. tot grootere
verplaatsing der menschen (autobussen) leiden.
Het sterk toegenomen spoorwegverkeer, zoowel van reizi-
gers als van goederen, wijst op grootere levendigheid in zaken.
2 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3
De betalingstoestand is gezond, maar vraag naar crediet ver-
raadt behoeft aan uitbreiding van zaken. De betalingstoestand
is in het algemeen gezond, ook bij den middenstand, voor-
namelijk wat de grossierderij betreft.
Nijverheid.
Ik vermeldde reeds den slag, die de suikerindustrie en
-raffinaderij trof. Gegeven de bestaande overpi’oductie
ziet men niet aanstonds een compensatie. Bescherming door invoer-
rechten zou niet baten, gesteld men zou dien verkeerden weg willen inslaan, want Nederland produceert meer dan het ver-
bruikt. Anderzijds is het verbruik reeds dermate door den
accijns van t 27,— per 100 KG. belast, d.w.z. ongeveer 150 %
van cle waarde van het artikel, dat de daaruit vloeiende baten
een vlek op onze staatsbegrooting vormen. Eerder ware te
onderzoeken, of van een ingrijpende verlaging van den accijns
niet een zoodanige vermeerdering van het verbruik van suiker
mag worden verwacht, dat het verlies door de schatkist aan-
vaard zou kunnen worden, al valt niet te ontkennen, dat ons
suikerverbruik, ondanks den hoogen accijns, niet bepaald
ongunstig tegenover dat in vele andere landen afstcekt•
Suikerverbruik van eenige landen. (volgens Mikusch).
1926/27
Verbruik Verbruik
in
•p. hoofd
Landen
1000
ton in KG.
ruwsuikcrwaarde
Nederland ……………………
210
20,2
Duitschiand …………. . ………….
1.52!
23,9
Zwitserland……………………….
135
34,3
13’rankrijk ………………………..
816
20,1
België …………………………..
173
21,9
Groot-Brittannië ……………………
.888
41,1
Denemarken ……………………….
170
48,5
Zweden ………………………….
230
37,9
Vereenigde Statcir ………………….
6.000
51,2
De suikerindustrie is niet de eenige, clie geheel in ‘s lands
behoefte voorziet. Hetzelfde is het geval met de margarine-
nijverheid, waarin in het afgeloopen jaar zich een Neder-
landsche trust vormde, die ook in menig ander land naar het
monopolie streeft, zoo hij het niet reeds bezit.
l)e
domineerende
positie van Nederlands radio artikelen, waarvan de vervaar-diging met reuzenschreden stijgt, evenals zijn beteekenis in de kunstzjjde-productie, is bekend. Ook in de vervaardiging van zeep, chocolade, cacaopoeder en cacaoboter kunnen de
binnenlandsche producten de markt voorzien, al hebben zij
daarnevcns export dringend noodig. Evenzeer is de Neder-
landsche rij wielnij verheid tegen de buitenlan dsche mede-
dinging opgewassen.
Aan de Zaami is de inciustrieelc positie nog niet bevredigend.
Over het algemeen lijdt de voedseliiijverheid, welice daar sterk
vertegenwoordigd is, zooals de rijstpellerij en cle meelmoiens, onder het verschijnsel, dat de productielanden zelve het artikel
meer en meer voltooien.
Van nog aanzienlijker internationaal gewicht is de Konink-
lijlce Petroleum Maatschappij, weilcer indirecte beteekenis voor
onze nij verheici moeiljlc onderschat kan worden.
Beter dan voorheen is over het algemeen de positie van den scheepsbouw, al is het bedrijf ten gevolge van den toestand in
de reederij nog niet winstgevend. Het aanta] ondernemingen
is in de laatste vijf jaar ongeveer gelijk gebleven
(137).
De ont-
vangsten voor afgeleverde vaartuigen stegen van
163
millioen
in
1923 op 187
millioen in
1927,
die voor reparatiewerk van
129
millioen op
143
milhioen, het personeel van
22.000 op
35.000
man en het primaire machinevermogen van
72.500
op 89.500 P.K. i)eze cijfers, welke alle verven in Nederland
met
25
of meer werklieden betreffen, – waarvan cle meeste niet voor den bouw van zeeschepen in aanmerking komen –
wijzen niet op verzwakking derpositie.
Op 30
September was
192.000
bruto register ton aan zee-
schepen in aanbouw. Uit dit cijfer en uit het feit., dat deNeder-
iandsche koopvaardijvloot, bij een gemiddelde leeftijdsgrens
van
20
jaar der schepen en met uitbreiding geen rekening ge-
houden, jaarlijks
45
nieuw’e zeeschepen, metende 130.000
bruto register ton, behoeft, waarvan de bouw bij voorkeur aan
Nederlandsche werven opgedragen wordt, blijkt, dat de Neder-
landsche reederij zich nog steeds uitbreidt; immers verreweg het grootste deel der op de hellingen staande tonnage is voor
Neclerlandsche rekening. liet zijn voornamelijk de Indische
lijnen, welke meer en grootere schepen bestellen.
Ook iii de aarcleverknijverheid, welke nog onlangs door een
beschermenden maatregel stond beschermd te worden, is ver-levendiging gekomen. De wolnjjverheid in Brahant heeft veel
te doen, de
rl,e,1tschC
textielnijverheid werkt volop, niettegen-
staaircle de moeilijkheden, welke zij Inct, haar afzet in liet
Ijtijtenlancl ondervindt.
De hoogovens te iJmuiden breiden niet alleen hun productie uit, doch worden het basisbedrijf van andere industrieën, (stik-
stofmest en electriciteitsvoorziening).
De kracht van onze industrie is haar technische en weten-
schappelijke uitrusting, haar verscheidenheid eii haar onder.
hinge samenhang, niet door kapitaalsbanden, maar door de
relatie van den meest geschikten leverancier tot kooper. Zij
behoeft geen steun ten laste van den verbruiker, maar mag
evenmin – bewonderenswaardig als zij zich zelve opgebouwd
heeft – het proefkonijn voor experimenten op handelspolitiek
gebied worden. Alles wat een regeering tegenover haar te doen
heeft, is haar verdere ontplooiing niet te verhinderen door te
knellende wetgeving, en haar te bevorderen door verbetering,
waar noodig, van de toegangs- en afvoerwegen, practisch
onderwijs, door deskundige behandeling van de buit.enlandsche
belangen en in de enkele gevallen, waarin zij als opdracht-geefster optreedt, de voorkeur aan de nationale industrie te
verleenen. Zelfs moet in gevallen, waarin ‘s lands veiligheid
bij de handhaving der nijverheid betrokken is, zooals hij den
vliegtuigbouw, in cle uitkomsten van een louter afwegen van
geldelijk voordeel geen beslissende factor worden gezien.
Verbinding met dan Boven-Rijn
Het sedert jaren urgente en voor Amsterdam zoo gewichtige
vraagstuk van zijn. verbinding met den Boven-Rijn schijnt de
speelbal van overw’egingen te wezen, waaraan doortastendheid
vreemd is.
Een jaar geleden stond ‘s Ministers beslissing tusschen het tracé over Vreeswijk, dat Amsterdam niet wilde, en dat over
Wijk’bij-Duurstede, dat volgens zijn adviseurs niet zonder
aanleg van een stuw in den Rijn moge]ijk was; het Geldersche
Vallei-plan was door deze adviseurs, in aansluiting aan de
meening van de Staatacomniissie-Lmiira
URe,
buiten debat
gesteld, omdat een deel van dit kanaal door de afgesloten
Zuiderzee zal moeten loopen en er onvoldoende zekerheid be-
stond omtrent liet tijdstip van gereedkomen van den afsluit.
dam van de Zuiderzee.
Bij dien stand van zaken heeft deze Kamer er op aange-
drongen, dat althans met de uitvoering van het gedeelte van het nieuwe kanaal, waarover geen verschil van meening he-
stond, – dat tussehen Amsterdamen Oti-echt – een aanvang
zou gemaakt worden.
Wel verre dat hiervan iets is gekomen, werd in Juni jI. de
definitieve keuze van tracé op nog meer losse schroeven gezet,
dooi-dat de Minister ook het Geldersche Vallei-plan biimen den
kring der gedachtenwisseling trok, zeil met een daarvoor
‘duidelijk bljkende voorkeur zijnerzijds; waarom hij op dat
oogenb]ik, toen Vreeswijk, zooal niet geheel losgelaten, dan
toch volkomen op den achtergrond was geraakt, niet terstond
heeft beslist ten gunste van het plan-Wijk-bij-Duurstede, is
niet opgehelderd geworden. .Slechts weten wij, dat de afslui-
ting van de Zuiderzee in verband met de snelle vorderingen
van de werkzaamheden aan dcii afsluitdam op een eerder’tijd-
stip tegemoetwordt gezien dan aanvankelijk werd aangenomen.
Dit neemt niet weg, dat ‘s Ministers handelwijze minder ver-
klaarbaar ii, omdat voor het plan.Wjk-bij-:Duurstede èn de
Staatscommissie-Liasar.me èn Amsterdam steeds en bij her-
haling sterke voorkeur hebben, uitgesproken, en men uit de
stukken sterk onder den indruk Idomt, datde Minister voor de
mogelijkheid eener rivierkruising boven Vreeswijk zonder
stuw allengs gewonnen was.
Onze Kamer, hoewel door het opnieuw uitstellen van een
beslissing en het. op ‘zijde schuiven van Wijk-bij-Duurstede
ernstig teleurgesteld, kon tegen het plan-Geidersche Vallei
geen principieel bezwaar maken. Reeds vjjftig jaar geleden
was dit het kanaal van Amsterdam’s begeeren en op zichzelf
is het gelijkwaardig niet een kanaal over Wijk-bij-Duurstede;
de nautische bezwaren, welke men tegen de G’eldersehe Vallei
heeft aangevoerd, zijn naar de meening van deskundigen, door
cle Kamer gehoord, ongegrond, mits aan zekere eischen ten
aanzien der in liet Zuideizee.gedeelte aan te leggen leidammen
weide voldaan. Het overheerschende belang voor Amsterdam
was daarmede komen te liggen in het ten spoedigste totstand-komen van een goede kanaaiverbinding, hëtzij dan overWijk,
hetzij dan door de Geldersche Vallei. Daar het vasthouden aan
Wjjk-bij-Dnui’stede. naar zich liet voorzien tot nin nieuwe vertraging van niet te voorspellen duur zou leiden, ried de
Kamer het Gemeentebestuur, een voorstel van dc Regeering
betreffende den aanleg van een kanaal door de Geldersche
Vallei te aanvaarden, mits onder waarborgen met betrekking tot het tijdig gereedkomen en de hoogte der kosten. Het Ge-
meentebestuur heeft zich met deze zienswijze vereenigd, maar het voorstel van Waterstaat bleef tot dusver uit. Eenstemmig-
heid tussehen Regeering en Amsterdlarn moet bereikt zijn
alvorens liet wetsontwerp, hctwelk de i:Eiuiister de Tweede
Klanmer spoedig toegczegdl heeft.. ingediend lcaii worden. 1k
lieb reden aan te nemen, dat de b[iiiister nu definitief zjii keus
4
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Januari 1929
op het plan-Celdersche Vallei gevestigd heeft en binnenkort
dienaangaande een voorstel aan Amsterdam zal doen. Van
harte hoop ik, dat het financiëel en technisch, zoowel als wat
zekerheid van duur van uitvoering betreft, aanvaardbaar zal
blijken te zijn.
Nederlandsch-Indi ë.
Handels beweaing.
De hande]sbeweging van Nederlan dsch-indi ë, (Januari –
September), staat in het teeken v.n den val van de rubber-
en suikerprijzen en niet alleen de handeisheweging, doch ook
het welvaren van talrijke inlanders in de buitenbezittingen,
de rij ksinkomsten en ten slotte (Ie betalingsbalans.
Invoerhandel.
1
De toestand van den invoerhandel op Nederlancisch indië
was ongeveer gelijk aan dien gedurende
1927,
doch zeker niet
gunstiger; de winsten op manufacturen en kramerijen lieten
wegens de scherpe mededecinging en het groote aanbod te
wenschen. In tegenstelling tot het vorige jaar waren de prijzen
van de nianufacturen in Europa thans evenwel eenigermate
stijgend, zoodat – indien deze stijging aanhoudt en de aan-voer op het gewone peil blijft – ditmaal geen verlies op de
voorraden tê wachten staat.
Door de bevredigende oogsten was de koopkracht van den
iniander over het algemeen voldoende, maar bij de inlanders
op Sumatra en Borneo onderging zij een vermindering als
gevolg van het dalen van den rubberprijs.
De mededinging van Japan was ook in het jaar onder ver-slag sterk, waartegenover echter kan worden opgemerkt, dat
het aandeel van dit land in den invoer van katoenen manufac-
turen in Java van
30,75 %
in de eerste acht maanden van
1927
tot
27 %
in deze maanden van het thans afgeloopen jaar daalde
terwijl dit aandeel van Nederland van
24,75 %
tot
25,5 %
steeg. 1
Door zijn arbeidsvoorwaarden en lage vrachten zal ook in de
toekomst de Japansche mededinging zwaar zijn. Was dit land
vroeger in het bizonder metgrey goods en bontgeweven ka.
toenen manufacturen in Indië aan de markt, thans voert het
opk met goed gevolg witte goederen in, terwijl het zich betdr
dan voorheen aan de markt aanpast, zoodat ten opzichte vaii
gebleekte katoenen inanufaturen een scherpe mededinging te
wachten staat. Daar hiernaast de mededinging van China
bij den invoer van grey yarns en grey goods meer en meer
voelbaar wordt, zal de Euopeesclie nijverheid zich krachtig
moeten inspannen om haar afzetgebied niet verder te zien
inkrimpen.
Slaatslinanciën.
De staatsfinanciën zijn niet op hechten grondslag gevestigd,
zoolang de hegrooting met moeit
:
e sluitend wordt gemaakt ei
van de wisselvallige en eenmaal afloopende baten uit het tini-
bedrijf afhankelijk is. Dit is ook met die voor
1929
het geval,
waarin de gewone dienst met een middelencijfer van 810 nijl-
lima een overschot van
2
mullioen laat, de buitengewone dienst
een tekort van
56
mi] lioen. In de Memorie van Toelichting wordt van verdere saneering van het budget gesproken. Naar aanleiding hiervan merk ik op, dat, eerst wanneer de geheele
opbrengst van de gouvernementsbedrijven buiten den gë-
wonen dienst geraakt en voor de bekostiging van buitengé-
wone werken beschikbaar is, men van een veiligen, op tegen-
vallers berekenden toestand en een elastisch budget zal kunnen
spreken.
*
*
*
Hiermede zou ik van Nederlandsch Indië kunnen afstappen,
ware het niet, dat ook in het afgeloopen jaar de draagwijdte
van den term ,,inwendige aangelegenheden” – waaromtrent
art.
2
der Indische Staatsregeling van
1925
aan den Indisclieii
%vetgevet de regeling bij ordonnantie voorbehoudt – wedcrom.
zoowel hier te lande als aan gene zijde bij herhaling in debat
is geweest. De wet zelf geeft geen enkel houvast ter bepaling
van hetgeen wèl en niet als ,,inwendige aangelegenheid” is te
beschouwen en ik erken, dat een definieeren van dit begrip
inderdaad op groote moeilijkheden zou stuiten; anderzijds zie
ik in het ontbreken eener definitie ernstig gevaar voor de toe
ç
komst.
Voor het oogenblik weten wij, dat zoowel de leiding hier
als in Indië zich in het afgeloopen jaar op het standpunt plaat-
ste, dat vraagstukken, zooals het afschaffen der poenale
sanctie en het verlengen der erfpachtsvergunningen niet als
,,inwendig” beschouwd behooren te worden. De eigenlijke
zeggingschap in dergeljjke zaken dient, zoowel in het belang
van Indië als van Nederland, hier te liggen. Wefficht biedt de
behandeling dooi- de Eerste Kamer van het voorstel betref-
fende de meerderheid van den Vollrsraad de gelegenheid, om
deze zoo uiterst gewichtige aangelegenheid als cciie, voor het
geheele Rijk van belang, te belichten.
BESCHOUWINGEN OVER DE RENTABILITEIT DER
SUIKERBIETENTEELT.
Onder bovenstaanden titel schrijft N. G. Addens
in E.- S. B. van 21 Nov. j.l. een zeer lezenswaardig
artikel. In een inleiding wijst hij zeer terecht op
eèn betrekkelijke waarde van een rentabiliteitsbere-
kening in den landbouw voor een bepaald onderdeel
van het bedrijf. Daarna bespreekt hij de rentabiliteit
van de beetwortelteelt, gebaseerd, zooals hij trouwens
ook zelf opmerkt, op den toestand van die teêlt in
Groningen. En
hij
besluit met de opmerking, dat
men door den lagen prijs van het oogenblik voor-
alsnog niet geheel en al ontmoedigd behoeft te wor-
den ten aanzien van de economische mogelijkheid
van een rationeele uitoefening der suikerbietenteelt
onder voor hare rentabiliteit overigens gun-
stige omstandigheden
i)
Zijn beschouwingen hebben echter slechts theore-
tische waarde, omdat de Groningsche toestand niet
als norm knin gelden voor dien in ons geheele land.
De vraag, of de suikerbietenteelt nog rendabel is,
wordt op het oogeublik door vele boeren echter zuiver
van den zakelijken kant bekeken.
Zoo kwam het lid van de Tweede Kamer, C. v. d.
Heuvel, in
zijn
onlangs gehouden interpellatie tot
de conclusie, dat deze reeds reden tot groote bezorgd-
heid geeft. ,,De
Tijd”
van 21 en 23 Nov. concludeert
op grond van die interpellatie, dat ze moet worden
geholpen. Bewijs, dat de cultuur noodlijdend is, wordt
zelfs overbodig geacht. Ook ,,de Boerderij” van 28 Nov.
(het landbouwbiad, dat het meest wordt gelezen)
schrijft eveneens zonder eenig
bewijs
in een kort
artikel o.a. ,,Het is noodig, dat de Nederlandsche
suikerbietenteelt wordt gesteund!”
– – . .
,,Wie
alles maar op
zijn
beloop wil laten met
een verwijzing naar het grillig verloop der suiker-
prijzen – welke straks veer zouden kunnen stijgen –
speelt o.i. een onverantwoordelijk spel.” Tenslotte
wijs ik op een ingezonden stuk in het Alg. Land-
bouwbiad van 29 Nov., het officiëel orgaan van het
Kon. Ned. Landbouw Comité, waarin P. v. d. Heuvèl
der redactie verwijt, dat zij niet voldoende aandacht
schenkt aan de betoogen van hen, die aanstui-en
Op
regeerings hulp voor de suikerbietenteelt.
* *
*
Steeds, wanneer de rentabiliteit van de suiker-
bietenteelt ter sprake komt, blijkt, dat de Groninger
boeren een totaal andere opvatting er op na houden
als hun collega’s uit het Zuidwesten van ons land.
Het lijkt mij gewenscht eens nader aan te toonen
hoe dit komt, omdat daardoor kan
blijken,
waarom
beide partijen — eigenlijk volkomen terecht – zulke
afwijkende meeriingen kunnen verkondigen.
Uit de cijfers van het Verslag van den Landbouw
over 1926
blijkt
b.v., dat in Nederland
zijn
beteeld
met suikerbieten 61.564 H.A. Van al het bouwland
is 6.9 pOt. door dat gewas in beslag genomen en van
de totale oppervlakte bouw- en grasland 2.85 pOt.
De verbouw is verder niet regelmatig ovér het ge-
heele land verdeeld, doch concentreert zich grooten.
deels in een drietal complexen cultuurgrond, welke
met uitzondering van het zandgebied in Westelijk
Noord-Brabant (Westelijk van Breda) uit klei bestaat.
Deze drie gebieden zijn:
Een strook zeeklei langs deC roningscheen Friesche
kust tusschen Delfzijl en Harlingen, welke strook
slechts enkele uren gaans breed is. De Haarlemrnermeer en de Ijpolders.
Zeeland, de Zuid-Hollandsche eilanden, het zand-
en kleigebied in
Westelijk
N.-Brabant, het Land van
Heusden en Altena en de Tieler- en Bommelerwaard.
In totaal worden in die gebieden op 52.026 H.A.
suikerbieten verbouwd, d.i. 84.5 pOt. van de geheele
Nederlandsche oppervlakte; 17 pOt. van het bouw-
land is er bezet met suikerbieten. In overig Nederland
i) Ib 8patieer.
v. R.
2 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
wordt slechts 1,63 pOt. van het bouwland door dat
gewas ingenomen. Van de totale oppervlakte met
suikerbieten bezet, komt voor ieder dier gebieden
11.8 pOt., 3.7 pOt. en 69 pOt.; en van het bouwland
in die gebieden is resp. 11,1, 10.1 en 19.4 procent
door dat gewas ingenomen.
De streek in het Noorden kan debeetwortels in
één coöperatieve en twee particuliere fabrieken laten
verwerken. De bietenverbouwers uit de onmiddellijke
omgeving van Amsterdam vinden in Halfweg een
particuliere fabriek. Tenslotte nemen in het Zuid-
westelijk deel van ons land zes particuliere en even-
veel coöperatieve fabrieken aan de suikerfabricage
deel. In de 7 coöperatieve fabrieken, welke tezamen
een dagcapaciteit van 20.000.000 KO. bieten hebben,
wordt ongeveer 213 van den oogst verwerkt.
De jaarlijks uitgezaaide hoeveelheid suikerbieten
varieert vrij sterk. Zoo waren in de jaren 1921-1928
met suikerbieten bezet: 73.615; 55.956; 67.497; 73.930;
66.022; 61.564; 69.002 en 65.255H.A. Gaan
wij
b.v. van de
jaren 1924, toen iedereen door de hooge
prijzen,
welke
de Ouba-suiker in 1923 had gemaakt, op groote
winst rekende, en 1926, toen ten
tijde
van den zaai
het misère met den suikerprjs was, na, hoe de drie
productiegebieden zich gedragen ten opzichte van
uitbreidenden of inkrimpe.:den verbouw, dan blijkt
het volgende. Naar evenredigheid gaat het Zuid-
westen van ons land op en neer met de totale hoe-
veelheid bunders met bieten bezet. In het Noorden
wordt weinig notitie van de prijsiluctuaties genomen, terwijl Haarlemmermeer en IJpolders uitermate sterk
reageeren; nl. een teruggang laten zien van 5.080 H.A.
op 2.266 H.A.
Deze afwijkende gedragingen accentueeren heel goed
het vers’hil, dat er bestaat tussehen den landbouw-
kundigen toestand in die gebieden. De Groningerboer,
men leze de beschouwing in E.-S. B. van 21 Nov.,
laat zich door de slechte resultaten van één jaar
niet van de kook brengen. De Zceuwsche boer gaat
aanmerkelijk minder bieten verbouwen en
wijst
op
de onaangename positie, waarin
hij
verkeert. De man
uit de Haarlemmermeer zegt niets, doch neemt de
radikaalste maatregelen. Deze laatste kan den ver-
bouw zoo sterk inkrimpen o.a., omdat hij volkomen
Vrij man is.
D.w.z.
hij is niet zoo als zijn collega
uit Zeeland ook fabrikant van suiker geworden, waar-
door deze moet zorgen, dat
zijn
fabriek ook in slechte
jaren voldoende grondstoffen heeft.
Ojfers toonen ons, dat er inderdaad groote ver-
schillen bestaan in de productiegebieden. De geschie-
denis van den landbouw uit de laatste zestig jaar
vertelt ons verder het waarom.
In het midden van de zestiger jaren van de vorige
eeuw is men met de beetwortelteelt in het Zuidwesten
van ons land begonnen. Al spoedig bleek het een
gewas, dat zeer goed de plaats van de onrendabel
geworden meekrap in kon nemen. Daarna kwam de
overzeesihe concurrentie voor onze graner, waar de
suikerbiet ook uitkomst moest brengen. Bovendien
hadden de boeren in dien crisis-tijd zoo weinig gereed
geld, dat de voorschotten, welke de suikerfabrikanten
bij den uitzaai gaven, eveneens een sterke stimulans
waren, om de cultuur uit te breiden. In dien zelfden
tijd (1880-1890) begonnen de boeren te merken, dat
er tusschen de door de fabrikanten gemaakte suiker-
prijzen en de betalingen, welke
zij
voor de geleverde
beetwortels deden, een wel wat al te groot marge
was. Hierover – en om andere redenen – ontstonilen
voortdurend strubbelingen met als eindresultaat de
eerste coöperatieve suikerfabriek te Sas van Gent,
welke in 1900 voor het eerste werkte. In 1909 kwam
de coöp. fabriek te Dinteloord tot stand, terwijl de
5 andere in de jaren 1913-1917 zijn voltooid.
De coöperatieve fabriek is het middel geweest, om
tot een billijke verdeèling van de voordeelen van de
suikerbietenteelt te geraken. Doch
nu
blijkt, dat aan
het fabrikant spelen ook nadeelen zijn verbonden.
