81 MAART 1956
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Eco.nomisch
–
Statistsche
Ber”i
e
chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN yOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE ÇENT.RALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
1
iE .AARGANG . :’
WOENSDAG 31 MAART 1926
No. 535
INHOUD
»
BIz.
CUSrdS.
»
OF,TlLE PORT
door
C. Vermej …………..296
Rstittitietarief voor Limburgsche kolen door
D. J.
Wansjnk……………………………………298
Nederlandsch-Indiö door II.
R.
dv
Mosch ………….300
De Collectieve Arbeidsovereenkomsten op
1
Juni
1925
door Ir. B. Bölger ………………………….. 301
Uitlegging van het ])awes-Rapport door
Mr. L. H. J. J.
Merel……………………………………..304
De nieuwe Tariefwet in de praktijk 111 (Slot) door
J. van
derPoel ………………………………….
305
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Het Zweedsche stelsel v’an werkloozensteun en werk. loosheidsbestrijding door
F. von Koch ……….307
Het Concessiewezen der Unie van Socialistische
Sovjetrepublieken door
Dr. H. von Eckardt ……. 309
AANTEEKENINGEN:
Het toelaten van Duitsche accepten tot disconteering
bij de Nederlandsche Bank …………………
310
MAANDOIJFERS:
Giro-kantoor der GemeenteAmsterdam ……….
311
STATISTIEKEN EN OVERZIcHTEN.»
311-3 18
Geidkoersen.
Banketaten.
Goederenhandel.
Wisselkoersen.
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
• ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
–
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr’ E. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. R. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Renger8;
Prof.
Mr. H. R. Ribbius; Mr. Q. J. Terp8tra;
Prof. Mr. F. .de Vries.
Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr. G. Al. Verrijn Stuar.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink. Secretariaat: Pieter de Ijoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekeniing’ 8408.
Abonnements prijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaat8ing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties:
Nijgh
c
van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.
BERICHT.
Met het oog op de a.s. feestdagen zal het volgend
No. op Donderdag 8 April verschijnen.
30
MAART
1926.
II
‘den toestand van de geidmarkt kwam weinig
verandering. Aanvankelijk werd het aanbod van geld
vôôr
:particulier
disconto iets grooter, zoodat de no-
teeiIig h pOt. kon terugloopen, maar bij het
naderen van de maandwisseling werden geldgevers:
weder meer teru’ghoiidend zoodat aan het éinde der,
week. weder voor 2Y8 pOt. ‘wrd afgedaan. Geld voor
prolongatie was eerder minder aangeboden. Alleen
Dirsdag werd 2% pOt. genoteerd, de andere dagen
3 of 3 â 3Y4 pOt.
Als gevolg van verdere aflossing van rechtstreèki
bij de Nederlandsche Bank geplaatst schatkistpapier
‘blijkt de post binnenlandsche ‘issels op ‘de ‘balâns
der Centrale Oredietinstelling opnieuw met enkele
millioenen te zijn ‘afgenomen. Zij
–
bedraagt thans
f 71,7 millioen. De beleeningen vertoonen, in verband
met de naderende maandwisseling’ dén
stijging
van
van f 7,1 millioen. Het renteloos voorschot aan het
Rijk krom met f 1 millioen
De voorraad gouden munt vetmeerderd, blijkbaar
in verband met nieuwe aanmunting,’ int »f 6,8 mii-
lioen. De post munt.materiaal daalde met f 7,3 millioen.
De zilvervoorraad en de ,post papier op het buiten-
‘land bleven
vrijwel
op dezelfde hoogte. De diverse
ekeningen onder het actief namen met f 600.000 ‘toe.
De biljettencirculatie steeg met .f 10,6 millioen.
De rekening-courantsaldi geven een vermindering van
f 5,4 millioen te zien. Het beschikbaar metaalsaldo
daalde met f 1,5 millioen.
Het dekkingspercentage bedraagt 53.