Voor oprichting van de coöp. fabrieken is het nl.
noodig geweest de boeren door aandeelen met
leverings-
plicht aan de vereeniging te binden. Zonder de zeker-
heid, dat men voldoende bieten zal
krijgen,
is er
geen loonend
bedrijf
denkbaar. En wilde men geld
in den vorm van obligaties op de markt opnemen,
dan diende men te kunnen aantooneri, dat het be-
drijf over een reeks van jaren de beschikking zou
krijgen over de noodige peeën.
In de 7 ,,boeren”-fabrieken is pl.m.
f
40.000.000
gestoken, welk kapitaal nog voor het grootste deel
in het
bedrijf
zit. Alleen de fabriek te Sas van Gent
heeft in den afgeloopen kwart eeuw reeds zooveel
afgeschreven, dat
bij
eventueele liquidatie de leden-
aandeelhouders niet zullen behoeven
bij
te springen.
Voor de andere fabrieken zou gedwongen verkoop
gelijk staan met een belangrijk geldelijk offer voor
de boeren-deelnemers.
Hoewel in theorie het bestuur macht genoeg heeft,
den leden tot betaling te noodzaken, zoo heeft de
praktijk
bij
deconfitures van coöp. vereenigingen
steeds uitgewezen, dat tal van leden zich aan hun
geldelijke verplichtingen trachten te onttrekken, zoodat
de bestuursleden en enkele vermogende gewone leden
oneveniedig veel bij
ZOO’Ii
debacle verspelen. Hierin
zie ik één van de redenen, waarom de leiders der
coöp. fabrieken, reeds vôôr er van een feitelijken
noodtoestand sprake is, de groote trom roeren.
* *
*
Leveringsplicht sluit in, dat per aandeel minstens
een bepaalde hoeveelheid bieten moet worden ge-
leverd. Inkrimping van de teelt is derhalve slechts
binnen bepaalde grenzen
mogelijk.
De boer-fabrikant is dus waarschijnlijk bij lage prijzen verplicht meer
beetwortels te verbouwen, dat
hij
wel verkieslijk acht.
Tegenover het minimum aantal K.G. dat de boer
per aandeel moet leveren staat een maximum aantal
K.G., waarboven de fabriek mag weigeren te ont-
vangen. Dit is natuurlijk bepaald, opdat de aanvoer
niet boven de capaciteit van de fabriek uit zal gaan.
In de lange reeks van goede jaren is aan dat maximum
niet streng de hand gehouden. Bovendien
zijn
er
fabrieken, die de capaciteit hebben vergroot op het
oude aantal aandeelen en bieten hebben opgekocht
van anderen dan leden. Bij goede suikerprjzen be-
teekent dat een extraatje voor de leden. Loopen
daarop de prijzen terug, dan
zijn
er geen bieten meer
op de vrije markt te koop en de aandeelhouder ver-
bouwt niet meer beetwortels, als hij verplicht is. De
fabriek
krijgt
veel te weinig bieten voor een loonende
campagne en werkt daardoor duur. De boer-fabrikant krijgt dan voor de beetwortels,
waarvan
hij
er meer verbouwt, dan hem eigenlijk
lief is, een geringen prijs, terwijl de verwerkingskosten per 1000 K.G. onevenredig hoog oploopen. Tegenover
den boer, die niet aan een fabriek is gebonden, is
hij sterk in het nadeel. Ik geloof, dat voor een
ander deel in deze omstandigheid de verklaring te
vinden is, waarom men in het kamp der coöperatoren
vroegtijdig maatregelen wil treffen, om onheilen te
voorkomen.
Stopzetten van enkelefabrieken waarop het kamerlid
v. d. Heuvel zinspeelde, en waarover de Bond van
jonge Zeeuwsche boeren, (B. V. G.) ernstig
wil
praten,
zie ik nog zoo gauw niet gebeuren. Dat is een
te groot nadeel.
1)
Immers de rente van de obligatie-
schuld moet worden doorbetaald, het vaste personeel
moet worden gehandhaafd, onderhoud
blijft
noodig,
enz. Bovendien zouden dan de besturen, de leden,
van hunne verplichtingen moeten ontslaan. Waar zou
1)
Toen dit artikel al gezet was, kreeg ik ,,de(n) Tijd” van
17
Dec. onder oogen, die in een bericht over de
Coöp.
Suiker-
fabriek te Bergen
op Zoom
mijn meening staaft. Een van
de leden heeft n.l. het bestuur gevraagd of het er over
denkt, indien de regeering niet spoedig helpt, de fabriek
in 1929 stil te leggen. Het bestuur heeft hierop o.m. geant-
woord, dat stilleggen niet in het belang der leden zou zijn.
6
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Januari 1929
dan het einde zijn? Dit maakt echter ook, dat de
positie der leiders van de coöperatieve organisaties
nog spoediger onbehaaglijk wordt.
Het Kamerlid Ebels heeft den 25sten October o.m.
gezegd, dat de grond van de Dollardpolders volkomen
vergelijkbaar is met de Zeeuwsche en Zuid-Hol-
landsche klei. Als grondsoort is dit volkomen juist,
zoodat dezelfde gewassen er met evenveel succes
kunnen
worden verbouwd. Doch daarmede houdt de
gelijkheid ook op, daar het bedrijf iii beide streken
geheel van elkaar verschilt, en daar komthet tenslotte
op aan.
De Groninger boer is 30 jaar later dan de Zeeuw-
sche met den verbouw van bieten begonnen. De eerste
was toen reeds door den ergsten tijd van de land-
bouwerisis heen. De Zeeuwsche boer is juist door
die crisis tot sterke uitbreiding van de teelt gedwongen.
In Zeeland moest voor een vervanger van de meekrap
worden gezorgd,
terwijl
in Groningen dit gewas nooit
is geteeld. De Zeeuwsche boer heeft de graanteelt
(speciaal tarwe) aanmerkelijk moeten inkrimpen, De
stroocartonfabrieken maakten het in het Noorden
mogelijk den graanbouw beter loonend te maken. Door
het, brakke Zeeuwsche water is in Zeeland geen
stroocartonindustrie
mogelijk.
De Zeeuw heeft zich
mede door de suikerbietenteelt door de crisis van
de 80er jaren heengeslagen. In •het Noorden heeft
de boer zich op andere
wijze
gered. –
* *
*
Over de bietenbiaden en -koppen schrijft Addens:
,,Het
belangrijkste
nevenvoordeel is wel het loof” en
verder zegt
hij:
,,Er mag worden aangenomen, dat
deze benutting doorgaans het meest volkomen kan
geschieden, indien hetzelfde bedrijf, waarin de bieten
worden verbouwd, ook rundveeteelt op rationeele
wijze wordt gedreven.”
Neemt men deze laatste stelling als norm, dan zijn
voor de tot waarde brenging van één H.A. loof zeker
4 runderen noodig. Doch behalve het bietenloof heeft
de bouwboer nog andere nevenproducten – ik noem
kaf en erwten- en boonenstroo -, welke via de
rundermaag productief moeten worden gemaakt.
Men zl dus verstandig handelen door per H.A. voor
5 runderen te zorgen.
Het onaangename is nu echter, ‘dat de bouwbe-drijven juist veel, ,,afval” hebben, en betrekkelijk
weinig rundvee er op na houden. Voor Zeeland komt
er nog weer bij, dat
terwijl
de melkkoeien de grootste
kwanta loof kunnen verwerken, die provincie juist
zoo erg slecht in
zijn
meikvee zit. In 1921 waren van
de
bijna
70.000 Zeeuwsche runderen nog niet één
derde deel melk- en kaifkoeien, terwijl in den
Frieschen kleiweidestreek ruim’ de helft van alle run-
deren daartoe behooren. Hier treft men op 100 H.A.
cultuurgrond’ 156 runderen aan, in Zeeland slechts
47, en Nieuw-Oldambt,
1
) het landbouwgebied, waar
wij het
bedrijf
van Addens moeten zoeken, staat met
17 stuks geheel onderaan.
Volgens de normen van Addens zijn wij dan ook
heel gauw met den verbouw aan de grens der maxi-
male winst. En dan ‘blijkt het ook, dat 5 runderen
per H.A. nog te weinig is. Immeis de .Noordelijke
bouwstreek in Groningen laat dan ruim 8 pOt.
suikerbietenland toe, terwijl voor 1926 het percen-
tage 7,7 pOt. bedroeg. Dit zou er op wijzen, dat
men de grens
vrijwel
is genaderd. Doch inderdaad
is er daar zoo’n levendige handel in ‘het loof
met de veeboeren uit den Centralen weidestreek,
welke ten Zuiden van dezen houwstreek ligt, dat
men den indruk
krijgt,
dat er reeds veel te veel
loof (en dus ook suikerbieten) ‘wordt verbouwd.
1)
Ter vermijdiog van misverstand wijzen wij er
op,
dat
J3ellingwolde volgens de gebruikelijke indeeling voor de
Landbouwstatistiek niet tot Nieuw-Oldambt doch tot Oud-
Oldambt behoort. (Red.)
Addens beroept zich voor de groote waarde, welke
hij het loof toekent als grondstof in het eigen bedrijf
op een resumé opgemaakt van een reeks rapporten.
uitgebracht aân de Gr. M. v. L. in den winter1927/’28.
Leest men echter de rapporten een, voor een na dan
blijkt het, dat een groot aantal afdeelingen daarom
zooveel met dat ‘loof ophebben, omdat er zulke
prachtige
prijzen
voor te maken zijn, en de koopers
bovendien bereid zijn, het met eigen vervoermiddelen
van het land te komen halen. Dus ook hieruit is af
te leiden, dat in de
Noordelijke
bouwstreek, waar
3.571H.A. suikerbieten werden geteeld, tegen 6.755H.A.
in geheel Groningen, reeds veel te veel peeën worden
verbouwd. Alleen de groote weidestreek als naaste
buurman maakt, dat men van de te intensieve cul-
tuur niets merkt.
De Zeeuwsche boer gaat echter ver boven de
door Addens gestelde normen uit,” en de buurman,
die daar gaarne het lof wil koopen is er niet te vinden.
Alleen in Zeeland
blijft
daardoor
jaarlijks
het loof
van 12000 tot 16000 H.A. suikerbieten op het land
liggen. Voor den geheelen Zuidwesthoek beteekent
het een verlies per jaar van 2,5 á 3 millioen gulden
minstens.
Inkrimping van de teelt tot zoover, dat het loof.
in eigen bedrijf tot waarde kan worden gebracht, is
niet meer
mogelijk,
Daarvoor is de Zeeuw te ver
over de grens heengegaa.n. Hem dit echter te ver-
wijten, zooals de Groninger
eigenlijk
doet,, acht ik
niet billijk. Tot voor een paar jaar is het gewas zoo
rendabel geweest, dat dit, zonder aan het loof eenige
waarde toe te kennen, de uitkomst van het geheele’
bedrijf
eigenlijk
beheerschte. En men mag het den
boer toch niet euvel duiden, dat, hij van zijn bedrijf
tracht te maken, w’at hij kan.
Ook een zoodanige uitbreiding van de rundvee-
houderij, wat zou moeten leiden tot intensiever
melkveebedrijf, dat hierdoor de sterke suikerbieten-
bouw
mogelijk
zou
blijven bij ongunstige suikerprijzen,
acht ik niet wel mogelijk. Bovendien zou dit een
reeks van sukkeljaren beteekenen, omdat o.a. aanleg
van
blijvend
grasland noodig zou
zijn,
waartoe nie-
mand zal raden in een tijd, dat de bedrijfsuitkomsten
reeds slecht
zijn.
En dan moeten wij niet vergeten;
dat 60 pOt. der Zeeuwsche boeren pachters zijn.
* *
*
Verder s’chrjven de Groningers op het credit van
den beetwortel de noodzakelijkheid van intensieve
grondbewerking. Een voordeel, dat deze gemeen heeft
met alle hakvruchten.
Nu is het ‘weer merkwaardig, dat in het Zuid-
westen naast het enorme kwantum suikerbieten veel
consumptie-aardappelen en heel wat uien worden ver-
bouwd,
terwijl
de Groningsche bouwboer weinig
consumptie-aardappelen en geen uien teelt. Gemiddeld
nemen deze drie hakvruchten in Nieuw-Oldambt
pl.m. 5 pOt. van het bouwland in beslag, in Tholen en
St. Phiiipsland’ ongeveer 50 pOt.
De Zeeuwsche boer krijgt veel te veel van het
goede. Eens in de drie jaar en voor verscheiden be-
drijven
vrijwel
om het andere jaar moet de bodem
een goede beurt hebben. Dat de akker zoodanig
onder het onkruid zit, dat alleen een hakvrucht uit-
komst kan brengen, behoeft bij den Zeeuw niet voor
te komen.
Terwijl
dan ook de Groninger suikerbiet
wel gaarne met een hoofdietter zou willén schrijven,
en maar bang is, dat hij tegen dat gewas niet be-
leefd ‘genoeg is, , daagt de Zuid-Beverlander den beetwortel voor het landbouwtribunaal, omdat de
navrucht niet zelden de nadeelige gevolgen van het
rooien en wegvoeren der bieten, onder
dikwijls
on-
gunstige weersomstandigheden, ondervindt.
* ‘*
*
Hiermede geloof ik wel voldoende te hebben aan-getoond, dat wij bij de beoordeeling van de rentabi-
liteit van de suikerbietenteelt niet kunnen volstaan,’
2 Jnuari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
met als norm te nemen den toestand, zooals die in
Groningen is. Integendeel wij dienen er ons wel ter-
dege rekenschap van te geven, dat het groote pro-
ductiegebied in heel wat ongunstiger omstandig-
heden verkeert.
Daarmede is echter nog niet gezegd. dat voor het
Zuidwesten van ons land reeds van een noodtoestand
kan worden gesproken. En dit is ook nog door nie-
mand aangetoond. Wel hebben de Zeeuwen den Gro-
ningers op de vingers getikt, omdat zij met cijfers,
voor heel Nederland berekend, werken, welke cijfers
aanmerkelijk hooger zijn dan de Groningsche, doch
– en dit zegt men er niet bij – ook heel wat lager
dan de Zeeuwsche, hetgeen niet opgaat – meenen
zij – omdat men overigens alles door een Groningsehe
bril ziet.
Voor mij als belangstellend toeschouwer komt het
er echter minder op aan, of voor den Zeeuw de
bietenteelt niet meer rendabel is, wanneer
hij
op-
brengsten per H.A. had, zooals de Groninger die
heeft, doch ik zou gaarne wijlen weten of de boer
in het Zuid-Westen van ons land reeds met verlies
werkt. Naast alle cijfers, welke de Bond van Coöp.
Suikerfabrieken ons reeds heeft verstrekt, zou ik
gaarne gegevens hebben over de oppervlakte, welke
de leden
jaarlijks
met suikerbieten inzaaien.
De cijfers van het Verslag van den Landbouw,
hoewel met veel zorg verzameld, hebben geen absolute
waarde. Gaat men bij een of andere berekening van
die cijfers uit, dan staat dus reeds vast, dat de basis
eigenlijk foutief is. In ons geval gaan we uit van
de
geschatte gemiddelde
opbrengst in K.G. per H.A. en
de gemiddelde
prijs, welke de fabriek per 1000 K.G. be-
taalt. De boer individueel krijgt echter niet uitbetaald
naar geschatte gemiddelden, doch ontvangt
f
3415.-
omdat hij 173.560 K.G. suikerbieten heeft geleverd
met een gehalte van 18,2 pCt. De fabriek behoeft
dus alleen te informeeren op welke oppervlakte elk
lid
zijn
suikerbieten heeft verbouwd, om precies te
weten hoeveel ieder per bunder voor zijn beetwortels
heeft gemaakt.
Dat de Bond echter nog niet met zulke cijfers
komt,
schrijf
ik daaraan toe, dat de toestand wel
zorgwekkend begint te worden, doch dat nog niet van
onrendabel kon worden gesproken. Onwillekeurig toch
zal de leiding der coöp. fabrieken de zaak wat erg
donker voorstellen, daar zooals ik reeds eerder op-
merkte de boeren-leden bij slechte suikerprijzen een
onbetrouwbaar element zullen
blijken
te zijn. De boer
is ni. geen coöperator, omdat
hij
overtuigd is, dat
daardoor de belangen van
zijn
stand als geheel het
beste worden behartigd, of om andere idieëele reden,
doch omdat
hij
van de coöperatieve suikerfabriek de
meeste voordeelen verwacht. Zoolang dit ook werkelijk
het geval is, gaat alles goed, doch
bij
tegenslag, zal
hij met evenveel animo direct de vereeoiging willen
verlaten, als hij er vroeger lid van is geworden. Laat
men hem niet gaan, en dat is vrijwel onmogelijk,
dan komen er allerlei onaangenaamheden.
En in het vooruitzicht hierop
begrijp ik zeer goed,
dat hierom bestuursleden der coöp. fabrieken nu
reeds alarm slaan, omdat
bij
werkelijk onrendabele
suikerpri.jzen de rampen niet te overzien zullen zijn.
VAN
RIEMSDIJK.
MEDEDEELINGEN VAN DEN DIENST DER GEMEENTE-
HANDELSINRICHTINGEN INZAKE HET VERKEER
IN DE AMSTERDAMSCHE ZEEHAVEN EN DE
LUCHTHAVEN (SCHIPHOL) IN 1928.
Aan het einde van, 1927 kon worden vastgesteld,
dat het verkeer in de Amsterdamsche zeehaven zich
iii een opwaartsehe lijn bewoog. Immers, terwijl in
het jaar 1926 3199 schepen met een totalen ,inhoud
van 4.182.912 N.R.T. de haven binnenkwamen, steeg
dit getal in 1927 tot 3318 met een totale tonnenmaat
van 4.636.647 N.R.T. Deze stijg ing heeft zich ook in
het afgeloopen jad.r voortgezet. Hoewel nog niet alle
gegevens, bekend zijn, kan toch wel met voldoende
nauwkeurigheid de balans voor 1928 worde opge-
maakt, waaruit kan worden geconstateerd, dat in dat
jaar rond 3900 schepen, tezamen metende rond
5.525.000 N.R.T., de haven hebben aangedaan. De ver-
meerdering van het aantal in 1928 tegenover 1927
binnengekomen schepen bedraagt alzoo ruim 17 pOt.;
clie van de netto-torinenmaat 19 pOt. Zoowel wat het
aantal, als wat den inhoud betreft, heeft 1928 hier-
mede alle voorafgaande jaren geslagen. In vergelij-
king met het v6ôroorlogsjaar 1913, toen 2597 schepen
met een inhoud van 2.626.579 N.R.T. Amsterdam be-
zochten, is het havenverkeer ten aanzien van het
aantal en de totale tounenmaat van de aangekomen
zeeschepen toegenomen resp. met ongeveer 50 pOt.
en ruim 100 pOt.
De ontwikkeling van de zeescheepvaart op Amster-
dam in de afgeloopen jaren is voor een deel te dan-
ken aan het feit, dat sedert het laatste kwartaal van
1927 voor het eerst schepen de haven bezdchten, uit-
sluitend om te bunkeren – 15 in 1927 en 209 in
1928 -, zulks als gevolg van de voor deze schepen
verleende vrijstelling van betalen van havengeld. An-
derzijds is de vooruitgang ongetwijfeld het gevolg
van de verbetering van de economische verhoudingen,
welke de Amsterdamsche reederjen en cargadoors
zich ten nutte hebben gemaakt.
Hoewel het ingaand zeeverkeer derhalve bevredi-
gend kan worden genoemd, staat als schaduwzijde
daartegenover, dat met het aantal aangekomen sche-
pen, ook het aantal schepen, dat in ballast moest ver-
trekken toenam; tegenover 741 en 951 in de jaren
1926 en 1927, vertrokken in het afgeloopen jaar 1050
schepen zonder lading. Hier wordt duidelijk het ge-
mis aan voldoende retour-lading, waarmede Amster-dam te kampen heeft, gedemonstreerd. Deze anoma-
lie, waarop bij de heipreking van het goederenverkeer
nog nader wordt teruggekomen, vindt haar oorzaak
in Amsterdams gebreklcige Rijnverbinding, die zijn
achterland zeer hinderlijk verkleint. Die onvoldoende
verbinding komt eveneens tot uiting in onderstaan’]
overzicht, dat voor de jaren 1924-1928 een beeld
geeft van de aantallen aangelcom.en en vertrokken be-
laden en ledige Rijnschepen.
Terwijl de zeescheepvaart op Amsterdam zich be-
langrijk ontwikkelde, valt, zooals uit dit overzicht
blijkt, in den totalen inhoud van de daar aange-
komen Rijnschepen slechts weinig toeneming te con-
stateeren.
Met den hierbovenvermelden helangrijken groei
van het zee- en de geleidelijke toeneming van het
Rijnverkeer, hield de goederenbeweging gelijken tred.
Grafiek 1, waarop zijn aangegeyen de sedert 191
geloste en geladen hoeveelheden goederen, ter zee en
langs rivieren en kanalen aangebracht en weggevoer’1,
toont aan, dat de aan- en afvoeren ter zee en de af-
voer langs rivieren en kanalen, in 1928 niet onbelang-
rijk zijn gestegen; de aanvoer langs rivieren en kana-
len bleef vrijwel stationnair. Immers, de aan- en af-voeren ter zee en de afvoer langs rivieren en kana-len, welke in 1927 resp. 3,38, 1,86 en 0,67 millioen
ton hadden bedragen, stegen in 1928 achtereenvolgens
tot 3,85, 2,23 en 0,78 millioen ton
1);
de aanvoer langs
rivieren en kanalen beliep’ in 1927 in millioenen
tonnen 2,14; in 1928: 2,20).
Grafiek 1 toont ook duidelijk dat, zoocis in den
aanhef reeds werd opgemerkt, er in Amsterdam hij
voortduring belangrijke verschillen bestaan tusschen
deaan- en afvoeren. Begonnen sedert 1923, van welk
jaar af de aanvoeren ter zee zich’ in een dalende, de
afvoeren zich daarentegen in een stijgende
lijn
he-
1)
Hierbij is, aangezien nog slechts over de cijfers van de
ittaandstatistiek van in-, uit- en doorvoer tot en met No-
vember
1928
kon worden beschikt, aangenomen, dat het
goederenverkeer in December
1.928
gelijk is geweest aan
dat vail December
1927.
T)eze raming is, gelet
op
de stij-
gende tendeiiz
van
de havenheweging, vermoedelijk aan den
lagen kant.
8
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.2
Januari
1929
Rij nschepen (inhoud in 1000 M
3
.).
•
Aangekomen
.
Vertrokken
Jaar
Beladen
Ledig
Beladen naar
Ledig naar
-Beladen naar
Ledig naar
Duitschiand Duitschiand elders
elders
Aant.
Inh. 11
3
.
J.
t
.
1
mb. M.
Aant.
111
h. M
8
.I
Aant._1111h._M8.l
Aant.
IInh.
M.
Aant.
IInh. Ma.
1924
1849
1.457
9
9
566
389
70
53
91
64
.132
890
1925
2376
1.847
60
_66
733
500
187
150
80
47
1486
1.207
1926
3023
2.168
93
93
957
1
636
262
198
98
65
1858
1.414
1927
2648
1.898
•
115
144 1218 814 365 305
107
67
1259
936
1928
2601
–
1.928
128
131
1
332
954
288
–
258
132
77
1239
920
3500
3000
2500
2000
1500
0°Ô
500
HAVEN VERKEER VAN MSTEPDAM
TERZEE
EN LANGS
RIVIERENENKAî’4ALEN’
AANVOER TER ZEE
———AFVOER TER. ZEE
– — — AAN VOER LANGS RIV. EN KAN.
+ 44-4444 AFVOER LANGS RIV.EN KAN.
4000
3500
3000
2500
2000
1500
000
500
in het totale Amsterdamsche havenverkeer
1)
ver-
deeld in stuk- en massagoederen-verkeer – onder
massagoed wordt hier verstaan: kolen, ertsen, mme-
rale oliën en benzine, hout; zaden en granen – in
beeld is gebracht, geeft een bevredigender kijk op den
gang van zaken.
Uit laatstgenoemde grafiek blijkt, dat de handel
zich gunstig ontwikkelt. Elk jaar geeft tegenover het
daaraanvoorafgaande een vooruitgang te zien. Het
afgeloopen jaar bracht het totale havenverkeer op
7,66 millioen ton tegen 6,83 millioen ton in 1927, het-
HAVE NVEkKE
ERVAN
AMSTERDAM
STUK—EN MA3.5AC0EDEREN
8000
18000
7000
6000
5000
4000
3000
2000
1000-
0
1
1
0
1921 1922 1923 1924 1925 1926 .1927 1928,
wogen, beide goederenbewegingen elkaar te naderen,
sedert 1926 (een abnormaaFjaar met weinig aanvoer
en een toegenomen afvoer van steenkolen in verband
met de Engelsche kolenstaking) wijken deze, vooral
door de toeneming van den aanvoei, weder sterker
van elkaar; in 1928 bedroeg de afvoer ter zee pl.m.
58 pOt. van den aanvoer. – –
• Dit verschil valt ook bij de aan- en afvoeren langs
rivieren en kanalen te constateeren; deze afvoer be-.
droeg in 1.928 slechts ongeveer 36 pOt. van den aan-
voer.. Zijn cle verhoudingen titsschen aan en afvoeren
dus wei voor verbetering vatbaar, welke slechts een
betere Rijnverbinding kan brengen, grafiek II, waar-
(In 1000 tonnen –
m
–
_iw1
•_
_
_
N
aam we
EN
~
*
EEPJAP
EEREER.E
IJF
EENEEN
EER
ENEN
g
in
–
–
——–
-.-
–
– .—
0′
7000
6000
5000
4000
3000
2000
lOOD’
191 1922 1923 1.92
1
+ 19251926 1927 1928
i) Ouder ,,totale havenverkeer” wordt hier verstaan: de
som van de hoeveelheden gelost en geladen bij in- en bij uitvoer ter zee en langs rivieren en kanalen vermeerderd
met het hoogste bedrag, en dus niet de som, zooals elders
ve1′ geschiedt van ‘de hoeveelheden gelost of geladen ter
doorvoer.
ton is 1000 KG.) 1)
Kolen
11
Hout-
I0liön(gaso1ie,petr.,benz.enz.)
,Z’aden en Granen
Langs.
Langs Langs
.
–
.
Langs
—
Ter zee
rivieren
Ter zee
rivieren
Ter Zee
rivieren
Ter zee
rivieren
en
!•
>
en
en
en
kanalen kanalen kanalen
kanalen
Jaar
Aanv.
Atv.
1
Aanv.
1
Af v.
1
Aanv.
Atv.-
1
Aanv.
i
Atv.
1
lIAanv.
Af v.
J
Aanv.
Af v.
1
11
Aanv.
1 Atv.
1
i.anv.
1
Afv.
1921
508
411
.
151
4
1.065
208
19
60
,4
278
174
55
2
5
231
306
27
4
11
329
1922
.1245
29 – 52
6
1.309
316
14
49
3
374
206 .
12
6
32
246 229
10
20
21
254
1923 1295
14
111
15
1.424
299
10
26
4
329
207
6
10
9
229
236
30
20
12
263
1924 703
39
670
47
1.451
458
10
53
15
517
213
7 9
15
238
367
28
17
24
395
1925
502
91
98′
7
1.540
521
14
35
23
565 260
8
15
73
306
234
21
28
20
–
269
1926
166
575
1184
9
1.811
482
9
22
”
15
513
311
13
20
105
376
366
9
12
22
384
1927
530.
158 791
48
1.470
551
13
–
13 41
577 376
10
25
142
432
544
13
7
–
34
556
1928
615
321
815′
6
1.691,1
540
J
dO
14 21
564 288
14
26
141
459 748
20
3
48
758
1) Ontleend aan de. maancistatistiek van den in., Uit- en Doorvoer van het Centraal Bureau voor de Statistiek; zie voorts
noot 1) op pag. 7.
•
•
.
–
•
.
.
–
2 Januari 1929
ECONOMISCH—STATISTISCHE BERICHTEN
9
.Ieaj.ia
•
.
.
—
0
geen een vooruitgang met bijna 12
pOt.
beteekent.
Deze toeneming is zoowel het stuk- als het’ massagoe-
i20L
derenverkeer ten goede gekomen, die achtereenvot-
–
gens van 3,74. millioen ton en 3,09 millioen ton
in
1927, tot 4,12 millioen ton en 3,54 millioen ton stegen.
Een nadere analyse van het massagoederenverkeer
verschaft de voorafgaande tabel, gevende voor de jaren
?
1921 tot 1928 een overzicht van de hoeveelheden, in
1000 tonnen, van de aan- en afvoeren ter ?ee en langs
o
t- t-
00
00
m
rivieren en kanalen en van het totale havenverkeer
van kolen, hout, minerale oliën en zaden en graneû.
Uit deze tabel blijkt, dat de aan- en afvoer ter zee
•
0
–
van kolen in het afgeloopen jaar belangrijk is toege-
– –
–
nomen. Het verkeer van hout en oliën is nagenoeg
–
stationnair gebleven. De aanvoer ter zee van granen
-uauq
0
en 7aden en daarmede het totale havenverkeer
van
–
t-
t-
t-
–
.
deze goederen is aanzienlijk gestegen.. Deze stijging
is voornamelijk veroorzaakt door den vermeerderden
.
o o c. –
aanvoer van zaden.
o
a
Met betrekking tot het stukgoederenverkeer geeft
nevenstaande tabel een overz icht van den aan- en af voer
.0
0
t-
in 1000 tonnen van enkele artikelen, die voor Amster-
_____________________
dam van bijzondere
beteekenis
zijn, nl. van die van
•
0.
koffie, tabak, thee, cacaoboonen,
huiden
en vellen.
Verblijdend stemt het, dat de reeds zoo belangrijke
koffie-aanvoeren in 1928 nog weder zijn toegenomen,
dat de aanvoer van thee mede is vooruitgegaan en
0
0
–
0
0
t-
t-
t-
t-
t-
t-
dat ook de beweging in huiden en ‘vellen een verle-
vendiging vertoont. De aanvoeren van tabak en cacao-
OD
0
boonen gingen eenigszins achteruit. In dit verband
–
–
01
z]j nog opgemerkt, dat de afvoer ter zee van salpeter
en kunstmest in 1928 ook weder zeer aanzienlijk is
–
geweest: 119.000 ton, dat aan copra pl.m. 67.000 ton
o o o o o o
o
w’erd ingevoerd, dat ongeveer 175.000 ton kalk, tras, cement- en krijt en pl.m. 85.000 ton kunststeen langs
g
.
o
c.1
c’
CZ
rivieren en kanalen werd aangevoerd.
0-0-_0o•0
•
0 0 0 0 0 0 0 0
Ten slotte nog het verkeer in Amsterdams lucht-
–
haven. Ging het goederenverkeer té water mt enkele
o
–
–
–
–
percenten vooruit, op Schiphol kan, vergeleken met
het voorgaande jaar over 1928, zoowel wat het pavsa-
–
1
–
‘
.01t-c000
giers- als het goederenverkeer betreft, een veel aan-
–
–
zienlijker stijging worden vastgesteld.
Het aantal betalende passagiers
toch
steeg
van
–
0
o
•.Zaa)jJA
–
10.175 in 1927 tot 13.550 in 1928, terwijl het goede.
o
-uaÂvq
o o
0
0
renverkeer van 499 ton tot 800 ton klom, hetgeen
resp. een vermeerdering niet ruim-25 pOt. en 60 pOt.
a
0
beteekent. Wanneer men de genoemde getallen ver-
01
O 01
0
–
–
– – – –
c
gelukt met die van 1920, in welk jaar
het lucht-
verkeer op Schiphol werd geopend en toen ongeveer
–
0
400 passagiers en 23 ton goederen werden vervoerd,
.0
1
n
t-
–
0 0
01
0
– – –
i..
ziet
men
hoezeer
het
luchtverkeer
gedurende de
o
afgeloop.en jaren aan belangrijkheid heeft gewonnen.
Amsterdam is
waarlijk
één der voornaamste centra
–
0t-
– °
van het internationale luchtverkeer geworden.
1..
.
01
0
t-
010
DE NIEUWE NATIONALE BANK VAN CHINA.
=
_____•
De oprichting,
op 1
November
ji.,
van het hoofd-
______________
kantoor te Shanghai van de nieuwe
Bank
,,Central
–
.ISa)IlaA
•uaAq
01
c.i
t-
0
o
to
•
of China”, volgende eenige dagen na de bekendmaking
0
–
–
– –
der statuten van deze bank, wordt genoemd als een
•
belangrijke stap in de richting van financieele recon-
–
1)
–
structie van China onder de nieuwe nationalistische
.
–
–
– C
regeering te Nanking.
Of het inderdaad
zoo
zal
blijken te
zijn,
moet de toekomst leeren.
ce
:E
ei
–
c’
co
0
•
Indien namelijk de oprichting van deze bank een
0 0 0 0 0 00
0
schakel voorstelt in een goed overwogen plan, waarin
•
8 o.a. ook een hervorming van het muntwezen
–
al
–
.
0
.
.
blijve dit vooralsnog
p
een zilveren basis
–
opge-
01
to
–
•
nomen
is,
en zoo’n plan wordt consequent en effectief
•
–
_____________________
..••
••
doorgevoerd,
dan
zou
de thans genomen stap voor-
zeker kunnen worden geacht• van groote beteekenis
•
•
Cd
0 – 0 tO
t-co
*0
0
ot00
00
W
–
tezijn.Blijkthetechternietmeerte zi.jndan
een
•
:
E
••
–
voortzetting van de sinds 1900 meermalen herhaalde
•
– 01
Co
t-
o
pogingen om een regeeringsbank in het leven te
•
0101010101010101
0 0 0 0 0 0 0 0 –
roepen waarmede, met behulp van door de regeering
‘.’
– – – –
– – –
toegekende monopolies of andere prerogatieven, een
10
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Januari 1929
zoo groot mogelijk voordeel moet wordén verkregen
– pogingen,velke zelfs in deze nauwere opvatting
beschouwd, weinig geslaagd moeten heeten, – dan
is er ook van deze jongste ontwikkeling geen groot
heil te wachten.
Wij zullen de lezers niet vermoeien met een op-
somming van de lijdensgeschiedenis’ van de diverse
Chineesche regeeringsbanken sinds 1900 opgericht,
om in min of meer buitenlandschen vorm het werk
van nationale circulatiebanken uit te voeren. Zoo
heeft men gehad de Hupu bank (bank van het de-
partement van financiën) die een kort bestaan had,
en de Taching bank (genoemd naar de dynastie),
die na een wisselvallig bestâan en uiteenloopend
succes in de diverse handelscentra, vanwege de revo-
lutie van 1911 ineengestort is. Op hare puinhoopen
werd in 1.913 .de ,,’Bank o,f China” gevestigd. Deze
bank kwam ‘reeds drie jaar na hare oprichting te
staan in de vreemde positie van een door de regeering
opgedrongen ,,moratorium”, waartegen de voornaamste
tak – die van Shanghai – zich met hand en tand
en met’ succes verzette! Dit is wei een sterk voôr-
beeld van het verschil in de opvattingen, die omtrent
de plichten van een regeeringsbank gekoesterd kunnen
worden van de
zijde
der regeering tegenover die van
de aandeelhouders en vakkundige directies. Het is
ook aan dezen te danken geweest, dat de Bank of
China zich in die jaren nog vrij goed in diverse
handelscentra heeft staande kunnen houden en nuttig
werk voor den handel verricht.
De groote concurrent voor de Bank of China is
altijd geweest de ,,Bank of Communications”, even-,
eens een regeeringsbank, in 1907 door het verkeers-
ministerie ingesteld en in 1914gereorganiseerd. Met
een chronisch ongedekte biljèttencirculatie,’ sterk
onder den invloed van politieke cliques, gaarné zwich-
tende voor het moratorium van 1916 en met geringere
vakkennis beheerd, heeft deze bank zich niet de mate
van vertrouwen weten te verwerven, die de Bank of
China nog ten deel gevallen is. Een groote strijd
tusschen deze twee regeeringsbinken ging om de be-
waring der douanegelden, die geen van beide echter
-meer dan hier en daar voor korte tusschenpoozen
heeft kunnen bemachtigen. Het geld bleef in de
bui-
tenlandsche
banken!
Een zeer welsprekende verklaring van dit verschijnsel
vindt men in de geschriften van Soen J’at-sen, den
thans gecanoniseerden nationalistischen leider. Zoo
beweert deze o.a. in zijn tweede lezing over de ,,San
Min Chu-I” (,,Drie volksbeginselen”), dat ,,onze
l’andslieden niet het minste vertrouwen stellen in dè
Chineesche banken, dat buy. de inwoners van de pro-
vincie Kwangtung al hun geld in de buitenlandsche
banken deponeeren en zich slechts bij hooge uit-
zondering van de Chineesche banken bedienen, dat
de
eertijds
door de provinciale bank van Kwang-
tung uitgegeven banknoten thans waardeloos zijn,
en dat het volk niet alleen de biljetten, van de
buitenlandsche banken in China boven die der Chi-
neesche, banken prefereert, maar zelfs buitenlandsch
papier
boven Chineesch
zilver geld”!
Zonder den auteur van deze ietwat krasse veroor-
deeling van het bankwezen van zijn eigen land verder
te volgen in de eigenaardige economische beschou-
wingen, die hij eraan vastknoopt, en zonder het ge-
vaar. van generaliseeren uit het oog te verliezen,
mogen wij uit zoo’n bewering van dezen oer-patriot
toch wel concludeeren, dat alles wat er sinds de
revolutie van 1911 tot op heden is gepresteerd ‘op
het’ gebied van het Chineesche bankwezen, toch be-
droevend weinig is geweest.
Hierin moet nu de nieuwe centrale bank tegemoet
komen. Of
zij
ertoe instaat is? Aan goeden wil ‘ont-
breekt het zeker niet, zoomin vermoedelijk aan ernstige
pogingen van de zijde van enkele hooggeplaatste
personen, zooals de gouverneur van de nieuwe bank,
tevens minister van Financiën, T. V. Soeng, die
bekend staat als een
degelijk
financier met Amen-
kaansche opleiding en
practijk.
Maar zullen deze
personen den stroom wëten te keeren, en schuilt
niet juist een gevaar in de bovengenoemde combinatie
van ambten? Kenschetsend is zij ook voor de geheele
positie van de bank, waarvan zoowel personen als
politiek absoluut in regeeringshanden zijn.
De statuten van de nieuwe Nationale Bank, een
weinig verkort weergegeven, luiden als volgt:
Art. 1. De Centrale Bank van China is de regeerings-
bank.
Art. 2. Haar kapitaal bedraagt 20 millioen natio-
nale zilveren dollars, welk bedrag in één keer door
de schatkist gestort zal worden. Terstond daarop zal
de bank in werking treden. Eventueele uitbreiding
van kapitaal kan, zoo noo’dig, plaats vinden op be-
sluit van den Raad van Bestuur “(Court of Direc-
tors), met goedvinden van de Commissie van Toezicht
(Supervisory Committee) en bekrachtiging van de
nationale regeering. Zoo’n. uitbreiding ,van kapitaal
mag den vorm aannemen van éen uitgifte van aan-
deelen aan particulieren, maar in geen geval mag
het totaal van het particuliere aandeelenbezit 49
pCt. van het geheele kapitaal overschrijden.
Art. 3. De Centrale Bank van China wordt ge-
vestigd te Shanghai, en mag
bijkantoren
en agent-
schappen op andere plaatsen vestigen.
Art. 4. Het charter is gegund voor den tijd van
30 jaar met verlenging onder regeeringsgoedkeuring.
Art. 5. De
bijzondere
rechten van de bank zijn:
De uitgifte van biljetten onder desbetreffende
wettelijke bepalingen.
–
Het aanmunten en in circulatie brengen van de nationaal gangbare munt.
Het voeren van de administratie der schatkist
De emissie en bediening der regeeringsleeningen.
Art. 6. De bepalingen, waaronder bovengenoemde
bijzondere functies zullen worden uitgevoerd, moeten’
door de regeering worden goedgekeurd.
Art. 7. De bank mag zich bovendien bézighouden
met het volgende:
Handel in regeeringsfondsen en eerste-rangs
handelspapier.
‘Valuta en wisselzaken.
Handel in goud, zilver en vreemde munt..
Het ontvangen van deposito’s en de bewaring
van fondsen en ander waardepapier.
Het verstrekken van voorschotten tegen munt
of muntmetaal.
Het doen of ontvangen van betalingen ten be-
hoeve van het publiek.
‘Het verstrekken van leeningen, op termijn of
in r.-c., tegen zekere, door de regeering te speci-
fieeren en ‘te waarborgen fondsen, waarbij echter
bedrag en interest door den Raad van Bestuur wor-
den bepaald.
Art. 8. De bank mag zich
niet
ophouden met zaken van speculatieven aard, of met het volgende:,
Beleeningen tegen, of handel in, onroerend goed,
behalve voor eigen gebruik.
Hetzelfde met betrekking tot effecten in het
algemeen.
Beleeningen tegen goederen.
Het financieeren, direct of indirect, van een
industrieele of handelsonderneming.
Beleeningen zonder onderpand, of tegen onder-
pand zonder marktwaarde.
Art. 9. De regeering benoemt negen personen om te zamen den Raad van Bestuur te vormen. Hiervan
moeten drie leden respectievelijk uit industrieele, handels- en bankierskringen gekozen worden. De
leden van den raad worden aangesteld voor drie jaar,
met eventueele verlenging van regeeringswege. De
regeering benoemt voorts
vijf
van bovengenoemde
negen leden als de Directie (Managing Directors).
Dezen mogen terzeifder tijd geen betrekking in een
andere bank bekleeden.
2 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Art. 10. De bank heeft een gouverneur en een
vice-gouverneur. Beiden worden uit de leden der
directie aangewezen en door de regeering benoemd
voor den tijd van drie jaar met eventueele herbe-
noeming.
Art. 11. De gouverneur heeft het algemeene beheer
over de bank en is tevens voorzitter van den Raad
van Bestuur. Hij wordt in een en ander bijgestaan,
zoo noodig vervangen, door den vice-gouverneur.
Art. 12. De regeering benoemt verder zeven per-
sonen als leden van een Oommisie van Toezicht,
waarvan de leden twee aan twee respectievelijk uit
handels-, industrieele en bankierskringen worden ge-
kozen en een uit de regeeringscomptabiliteit (hier
volgen eenige minder
belangrijke
bepalingen omtrent
diensttermijn, verlenging, enz., alles weer onder re-
geeringssanctie).
Art. 13. De Centrale Bank van Chioa zal onder-
verdeeld
zijn
in twee afdeelingen, een voor bankzaken
en een voor uitgifte. Elke afdeeling zal staan onder
een directeur (General Manager), door de regeering
te benoemen op voordracht van den gouverneur.
Art. 14. De functies van den Raad van Bestuur
zullen bestaan in:
1. Formuleeren van de bankpolitiek, 2. bepalen van
het bedrag der biljettencirculatie, 3. centraliseeren
der reserve, 4. goedkeuren van de begrooting en de
rekeningen van de bank, 5. opstellen van de bank-
reglementen, 6. vestigen of opheffen van bijkantoren
en agentschappen, 7. beslissen omtrent kapitaaluit-
breiding, 8. in behandeling nemen van diverse zaken
op last van den gouverneur.
Art. 15. De plichten van de Commissie van Toe-zicht zijn als volgt;
1. Onderzoeken van alle rekeningen der bank,
2. onderzoeken van de reserve, 3. onderzoeken van
de begrootingen en staten van de bank.
Art. 16. Aan het einde van ieder jaar zullen alle’
rekeningen afgesloten worden en de navolgende staten
opgemaakt en aan Raad van Bestuur en Commissie
van Toezicht worden vciorgelegd voor doorzending
naar de regeering:
Een staat van inventaris aan de bank;
Een balansstaat;
Een verslag omtrent den staat van zaken van
de bank; Opgave omtrent verdeeling van de winst.
Art. 17. Ieder jaar zal de bank alles wat er meer
is dan 50 pCt. van de netto-winst (is dat ook niet
altijd 50 pOt.?) toevoegen aan de reserve.
Art. 18. De gouverneur mag met goedvinden van
den Raad van Bestuur toestemming aan de regeering
aanvragen om de noodige veranderingen in deze
statuten aan te brengen.
Art. 19. De bank zal op grondslag van de statuten
de noodige reglementen opstellen voor goedkeuring van de regeering.
Art. 20. Deze statuten treden in werking op den
dag van afkondiging.
In het bovenstaande herkent men het curieuze
hibridische effect van een op Westersche lijnen ge-
modelleerd schema, aangevuld of geamendeerd in
een Chineesch politiek comité. Doch zulke statuten
komen er in China minder op aan dan bij ons. Hun
hoofdbeteekenis ligt in de façade en het aantal
nieuwe betrekkingen, dat er in wordt gecreëerd.
Voor het reëele werk van zoo’n bank
zijn
er te
Shanghai genoeg knappe Ohineesche bankiers en
compradores te vinden die er – ook zonder, of trots
statuten – een schitterend succes van kunnen maken,
gegeven wat kapitaal, een klinkenden naam en eenige
regeeringsprivileges. Noch kunnen de statuten uit
zichzelf den wil en de macht scheppen om er wei’-
keljk een
new departwre
van te maken. Daartoe
hoort nog iets anders, dat men hopen mag eenmaal
uit Jong China voort te zien komen.
Een moeilijk
probleem voor deze nieuwe instelling
is het
gelijktijdige
bestaan van twee andere ,,centraal-
nationale” banken, door
dezelfde
regeering achtereen-
volgens te Kanton (in 1924) en te Hankou (in 1926)
opgericht. Deze instellingen hebben
vrijwel
onafhan-
kelijk van elkaar gefungeerd. De eerste heeft zich
over het algemeen goed kunnen houden, maar die te
Hankou zit met een groote ongedekte circulatie en
dus sterk gedepreeieerd papier. Het is de bedoeling,
dat de nieuwe centrale bank geleidelijk de ciroulatie
van haar naamgenoot te Hankou zal revaloriseeren,
schoon voorbehoudende, dat er geen organisch ver-
band tussehen de twee instellingen bestaat.
De nieuwe bank zal papiergeld uitgeven in biljetten
van 1, 5, 10, 50 en 100 zilveren dollars ,,national
currency”. Wat dit laatste beteekent, weet men niet
juist te vertellen, maar men neemt aan, dat het de
,,national dollar” van 1914 is, die 23.97795048 gram
fijn zilver moet bevatten. (Het is niet zonder eenige
inspanning, dat men zich in dit verband een honderd-
duizendste milligram zilver indenkt!) De circulatie
moet in haar geheel gedekt zijn, nl. 60 pCt. in metaal
en 40 pCt. in fondsen onder regeeringsgarantie of
goed gangbaar handelspapier. Een staat van cir-
culatie en dekking moet iedere tien dagen gepubliceerd
worden.
Een monopolie van uitgIfte heeft deze nieuwe
bank geenszins, daar de oude Bank of China en de
Bank of Communications nog hun recht blijven
behouden om biljetten in circulatie te brengen
(eerstgenoemde onder een juist véér. eenige dagen
hernieuwd charter), waarbij vermoedelijk ook nog
bankpapier van andere Chineesche, en natuurlijk ook
van de bekende buitenlandsche banken, zooals de
Hongkong en Shanghai Bank, in omloop zullen blijven
bestaan. Daar bovendien de biljetten der nieuwe
centrale bank, schoon gepromoveerd tot wettig be-
taalmiddel, slechts te Shanghai verzilverd kunnen
worden, kan hier ook niet gesproken worden van een
door het geheele land gangbare circulatie, en houden
de ,,cash shops” nog Vrij spel in hun dageljksche
bezigheid van op en neer noteeren en manipuleeren,
afgezien nog van een eventueel op
werkelijke
gronden
gebaseerde depreciatie, waaraan de nieuwe nationale
biljetten – als het zoover komen mocht – trots alle
regeeringsmandaten of bedreigingen ook niet zouden
kunnen ontsnappen. Volgens mededeeling van den nieuwen gouverneur
Soeng, in
zijn
inaugurale rede gedaan, zal de bank
een groot, drieledig doel voor oogen houden, nl.:
iste. het brengen van eenheid en stabilisatie in
het Chineesche muntstelsel om aldus een einde te
maken aan ,,the state of indiscribable confusion”,
waarin volgens zijn zeggen het stelsel thans verkeert.
2de. het scheppen van een nationale schatkist ad-
ministratie in plaats van de huidige verbrokkeling
van regeeringsgelden in allerlei particuliere banken.
3de. het stabiliseeren van de geldmarkt, door in
tijden van schaarschte de andere banken tegemoet te
komen en omgekeerd bij een te overvloedige geld-
markt den rentevoet kunstmatig te stijven.
Er zullen wel weinigen in China zijn, — behoudens
(en daar zit juist de kneep!) alle banken, bankjes
en cash-shops, – die den heer Soeng in deze lof-
felijke voornemens niet ,,more power to his elbow”
toewenschen.
Eenigszins opvallend is het, dat in deze reorgani-
satieplannen betreffende het muntwezen nergens ge-
rept wordt van de invoering van een gouden basis,
zooals in de eerste jaren van de republiek met zoo-
veel ernst in studie en overweging genomen werd,
getuige de vele adviezen die daaromtrent in 1912—’14
werden ingewonnen. Wij denken in het bijzonder
aan het zoo zorgzaam uitgewerkte plan van Mr. G.
• Vissering, dat
bij
uitstek geëigend was om
ti,dcns
en
naast
de vigeerende toestanden ingevoerd te
worden otu zoodoende langzamerhand het bestaande
moeras te draineeren en de financieele stroomingen
12
ECONOMISCH-STATISTÎSCHE BERICHTEN
2
Januari 1929
in gezonde beddingen te leiden. Had kort daarna
niet de oorlog zijn demoraliseerenden invloed ook
op .de staatslieden van Peking doen gelden, dan had
deze zaak wellicht nog verderen voortgang kunnen
hebben.