* *
»
» *
Het verloop van de Fransëhe en ‘Belgische wissel-
koersen trok ook deze we’k op de wisselmarkt weder
de meeste belangstelling, zoodat de omzetten in deze
wissels zeer belangrijk warenl Aanvankelijk was de
stemming, vooral hier te lande, vaster, maar Vrijdag
keerde deze vrij plotseling en werden de in de vorige
dagén opgenomen vrij belangrijke bedragen ‘Fransche
francs weder verkocht, hetgeen opnieuw een scherpen
val veroorzaakte, waarbij ook de Belgische koers werd
meegetrokken. Slot 8.59 en 9.91. Ponden waren vaster
en konden het verlies der vorige week grootendeels
weder inhalen. De overige koersen ondergingen weinig
verandering
LONDEN,
29
MAART
1926.
De geidpositie was beduidend gemakkelijker gedu-
rende de afgelooptu
»
week, terwijl’uit den weekstaat’
van de Bank van Engeland bieek dat de geldmarkt
over een grooter saldo beschikte dan gedurende
eenigen
tijd
het geval ,was geweest.
Heden was geld mèt het oog ôp
t
het einde van het
kwartaal ‘zeer gezocht en »moêst’en beroep gedaan
worden op het ‘centrale instituut.
Disconto ‘verzwakte onder déh ivloed van ruimer
geld ‘en meer nog in de
verwacbting,
datna het einde
van het gdiÏvernementbokja’ai (5’Aril) – een langere
periode van ruimer geld, zal ,aanbrken.» Driemaands
bankaccepten noteerden –
Doll’arh en, Guldens. slu.itën: hèdenôp
4.863′, 12.13.
296
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1926
CUSTOMS OF THE PORT.
Een zeer elastisch begrip, waaraan vooral in tijden
van depressie op de vrachtenmarkt, wanneer bevrach-
ters in de gelukkige positie verkeeren ,,that they can
pretty well dictate .Vheir•, ow’n terms”, maar al te
gaarne een ongewenschte en ook nimmer bedoelde
uitbreiding wordt .gegeven. Waar dit door ons geïn
crimineerde instituut de reeders, wier pad toch al
waarlijk niet over rozen gaat, voor steeds nieuwe ver-
rassingen plaatst en. in vele gevallen het door be-
vrachters met zooveel verve verdedigde havengebruik
in de practijk niet anders blijkt te zijn dan een po
ging om vaak op. min oirbare wijze de bevoegdheden
uit te breiden, welke, de bevrachtingsovereenkomst
den bevrachters ,verleelTt, hebben wij gemeend goed
te doen door enkele aan de practijk ontleende voor-
beelden deaancach,t te vestigen op een gebruik, dat
langzamerhand in een misbruik dreigt te ontaarden. Wellicht vindt de documentaire Commissie der Ne-
derlandsche Reedersvereeniging te ‘s-Gravenhage in
één en ander aanleiding. de aandacht der documen-
tary councils van de Engelsc’he Oham’ber of Shipping
en der Baltic & Whitesea Conference te vestigen op dit eenzijdig functionneerend instituut, waardoor de
belangen der reedersgemeenschap maar al te zeer ge-
schaad worden. Door gemen overleg zou het – zelfs
in deze voor dergelijke experimenten nu niet bepaald
gunstige tijden in. ,velç gevallen, ‘ongetwijfeld mo-
gelijk blijken maatregelei te treffen, waardoor aan,
dit voortschrijdend euvel paal en perk wordt gesteld.
* *
*
Wij mogen allereerst wijzen’ op enkele door het
,,Maritime Com,mittee”voor de’haven Galveston vast-
gelegde ,,haven’gebruiken en -regelen”; terloops zij
opgemerkt dat ‘men zich in andere Gulfhavens als Houston, New Orleans, Port Arthur e.a.’ slechts al
te gaarne o’p deze ,,regeien en gebruiken” ‘beroept:
Wij zien dan dat door dit comité o.m. gedecreteerd
wordt:
After a vessel is in ‘loading berth ready for cargor
Chartejers may requii’e her to move ouce at steamer’s
expense and subsequently the steamer shali move as re-,
quired at Charterers’ expense.
Wanneer, zooals zeer vaak geschiedt, een boot op
,,netform” van de Gulf bevracht wordt en in de be7
vrach’tingsovereenkomst uitdrukkelijk is bedongen, .dat
alle
havenkosten, hoe’ ook genoemd, voor rekening
der bevrachters zijn,, nadat de boot gemeerd is aan,
de door bevracters aan te wijzen laadpiaats, beroept,
men zich met volkomen negatie van ‘de betreffende
‘chartercondities, op d’e eenzijdig vastgestelde ,,haven-
regelen”, ten ein’de op die wifre de kosten voor ver-
halen van het schip naar een ev,entueeie tweede laad-.
plaats op de boot te kunnen verhalen.