Thans staan de nationalisten aan het roer, die
zooveel hooger heeten te staan dan de ,,quasi-repu-
blikeinen” van 1912. Waarom stellen zij zich dan
een tuinder vooruitstrevend doel voor oogen dan
hun voorgangers?
THOS. T. H. FERGUSON.
Dec. 1928.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE BUITENLANDSCHE HANDEL VAN DE UNIE DER
SOCIALISTISCHE SOWJET-REPUBLIEKEN.
De Heer G. Böse, te Heidelberg,
schrijft
ons:
Het vaak geciteerde gezegde van Wyschnjegradski,
Minister van Financiën, gedurende het Tsarenregime:
,,Wij zullen ons niet verzadigd eten, doch expor-
teeren”, is een passende, doch uit den aard der zaak
te spitse, karakteristiek van de buitenlandsche han-
delspolitiek van Rusland vôôr den oorlog. De bij-
zondere sociale structuur, het ontbreken van een
grooten middenstand in de steden en op het plat-teland en hierdoor van de voorwaarden voor een
krachtige economische ontwikkeling binnen het kapi-
talistisch systeem, kwam in de samenstelling van de
betalings- en handelsbalans tot uitdrukking. Door
de
aanzienlijke
schuld aan het buitenland stroomden
jaarlijks grooCe bedrageli aan rente en aflossing. die
op ongeveer 250 millioen roebel (v5ôroorlogsche pa-
riteit) worden geschat, het land uit. Bijgevolg diende
een deel van den uitvoer enkel en alleen als aequi-
valent voor de betaling van de schuldeischers in het
buitenland.
Bij
den invoer namen weelde-artikelen
een plaats van .beteekenis in, al zal het door de offi-
ciëele Sowjetpers gepubliceerde
cijfer
van ca. 15 pOt.
van den totalen invoer wel te hoog zijn. Daarnaast
bestond het voornaamste deel van den invoer uit alle
mogelijke soorten. fabrikaten en machines. Volgens
de economische politiek van het Tsarenrijk moest de
uitvoer noodzakelijkerwijs den invoer dekken enbo-
vendien tegenwaarden scheppen voor de passieve be-
talingsbalans om zoodoende den wisselkoers op de
internationale markt te steunen. De ruggegraat van
den export was echter de uitvoer van graan; de hier-
voor benoodigde hoeveelheid werd door een met
drastische strengheid toegepasten belastingdruk op
de plattelaadsbevolking verkregen, zelfs, wanneer de
levensomstandigheden de onttrekking van dit belang-
rijke voedingsmiddel verboden. De uitvoer van grond-
stoffen, die door den grooten
rijkdom
van het land en
tengevolge van de industrialisatie als toekomstige
activa der handelsbalans de grootste aanmoediging
zou hebben verdiend, bleef betrekkelijk beperkt. Zoo-
als in alle oorlogvoerende landen, was ook hier de
toestand gedurende den oorlog onderworpen aan de
oorlogsbehoeften en kan dus.als economisch verschijn.
sel in dit verband buiten beschouwing blijven.
De ontwikkeling van den buitenlandschen handel van Rusland werd door de bolsjewistische revolutie
geremd, wat practisch echter gedurende de eerste
jaren der Sowjetheerschappij, toen burgeroorlog en
blokkade van de Westersche mogendheden elke ge-
regelde verbinding met het buitenland onmogelijk
maakten, nog niet bemerkbaar was. Voor den eersten
keer werd de handel met het buitenland op 22 April
1918 door een decreet geregeld, dat langen tijd om
bovenvermelde redenen slechts een formeel-juridisch
karakter droeg. De navolgende passage in den tekst
heeft de grootste beteekenis: ,,De geheele handel met
het buitenland wordt genationaliseerd; de handels-
transacties – de in- en verkoop van alle soorten pro-
ducten (van mijnbouw, verwerkende industrie, land-
bouw, enz.) – met buitenlandsche staten en particu-
liere handelsondernemingen in het buitenland worden
namens de Russischel-tepubliek door speciaal hiertoe
gemachtigde organen uitgevoerd. Elke handelstrans-
actie met het btiitenand tot in- en uitvoer buiten
deze organen om is verboden.”
Deze bepalingen werden door het decreet van 11 Juni
1920 concreter en het nieuw opgerichte Commissariaat
voor den Buitenlandschen Handel werd met de uitvoe-
ring en de contrôle belast. Het door dit commissariaat
gevoerde praedicaat ,,staatsmo’nopolie voor den
buitenlandschen handel” ontstond pas later. Voor de
verdere uitbreiding van het monopolie werden als
uitvoerende organen van den staat met txterritoriale
rechten handelsvertegenwoordigingen opgericht in de
landen, waarmede handelsverd ragen waren gesloten.
Daarnaast bestaan staatsbedrijfsorganisaties en cen-
trale bonden van landbouw- en verbruikscoöperaties,
wier taak zoowel een collecteerende (voor den uitvoer).
als een distribueerende (voor den invoer) is. Ook
eenige zoogenaamde gemengde
bedrijven,
die èn met
staats. èa met particulier kapitaal werken, werden
in dit net van een door den staat gemonopoliseerden
buitenlandschen handel opgenomen, dat
bij
de con-
trôle doorhet Commissariaat voor den Buitenlandschen
Handel strak wordt aangehaald. De verordening van
18November 1925, waarbij de samenvoeging der tot nog
toe gescheiden commissariaten voor .den buiten- en
binnenlandschen handel werd gelast, is een belang-
rijke stap op den weg naar verdere ontwikkeling. De
regeering achtte zulks gewenscht, daar de taak van
.toezicht op en beïnvloeding van de productie ten
slotte niet van de regeling van de consumptie te
scheiden valt. In de jaren 1926 en 1927 werden voor
verschillende industriëele groepen in- en uitvoer-
maatschappijen opgericht, die als interne organen van
het Commissariaat voor den Buitenlandschen Handel
niet naar buiten optreden.
:. Na de ophef fing van de blokkade in 1920 werden
de handelsbetrekkingen met het buitenland hervat.
Elke mogelijkheid tot vermeerdering van den invoer
‘werd door het uitgeputte •land met beide handen
aangegrepen; overschotten voor export werden echter
nauwelijks verkregen. Deze phase van bevrediging der
eerste levensbehoeften duurde tot ongeveer 1922.
Daarna brak een rustiger periode aan en trachtte
men den uitvoer in evenwicht te brengen met den
invoer. Zoowel de uitvoer van graan als van andere
landbouwproducten steeg tot 1924 aanzienlijk. Grond-
stoffen en halifabrikaten namen bij den invoer de
voornaaipste plaats in. Bij de uitvoering van het
industriëele programma bepaalde men zich aanvankelijk
slechts tot het in bedrijf nemen van oude reeds be-
staande fabrieken, waardoor de invoer van machinale
inrichtingen-minder in aanmerking kwam.. De buiten-
landsche handel gedurende het bedrjfsjaar 1 Oct. 1924
tot 30 Sept. 1925 werd sterk beïnvloed door den zeer
ongunstigen oogst, waardoor invoer van levensmid-
delen noodzakelijk was. De invoer van grondstoffen
en halifabrikaten voor industriëele doeleinden nam
in 1925126 aanzienlijk toe. De werkelijke opbloei van
‘de industrie kwam pas in 1926/27 op de handelsbalans
tot uitdrukking. De invoer van machines en instal-
laties steeg. Deze tendens, die in het bedrjfsjaar
1927/’28 nog werd versterkt, toont, tezamen met een
geringere beteekenis van den graanuitvoer en een
vèrstrekkende compensatie hiervoor door vermeer-
dering van den uitvoer van andere landbouwpro.
ducten zoowel als van industriëele grondstoffen
ën fabrikaten, den tegenwoordigen stand van den
buitenlandschen handel van het bolsjewistische Rus-
land.
1
De Sowjetregeering trachtte en tracht nog door
een reeks verdragen haar monopoliesysteem van den
buitenlandschen handel te steunen. Het eerste han-
deisverdrag, in het begin van 1921 met Engeland geslo-
ten, werd niet geratificeerd. Zoodoende was het eerste
van kracht geworden verdrag dat met Italië van 1924.
Daarop volgden verdragen met Duitschland (1925 op grond van meestbegunstiging),
Turkije,
Noorwegen,
2 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN
13
Letland, Perzië enz. De boisjewistische regeering
verklaarde herhaaldelijk en bekrachtigde zulks ook
door de verordening van den Volkeommissaris van
17 Mei 1927, ,,dat handelstransacties met het buiten-
land over het algemeen slechts met die landen mogen
worden afgesloten, waarmede de Sowjetunie norm ale
diplomatieke betrekkingen onderhoudt.” Het voorbeeld
van de Vereenigde Staten, die nog steeds de boisje-
wistische regeering niet officiëel hebben erkend en
toch een
belangrijke
plaats op de buitenlandsche
handelsbalans van Sowjet-Rusland innemen, schijnt
zulks te logenstraffen. De Sowjetautoriteiten weer-
leggen elke verwijzing naar dit feit als niet steek-
houdend, daar volgens haar meening de handel met
de Vereenigde Staten onder normale diplomatieke
betrekkingen nog veel grootere afmetingen zou aan-
nemen. Het ligt voor de hand, dat het sluiten van
verdragen tusschen kapitalistische landen en een staat,
zooals de Unie der socialistische Sowjetrepublieken,
met bijzondere moeilijkheden gepaard gaat. Het
staatsmonopolie van den buitenlandschen handel
wordt als het grootste beletsel beschouwd, dat door
starre en a’itocratische handhaving het initiatief en
den handelsgeest van particulieren niet kan vervangen
en tot schade en wrijving moet leiden.
Het vasthouden aan het monopolie van den buiten-
]andschen handel is voor Sowjet-Rusland in de eerste
plaats een kwestie van politiek prestige; het prijs-
geven van dit stelsel zou inbreuk op het economisch systeem der boisjewisten maken en noodzakelijk tot
verdere consequenties leiden.
Bij
verdediging van dit
monopolie met economische argumenten mag laatst-
genoemd feit niet uit het oog worden verloren, in-
dien men het wezen van den Sowjetstaat met zijn
nauwe betrekkingen tusschen economie eü politiek
en de overheersching van de politiek niet wil voorbij-
gaan. Het Bolsjewisme beschouwt juist de sterke cen-
tralisatie van den buitenlandschen handel als een
economisch voordeel, daar deze eerst een beter over-
zicht over het bedrijfsleven geeft en dientengevolge
ook een grootere bewegingsvrijheid in het belang van
een doelmatige verdeeling der goederen onder de ver-
schillende bedrijfstakken biedt.
Toch valt niet te loochenen, dat de omzet van den
buitenlandschen handel slechts ongeveer 50 pCt. in
vergelijking met de vôôroorlogsche periode bedraagt,
terwijl de productie over het algemeen het vôôroor-
logsch peil nadert, in sommige bedrijfstakken zelfs
overtreft. Het is stellig verkeerd, hieraan zonder
meer negatieve gevolgtrekkingen vast te knoopen,
want een omvangrijke buitenlandsche handel is op
zich zelf nog geen bewijs van groote welvaart, in geen
geval, wanneer de stijging van den uitvoer, zooals
v5ôr den oorlog in Rusland, ten koste van de pro-
ductiekrachten gaat. De Sowjets wijzen er dan ook
steeds weer op, dat het in de eerste plaats op een
verheffing van het algemeen levenspeil in het bin-nenland en dan pas op verkrijing van een voordee-
lige handelsbalans met het buitenland aankomt, die
bovendien niet meer in die mate, zooals onder het
Tsaristisch regime, in dienst van aflossing en rente-
betaling behoeft te worden gesteld.
Deze achteruitgang wordt ook verklaard door
structuurveranderingen, die inmiddels hebben plaats-
gevonden en die een deel van den buitenlandschen
door den binnenlandschen handel hebben vervangen.
Tengevolge van de gestegen binnenlandsche productie
blijven grondstoffen, die vôôr d€n oorlog werden uit-
gevoerd en na veredeling weer werden ingevoerd, in
het land. Uit de navolgende vergelijkende tabel blij-
ken ce veranderingen in de samenstelling van den
uitvoer:
19231 19261
le halfj. Uitvoer van:
1913
1924
1927 1927
Landbouwproducten ……
72,6
62
50 44
0
/0
PeIterjn …………….
1,1 5
11
13
0
)0
Mijnbouw-en industrieprod
26,3
33 39 39
n’,
lul)
iuu
100
1000,
Onder de
mijnbouw-
en industriëele producten ne-
men erts en naphta de voornaamste plaats in. Over het algemeen kan men van de buitenlandsche han-
delsstatistieken van de U. S. S. R. zeggen, dat tot en
met 1922/’23 slechts de cijfers voor het verkeer over
de Europeesche grenzen met half betrouwbare nauw-
keurigheid werden vastgesteld, terwijl die voor het
verkeer over de Aziatische grenzen, dat gedurende
de laatste jaren gemiddeld ongeveer 10 pOt. van den
totalen buitenlandschen handel heeft bedragen, eerst
na dat tijdstip beschikbaar zijn. Bovendien staan
voor de jaren 1920 tot 1923/’24 slechts statistische
gegevens in vôôrooi-logsche roebels ter beschikking.
De
cijfers
der volgende tabel over den totalen bui-
tenlandschen handel, d.w.z. zoowel over het verkeer
via Europa als via Azië, zijn in 1000 Tscherwonez-
roebels berekend:
Export Import Totaal
Saldo
1924125. –
575.259 723.501 1.298.760 – 148.242
1925/’26. –
676.620 756.333 1.432.952 – 79.712
1920127..
770.543 712.691 1.483.234 + 57.852
Op de beteekenis van den graanuitvoer voor den
buitenlandschen handel werd reeds boven gewezen;
het aandeel in den totalen uitvoer daalde in 1926/’27
tot ongeveer 27 pOt., hoewel de oogst in dat jaar
bijzonder gunstig was. In 1927/28 ging de uitvoer
verder achteruit, doch dit werd door den vermeerder-
den uitvoer van andere landbouvproducten (zooals
boter, eieren, gevogelte, wild, enz.) bijna gezom-
periseerd.
Het monopolie van den graanuitvoer is in handen
van de N.V. ,,Exportchleb”, waarvan de voornaamste
aandeelhouders tot de organisaties en coöperaties,
betrokken bij den Russischen graanhandel, behooren.
De landbouwproducten vormden in 1923/24, 69,8 pOt.
van den totalen uitvoer, in 1924/25 tengevolge van
den slechten oogst in 1924 slechts 59,8 pOt. De uit-
voer van industriëele en andere producten bedrneg
in 1923/24 30.2 pCt., 1924/25 40,2 pCt., 1925/’26
36,6 pOt. en 1926/’27 33,6 nOt. van den totalen uit-
voer, tegen 19,1 pOt. vô6r den oorlog. Vooral de
uitvoer van hout, erts en naphta is sterk gestegen;
de uitvoer van naphta bedraagt, ondanks de hevige
concurrentie, die dit artikel op de wereldmarkt on-
dervindt, twee en een half maal zooveel als vôôr den
oorlog. De volgende tabel geeft een overzicht van
den totalen uitvoer uit de U. S. S. R. gedurende de laatste drie jaren
(in millioenen Roehels)
1925/26 1926/’27 1927/28
1
)
Engeland ……….187,1
197,5
147,7
Duitschland ……..111,0
167,3
18 5, 4
Ver. Staten ……..25,0
17,3
22,1
Frankrijk ……….39,8
54,1
40,4
Italië …………..33,5
37,7
Letland …………63,5
57,4
Polen …………..3,1
19,5
Finland …………4,5
10,5
Nederland ……….21,1
23,2
België. ………….
18.6
13,2
Estland … ………
17,0
6,9
Zweden …………3,3
6,2
Denemarken ……..10,4
9,9
Tsjecho-Slowakije .
0,5
2.2
3,74
Overige landen……50,6
55,3
Terwijl Engeland in 192627nog aan hethoofdstond,
nam Duitschland in 1927/’28 reeds de leiding over. De volgende tabel toont de voornaamste uitvoer-
artikelen van de U.S.S.R. voor den wereidhandel:
1925f26 1926/27
Tarwe
3,9
6,1 pOt. v. d. totalen uitvoer.
Rogge
16,7
27,4
99
Boter
6,1
6,5
,,
,,
Eieren
16,6
9,1
,,
,,
17
Aardolie
4,9
5,5
,,
,,
Hout
8,2
10,0 ,,
,,
21
ij Voor het jaar 1927/’28 zijn
slechts de cijfers voor enkele
landen weergegeven.
14
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Januari 1929
Het handeisvolume is nog lang niet zoo groot
als viôr den oorlog. Zooals reeds opgemerkt, is de
toenemende invoer van machines en gereedschap,
het gevolg van het groeiende industrialisatieproces.
Het aandeel hiervan in den totalen invoer bedroeg
in 1923/’24 nog slechts 7 pOt., in 1926/’27 reeds
21 pOt. In 1927/28 trad nog een verdere stijging in,
die ten deele aan het door Duitschland verleende
crediet van R.M. 300 millioen moet worden toege
schreven. Ook de invoer van landbouwmachines speelt
een groote rol, treedt echter ten opzichte van den
invoer van machines voor industriëele doeleinden
steeds meer op den achtergrond. De U.S.S.R. stond
in 1924 bij de landen, die machines invoeren, op
de 20ste plaats, in 1927 reeds na Oan’ada en Groot-
Brittannië op de derde. De voor de industrie be-
stemde goederen bedroegen in 1926/’27 ongeveer
85,3 pOt. van den totalen invoer tegen 78,1 pOt. in
1925/26. Het aandeel der verschillende landen. in
den invoer der U.S.S.R. blijkt uit navolgende tabel:
(in millioenen Roebels)
1925/’26 1926/’27 1927/’28
1)
Duitschland ……..172,2
157,7
242,0
Engeland ………..125,4
97,1
45,4
Ver. Staten ……….119,9
143,4
181,5
Frankrijk ………..
19
,
0
21,7
35,3
Italie . …………..
23,2
3,2
Letland …………4,4
1,6
Polen …………..9,2
13,1
Finland …………14,7
17,7
Nederland ……..6,8
4,9
België …………..1,9
0,1
Estland ………. .
6,5
3,6
Zweden …………20,4 .
11,8
Denemarken ……..1,7
. 0,9
Tsjecho-Slowakije .
18,1
10,8
17,2
Egypte …..
……
26,6
20,8.
Australië ………..16,8
15,6
Overige landen……86,9
99
1
8
1)
Zie noot op blz. 13.
In 1926/’27 stond Duitschiand reeds aan het hoofd,
in 1927/’28 bedroeg het aandeel van dit land 31,5 pOt.;
daarop volgden de Vereenigde Staten.
Terwijl de handelsbalans over 1926/’27 sloot met
een actief saldo van
bijna
58 millioen Tscherwonez-
roebel, geeft zij tengevolge van een belangrijke toe-
neming van den invoer in 1927/28 weder een passief
saldo te zien. Deze passiviteit werkt echter op de
betalingsbalans niet ten volle door, daar een groot
deel van den invoer van productiemiddelen door cre-
dieten op langen termijn plaats vond.
Resumeerend kan men zeggen, dat de economische
politiek van de U. S. S. R. tot strekking heeft, de
handels- en betalingsbalans zooveel mogelijk onaf-
hankelijk van de schommelingen van den graan-
uitvoer te maken. Als compensatie hiervoor moet de uitvoer van de overige landbouwproducten, die door
intensieven arbeid worden verkregen, stijgen. Voorts
vormt het aanmoedigen van het industrialisatieprôces
een punt op het boisjewistisch programma, dat ge-
durende tal van jaren een grooten invoer van productie-
middelen vereischt.
Vanzelfsprekend stelt de stabiliteit van den wissel-
koers aan dezen toenemenden invoer grenzen.
DE BUITENLANDSCHE CREDIETVERLEENING
AAN HONGARIJE.
De heer K. Von Buday te Budapest schrijft ons:
Volgens de berekeningen van Professor Feliner en
den directeur van de Nationale Bank, Dr. Imrédy, was de vooroorlogsche buitenlandsche schuld van
Hongarije, berekend naar de tegenwoordige oppervlakte
des lands, op 5.200 millioen peogö te stellen. Bij dit
cijfer werd echter geen rekening gehouden met den
goudindex; indien
wij
deze in aanmerking nemen,
zou dit bedrag ongeveer 6.750 tegenwoordige pengö
beloopen. Daartegenover bedraagt de buitenlandsche
schuld van Hongarije met inbegrip van de in 1928
opgenomen leeningen op het oogenblik rond 2.300
millioen pengö, waarvan ongeveer 1.150 millioen na
den oorlog, respectievelijk na 1924, werd opgenomen.
Bij een
vergelijking
van deze bedragen krijgt men
geen ongunstig beeld van de buitenlandsche schuld;
bovendien moet men rekening houden met het buiten-
gewoon groote kapitaalverlies, dat Hongarije heeft
geleden door den oorlog en speciaal door de verdeeling
ingevolge het vredesverdag van Trianon, dat slechts
een derde van het vroegere
rijk
liet bestaan. Daarbij
komt nog, dat Hongarije de inflatieperiode lang niet
in die mate ter verruiming van
zijn
productieapparaat
heeft weten te gebruiken als b.v. Diitschland. Voor
het herstel van het evenwicht en voor de saneering der staatsfinanciën en van het economisch leven in
in zijn geheel heeft Hongarije buitenlandsche hulp
noodig gehad en is tot op een zekere hoogte nog
steeds daarop aangewezen.
In Hongarije staat, evenals in Duitschland, het
vraagstuk der buitenlandsche credietverleening in de
publieke belangstelling. Wij kunnen echter geen ver-
gelijking maken tusschen deze beide landen, omdat
de geheele Duitsche geld- en leeningspolitiek wordt
beheerscht door het herstel-vraagstuk, dat voor Hon-
garije niet van zooveel belang is, daar de herstel-
schuld 200 millioen goudkronen, te betalen in
20 jaren, bedraagt. 1)e betalingsbalans van Hongarije
wordt dus door deze betalingen slechts in geringe
mate beïnvloed. Daartegenover heeft Hongarije feite-
lijk te makèn met een ,,binnenlandsche reparatie”,
veroorzaakt door de gevolgen van den oorlog, waarop
reeds werd gewezen, die aan dit land veel grootere
schade en kapitaalverlies hebben berokkend dan
aan Duitschland.
De buitenlandsche leeningen hebben tot dusverre
geen nadeelige of inflationistische gevolgen gehad.
Zij kunnen theoretisch gesproken ten slotte slechts
in de toekomst dan moeilijkheden veroorzaken, indien
door export of nieuwe credieten, de noodige buiten-
landsche deviezen voor den leeningdienst niet verschaft
zouden kunnen worden, aangezien dan de Nationale
Bank goud zou moeten afgeven, wat weer tot cre-
dietbeperking en deflatie zou leiden. Daarom is het
van belang, dat de buitenlandsche leeningen onder scherpe contrôle staan, zoowel wat haar opneming
als haar belegging betreft, want slechts die credieten
zijn gerechtvaardigd, welke productieve doeleinden dienen en zoodoendede bedragen vooi rentebetaling
en aflossing opbrengen en bovendien nogeen over-
schot laten voor de bevordering van de kapitaal-
accumulatie.
Sinds de eerste leening van Hongarije na den
oorlog, de Reconstructie-leening, in 1925 werd uit-
gegeven, heeft een groote verandering plaatsgevonden
in de positie van Hongarije op de internationale
geidmarkt. Destijds ging het onderbrengen van deze
leening met groote moeilijkheden gepaard, te meer
daar deze door andere mogendheden niet gegarandeerd
werd,
zooals de Reconstructie-leening van Oostenrijk.
De koersstijging van de Hongaarsche obligaties
geeft het beste bewijs voor deze verandering. De
7,5 pOt. Reconstructie-leening werd uitgegeven tegen
87,5 pOt. en noteert op het oogenblik 102 pOt.
De eerste Vereenigde Stedenleening werd in 1925 89 pOt. geëmitteerd met een rentevoet van 7,5 pOt.,
terwijl de tweede Stedelijke leening, die 7 pOt. rente
droeg, na een jaar tegen 93,5 en de 6 pOt. leening
van de stad Budapest in Juni 1927 tegen 92 aan
de markt kwamen.
Hongarije staat in de Amerikaansche statistieken
met haar iendementcijfer van 7,2–7,6 pOt., ,,boven”
Holland met ruim 2 pOt., echter véér menigen Zuid-
Amerikaanschen staat en véôr Joego-Slavië, Polen,
Griekenland ën ongeveer in dezelfde rij als Italië.
2 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15
Na de verstrekking van de publiekrechtelijke lee
ningen, trad het probleem van de agrarische cre-
dieten op den voorgrond. De regeering was eerst
van plan om een centrale pandbriefemissiebank op
te richten, zooals dit in Duitschland geschiedde met
de Rentebankkreditanstalt (Landwirtschaftliche Cen-
tralbank).
In het begin van 1926 gelukte het de Bodenkre-
ditanstalt, een hypotheekbank op ,, gemeinnützlichen”
grondslag, na maandenlange onderhandelingen em –
delijk in Londen een emissie van £ één millioen te
plaatsen; daarna volgde de Amerikaansche emissie
van de Coöperatieve Vereeniging ter Emmissie van
Pandbrieven der Banken, waarin 6 van de belangrijkste
Hongaarsche banken deelnamen. De Regeering heeft
toen met het oog op deze succesvolle emissies, het
plan van een centraal pandbrieveumonopolie opgegeven.
In den loop van 1928 is evenwel dit plan weer naar
voren gebracht tengevolge van een aanbieding van
de National City Bank te New York. De meeningen
over de voordeelen van een dergelijk pandbrieven-
monopolie zijn sterk verdeeld. De tegenwoordige Mi-
nister van Financiën, Dr. Wekerle, staat niet afkeerig,
tegenover dit plan en enkele grootbanken schijnen
er ook voor te voelen. Het grootste gedeelte der hypo-theekbanken, waaronder vooral de Bodenkreditanstalt,
die zelfstandig pandbrief emissies hebben uitgegeven,
hebben zich echter met kracht tegen deze centrali-
satie verzet..
Bij den tegenwoordigen toestand op de internatio-
nale, speciaal de Amerikaansche geidmarkt, is er ook
geen vooruitzicht, dat met een centrale emissie de
voorwaarde voor de agrarische leeningen zouden
kunnen worden verbeterd. Aangezien het rendement
van de Hongaarsche pandbrieven 7,5 – 7,8 pCt. be-
draagt, zou men tot 6,5-6,8 omlaag moeten gaan
om de verliezen uit een conversie van de op het
oogenblik uitstaande pandbrieven te compenseeren.
Dit is echter onmogelijk, omdat de beste Hongaarsche
staatspapieren 7,2 pCt. rendement afwerpen. Daarbij
komt, dat de 6 pOt. pandbrieven van de Duitsche
Rentenbankkreditanstalt, die tegen 95 pOt. waren
uitgegeven, thans 91 pOt. noteeren. Aangezien het
rendement van Duitsche pandbrieven ongeveer 0.75
pCt. lager is dan dat van Hongaarsche, komen wij
tot dezelfde conclusie. Een Amerikaansche belegger
zal geen Hongaarsche pandbrieven koopen, indien
deze hem hetzelfde rendement als de Duitsche geven,
terwijl de andere Hongaarsche papieren een hooger
inkomen verzekeren.
* *
*
Op het gebied der industrieele credieten heeft men in Hongarije de centralisatie met volledig succes tot stand
gebracht door het oprichten van deHongaarsche Na-
tionale Hypotheekbank voor Industrieele Credieten,
1)
welke onlangs een emissie van $ 5.000.000 van 7 pCt.
pandbrieven tegen 94h pCt. in New York heeft
geplaatst. Dit is echter niet te vergelijken met de
centralisatie der agrarische pandbrieven emissies,
omdat in Hongarije geen enkele bank zich met de
verstrekking van industrieele hypotheekleeningen
bezig hield, daar de wettelijke bepalingen dit niet
toelieten. De wet op de industrieele pandbrieven, op
grond van welke de bovengenoemde Hypotheekbank
voor industrieele Oredieten werd opgericht, heeft de
moeilijkheden uit den weg geruimd en de vereischte juridische constructie geschapen, waardoor het pro-
bleem der industrieele credieten op langen termijn
kon worden opgelost.
1)
Zie het artikel in E.-S.B. van
24
Oct. ji. ,,De toestand
der geidmarkt in Hongarije”.
AANTEEKENINGEN.
De Concentratie in de Engelsche
Staalnijverheid.
De ijzer- en staalindustrie in Engeland, die in den
oorlog voor het maken van allerlei soorten oorlogs-
materiaal een enorme uitbreiding onderging, kwam
na het beëindigen der vijandelijkheden in een zeer
moeilijke positie. Niet alleen bleek toen, dat deze
industrie voor vredesdoeleinden een te groote uit-
breiding had ondergaan, doch tevens, dat Engeland
een deel van zijn afzetgebied had verloren, doordat
in de landen, die vroeger tot de voornaamste af-
nemers behoorden, een eigen industrie in het leven
was geroepen.
Bovendien deed zich reeds spoedig de concurrentie
van de West-Europeesche landen gevoelen. Door den
opbouw van de verwoeste streken in
Frankrijk
en
België werd de industrie aldaar geheel op modernen
grondslag ingericht, terwijl Duitschiand in de in-
flatieperiode zijn staalindustrie reorganiseerde, wat
in vele gevallen met fusie gepaard ging. Tevens
speelde de inflatie in deze landen in zooverre een
belangrijke rol, dat hun producten op de wereldmarkt,
dank zij de lagere prijzen, een gemakkelijker afzet
vonden dan de Engelsche.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat in 1925
op grond van de Safeguardingswet een verzoek werd
ingediend tot het heffen van een invoerrecht op staal-
producten en enkele ijzerfabrikaten. Hoewel dit ver-
zoek werd afgewezen, blijkt hièr nochtans uit, dat
de
moeilijkheden
in de Engelsche ijzer- en staalnijver-
heid zich na den oorlog bijna onafgebroken hebben
voorgedaan.
Niet in het minst zijn deze moeilijkheden toe te
schrijven aan de oude techniek, waarmede de Engel-
sche fabrieken werken. Dit verschijnsel heeft men echter niet op zichzelf te beschouwen, maar hangt
weer samen met de geringe kapitaalkracht van deze ondernemingen en de kleine bedrjfseenheid, waarin
wordt geproduceerd.
Wij hebben deze feiten gereleveerd om er op te wijzen,
dat de jongste fusies in de staalnijverheid in Enge-
land noodzakelijk zijn, indien deze industrie zich
tegenover het buitenland wil handhaven en zoo moge-
lijk een deel van haar verloren afzetgebied wil her-
overen.
De voornaamste gebeurtenis in deze fusie, die een
tamelijk gecompliceerd karakter draagt, is de op-
richting van de English Steel Corporation, waarbij
drie bekende ondernemingen haar belangen
bij
de
fabricatie van staal hebben ingebracht, te weten,
Vickers Ltd., Vickers-Armstrong Ltd. en Oammell
Laird & Co. Ltd. Daarnaast zullen de drie genoemde
ondernemingen ieder een apart onderdeel der staal-
industrie omvatten. Vickers zelf zal, zooals
zij
vanaf
verleden jaar Januari reeds was, een holding company
blijven, Vickers-Armstrong zal zich beperken tot den
scheepsbouw voor oorlogsdoeleinden en de fabricatie
van andere oorlogsmaterialen, terwijl Cammeli Laird zich zal toeleggen op den scheeps- en machinebouw.
Naast de oprichting van de English Steel Corpo-
ration is tegelijkertijd
die van de Metropolitan Cam-
meli Carriage, Wagon and Finance Company tot stand
gekomen.
Bij
deze nieuwe onderneming zijn Vickers
en Oammell Laird & Co. geïnteresseerd, die hier-
door hun belangen bij de fabricatie van rollend mate-.
riaal hebben samengevoegd. Het kapitaal van deze
onderneming zal £ 5.001.458 bedragen. Van de
£ 1.501.458 cumulatief preferente aandeelen zal Vickers
£ 1.501.150 houden, terwijl het gewone aandeelen-
kapitaal ten bedrage van £ 3.500.000 gelijkelijk tus-
schen Vickers en Cammeil, Laird & Co. verdeeld
zal worden. Tevens zullen Vickers en Vickers-Arm-
strong zoowel van het gewone als van het preferente
kapitaal van de English Steel Corporation de meer-
derheid der aandeelen bezitten.
Ongeveer tegelijk met de oprichting van de
16
ECONOMISCH-STATTSTISCHP. BERICHTEN
2 Januari 1929
English Steel Oorporation is de fusie bekend ge-
maakt tusschen Dorman, Long en Bolckow, Vaughan.
De concentratiebeweging in de Engelsche staal-
nijverheid heeft zich reeds eenigen tijd geleden inge-
zet. Wij herinneren in dit opzicht aan de vorming
van de Vickers-Armstrong combinatie en de fusie
van de Cargo Fleet en South Durham.
De samensmelting van de belangen der grootste
Engelsche staalondernemingen
is
echter van zoo groot
belang, dat het vermoeden voor de hand ligt, dat zij
zich
ook
tot andere ondernemingen zal uitbreiden.
Men dient echter af te wachten, welken omvang deze
concentratiebeweging zal aannemen.
MAANDCIJFERS.
‘PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
I. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.
Sept. Jan.JSept. Jan./Sept.
1928
1
1928
1
1927
Prod. Steenkolen in tonnen 875.992 7.994.854 6.836.524
Kolenslik ………………..18,421
167.653,4
109.760
Aantal normale werkdagen
251)
228
226
II. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
Sept. Jan./Sept. Jan.jSept.
1928
1
1928
1927
Netto-productie in tonnen. .
15.761
158.148
151.125,8
Aantal normale werkdagen
23
227
180
III. Zoutmijnen.
(Kn. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)
Sept.
lJan./Sept.IJan./Sept.
–
.
1928 1928
1927
Afgeleverd:.
Geraif. zout ………(ton)
4.305
28.631
26.391,5
Industriezout
… .. .. ( ,, )
42
474
505,5
Afvalzout
……. ……
(
,, )
133
1.503 1.204
Aantal normale werkdagen
25
231
230
–
Arbeiders.
Gezamen- Bruin-
Aantal.
–
lijke
Steenkolen-
kolenmijn
Carisborg” Zoutmijnen
mijnen
1 October 1928
J
165
143
‘
24.229
3
)
..
.
…….
1 October 1927……….
.
f
9.3632)
24.738
8
)
171
137
Mijnen Laura en Julia 24 dagen.
bovengronds.
2)
ondergronds.
GIRO-OMZET
BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK.
1
October 1928
II
.
October 1927
Posten
1
Bedrag
11
Posten
1
Bedrag
Voor reke-
58.975 1f3.576.303.000ll 56.477 1f 3.692.611.000
waarvan door
de H..bank
plaatselijk
45.584 ,,3.214.473.000 43.620 ,, 3.316.536.000
Ter vol doe-
ning van
Rijksbelast.
1.430 ,,
10.599.000 1.380 ,,
11.211.000
RESUMÉ
UIT
HET MONTHLY BULLETIN
ÔF STATISTICS
(VOLKENBOND).
Maandgemi ddelde
1928
1913
1
1926
1
1927
1
Febr.
1
Maart
1
April
1
Mei i Juni
1
Juli
1
Aug.
Productievan Engeland
1)
………24,337
steenkool Ver. Staten ………43,088
(1000 tons) Frankrijk
2)
……….3,338
Duitschland
3)
…. 15,842
Productievan Engeland …………..869
ruw ijzer Ver. Staten ……….2,601
(1000 tons) Frankrijk
4)
…….
…..434
België ………….
…..207
Duitschiand
5)
………1,397
Import (voor Engeland 1000 £ 6) 54,931
binnenl.
Ver. Stat. 1000 $
147,932
verbruik)
Frankrijkl000Frs.
7
) 701,778
Italië
1000 Lire
8
303,803
D’land
1000 M.
9)
897,474
Export (bill- Engeland 1000 £ 6) 43,771
nenlandsche Ver. Stat. 1000 $. 204,024
producten)
Frankrijk1000Frs.
10
573,351
Italië
1000 Lire
8
209,303
–
D’land
1000 M.
8)
841,436
Inklaringen Engeland (geladen)
6
) 4,089
(1000 tons) Ver. Staten
(gel. en ballast) ..
2,827
Frankrijk (geladen) 2,876
Italië (gel.enballast)
1,560
Aantalwerk- Engeland 11)
loozen in 1000 Italië 12) ……….
Duitschland
13)
Indexcijfers Ver. Staten
14)
van koersen Engel.
15
(1913= 100)
v. aandeelen. Zweden
16)
(oom.
waarde = 100)
Zwitserland
17)
(id.)
Nederland 15)
‘(1921-25= 100)..
11 Voor dén verkoop beschikbaar. Vanaf einde 1921 zonder Ierland:
21 mcl. bruink. Vanaf 1918 mcl. Elzas-Lotharingen. Vanaf 1920 incl.
j
sedert
Jan. 1927 excl. het Saargebied.
3]
Vanaf 1918 zonder Elzas-Lotharingen.
Vanaf 1920 zonder Saargebied en de Pfalz. Vanaf Juli1922 zonder Poolsch
Opper-Silezië.
41
Vanaf 1919 inclusief Elzas-Lotharingen.
51
Zonder
Luxemburg. Vanaf 1918 zonder Elzas-Lotharingen, vanaf 1922 zonder
P’oolsch ‘Opper-Silezië.
5]
Vanaf 1 April 1923 met inbegrip van den
handel van Groot-Brittannië en Noord Ierland ‘met den lerschen vrij-
staat en uitgezonderd den buitenlandschen handel van den lersëhen
vrijstaat.
7
] Sedert Januari 1921 gedeclareerde waarde. 81 Sedert Januari
4,443 4,965
4,954
5,384
–
4,413 4,542
4,600
.4,636
–
1,790
1,790
1,790
–
–
1,128 1,168 3,273
1,377 1,375
-357
307
247
234
249
295
270
268
274
288
211,7
217,2
209,1 211,1
224,0
239
246
240
.
241
243
218
226226 . 214
230
247,4
248,8
2,43,6
239,9
249,5
1151
1181
1181
117 1
1111
1091
113
1922 nieuwe’ schatting op grond der gedeclareerde waarden.
9
1 Vanaf
Januari 1922 in goudmarken.
10
1 Met ingang van 1925 officieele waa’de-
cijfers.
11.]
Verplichte verzekering. Sedert April 1922 excl. den lerschen
Vrijstaat.
51
1 Geheel werkloos.
1]
Leden van vakvereenigingen;geheel
werkloos. Sedert Jan. 1927 mijnwerkers inbegrepen. ‘-1 Wall Street
Journal: 20 gewone aand. Maandgem. in $.
151
London and Cambridge Economic Service: 20 gew. aand.
161
Officieel: Industrieele en Scheep-
vaartaand.
17]
Nationale Bank 32 industrieele aandeelen.
22]
Officieel:
49 gewone aandeelen.
10,692 21,355 20,982 22,438
50,144 45,398 42,577 44,862
4,285
4,315
4,164
4,470
12,114
12,800
12,926
14,118
208
618
560
602
3,308
3,068
2,947
3,251
783
775
784
857
283
313
302
327
804
1,092
1,122
1,170
93,105 91,360 87,183 99,243
367,340 326,924 342,018 371,649
1959,560 4404,397 4320,805 4525,495
1156,571 1697,440 1708,103 1818,40
3
1
833,451 1175,7911247,045 1229,355
54,324 59,092 57,236 64,958
392,643 396,572 362,612 409,961
1961,221 4602,060 4423,363 4318,909
1555,883 101,282 1206,363 1169,886
815,265 851,971 942,205 1021,581
5,348
‘ 5,049
4,163
4,737
4,354
4,441
3,926
4,271
3,678
4,088
3;653
4,253
1,485
1,654
1,703
1,703
1,228
1,128
413
‘412
432
383
195,6
204,0
217
225
207
214
–
.
242,3
241,6
18,500
19,994
19,260
18,423
18,651
35,468 40,594 37,434 36,968 43,390
4,053
4,162
4,374
4,172
4,443
11,715
11,932
11,833
12,483
13,021
572
601
573
546
527
3,237
3,337
3,131
3,121
3,187
834
871
843
836
857
313
329
321
324
329
1,045
1,044
1,021
1,035
1,031′
85,841
87,591
87,891
87,015
88,944
326,929 349,390 314,571 317,804 §347,000
4604,248 4051,553 4701,03t 4048,506 4164,142
1922,470 1971,591 2126,17( 1722,384 1556,068 117 4,702 1086,168 1108,38′ 1182,647 1083,419
55,268
58,554
59,47
60,885
62,217
356,298 413,119 380,281 371,256 §381,000
4291,0 78 3985,452 4214,431 3940,916 4170,011
1072,926 1104,387 1410,46f 1001,709 1121,609
923;97 7 895,420 892,951 914,159 1025,793
4,840
5,284
5,288
5,438
1 5,352
2 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17
POSTERiJEN, TELEGRAFIE EN TELEFONIE.
Opbrengst
November 1923
1
November 1927
Posterijen …………..
.f
3.766.687,-
f
3.839.812,-
Telegrafie ……………,,
607.234,-
,,
560.565,-
Telefonie ……………,, 1.222.992,-
1.168.430,-
RIJKSPOSTSPAARBANK.
NOVEMBER
1926
1927
1928
f
9.083.041
f
10.388.281
f
11.174.719
klagen ………….
Terugbetalingen
…
,,
10.121.261
,,
10.049.514,,
9.904.696
Tegoed der inleggers
,, 299.818.223
,, 322.029.461
,, 332.150.259
Nom. bedr. der uitst.
staataschuidboekjes
op ultimo ………
,,
43.826.900,, 42.487.350,,
42.157.850
op ultimo . …. ….
Spaarbankboekjes:
gegeven
8.748
10.218
10.741
Aantal geheel
af-
Aantal nieuw uit-
•
betaald
8.713 7.083
7.411
Aantal in omloop
op ultimo
1.966.678
2.044.198 2.073.948
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
OPEN MARKT.
1928
1927 1926
11
1914
29 Dec.
24129
17122
10115
26130
27131
20124
Dec. Dec. Dec. Dec.
Dec. Juli
Am,teidam
Partic. disc.
4
1
12
4!16-12
4711e112
431_5
4
7
116
9
It
3112
3
1
I8116
Prolong.
– –
4
14
4
145I4
4
1
2-5
431
5
_714
5.114
4
1
1
2
1
14-3j4
Londen
Daggeid ..
2-3
1
12
2_3
1
12
2
1
1-4
31/
2′-3’12
3-5
1
I
1
3
1
4
-2
Partic. disc.
4
3
18-
7
I16
418-I16
4
3
18-
7
1u
41I6-18
46
I16-i8
41
12
9
116
2
1
I
4
I
4
BerlIjn
Daggeld
..
–
511..11
5
1
12-8
4
1
I2-10
4I2-10
–
Partic.disc.
30-55 d…
–
–
611
4
31
5
611
4
6314-7
4I8-5
–
56-90 d..
.
–
–
6
1
14_
3
I8
69
4
6
3
14-7
4/8-18
2h(8h/8
Waren-
wechsei.
– –
7119.114
671,4
7114_34
5Is
–
6
–
New York
Daggeid
1)
12-
1
1
9.12
1
/4
6-914
6-7
3
14
51/3.3/4
5-6
1
/4
1
8
14.2
1
1
2
Partic. disc.
471
g
47/3_S
4
7
/q
4l4-Io
33/
s
37/
s
–
1)
Koers van 28 Dec. en daaraan voorafgaande weken
t/m.
Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Da a
t
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York)
25 Dec.
1928
–
–
–
–
–
–
26
1928
–
-.
–
–
– –
27
1928
2
–
48
K
1207H
59.254
9.744 34.64
100
28
1928
2.48t1/,
12o7H
59.25
9.744
34.644
100
29
1928
2.48
1
21
1
12.08k
59.254
9.744 34.64
100
31
1928
-.
–
– –
–
100
Laagsted.w.1)
2.4891
12.07k
59.22
9.73
34.61
99
Hoogste d.w
1
)
2.4811
8
12.08k
59.30
9.75
34.65
10011,
24 Dec. 1928
–
–
–
–
–
100
17
,,
1928
2.49
12.07i,
59.34
9.73
34.624
100
Muntpariteit
2.48%
12.1094
59.26
9.75
34.59
100
Data
sld
Weenen
Praaf
Boeka-
Mllaan
Madrid
rest
25 Dec. 198
– –
–
–
–
–
26
1928
–
– –
–
– –
27
1928
48.01J
35.07
7.364
1.50
13.044 40.58
28
,,
1928
48.01k’
35.07k
7.37
1.50
13.03
40.57k
29
1928
47.98
35.073.
7.37
1.50
–
—
31
,,
1928
–
–
7.374
1.50
– –
Laagsted.w.1)
47.98
35.-
7.35
1.474
13.02
40.55
Hoogste d.wl)
48.021.
35.10
7.39
1.524
13.05
40.65
24 Dec. 1928
–
–
7 374
1.50
–
–
17
,,
1928
47.97
.35.07k 7.374
1.50
13.04
40.47
Muntpariteit
48.- 35.-
‘)
48.-
13.09
48.-
) Noteerlog te Amsterdam.
) Noteering te Rotterdam.
2) Particuliere opgave.
2) Wettelijk gestabiliceerd tusschen 7.534j
5
en 7.2111,.
Data
St ock-
holm ‘9Ihagen.)I
1
Kopen-I Oslo’
‘,
sing-
2.’:9_
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal
1)
25 Dec. 1928
–
–
–
–
–
–
26
,,
1928
–
–
27
1928
66.75
66.474
66.424 6.264
10484
2.48k
28
1928
66.75 66.45
66.40
6.264
1048,(
2.4821
8
29
1928
66.75
66.45
66.40
6.2%
1048%
2.48h1
31′
1928
–
–
– .
6264
1048%
2.4881,
Laagste d.w.’)
66.7.0
66.40 66.35
6.25
10K
2.48
Hoogste d.wl)
66.80
66.50
66.474
6.28
105
2.48,
24 Dec. 1928
–
–
–
6.27
10494
2.48
8
1
8
17
,,
1928
66.624
66.474
66.40 6.274
10416/
2.48’f
Muntpariteit
66.67
1
66.67
1
66.67
6.264
105’1
2.4894
)
Noteering te Amsterdam. “) Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
Laatatbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
2 Jan. 1929 vôor
telegrafische
uitbetaling
op:
Gulden per
Pari
Koers
Europa
•
0
10
Londen
S)
£
12.104
12.084
44
100
Mark
59.26 59.25
7
Parijs’) ………..
100
Franc
9.747 9.77
34
Berlijn
)………..
100
Belga
34.59
34.634
4
100
Franc
48.-
100
,,
‘
..
48.-
47.97
Brussel
‘)
§)
……..
Luxemburg
………
100
Kronen
50.41
7.374
5
Zürich
‘) …………
Praag
…………..
Weenen
*) ………
100
Schilling
35.-
35.10 64
..100
Pengö
43.51
43.35
7
100
Lei
48.-
1.50
6
100
Lava
’48.-
1.80
Belgrado …….
.. .
100
Dinar’
4.379
4.374
6
Turksch
£
10.93
.1.22
100
Drachme
3.23
3.224
9
Boedapest
……….
100
.Lira
13.09
13.03 54
100
Peseta
48.-
40.614
54
Escudo
2.684
11
8
Kopenhagen
S
)
.. .’
100
Kronen
66.67
66.45
‘
5
Boekarest
………..
100
66.67
66.40
54
Sofia
……………
100
66.67
66.65
44
100
IJsl.Kr.
66.67
54.58 100
Zloty
27.91
27.85
8
Stamboel
……….
Athene
…………
Madrid
S’
)
……….
Lissabon
………….
Kovno (Litauen)
100
Lita
24.88
24.75
7
Milaan
**) ………..
Oslo
)…………..
Riga (Letland)
. .
100
Lat
48.-
48
6-7
Reval (Estland).
..
100
Estl. Kr.
66.67
664
74
Stockholm
‘) ……..
100
Finnmrk.
6.264
6.254
7
Reickjavik
……….
Warschau
………..
Tjerwonets
12.80 12.85
(10 Roebel)
100
Gulden
48.42
48.30
6
Moskou
…………
Amerika.
Danzig
…………
New.York)
$
2.4878
2.49 /h6
Helsinglors
……..
Canad.
$
2.4878
2.484
Mex. Dollar
1.24
1.194
Buenos Aires ……
Peso (papier)
1.0563′
1.044
La Paz (Bolivia)
.
..
Boliviano
0.9080
0.904
Montreal
………..
Rio
de Janeiro
Milreis (pap.)
0.80 75
0.294
Mexico
…………
Peso (papier)
0.30
0.304
64. 74
Bogota (Columbia)
Peso
2.42
2.404
Valparaiso
………
Quito (Ecuador)
Sucre
1.21
0.494
Lima (Peru)
…….
Per.
£
12.104
.10.064
Montevideo (Urug.)
Peso
•
2.5725
2.554
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.474
Gulden
1.-
•
0.9775
Paramaribo
…….
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.014
San José
(C.
Rica)
Colon
.
1.16
–
Quetzal
2.4894
2.49
Managua (Nicarag.)
(Jordoba
2.484
2.49
San Salvador (Salv.)
Colon
1.2440
1.23
Azië.
Calcutta
…. . ……
.
Rupee
0.91
0.91
7
Guatemala
……….
Batavia
………..
Gulden
E.C.
1.-
•
1.00
44
Yen
1.24
1.144
5.48
Dollar
1.244
Taël
1.61
Hong Kong
…….
Shanghai
………
Straits
DoIl.
1.4125
1.404
Singapore
•
……..
Manilla
……. …
.
Pbil.
Peso
1.214 1.224
Bangkok
……….
.
Baht
1.10
1.124
Teheran (Perzië)
Kran
0.24
Kobe
………….
Af rika.
•
Eaapstad
£
•
12.104
12.05
54
Alexandriö ……..
Egypt.
£
12.42
12.39
Australie.
Melbourne, Sidney
.
en Brisbane
£
12.104
12.-
4ieuw Zeeland
• £
12.104
12.-
1) (jouapeso. ‘)Mîlreis Uoud.
1
)Not, te A’dam. “) geen noteering te
R’dam. op 1 Dec. 1928. 0v. not, part. opg. §) 1 Beiga = 5 frank.
n
.
18
ECONOMISCH-STÂTISTISCHE BERICHTEN
2
Januari
1929
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Da a
Londen
(8 per £)
Parijs
($ P. lOOfr.)
Berlijn
1
($
p. 100 Mk.)
Amsterdam
(3
P. 100 gld.)
25Dec.
1928
– –
–
–
26
,,
928
4,85
17
1
32
3,91%
23,83%
40,19
27
,,
928
4,8581,
3,91%
23
1
82%
40,20%
28′
1928
4,8551
8
3,915/
23,82% 40,21%
29
1928
4,85%
3,91%
23,8251
9
40,19%
31
1928
4
3
8551
16
3,91%
23,80%
40.1734
2Jan.
1928
–
–
Muntpa
,
riteit
1
4,8667…
13,92
23,81(
4001
16
KOERSEN TE ‘LONDEN.
Plaatsen en t’Toteerings-
15
Dec.
22
Dec.
24129
Dec.
1928 129
Dec.
Landen
eenheden
1928
1928
1LaagstelHoogstel
1928
Alexandrij.
.
Piast. p.
974
97%
9771
19
97919
97%
Athene
….
Dr.p.
375
375 374%
375%
375
Bangkok …
Sh. p.tical
110
6
11026
1/10k
1110
6
110
6
Budapest
.
…
Pen p.
£
27.82
1
27.86 27.80
27.87 27.85
B. Aires
.
d. p.
$
47″ 82
4722/
94
4791
47111
4761
Calcutta
… ..
Sh p. rup.
1611
1j6i/,
1/6
3
/
64
1/6!
lJ6SI
8
Constantin..
Piast. p.
£
985
985
980
.990
985
Hongkong …
Sh. p.
$
21611132
210′
6
210%
2
$
071
5
2
10
9
1
16
Kobe
…. …
.
Sh.p.yen
1 10
S
55
1/103e
1
1
10′
S
T3
110e.
1
l/lOf
Lissabon
Escu.p.g
110%
1o99
109%
110
109%
d. per
$
235
23%
23%
24
23
Mexico …….
Montevideo
d. per
$
50%
503%
50
5
1,
51
5071
8
Montreal
‘$
per
£
4.86?
4.86
4.8681
9
4.87
4.8671,
R.d.Janeiro
d. per Mii.
567!
164
557:
/64
567!
584
5891
64
559:
132
Shanghai
.
..
5h. p. tael
2/7
18
/
23
27′
8
1
2/7%
2771
8
2’7′
7
‘
1
/32
Singapore. ..
id. p.
$
2/37/
5
213671
94
21327132
2/381/
33
2/3
29
1
32
Valparaiso
1).
$ p.
39.69 39.65 39.62 39.68 39.68
Warschau
..
ZI. p. £
4351,
6
1
4351,
4381
437,
4351
18
1
190 dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 5)
‘Londen’)
N.York’)
, –
Londen
24 Dec.. 1928..
2671
i6
57%
24 Dec.
1928….
84/11%
25
1928..
–
–
25
1928..,.
–
26
1928..
– –
26
1928….
–
27
1928..
2671
57%
27
1928…
84/1134
1928..
2671
86
57
18
28
,,
.
1928….
84/11% 29
,,
1928…
2671,
57s
29
,,
1928….
84111%
31 Dec. 1927.. 26% 157g
31 Dec. 1927…. 84111
20 Juli 1914..
59
20
Juli
1914,.. 84111
8) in pence p. oz. stand.
8)
Forelgn silver In 3e. p.oz. line.
8)
in sh. p. os. fine
STAND VAN ‘. RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
15Dec. 1928
22Dec.1928
Saldo bij de Nederlandsche Bank
1
2.641.600,56
f
1.703.323,96
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
404.743,22
,,
61.951,87
Voorschot
op
ultimo
Nov.
1928 aan
de gem.
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rijksinkomsten belasting
…..
…
40.797.973,52
40.797.973,52
Voorschotten aan Suriname ……….
…
..,
10.705.281,89
,,
,,
10.549700,20.
Id, aan Curaçao
…………………..
…….62.447,-.
,,
66.735.91
Kasvord. wee. credietverst.a/h. buiteni
,,
131.238.416,29
Daggeldleeningen
tegen onderpand
,,
131.921.152,59
,,
14.000.000,-
Saldo der postrekeningen van Rijks-
‘
,,
28.400.000,-
17.935.263,31
,,
28.830.091,04
van Staatsschuidbrleven
……
…..
Vordering
o.
h. Alg. Burg. Pensioenf.2)
,,
85.301,09
–
comptabeien
. …. . …………
…….
Vordering
.op
het Staatsbedrijf der
P.
T.
en T.2)
–
–
……………………………
Id.
op
andere Staatsbe6rijven
)
2.837.617,27
1.717.617,27
V
er
Pl
1 c
h t
1
n ge n.
Voorschot door de Nederl. Bank
–
.
–
Schatkistbiljetten in omloop’) ……
.’.
Schatkistproniessen in omloop
……
1
67.261.000,–
54.660.000,-
1
67.261.000,-‘
,,
54.660.000,-
Waarvan direct bij de Ned Bank
–
11.297.740,50
11.396.031,-
–
–
‘
35.516.418,82/
33.776.878,60
..
–
Zilverbons in
omloop
……………….
Id. aan Ned.-lndig
……………………
Id. aan het Alg. Burg Pensioenfonds
2
)
–
608.986,97
Id. aan
Curaçao
…………………..
Id. a. h. Staatsbedriji d.
P., T.
en
T. ‘)..,,
22.787.117,29
,,
38.370.517,28
Id. aan andere Staatsbedrijven
2
)………
1.640.000,-
1.640.228,08
Id. aan diverse Instellingen
‘) ……..
…7.450.892,24
,,
7.273.466,55
Waarvan
f
12.056.000 vervallende
op
1
Juli. 1929.
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDESCHULD.
22Dec.1928
29Dec. 1928
Vorderingen:
f35.516.000,-
/37.652.000,-
16.402.000,-
15.549.000,-
Verplichtingen:
Saldo bij’s
Rijks
kas
……………..
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
-.
–
Saldo bij de Javasche Bank
………….
–
..
,,44916.000,-
.
45.133.000,-
Waarvan Muntbiljetten
…………….-
Muntbiljetten in
omloop ……….
…
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds
619.000,-
619.000,–
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
,,
642.000,-
.,
513.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 31 December 1928
Activa.
Binnenl.Wis-f’Hfdbk.
f
71.613.983,28
sels, Prom.,
Bijbnk.
,,
4.639.657,85
enz.indisc.(Ag.sch.
16.258.572,10
f
92.512.213,23
Papier
o.
h. Buiten!, in disconto
–
Idem eigen portef.
.
f
220.138.182,-. Af :Verkochtmaar voor
de bk. nognietafgel.
-.
220.138.182,
Beleen1ngen
nc1.
vrsch. Hfdbk.
f
56.752.768,98
in rek.-crt.
Bijbnk.
,,
10.630.969 27
op
onderp.
Ag.sch.
,,
58.801.949 40
/
126.185.687,65
Op
Effecten……-.
f
122.890.366,50
Op
Goederen en Spec.
,,
3.295.321,15
126.185.687,65
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,
–
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
… …
f
67.061.465,-
Muntmat., Goud
..
367.494.872,26
f
434.556.337,26
Munt, Zilver, enz..
,
21.895.123,88
Muntmat. Zilver..
Belegging
119
kapitaal, reserves en pen-
456.451.461,14
sioenfonds
……………………,,
24.690 596,41
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
5.000.000,-
Diverse
rekeningen
………………..-
‘
39.494.364,66
Paeolva
f
964.472.505,09
–
Kapitaal
………-. ………
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
7.157.903,12
Bijzondere reserve
…….
…………
8.000.000,-
Pensioenfonds
………………….
5.553.653,35
Bankbiljetten in omloop…………….
853.651.865,-
Bankassignatiën in omloop……………
1.790.873,03
Rek..Cour.
J
Het Rijk
f
3.211.954,70
saldo’s:
‘1.,
Anderen,, 52.827.763,42
56.039.718,12
Diverse
rekeningen
………………
..
12.278.492,47
f
964.472.505,09
Beschikbaar metaalsaido
……………
f
273.603.770,60
Op de basi8 van
2/,
metaaldekicing
.. …..
91.367.279,37
Minder bedrag aan bankbiljetten in
om’-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis. 1.368.418.850,-
Voornaamste nosten in duizenden
Lyuldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dk-
Data
Clrculatie.opelschb.
Metaal-
1kings
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.
31
Dec.. ’28
67.061
367.495
853.652
57.831
273.664
50
24
’28
67.074 367.495 815.362
41 526
285.035
53
17
’28 67.082
367.496 812.599
40.008
286.132
53
10
’28
67.241
367.496
826.689
38.064
283.182
53
3,,
’28
67.243 367.496
854.817
36.989
277.240
51
26 Nov. ’28
67.256 367.512
818.295
38.858
284.822
53
2 Jan. ’28
67.764
332.326 840.032
102 154
238.862
45
25 Juli ’14
65.703
‘
96.410
310.437
6.198
43.521
1
)
54
Totaal
Schat
Kist-
Q l
–
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
nie6n
op
het’
reke-
disconto’s
rechtstreeks
builenl.
ningen
8)
31 Dec.
1928
92.512
–
126.186
220.138
39.494
24
1928
68.498
.._
97.418
220.405
36.671
17
1928
66.217
– ‘
95.708
220.356
36.004
10
1928
69.332
– ,
98.385
218.723
37.005
3
1928
73.644
–
119.233
215.711
40.597
26 Nov. 1928
73.711
–
98.354
206.757 43.314
2 Jan.
1928
138.866
–
137.681 180.748
81.140
25
Juli
1914
67.947
14.300′
.61.686
20.188
509 L) Op de basis van
‘j,
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
_______________
–
Metaal
–
Ctrcu
laffe
Andere
opeischb.)
1
–
schulden
1
Discont.
1
Div. reke-
1
ningen’)
24 Nov.
1928..
800
1.408 633
1.087
448
17
,,
1928-
790
1.469
582
1.091
450
10
,,
1928..
776
1.542
654
1.066 446
3
1928-
935 1.659 678
1.059
450
27
,
Oct.
1928..
935
1.491
547
1.062 419
26
Nov.
1927-
1.141
1.448 554
845 460
5
Juli
1914…
645
1.100
560
1
735 396
‘.1 ouLpust UCE acilva.
2 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19
JAVASCHE BANK.
‘ooi’iiaumste posten in duizenden guldens. De sanengetrok-
ken cijfers (Ier laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulafie opeischb. metaal-
schulden saldo
29Dec.1928
196400
311.400
63.900 40.280
22
1928
189.500
311 800
60.300 40.660
15 ,, 1928
188.700
314.800
57.400 39.820
1Dec. 1928 170.421
17.638 312.456
64.322 37.300
24Nov.1928 170519
17.120 314.623
67.101 34.949
17
1928 170.934
16.673
319.651
69.375
31.997
10 ,, 1928 170.878
16.778 323.469
65.432 32.096
31Dec. 1927 178.209
17.733 319.844
55.411 121.269
1Jan.1927 197.209
28.861
320.011
64.527 149.931
25 Juli 1914 22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
2
)
Wissels,
Dek-
Data
1
Dis-
buiten
Belee-
Diverse
kings-
i
ta
conto’s
N-Jnd.
ningen
reke-
1
percen-
ningen’)
1
eaa
29Dec. 1928
Tïoo
***
51
22
1928
157.000
*Ss
51
15
1928
156.200
51
1Dec.1928
7.293
38.726
1
100.448
46.823
50
24Nov.1928
7.549
37.791
103.154
49.970
49
17
1928
8.627
38.580
107.611
. 50.958
48
10
,,
1928
8.526
37.274
105.763
53.931
48
31Dec. 1927
13.037
24.026
114.541
32.364
52
1 Jai. 1927
12.043
19.607
89.911
43.548
59
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
‘) Sluitpost activa.
2)
Basis ‘t,
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.’)
isc
Bankbilj.er Securities
Data
Metaal
in
in Banking, and
Bankbilf.
J.Oth
circulatie
Departm.
Advances
ecurities
26 Dec. 1928 154.067 388.243
25.541 25.932 18.854
19
1928 155.508 384.111
31.100
15.667
20.486
12
1928 157.191 374.821
41.833
11.186
17.009
5
1928 158.545 371.456
46.375
10.904
19.600
28 Nov. 1928 159.846 367.001
52.088 13.586 20.215
21 ,,
1928 162.085
1.802
342157
28 Dec. 1927 152.409
138.711
74.449
22 Juli 1914 40.164
29.317
33.633
Other Deposits
1
Dek-
Data
00v.
Public
Other
Reservel ktngs-
Sec.
Depos.
Bankers 1 Accountsl
Iperc.
2
)
26 Dec. ’28
67.297
12.969
69.490
37.511
25.824 21
19
,,
’28
57.757
11.143
60.248
35.964
31.397 29
7
1
12
,,
’28
59.107
7.629
67.419
36.727 42.370 37291
5
,,
’28
63.870
8.691
78.040
36.893
47.089 38
28 Nov.’28
52.180
21.452
62.379
37.185
52.845 435/,
21
,,
’28
48 340
14.898
99472
49.032
28 Dec.’27
48.579
14.562
123.975
33.447 241/
8
22 Juli ’14
11.005
13.736
42.185
129.297 52
) Lie
voor wijzigingen in ue oanastaat uc ZUCHUILIng
op utz. wou
en 1081.
2)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaa.snste posten in millioenen franc.
Data
Goud’) lZilverl in het
1
Te goed
Wis-
Waarv.
1
Belee-
1
Renteloos
op
het i
.
voorschot
21Dec.’28 31.835
732
13,657
1
23.005 19.214
2.211
3.200
buttenl.I
sets
buifent.
ningen la.d.Staat
14
,,
’28 31.722
732
14.031122.664
19.197
2.252
3.200
7
,,
’28 31.639
732
14.095122.465 18.864
2.269
3.200
0Nov.’28 31.600
732
13.38622.116 18.865
2283
3.200
221)ec.’27
5.545
343
511 1.241
8
1.719
–
23 Juli’14
4.104
640
-1
1.541
8
769
–
‘1
e/st.d i
Diver-
1Bons .
Rekg.Courant
Circulatie
1
sea2)
Staat
Zelfst.
Pa rit-
amorf. k.
1
amort.k.rculieren
21Dec.’28
5.930
1.463
61.914
7.272
5.187
6.596
14
,,
’28
5.930
1.214
61.421
7.818
5.193
6.650
7
,,
’28
5.930
1.327
61 827
7.599
5.013
6.564
30Nov.’28
5.930
2.882
62.660
7.560
5.016
8.119
22Dec.’27
–
25.793
55.806
1
32
–
10.460
23 Juli’14
–
–
5.912
1
401
–
943
) uij ae staoiiisatie is ae gouovoorraaa gewaarueera voigens ue
nieuwe waarde van den franc.
2)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in miljoenen Reichemark.
Daarvan
Deviezen
Andere
d
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
Ii 0
OU
fenl. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)
geldende
cheques
–
22 Dec.
1928
2.729,3
85,6
158,2
1.933,5
37,5
15
,,
1928
2.690,4
85,6
170,7
1.890,5
56,9
7
,,
1928
2.652,1
85,8
179,0
2.044,0
57,3
30 Nov. 1928
2.623,5
85,6
173,1
2.211,5
113,1
23
,,
1928
2.573,5
85,6
190,5
1.759,1
36,6
23 Dec.
1927
1.860,6
77,2
279,4
2.416,9
44,1
30 Juli
1914
1.356,9
–
–
750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
lat ie
Cr1.
Passiva
22 Dec.
1928
92,4
613,9
4.481,5
498,5
– 287,1
15
1928
92,4
536,1
4.424,7
425,9
293,7
7
‘
1928
92,3
539,9
4.554,9
479,3
282,9
30 Nov. 1928
92,3
513,5
4.724,0
473,4
278,2
23
,,
1928
92,3
524,8
4.043,3
588,7
273,1
23 Dec.
1927
93,4
474,9
4.046,4
567,4
254,2
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
t)
(Jnoeiast. ‘) w.o. Kentenoankscnelne
. la,
t
uec.,
.5u, 53 1NOV.
co,
23 Dec. ’27, resp. 23; 21; 34; 13; 36; 30 miii.
–
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.
Data
0
‘
Goud
.J
Rekg. Cr1.
.4,
00.
0
o r
0
4,
0
.
.0
27 Dec.
903
566
–
682
42
–
2.322
21
211
20
894
540
44
854
35
359
2.279
34
170
13
,,
855
528
44
632
32
361
2.287
9
114
6
843
525
44
611
38
362
2.291
29
63
29 Nov.
839
539
44
637
40
366
2.306
24
84
29 Dec.’ 719
525
–
585
35
–
2.043
32
183
1)
ItJi.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
–
betaal-
In
Totaal
her-
In de
Data
Dekking
middel,
disc. v. d.
open
F.
R.
Zilver
bedrag
Notes
etc.
niember
F.
banks
gekocht
12Dec.’28
2.627,0
1.250,0
118,9
1.028,4
494,3
5
,,
’28
2.617,6
1.223,2
119,5
1.012,2
477,8
28Nov.’28
2.600,5
1.223,4
121,9
990,2
482,3
21
’28
2.667,5
1.202,5
132,6
799,9
484,2
14
’28
2.659,1
1.252,3
129,0
857,5
474,4
7
,
’28
2.642,8
1.204,1
125,6
957,4
448,6
14Dec. ’27
2.792,2
1.633,0
125,8
495,0
381,1
Belegd
– –
iïi- –
Algem.
Data
in U. S.
in circu-
Kapitaal
kings-
kings-
Gov.Sec.
1
latie
–
perc.’)
1
perc.
2)
Gestort
Dek-
Dek-
12Dec.’28
235,5
1.813,7
2.466,0
146,9
61,4
64,2
5
,,
‘8
226,8
1.789,8
2.435,7
146,8
61,9
64,8
28Nov.’28
229,3
1.765,6
2.411,1
146,4
62,3
65,2
21
’28
226,1
1.716,6
2.378,0
146,5
65,2
68,4
14
,,
’28
222,3
1.732,1
2.405,7
1464
64,3
67,4
7
’28
222,7
1.742,4
2.384,7
146,3
83,6
87,1
14Dec.’27
597,9
1.786,712.448,0
1
132,3
1
66,2
69,2
‘) v ernouaing soraien gouavoorraau tegenover opeiscnuare scnuiueij
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totaien voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Dis-
1
IReserve
Data
1 Aantal
1
conto’s
i
Beleg-
1
bij de
Totaal
Waarvan
t banken
en
1
gingen
1
F.
R.
depo-
linie
beleen.
1 banks
sito’s
deposits
5Dec.’28’
630 1
16.367 1
6.380
11.729
20.486
6.906
28Nov.’28
630 1 16.260 1
6.375
1.734
20.436
6.921
21
‘281
631
1
16.134 1
6.355
11.724
20.408
6.924
14
’28i
631 1
16.016
6.362
11.722
20.409
6.927
7
‘281
830 1
16.099 1
6.376
11.706
20.358
6.921
7Dec.
‘271
656 1
15.273
6.348
1.768
20.428
6.468
Aa,j net eind van ieder kwartaal wordt een overzicflt
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
20
ECONOMISCH-STATISTISCHE ,BERICHTEN
2 Januari 1929
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 31 December 1928.
Hoewel de laatste week van het jaar, met de vele beurs-
vacantiedagen, uit den aard der zaak in den regel geen groote
omzetten te zien geeft, is toch de belangstelling ditmaal niet
sterk verminderd,’ noch op de internationale fondsenmarkten,
noch op de inheemsche beurs. Een bijzondere aanleiding werd dit jaar gevonden in de houding van de beurs te N e w Y o r k.
De geldkoe.rs daar ter plaatse is wederom tot 1
2
% voor cail
money gestegen. Desondanks is niet alleen geen daling va
het koerspeil ingetreden, doch heeft men vrijwel over de ge-
heele linie een nieuwe en niet onbelangrijke verheffing kunnen
opmerken. In Wallstreet is men de meening toegedaan, dat
de markt geen groote verkoopen meer behoeft te verwachten
en da men mede in verband met de vraag naar herbelegging
in de eerste weken van Januari, niet aan den vooravond staat
van sterke reacties. Dientengevolge is men met grootere
vrijheid tot uitbreiding van bestaande en het opbouwen van
nieuwe posities overgegaan. Weliswaar heeft men de oogen
niet gesloten voor het gevaar van hooge geidkoersen, doch
hiertegenover heeft men weer meer aandacht besteed aan de
gunstige berichten uit de kringen van handel en nijverheid.
Het slot was vast.
Te L o n d e n is de ondergrond van de markt tamelijk
opgewekt gebleven, hetgeen ten deele moet worden toege-
schreven aan de vaste stemming van de beurs te New York.
De omzetten in ,,gilt-edged” fondsen waren betrekkelijk
gering, doch hier en daar kon het koerspeil toch een lichte
verbetering ondergaan. De grootste aandacht is gevallen op
aandeelen, welke ook in Amerika een goede markt bezitten. Ten deze hebben aandeelen Ford op den voorgrond gestaan;
een merkwaardige en krachtige koersverheffing is voor dtt
fonds ingetreden. De algemeene stemming werd gestimuleerd
door de vrij gunstige berichten, welke omtrent de ziekte van
den. koning werden gepubliceerd.
Te P a r ij s heeft het publiek slechts op kleine schaal aan
den handel deel genomen. Desniettegenstaande. bleef de ten-
denz voortdurend opgewekt, waarvan bijna alle afdeelingen
de vruchten hebben kunnen plukken. De stijging van Fransche
Rente werd voortgezet. Bijzondere belangstelling hebben Egyp-tische fondsen getrokken; daarentegen hebben aandeelen Suez-
kanaal op den achtergrond gestaan. Ba.nkaandeelen werden
in groote posten uit de markt genomen, in verband met de
meening, dat vele van deze instellingen binnenkort tot ver-
grooting van kapitaal zullen overgaan – bij ht òrédit
Commercial is dit reeds bet geval geworden – waarbij aan-
deelhouders op
een
claim zouden kunnen rekenen.
De markt te B e r 1 ij n was stil en aanvankelijk vrij bom.
Onder leiding echter van aandeelen Mannesmann Röhren
verbeterde de tendenz geleidelijk, waarbij ook weer koop-
orders voor huitenlandscbe rekening, o.a. voor aandeelen
I. G. Farhenindustrie, sommige bankaandeelen, enz. werden
opgemerkt. Van binnenlandsche zijde werden o.a. aandeelen
Deutsche Reichsbank gezocht. Over het algemeen echter zijn
de verschillen niet groot geworden, in overeenstemming met
de tendenz, welke gedurende het geheele jaar aan de béurs
van Berlijn heeft geheerscht.
T e n o n z en t heeft de achter ons liggende berichts-
periode slechts twee beursdagen omvat, welke echter werden
gekenmerkt door een over het algemeen vaste houding en
door vrij grooten. handel. In de
beleggingea/deeling
viel van
eenige vraag naar herbelegging nog niet veel te bemerken.
Wellicht zullen dc eerste dagen van Januari hierin wijziging
brengen, hoewel de belangstelling in den laatsten tijd meer op
aandeelen dan op obligaties gericht is geweest.
6
% Ned.
Werk. Schuld
1922: 103
15
/, 104: 4
1
/,
% Ned. Werk. Schuld
1917: 100/
3
, 101; 41/, %
Ned. Indië
1926: 9/8 997/; 5%
Mexico £ 100-1000 (afgest.):
71/s, 7/,6; 8%
Sao Paulo
1921:
l06’/,.
Groote activiteit heeft in de afdeeling voor
indvstrieele
fondsen
geheerscht. Aandeelen Calvé-Delft werden in groote
posten en tot stijgende koersen verhandeld. Ter beurze is men van meening, dat berichten omtrent ecn nauwe aaneensluiting
met de Margarine Unie verwacht kunnen worden. Certificaten
Ma.rgarine Unie waren eveneens gezocht; een hernieuwde en niet onbelangrijke koersverbetering is ingetreden. Voorts zijn
kunstzijdesoorten eenigszins op den voorgrond gekomen; op
den laatsten beursdag van het jaar konden de bekende aan-deelen alle een verbetering aantoonen. Enkele minder ruim
verhandelde aandeelen, zooals Nederlandsche Gist- en Spiritus-
fabriek, Nederlandsche Kabelfabriek enz. hebben mede de
aandacht getrokken. Ook aandeelen van Berkel’s Patent
waren zeer vast. Van Berkel’s Patent:
296
1
1
8
, 303;
Calvé-
Delft:
131/
4
, 133
1
/
4
; Centrale Suiker Mij.:
7911/1,
793/4;
Hoil.
Kunstzjjde .[nd.:
I94/., 195;
Int. Viscose:
95’/,
981/4;
Maeku-
bee; 158, 166
3
/
s
; Margarine Unie:
3051/4,
314
1
/
2
; Ned. Gist- en Spiritus:
430, 440;
Ned. Kunstaijdefabriek: 424, 433;
Philips’
Gloeilampen (Gem. bez. v. A.):
784/
8
, 7871/3;
Vereenigde
Blikfabrieken
219
1
1
1
,; Ougrée Marihay: 367,50, 367,75;
Sepa-
rator:
I78
1
/, 178.
Zweedsche Luciférs:
439,
440
1
/
2
;
Ned.
Kabelfabriek:
545, 547.
Mijnbouwaande.elen
bevonden zich eveneens in het centrum
van de belangstelling. Vooral aandeelen Algemeene Exploratie Maatschappij hebben een aanmerkelijke stijging kunnen onder-
gaan; ter beurze liepen geruchten omtrent een uitgifte van
nieuwe aandeelen. Aandeelen Boeton openden de beriehtsweek
op een hooger peil en konden dit vrij goed handhaven. In aan-
deelen Singkep Tin kon eveneens een krachtige koersver-
heffing plaats vinden. Aandeelen Billiton veranderden niet
vee], doch behielden een vasten ondergrond. Alg. Exploratie
Mij.:
I68/
4
, 176;
Billiton le Rubriek:
664, 662;
Boeton Mijn-
bouw Mij.:
260/
4
, 262;
Muller & Co’s Mijnbouw Mij.: 101,
101’/; Redjang Lebong:
149;
Singkep Tin Mij.:
341
(ex div.
ad
15%), 358.
De markt. voor
petroleuntaandeelen
was verdeeld. Aandeelen
Koninklijke bleven vrij opgewekt, evenals aandeelen Panolan,
Gaboes en Peudawa. Daarentegen hebben aandeclen Perlak
iets van hun niveau prijs moeten geven. Dordtsche Petr. Ind.
Mij.:
381;
Kon. Ned. Petr. Mij:
400’/
4
, 403
1
1
d
; Perlak Petro-
leum: 1781
4
, 176’/
4
;
Peudawa:
26
1
/
4
, 28
3
/; Marland Oil:
411
/1
4l
3
/.
In
rubberaand.eeien is
onverwacht een goede stemming ont-
staan, zoodat hier en daar vrij belangrijke verbeteringen werden
behaald. De oorzaak van deze houding werd gevonden in een
lichte prjsverbetering van het product, waarmede dé verwach-
ting van een grooter verbruik in
1929
gepaard ging. Amster-
dam Rubber:
231,
2371/4;
Dell Batavia:
1563/, 159
1
/,; Hessa
Rubber:
300
1
/
4
, 304;
Java Caoutchouc:
140,
1441/4;
Kali
Telepak:
231
1
!, 235;
Kendeng Lcmboe: 310, 320
1
/; Majang-
landen:
285
1
/
2
, 289′!.,;
Ned. End. Rubber en Koffie:
269,
268;
Oost-Java Rubber:
270, 268
1
/
s
; R’dam Tapanoeli:
97
1
/.,,
100; Serbadjadi:
1781/21
188/;
Sumatra Caoutchouc:
160
1
/
s
,
166;
Sumatra Rubber:
178, 186
3
/
4
; Ver. md. Cultuur Ond.:
127
1
/
4
, 131;
International Rubber 1 1
i
t
/
4
.
Ook de
iabaksniarkt
was vast, ten deele in verband met de
stemming voor rubberaandeelen. Vooral aandeelen De Oost-kust en Senernbah hebben van een gunstige tendenz blijk ge-
geven, doch ook de overige Sumatrasoorten zijn niet sterk
achter gebleven. Areudsburg:
658;
Besoeki Tabak Mij.:
530;
INDUSTRIEELE
DIscoNTo
MAATSCHAPPIJ
AMSTERDAM
LONDEN
BERLIJN
PARIJS
KOPENI
–
LAGEN
MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL
/
25.000.000.-
.
VOLGESTORT GEPLAATST
EN RESERVES 112.900000.-
Financiering
van den
afzet van industrieele
producten.
2
Januari
1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
21
Deli Batavia: 5251
4
, 528’/
2
; Deli Mij.: 435112, 4397/s; Ngoepit:
370; Oostkust: 177
1
/
3
, 183
1
/
2
; Senembah: 5I4/
3
, 5201
4
.
Swi/ceraandeelen
bleven vrijwel onbewogen. Er is weinig om-
gegaan en in vele gevalien kon niet eens een noteering worden
bereikt. Cultuur Mij. der Vorstenlanden: 152, 154; H. V. A.:
676
1
/
2
, 679’/2; Javasche Cultuur Mij.: 369, 367; Wed. md.
Suiker Unie: 239
1
/
2
, 238’/
2
; Pagottan: 250; Tjeroeng Lestari:
203
1
/
4
, 200
1
/
2
; Tjoekei: 475 (ex div. ad
20 %).
Schecpvaar1aancleelen
waren onregelmatig; tegenover kleine
verbeteringen voor sommige soorten stond hier en daar een lichte afbrokkeiing. Van veel beteekenis waren de variaties echter niet. Holland-Amerika Lijn: 82
1
/
1
; Java-China-Japan
Lijn: 147
1
/
2
,
1471/4;
Kon. Wed. St. Mij.: 98, 96; Wed. Scheep-
vaart Unie: 21 6/
4
, 218
1
/
1
; Stoomvaart Mij. Nederland: 208.
De afdeeling voor
bankaandeelen
was stil en nagenoeg on-
veranderd. Amsterdamsche Bank: 1 88/, 188; HoU. Bank
voor Zuid-Amerika: 64, 63; Incasso Bank: 1 25
1
/
2
; Javasche
Bank: 315; Koloniale Bank: 236
1
/
4
; Wed. md. Handelsbank
160
1
1
4;
Wed. Handel Mij. (C. v. A.): 170/
41
170’/
2
; Robaver:
10511
4;
rI
ve11
t
sc
h
e
Bank: 142.
De
A mcrikaan8che gnarkt
bleef vast, in overeenstemming
met Wallstreet. Anaconda Copper: 21 93/
4,
2271/
4;
Studebaker
75
27
/
32
, 747/s; U.S. Leather: 34,
331/s;
U.S. Steel Corp.:
59
1
/
4
; Atch. Topeca
1941/
(ex claim ad/ 55), 1
953/4;
Baltimore
& Ohio 120, 121
1
/l;
Ene: 68/
4
, 70
1
/
l
; Missouni Kansas Texas
51/
4
, 52
1
/
2
; Union Pac. Cy.: 214, 215; Wabash Railway: 74/16,
74
5
/
6
.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
2 Januari 1929
Ook deze week weder heeft de graanmarkt den invloed onder-
vonden van de feestdagen, doch zoo kleurloos als de vorige
week is zij ditmaal niet geweest. Er is namelijk in Woord-
Amerika nogal eenige prijsverlaging ingetreden. Tegen den van
het Zuidelijk halfrond uitgaanden druk zijn de markten van de
Vereenigde Staten en Canada namelijk niet verder bestand ge-
weest. Zoowel in Argentinië als in Australië gaat het oogsten
onder zeer goede omstandigheden voort en het ziet er naar uit,
dat in beide landen de zeer gunstige verwachtingen geheel zullen worden vervuld. Het dringende aanbod van nieuwe
Plata-tarwe heeft echter in Europa slechts in zeer beperkte
mate tot koopen uitgelokt en vooral ook de steeds lagere
prijzen, waartoe oude Plata-tarwe wordt aangeboden, waar-
van blijkbaar de voorraad nog vrij aanzienlijk is, hebben de
markt gedrukt. De tarweprjzen aan de Argentijnsche termijn-
markten zijn dan ook in den loop der week geleidelijk gedaald
in verband met den grooten oogst en den geringen Europee-
schen kooplust. Meer belangstelling dan voor Plata-tarwe viel
in Engeland en ook op het vasteland te constateeren voor
Canadeesche tarwe, welke in de lagere grades in de tweede
helft der week in wat meerdere mate werd gekocht. Vooral
toen ten slotte de tarwepool in overeenstemming met prijs-
daling aan de termijnmarkt te Winnipeg haar prijzen aanzien-
zienlijk verlaagde, heeft een uitbreiding der zaken naar het
vasteland plaats gevonden. Duitschland kocht namelijk op
den laatsten dag van het jaar nog flinke hoeveelheden Cana-
deesche tarwe ter verscheping in het voorjaar en den voor-
zomer. Voor spoedige posities blijft ook in Duitschland de
vraag slecht wegens den onbevi-edigenden afzet van meel,
maar op latere levering is die vraag blijkbaar niet zoo slecht
en de beste dekking daartegen wordt gevonden in de lagere
Canadeesche grades, waarvan speciaal No. 5 in Duitschland
gekocht werd. Plata-tarwe op zoo late verscheping is moeilijk
te krijgen en in de spoedigste posities zijn koopers zeer schaarsch.
in de West-Europeesche havens zijn de voorraden den laat-
sten tijd weder aanzienlijk toegenomen. De wereldversche-
pingen zijn overigens deze week niet groot geweest, omdat
uit Woord-Amerika slechts weinig werd afgeladen. Zeer veel
tarwe is weliswaar uit Argentinië verschëept, doch het totaal
was slechts van zeer matigen omvang, zoodat de naar Europa..
onderweg zijnde hoeveelheden eenige verdere vermindering
hebben ondergaan. Zij bedroegen op 29 December 6.1 millioen
quarters, hetgeen echter veel meer is dan in het vorige jaar om
dezen tijd, toen 4,8 millioen quarters onderweg waren. Bij de
groote voorraden, welke in de exportlanden aanwezig zijn,
maakt echter eenige vermindei-ing in den zeilenden voorraad
aan de Europeesche markt weinig verschil uit, en ook de iets
verbeterde vraag voor spoedige Manitoba’s in Engeland heeft
prijsdaling aan de termijnmarkt te Winnipeg als gevolg van
onvoldoenden afzet niet kunnen tegenhouden. De markt sloot
op 31 December
3/4
á 1
1
/
2
dollarcent per 60 lbs. lager dan op den
22sten.
Evenmin is een prjshoudende stemming te Chicago het
gevolg geweest van de vermindering tegenover het vorige jaar
van den uitzaai van wintertarwe in de Vereenigde Staten. De uitgezaaide oppervlakte wordt geraamd op 43 mil]ioen acres
tegen bijna 48 miljoen in het vorige jaar. Dat deze eerste rap-
porten omtrent den uitzaai echter niet van groote heteekenis
zijn voor een beoordeeing van de mogelijke resultaten van
den oogst, blijkt wel uit het feit, dat in het vorige jaar ten ge-volge van groot winterverlies slechts geoogst is van 36,2 mil-
lioen acres, terwijl in 1926 bij een uitzaai van 41,8 miffioen
acres van bijna 38 miljoen kon worden geoogst. De prijsdaling
heeft aan de termijnmarkt te Chicago in den loop der week
ongeveer 2 dollarcent per 60 lbs. bedragen.
Eenige aandacht wordt tegenwoordig aan de tarwemarkt
weder gewijd aan Rusland, nu daar onlangs een oogstraming
bekend is gemaakt, volgens welke dit jaar in Rusland 16 mil-
ben quarters tarwe en rogge minder zijn geoogst dan in het
vorige jaar. Men denkt dus weder meer aan de mo5elijkheid
van Russischen import, doch tot nog toe is van mnktregelen
daartoe niets gebleken. Vab meer beteekenis blijven nog steeds
de wereldversohepingen naar niet-Europeesche destinaties. Van
zaken naar Britsch-Indië bleek deze week niets, doch Japan en
China deden weder inkoopen van Australishe tarwe. Er is ook
weder veel tarwe naar niet-Europeesche invoenianden ver-
scheept, zoodat het totaal sedert
1
Augustus nu 7,7 miffioen quarters bedraagt tegen 4,3 millioen in denzeifden tijd van het
vorige jaar.
Voor rogge is de markt nog altijd zeer stil. Van zakenin nieuwe Argentijnsche rogge hoort men nauwelijks en ook
Noord-Amenikaansche rogge wordt naar Europa zoogoed als
niet verhandeld. Aan de markt te Chicago hebben de rogge-
prijzen zich aanvankeljjk beter kunnen handhaven dan die
van tarwe, doch op 31 December was de markt flauwer en zij
sloot voor Maart
3/4
dollarcent per 56 lbs. lager dan een week
te voren.
Voor maïs blijft de vraag nog altijd teleurstellend en in Engeland wordt dat voornamelijk geweten aan het zachte
weder. Evenzeer mag bij voortduring als oorzaak van de
slechte vraag naar mais ook het ruime aanbod van goedkoope
gerst uit Noord-Amerika worden gerekend, alsmede de lage
prijzen van broodgraan. Verschepingen van maIs uit Argentinië
blijven zich den laatsten tijd vrijwel op hetzelfde matige peil handhaven, doch van Noord-Amerika is slechts weinig afge
laden en de naar Europa onderweg zijnde hoeveelheid onder-
ging daardoor verdere vermindering. Zij bedroeg op 29 Decem-
ber iets minder dan 3 millioen quarters tegen ruim 4 millioen op denzelfden tijd van het vorige jaar. Verbetering der vraag
heeft echter die afname van den zeilenden voorraad tot nog
toe niet teweeg gebracht. Plata-niaïs blijft in spoedige posities
nog altijd beneden Argentijnsche prijzen en de partijen, welke in
Europeesche havens aankomen, vinden in vele gevallen slechts
zeer moeilijk plaatsing, hetgeen gedeeltelijk het gevolg is van
de onbetrouwbaarheid der kwaliteit. Noord-Amenikaansche
mais werd naar Engeland deze week vrij geregeld verkocht,
doch in Nederland wordt de markt beheerscht door het aanbod
van wederverkoopers beneden Amerikaansche pariteit. Van
tijd tot tijd werden ook nu weder vroeger uit Amerika gekochte
partijen daarheen terugverkocht. Vaste markten te Chicago
AANVOEREN in tona van 1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
29
Dec.
Sedert
Overeenk.
23129
Dec.
Sedert
Overeenk.
1928
1927 1928
1
Jan.
1928
tijdvak
1927 1928
1Jan.
1928
tijdvak
1927
27.270
2.180.510
2.231.700
3.354 74.988
43.124
2.255.498
2.274.824
Tarwe
……………..
Rogge
……………..
3.253
209.096
385.887
–
–
743
209.096
386 630
Boekweit …………..
18.002
25.087
–
50
67
18.052
25.15
Maïs ………………
1.038.955
1.372 842
5.563
218.117
253.519
1.257.072
1.626.361
…..377
9.831
576658
473.418
819
15.963 19.048
592.621
492.66
2.762
194.987
205.861.
–
715
3.094
195.702
208.955
20.
..587
.
2.750
196.810
258.511
15.828
387.425
256.052
1
584.235
514 563
Gerst
………………
Haver
………………
6.587
194.739
194.559
–
1.184
–
195.923
194.559
Lijuzaad
……………
Lijnkoek
……………
1.501
111.143 131.637
43
36.893
46.600
148.036
178.237
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten ….
556
13.378 13.720
– –
–
13.378
13.720
22
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.2 Januari 1929
werkten daartoe mede, doch tenslotte zijn de prijzen daar
weder wat ingezakt. Op
31
December was die markt echter
weder wat beter en het slot was ongeveer
1
/
2
dollarcent per
56 lhs. hooger dan een week tevoren.
Aan dc Argentijnsche termijnmarkten konden de prijzen
der vorige week zich al evenmin handhaven als gevolg van de
slechte vraag in Europa en tevens eenigszins onder den in-
vloed van de goede vooruitzichten voor den nieuwen oogst. De
voorraden in de Argentijnsche havens hebben weder verdere
vermindering ondergaan. Nieuwe mais is aan de Argentijnsche
termijnmarkten gedurende de meeste dagen der week nog al
wat in prijs gestegen, doch later is die prijsstijging weder ver-
loren gegaan, omdat de weersomstandigheden weder beter
werden. Langzamerhand nemen de zaken in nieuwe Plata-maïs
ter verscheping in den zomer wat toe en met name is dat in
Duitschiand het geval. In Nederland echter is de omzet daarin
tot nog toe zeer klein. Voor nieuwe mais (Mei-termijn) sloten
de Argentijnsche termijnmarkten op
31
December onveranderd
tot 5 centavos lager dan op den 24sten. Voor oude mais (Febru-
ari-termijn) zijn de prijzen 5 è 10 centavos per 100 Kg. gedaa]d.
Zuid-
en Oost-Afrika komen den laatsten tijd slechts zeer
weinig als exportianden van mais in aanmerking en ook van den
Donau wordt tegenwoordig zoo goed als geen mais verscheept.
Een kleine verbetering in de vraag naar rnaïs is in Nederland
op 31
December ingetreden, toen speciaal voor Noord-Amen-
kaansche maïs, in verband met de kleine verschepingen dezer week meer belangstelling ontstond en eenige prijsverbetering
kon intreden. Op 2 Januari rnakte die verbetering verderen
voortgang met meer kooplust, doch ook nu nog zjjn de prijzen
in Nederland beneden de Arnerikaansche noteeringen.
Gerst blijft zeer stil, terwijl voor spoedige posities de markt
gedrukt wordt door ruim aanbod van Noord-Amerikaansche
soorten beneden de pariteit van het uitvoerland. Ook de flauwe
markten te Winnipeg hebben de prijsdaling in de hand ge-
werkt en den ondQrnemingslust binnen zeer beperkte grenzen
gehouden. De prijzen, waartoe gerst uit de Vereenigde Staten
en Canada op afiading wordt aangeboden, bevinden zich ver
boven het prijsniveau, waartoe spoedige posities te koop zijn en er komen daarom op aflading zoo goed als geen zaken tot
stand. Ook Donau-gerst wordt zeer weinig gevraagd en de
omzet daarin is naar vrijwel alle havens van West-Europa on-
beteekenend.
Ook haver is stil en speciaal in Engeland koopt men tegen-
woord.ig zeer weinig buitenlandsche haver. Wel toont men op
het vasteland meer belangstelling voor nieuwe Plata-haver dan
in Engeland, doch ook daar wordt slechts zeer weinig haver
gekocht en aan de termijnmarkt te Buenos-Aires is deze week
de haverprjs vrij wat gedaald. Te Chicago en Winnipeg is
slehts zeer weinig verandering in de haverprjzen ingetreden
en exportzaken van haver uit Noord-Amerika worden dan
ook nauwelijks gedaan.
SUIKER.
De feestdagen in de afgeloopen en koiende week beheersch-
ten de stemming op de verschillende groote suikermarkten,
welke lusteloos en weinig interessant was.
In A m e r i k a bleef de prjjs voor effectieve ruwsuiker
ongeveer op 2.1/8 d.c. cif New York gehandhaafd. Op de ter-
mjjnmarkt echter liepen de noteeringen verder terug en was
het slot Jan. 1.94; Mrt. 2.-; Mei 2.09; Sept. 2.21; terwijl
Spot Centrifugals op
3.83
sloten.
De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. bedroegen
deze week 56.000 tons, de versmeltingen 44.000 tons tegen
42.000 tons in 127 en de voorraden
181.000
tons tegen
170.000 tons.
De laatste C u b a statistiek was als volgt:
1928
1927
1926
Ton
Ton
Ton
Cubaansche prod. tot 22 Dec. 4.037.833 4.508.521 4.884.658
Consumptie …………….91.460
161.000
157.500
Weekontv. afscheephavens. 18.474 29.038 6.135
Totaal sedert 1 Jan………3.872.484 4.266.245 4.720.193
Weekexport …………….54.287 67.555 27.596
Totale export sedert 1 Jan… 3.876.383 4.007.818 4.619.042
Voorraad afscheephavens…..154.148 258.427 101.151
Voorraad Binnenland ……115.842 81.27.0 6.965
De Suikerrestnictie werd door President Machado geheel
opgeheven, met dien verstande, dat thans ook axporteurs hun suiker naar alle buitenlandsche markten mogen ver-
koopeii buiten Contrôle der suikercommissie.
In E n ge 1 a n d was de termijnmarkt zeer onbelangrijk
en noteelingen brokkelclen ongeveer d. af. De slotnoteeringen voor ruwsuiker waren:
Dec. .. Ski. 913
Aug.
Sh. 9/7
Maart
913
Sept.
.
Mei
9,39.
4
‘
Dec.
91103
Op J a v a was cle stemming op demankt voor tweedehndsch
STATISTISCH OVERZICI
TARWE
ar
in er
0.
OCO
Rotterdaml
Amsterdam
ROGGE
AniericanNo.2
2
)
loco
Rotterdanl
per 100 K.G.
MAIS
La Plata
loco
R’darnlA’dam
per 2000 K.G.
GERST
3
mer
0.
,
OCO
Rotterdam
200rK.G.
LIJNZAAD
La Plata
loco
R’damlA’dam
per 196d KO.
STEENKOLEN
Westfaalsche
bunkerkolen,
ongezeefd
f.o.b.
R’damfA’darn
PETROLEUM
Mid. Contin.
Crude 33 t/m 33.9
0
llés..
1
IJZER
‘- eveland
oundry
o3
f.o.b.
Middlsbrugh
KOPER
Standaard
Locoprijzen
Londen
per Eng ton
f1.
01
0
f1.
01
0.
ho
f1.
01
f1.
01
f1.
01
$
01
Sh.
%
£
%
Jaargemidd. 1925
17.20 100.0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
46250
100,0 10,80 100,0
1.68
100,0
731-
100,0
62.116
100,
Januari
1926
*16,90
98,3
11,475
87,8
190,25
82,”
184,25
78,1
370,75
80,2
10,05
93,1
151 89,9
701-
95,9
59.31
lebruari
16,30
94,8
t 1152
5
88,1
174,110
75,2
173,00
74,2 353,00
78,3
10,20
94,4
1.80
107,1 7016
96,6
5912/-
Maart
,,
*15,375
89,4
–
11,47
87,8
167,75
725
174,50
73,9 330,00
71,4
9,85
91,2
1.80
107,1
7016
96,6
58.156
.94,
April
*16,10
93,6
–
t-
11,45
87,6
177,50 76,7
194,75
82,5 335,75
72,6
10,00
92,6
1.80
107,1
7016
96,6
57.716
92,
Mei
•16,32
5
94,9
f11,00
84,1
168,50
72,8
192,50
81,6 334,50
72,3
13,10 121,3 1.93 114,9
731-
100,0
56.9/6 91,
Juni
•
*16,125
93,7
11,125
85,1
171,00
73,9
198,75
84,2 360,25
77,9
13,85 128,2
2.05
122,0
76j6
104,8
56.17i6
91,
juli
*16,20 94,2
12,175
93,1
175,25
75,7
200,50
85,0
382,50
8?,7
16,35
151,4
2.05
122,0
871-
119,2
58.21-
93,
Augustus
15,35
89,2
11,825
90,4
170,50 73,7
190,50
80,7
376,50
81,4
17,25
159,7
2.05
122,0
9016
124,0
58.19,6
95,
September
»
14,80
86,0
11,95
91,4
170,00
73,5
204,75
86,8
360,25
71,9
25,50
236,1
2.05
122,0
9416
129,5
58.15/-
94,
October
15,75
91,6
12,32
5
94,3
175,50
75,8
218,75
92,7
367,75
79,5 31,10
288,0
202
122,0
118/-
161,6
58.7/6
94,
November
16,02
5
93,2
12,60
96,4
177,75
76,8
215,00
91,1
382,50
82,7
38,25
353,7
1.81
107,7
12016
165,1
57.616 92,
December
15,4″
89,5
12,20
93,3
173,50
74,9
21)),75
89,3
373,75
80,8
19,00
175,9
1.75
104,2
9916
136,3
56.19/6
91,
k
nuari
1927
15,225
88,5
12,50
95,6
165,00
71,3
222,25
94,2 362,50 78,4
13,35
123,7
1.75
104,2
8516
117,3
55.716
89,
ebruari
Maart
15,225
15,05
88,5 87,5
13,05 12,70
99,8
97,1
167,00
164,50
72,1 71,1
230,00 219,25
97,5 92,9
373,75 354,75
80.8
76,7
12,10 11,25 112,0 104,2 1.70 1.26 101,2
75,0
8316
811-
114,4
111,0 54.161-
55.171-
88
1
89,
April
14,80
86,0
12,825
98,1
173,00
74,8
237,50
100,6
351,50 76,0
11,00
101,9
1.22
72,6
80/-
109,6
55.216
88,
Mei
15,75
91,6
13,57
5
103,8
172,75
74,6
258,25
109,4
373,75 80,8
10,95
101,4
1.22
72,6
741-
101,4
54.14/-
18,
Juni
15,60
90,7
13,20 101,0 175,25
75,8
246,00
104,2
372,75 80,6
11,00 101,9 1.22
72,6
701-
95,9
54.216
Juli
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
74,1
235.75
99,9
367,75 79,5
11,10
102,8 1.22
72,6
701-
95,9
53.19j-
86,
Augustus
14,87
5
86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
36825
79,6
‘
11,05 102,3
1.22
72,6
691-
94,5
55.516
89.
September ,,
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5
233,25 98,8
369,50
79,9
10,90
100,9 1.22
72,6
65/-
89,0
54.13/-
October
,,
13,72
5
79,8
11,45
8706
178,75
77,2
230,50
97,7 359,00
77.6
10,90 100,9
122
72,6
651-
89,0
55.51- 89.
November
,,
13,45
78,2
12,12
5
92,7
184,75
79,8
233,25
98,8
349,75 75,6
10,65
98,6
1.22
72.6
651-
89,0
59.11- 95,
December
13,40
77,9
12,57
5
96,2
201,00
86,8
246,25
104,3
348,25 75.3
10,60
98.1
1.22
72,6
651-
89,0
60.21- 96,
Januari
1928
13,50
78,5
12,70 97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00 78,0
10,30.
95,4
1.22
72,6
651-
89,0
62./
99,
Februari
13,80
802
12.875
98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,0
61.121-
99.
Maart
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
235,75
108,4
350,75 75,8
.
9,95
92,1
1.19
70,8
6516
89,7
61.316 98,
April
Mei
15,30
88,9
14,975
114,5
239,50
103,5
261,00 260.75
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
‘
1.19
70,8 70,8
661-
66/-
90,4 90,4
61.14/6
62.151-
99
1
101,
luni
,,
juli
,,
15,30
14,37
5
14,25
88,9
83,6
82,8
15,47
5
14,27
5
13,07
5
118,4 109,2 100.0
238,50 234,00
246,75
103,0 101,0 106,6
252,50 241,00
110,5
107,0
102,1
372,00
365,25
359,75
80,4 79,0 77,8
10,60 10,10
10,10
98,1
93,5 93,5
1.19 1.19
70,8 70,8
66/- 66/-
90,4 90,4
63.17/- 62.18/-
102, 101,
Augustus
,,
12,00
69,8
12,62
5
96,6
214,75
92,8
226,75
96,1
350,75
75,8
10,05
.
93,1
1.2
72,0
66/-
90,4
62.1016
100,
September ,,
11,65
67.7
11,575
88,5
198,75
85,9
19825
84,0 350,75
75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
66/-
90,4
63.81-
102,
October
»
12,275
71,4
12,27
93,8
218,50 94,4
189,50
80,3 366,00
79,1
9,95
92,1 1.19
70,8
661-
90,4
65.121-
105,
November .,
12,325
71.7
12,07
5
92,4
227,25 08,2
185,50
78,6
386,25
83,5
10,20
–
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
3 December
»
12.35
71,8
12,00
91.8
221.00 95,5
178,00
75,4
385.00 83,2
10,155
94,0
5
1.18
70,2
661-
90,4
68.151-
10
12,40
72,1
11,85
90,6 222,00 95,9
180,00
76,3
380,00
82,2
–
–
1.18
70,2
661-
90,4
68.216
17
12.40
72,1
11,90
91,0 220,00 95,0
183,00
77,5
310,00
80,0
.
10,10
93,5
1.18
70,2
661-
90,4
68.101-
24
12,25
71,2
11,90
91.0
220,00
95,0
182,C0
77,1
370,00
80,0
10,05
93,1
1.18
70,2
–
–
70.151-
114,
31
,,
,
12,10
70,3
11,85
1
90,6 218,00 94,2
179,00
75,8
J
364,00
78,7
10,05
93,1 1.18
70,2
661-
90,4
74.1216
120,
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat
de
nummers van
8
en
IS Augustus 1928
(No. 658 en
659)
pag. 689190 en
709.
l)=Western
vOör de invoering v
*
Manitoba No. 3.
t
Zuid-Russische.
2 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
suiker prjjshoude.nd tot vast en trokken tiotceriiigen over alle
linies ongeveer
/1/4
aan.
H i e r t c 1 a n d e flitetueerden de noteeringen op de
termijnmarkt bijna niet. De interesse en omzet bleven zeer
beperkt en prijzen bewogen zich tusschen
/13.3/8-/ 518 voor
December; /
13’/,-
3
/
4
voor Mrt.;
/ 13
3
/
4
-/ 14.-
voor Mei
en / 14. 1/8-3/8
voor Aug., op welke prijzen de markt ook
sloot. De omzet bedroeg
600
tons.
KATOEN.
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens
(In duizendtallen balen).
1
Aug.
’28 Overeen koinstige periode
tot
1
21
Dec.
’28
1927
1926
Ontvangsten Gulf-Havens.
}
At1ant.H
6727
5953
8380
11
vens
Uitvoer naar Gr.Brittannië
1013
532
1315
‘t Vasteland etc
2636
2645
3182
Japan
864
588
729
Voorraden.
(In duizendtallen balen).
Overeenkomstig tijdstip
21Dec.’28
1927
1926
2327
2586
2999
1232
1311 1559
Amerik. havens …
……..
212
133
Binnenland
………….
New York
……………37
358 520
652
New Orleans ………….
Liverpool
……………
482
566
814
KOFFIE.
Ook sedert het laatste Overzicht bleef de markt vast ge-
stemd naar aanleiding van een verdere verhooging van on-
geveer
1/-
per cwt. der vraagprijzen te Santos. Rio bleef met
de kost- en vracht-aanbiedingen dooreengenomen onveranderd,
doch Nederlandsch-Indië was met Palembang Robusta weder
ongeveer
‘/2
ct. per ‘/ K.G. hooger, waartegenover de prijzen
der andere ongewassehen Robusta-soorten en van Robusta
W.I.B. f.a.q. onveranderd bleven tegen een week geleden.
De termijnmarkten liepen onder den invloed van de houding
van Siuitos nog verder op
CII
ten onzetit bedraagt het prijsver-
schil met
27
December thans
3/,
á ‘/ ct. per
/2
K.G.
De loco-markt was tengevolge van de feestdagen vrij stil;
alleen naar Rohusta was goede vraag tot oploopende prijzen,
al waren deze dan ook nog altijd beduidend onder die van het
procluctieland. De officieele loco-noteeringen bleven onver-
anderd
611/,
ct. per
1/2
T
.
.G. Voor Superior Santos en 51
1/,
et.
voor Rubosta.
Omtrent den volgenden Braziel -oogst werd telegrafisch
bericht ontvangen uit Rio, dat de uitvoer-hoeveelheid voor
deze haven thans officieel geschat wordt op
3.750.000
balen.
Ook de ramingen van den volgenden Santos-oogst waren in
den laatsten tijd over het algemeen genomen iets lager dan
die van een maand geleden, toen gesproken werd van
14 &
15
milhioen halen. Wat den loopenden oogst betreft, zoo wordt
thans, op grond van de hoeveelheid, die tot nu toe in dit seizoen
door de plantages is afgeleverd, Santos geschat op
6.250.000
balen en Rio op
2.500.000
balen.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op promte verscheping zijn thans ongeveer
1021- á 104/-
per
cwt. en van dito Prime ongeveer
1 05/- 107/-,
terwijl zij van
Rio type New-York
7
niet beschrijving, prornpte versche-
ping, bedragen
78/6 á 79/-.
Van Robusta op aflading van Nedcrlandsch-Indië zijn (Ie
prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palembang Robu.sta, Januari-verscheping,
41
et.; Mand-
heling Robusta, Januari-verscheping,
44
ct.; W.I.B. f.a.q.
Robusta, Januari-vcrscheping,
53
ct.; alles per ‘/, K. G., cif.,
uitgeleverd gewicht, netto contant.
De slot.-noteeringen te New York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No.
7)
waren:
Maart
1
Mei
Sept.
1
Dec.
31
Dec
–
$
15,69
$
14,92
$
1,90
$13,60
26
,,
,,
15.20
,,
14,45
13,55 13,09
17
,,
.
1460
,,
13,93
13,-
10
,,
14,40
,,
13,68
12,75
Rotterdam,
2
Januari
1929
COPRA.
In het begin der afge]oopen week was de markt vaster,
hoofdzakelijk ten gevolge van dekkingen van,, shorts”. Het
slot was echter wat kalmer, daar Indië met veel offerten aan
de markt is.
CROOTHANDELSPRIJZEN’)
TIN
oprijzen
n
en per
ng. ton
KATOEN
for Middling
locopI)zen
New ork
per Ib.
WOL
gekamde
Australische,
Merino,
64’s
Av.
loco Bradford
per, Ib.
WOL
gekamde
Australische,
CrossbredColo-
nial Carded,
50’s Av. loco
Bradford per Ib.
RUBBER
4
)
‘
Standaard
Ribbed Smoked
locIiien
per Ib.
SUIKER
Witte kristal-
suiker loco
R’damlA’dam.
per 100 K.G.
KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per
11
K.G.
‘
THEE
Afl.
N.-I.
theev.
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
tratheep.’/2K0.
lndexcijfer
v/h. Centr.
B.
v.
d. Stat.,
herleid
van
1913= 00
tot
1925= 10
Indexcijfer
van The
Eco omist,
herleid
v.l9 1-5=100
tot
1925=100
171-
0/
100,0
$
cts.
23,25
Olo
100,0
pence
55,00
01
100,0
pence
29,50
ole
100,0
Sh.
2111,625
0
10
100,0
II. 18,75
O(o
100,0
cts.
61,375
0(
100,0
cts.
84,5
0
10
100,0 100,0
100,0
31-
108,2
20.75 89,2 48,75
88,6
26,00
88,1
34,25
113,0
16,870
9d,0
57,5 93,7
103,5
122,5
98,7
93,4
31-
141-
109,3
109,1
20,55
19.40
88,4 46,50
84,5
25,00
84,7
217,625
88,5
17,125
91,3 58
94,5
103,5 122,5
96,1
9,3
916
105,1
19,10
83,4
82,1
47,50 47,50
86,4 86,4
25,50 25,00
86,4
84,7
215,125
21
1
,25 81,8 70,9
16,37
5
16,378
87,3
87,3 57,25
54,25
93,3
88,4
100,25
97,5
118,6
115,4
93,5 92,3
91,1
416
3/6
102,6
102,6 18,95 18,45
81,2 79.3 47,50
86,4
24,25
82,2
1
1105
63,2
16,50
88,0
55
89,6
102,25
121,0
92,3
90,4
89,4
47,50
86,4 24,00 81,4
1/8,75
57,5
16,628
88,7
56
91,2
100
118,3
92,9
90,0
Si-
108,2
18,80
80,9 47,50
86,4
23,75
80,5
118,375
7,5
16,75
89,3
57
92,s
89,25
105,6
91,0
90,2
1016 1916
112,5
117,6 18,45
79,3
47,75
86,8
24,50
83,1
117,625
55,1 16,375
87,3
57,75
94,1
–
–
89,7
92,2
1416
120,2 17,35 13.25
1
74,3
57,0
48,75
47,50
88,6
86,4
25,25
24,75
85,6
83,9
118,125 118,575
56,5 58,6
17,25
17,875
92,0
95,3
57,25
53,5
93,3 87,2 87,75
89,5
103,8
105,9
90,3
94,7
116
117,7
12,90
55,5 44,75
81,4
24,00
81,4
1/8
56,1
19,625
104,7
51,625
84,1
85,25
100,9
92,3 94,8 94,5 93,3
-16
316
117,3 114,4 12,60 13,45
54,2
57,5
44,75 45,00
81,4
81,8
24,50 25,25
83,1
85,6
116,5
117,375
51,9
54,4
21,875
22,00
116,7
117,3
50
50
81,5 81,5
79,25
71
93,8
94.8
88,7
316
118,2 14,15
60,6 46,25
84,1
26,00
88,1
117,125
53,7
21,125
112,7
48,75
79,4
71,25
84,0 84,3
93,5
94,2
87,6 89,5
5/-
119,4
14.25
61,3
47,75 86,8 26,50
89,8
118,25
55,8
20,62
5
110,0
48
78,2
70 82,8
92,9
87,9
II-
21-
116,1
112,9
14,75
63,4 47,50
86,4
26,25
89,0
117,875
55,8
20,25
108,0
48 78,2
72,25
85,5 92,3
87,4
116
113,2 16,15
16,85
69,5
72,7
47,00 47,25 85,5 85,9 26,00 26.00
88,1 88,1 117,75
1/6
55,4 50,5
20,25
18,375
108,0
98,0
47 47
76,
76,6 86,5
.
81,25
102,4
96,2 93,5
96,1
88.9
516
110,7
17,90
77,0
48,50
88,2
26,50
89,8
114,75
41,0
18,62
1
99,3
47
76,6
84
99,4
97,4
89,3
89,2
16
216
111,5
109,8 19,70
22,05
84,7 94,4
48,50 50,00 88,2 90,9
26,50 26,50
89.8
89,8
1/5,25
1 14,25
4’l,8
45,6
18,50
17,875
98,7
95,3
45,375
44,25
73,9
72,1
–
94,5
–
111,8
96,1
96,8
90,8
116
100,9
20,65
88,8
50,25
91,4
26,75
90.7
114,375
46,0
16,875
90,0
45,25
73,7
93
110,1
96,8
90,0
89,1
116
100,9
20,25
87,1
52,25
95,0 28,50
96,6
116,5
51,9
17,25
92,0
46
74,9
96
113,6
97,4 88,3
3/6
101,8
19,70
84,7
51,50 93,6 28.75 97,3
1/7,75 55,4
17,87
5
95,3
46
74,9
89,25
105,6
97,4
88,0
11-
97,4
19,25
82,8
53,00
96,4
29,75
100,8
1/7,25
54,0
17,375
92,7
46
74,9
84,5
100,0
98,7
86,7
016
716
89,2
89,3
18,35 19,35
78,9
83,2
54,75 55,00 99,5
100,0
31,75 33.25
107,6 112,5
113,75
110,75
44,2 35,8
16,75
16,878
89,3 90,0
46 47
74,9 76,6 79,5
79
94,1
96,8
87,4
1!-
89,5
20,65
88,8
54,50
99,1
33,00
111,9
-19,375
26,3
16,875
90,0
47
76,6
74,25
93,5
87,9
98,1
98,7
88,4
90,1 31- 88,1
21,55
92,7
54,25
98,6
32.25
109,3
-/9
25,3
16,62
5
88,7
48,25
786
78,25 92,6
98,1
90,0
116
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31,75
107,6
-/9,25
26,0
15,75
84,0 49
79:8
73,25 86,7 98,7
88,3
91-
80,9
21,75
93,5 53,00 96,4
31,25
105,9
-/9,25
26,0
15,50 82,7
49,875
81,3
71,25
84,3 95,5
86,8
80,9
19,30
83,0
51,75
94,1
30,00
101,7
-(9,25
26,0
16,00
85.3 51,875 84,5
67,75
80,1
92,9
85,0
5(6
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5
29,00
98,3
-18,5
23,9
15,876
84,7
52,75
86,0
70,25
83,1
93,5
85.1
91-
84,8
19,45
83,7 46,25
84,1
27,25
92,4
-/8,8
24,7
14,62
5
78,0
53
‘
86,4
73
86,4 94,2
85,1
0/6
88,8
19,90
85,6
47,25
85.9
27,50
93,2
-18,625
.
24,2
14,00
74,7
53
86,4
75,75
89,6
‘95.5
85,5
216
92,3
20,40
6
87,7
0
47,00
50
85,5
28
23,25
50
95,8
10
-j8,4375
23,7
14,125
75,3
53
86,4
76,5
90,5
716
86,3
20,507
88.2
7
46,1,0
11
83,6
18
27,7511
94,11′ -18,5
23,9
14,00
74,7
51,5
83,9
216
85,8
20,408
87,78
46,0012
83,6
12
2,00″
94,912
-18,625
24,2
13,87
1
74,0 51,5
83,9
16
95,6
20,55
9
88,4
0
46,50
13
84,513
28,00
13
94,9
13
–
–
13,874
74,0
51,5 83,9
51-
86.2
-:8,6875
J
24,4
13,75
73,3
51,5 83,9
uige oltucleele noteeringswujze (jan.
1925).
2)
=
Malting vÖÖr de invoering van de huidige offic. noteeringswijze (Jan.
1928).
4)
Jaar- en maandgemiddelden afgerond
Op
118
pence.
5)4
Dec.
6)
7
Dec.
7
)
14
Dec.
8)
21
Dec.
9)
28
Dec.
10)
6
Dec.
ii)
13
Dec.
12
)20
Dec.
13)
27
Dec.
24
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Januari 1929
De slot-noteeriiigei zijn:
Nederi. Indische fms. aflad. Dec./Jan. …………. /
29’/8.
Jan./Feb. …………. ..29’/
Feb./1lrt. …………. ..29/
IJZER.
Over ‘t algemeen b1ef de toestand op de ruwijzermarkt,
zoowel op het Continent, als in Cleveland in de afgeloopen
veertien dagen ongewijzigd.
Het O.S.P.M. (Frankrijk) zal vooi Januari geen verandering, in de prijzen brengen. Het Westeuropeesch gieterj-jjzerkartel
handhaafde de exportprijzen. Alleen die voor Zwitser]and werd
verhoogd van 86 tot 90 Zw. frs., franco Bazel, unverzoilt.
De binnenlandsche prijs voor gieterijijzer no 3.blijft gedurende
Januari en Februari 590.600 frs, franco Belgische grens. Dit
staat in verband met het eindelijk tot stand komen van een
verkoopkantoor voor de Belgische markt, dat op
1
Maart
zijn werkzaamheden zal beginnen. De staalmarkt is slap,
zooals gewoonlijk tegen het einde van het jaar.
STEENKOLEN.
Gedurende de afgeloopen berichtsperiode is er niets van
eenig belang op de verschillende kolenmarkten te rapporteeren.
De betrekkelijk hooge zeevrachten zijn een hinderpaal voor de
exportbedrijvigheid, omdat andere gebieden, die dichter bij
de verbruiksianden liggen, daardoor een kans krijgen. Zoo
worden op het oogenblik in Griekenland en in de Middelland-
sche zeehavens Donetzkolen gepousseerd bij consumenten, die gewend zijn, Cardiff- of Westfaalsche kolen te gebruiken. De prijzen zijn:
Northumberland Ongezeefde …………………/ 9.80
Durham Ongezeefde ………………………….10.50
Cardiff
2/3
large 1/3 smails …………………….12.40
Schotsche Gezeefde (Prinie Lothians) ……………10.75
Yorkshire gewasschen Dou bles ……………….. ..12.-
Westfaalsche Vetförder ……………………….13 .75
Vetstukken …………………….. ..15.-
Smeenootjes …………………….14.50
Gasvlamförder ……………………13.75
Gietcokes ………………………..16.75
Holia.ndsche Eierbriketten ……………………..14.50
alles per ton van 1.000 K.G., franco station Rotterdarn/ Am-
sterdam.
Ongezeef de bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam 110.05
Markt prjshoudend.
Rotterdam, 2 Januari 1929.
RIJNVAART.
Week van 16 t/m. 22 en van 23 tm. 29 Decembér 1928.
In de algemeene situatie kwam geen wijziging. De vraag
naar seheepsruimte, welke overvloedig beschikbaar was, bleef
gering. De vrachten ondergingen geen verandering. Ertsvracht
bleef genoteerd op /0.40 en / 0.50 met lostijd, naar
Mannheim ca.
/1. –
per last. Het sleeploon varieerde in de
week van 16.12 t/m. 22.12 tusschen hot 45 et. en 60 ets. tarief
en in de week van 23.12 tot 29.12 tusschen het 60 ets. en
55 cents tarief. De waterstand bleef tot 27 December voort-
durend vallend, daarna trad wederom een heduidende was
in. Zoowel naar den Bovenrjjn als naar den Benedonrijn wordt op het oogenblik op vollen diepgang afgeladen.
In de Ruhrhavens bleef de toestand eveneens ongewijzigd.
De vracht voor Exportkolen bleef Mk. 1.20 per ton inclusief
sleepen.
ONTVA.N GEN
Die Arbeidsvraagstuk van. iS’uid-Afrika
door Dr. J.
H. Botha. Amsterdam z. j.; H. J. Paris.
De Loterijwet 1905 met hare wijziging inzake premie-
leeningen
(hij de wet van
23
Juni
1925, St.bl.
No. 242) met de overgangs- en uitvoeringsvoor-
schriften
door Dr. Jan R. van Angeren, Hoofd-
commies bij het Departement van Justitie. Alphen
aan den Rijn
1928; N. Satnsom.
Practische sociologie; Deel 1: ,Sociale opvoeding (De
mensch in dienst der maatschappij)
door J. B.
F. Kohibrugge. Tweede druk. G-roningenfDen
Haag
1028;
J. B. Wolters’ U.-M.
Verslagen van landbouwkundige onderzoekingen der
Rijkslandbouwproefstations. No. XXXIII.
De-
partement van Binnenlandsche Zaken en Land-
bouw. Directie van den Landbouw. ‘s-G-ravenhago
1C28;
Algemeene Landsdrukkerij.
Het Wetboek van strcf recht’ en het Wetboek van straf-
vordering
(met verwijzingen, invoeringsbepalin-
gen, uitvoeringsvoorschriften en een algemeen
alphabetisch register), tiitgegeven onder toezicht
van Mr. Dr. J. Dornier en Prof. Mr. J. V. van
Dijck. Tweede, vermeerderde druk. Alphen aan
– den. Riji’i
1928;
N. Samsom.
De financieele verhouding tusschen rijk en gemeen,-
ten
door Dr. F. M. Wibaut, oud-wethoüder va:n
financiën der gemente Amsterdam. Amsterdam
1028; N.V.
,,Ontwikkeling”.
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
Political Science Quarterly. – New
York, September
1028.
W.
L. Langer,
Russia, the Straits c1uestion and the
origins of the Balkan League,
1908-1912; W. L.
Westermann,
On inland transportation and commu-
nication in autiquity;
L. W. Cooper,
The American
Federatin of Labor and the intellectiials;
R. T. Ely,
Land incorne.
W eltw i r ts ch af tIj cli es Ar ch iv. – Jena,
Juli
1928.
W.
Sombart,
Produktivitiit; Fr. A. v. Hayek,
Das
intertemporale Gleichgewichtssystern der Preise und
die Bewegungen des ,,Geldwertes”;
Fr. Burchardt,
Entwickiungsgeschichte der rnonetiireu Koiij unktur-
theorie;
K.
Diehl,
Uber Cassels System der theoreti-
schen Sozialökonomie. 11;
M. Pap penheim,
Zwangs-
versicherung der Seeschiffspassagi ere and Haftung
der Reeder für Personenschiiden;
J. P. Ghertschuk,
Die Ermittiung der Werterhöhung in der Produk-
tionsstatistik. Ihr theoretischer und praktischer Sinn;
G.
Colm,
Bemerkungen za dein verstehenden Aufsatz
von Ghertschuk.
De Naamlooze Vennootschap. – Amster-
dam,
15
Augustus
1928.
Prof. Mr. E. J. J.
V.
cl.
Heijden,
Mislukte kapitaals-
vermindering;
Prof. J. G. Ch. Volmer, Balanspublica-
tie van besloten en familie’ennootschappen;
M. J. H.
Smeets,
Toepassing van de Wet op de Inkömstenbelas-
ting op effectn, hehoorende tot de activa van eene
onderneming;
C.
J. J. Janssen,
Toepassing van de vrij-
stellingen der artikelen
8
t.rn. 10 der Ordonnantie op
de Vennootschapsbelasting
1925,
bij samenvallen met
de toepassing van artikel
7; Mr. A. Wolfsber gen,
De
nationaliteit der Naamlooze Vennootschap;
Dr. G. W.
M. Huysinans,
Financieel-economische beschouwingen
uit de practijk voor Directeuren van N.V.-schappen.
De rente in rekeningcourant;
A. Venverloo,
De waar-
de van een claim Nederlandsch-Indische Gas-Maat-
schappij;
Drs. 0. Bakker, De monopolistische positie
van enkele takken der Nederlandsche nijverheid op de
binnenlandsche markt I.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Bedrijfsleven en de strijd tegen
de Armoede in Nederland
door Dr. CH. A. VAN MANEN.
Prijs ingenaaid
f
3,—.
Gebonden f475.
Voor
leden (Ier Vereeniging en geabon
‘iieerden op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gese1d tegen den
prijs
van
f
2,50 ingenaaid en
f
4,—
gebonden.
Bestellingen richte men tot het Secretariaat van ‘het
Instituut, Pieter de Hooghweg
122, onder gelijk-
tijdige remise per postwissel of op postchèque- en
girorekening
No. 8408,
Rotterdam.