Rain during working hours previous to noon consti-,
tutes that day a nonworking day and rain between
1,
and
4
p.m. shail prevent that half day from counting. The
act that one or more merchant vessels vork, shail not’
constitute it a working day.
Nemen
wij
het geval van een boot, voor welker
belading en ontiossing een bepaald aantal ,,weather-
working days” is overeengekomen. Volkomen logisch,’
billijk en overeenkomstig de chartercondities zoude
het zijn, indien de tijd, gedurende welken door on-‘
gunstig weder niet kon worden geladen resp. gelost;
niet
zonde tellen. Wat zien wij echter in de Gulfha-
vens? Dat in een zeker gedeelte van de laadhaven, een
plaatselijke regenbui valt; dat het op de laadpiaats
echter den geheelen dag ,,kurkdi’oog” is en dat dan
ook gedurende dien dag zonder eenige onderbreking’
met laden wordt voortgegaan. Niettemin beroept men
zich al weder op de ,,havenregelen” en brengt men,
al naar ‘gelang der omstandigheden, van den daad-werkelijk gebruikten tij’d een halven of wei koelen
dag in mindering!
c.’ Charterers shali be allowed the day after completion
of loading to settle and prepare the necessary shipping
documents. This day shali not count as a layday. Sliould,
however, the vessel complete her cargo and be settled the
same day, that day shall not count as a layday, but char-
terers shail not be allowed an extra day for the prepara-
tion of documents.
in de practijk zien
wij
nu, dat bevrachters aan deze
al weder geheel eenzijdig vastgestelde regeling hét
recht meenen te mogen ontleenen om den laatsten
dag, gedurende welken geladen wordt, eenvoudig niet
te laten tellen!
Het is duiüljk dat op deze wijze de overeenkomst
tusschen reederij en bevrachters, als resultaat der
tusschen partijen gevoerde onderhandelingen tot
stand gekomen, in verschillende opzichten illusoir
wordt. Men kan natuurlijk langs legalen ‘weg trach-
ten’ bevrachters te dwingen, zich strikt aan de bepa-
lingen van d’e bevrachtingsovereenkomst te houden,
docih de ervaring leert nu eenmaal dat vrouwe J’us-
titia in A’merika ‘opvattingen huldigt, die vaak af-
wijken van die, welke in West-Europa gangbaar zijn,
afgezien nog van den langen duur van, ‘dergelijke
processen, en het verdient ‘dan ook aanbeveling pro-
cedures in Amerika zooveel
mogelijk
te vermijden:
1)
* *
*
Trouwens ook in de Noord-Fransche havens – wij
denken in het bijzonder aan Duinkerken en Le Havre
– is men maar al te zeer geneigd aan allerlei een-
zijdig vastgestelde en uitsluitend in het belang der
bevrachters c.q. ladingontvangers in het leven ge-
roepen maatregelen, een officieel cachet te geven
door deze als ,,officieele havengebruiken” te bestem-
pelen! Wij releveeren het geval dat vracht betaal-
baar is op basis van het in de loshaven ‘bij uitlevering
der lading vastgestelde gewicht; heeft de reederij er
al belang bij het uitgeleverd gewicht te doen contro-
leeren door middel van checkweighers en de kosten
voor zoodanige ,,check-weighing” voor haar rekening
te nemen, te Havre en Duinkerken decreteert men
eenvoudig, dat de kosten van het wegen zelf – een
manipulatie, die uit den aard der zaak kostbaarder
is dan het controleeren van zoodzni.g wegen – voor
gemeenschappelijke rekening van reederij en lading-
ontvangers zijn. ,,Door schade en schande wordt men
wijs” en wanneer een reederij eenmaal met dit ,,ha-
veugebruik” heeft ‘kennis gemaakt, zorgt zij er ge-
1)
Inmiddels is door de U.S. Circuit Court of Appeal
vonnis gewezen in een proQedure tusschen de reederij van
het Zweeclsche s’s. .,Laponia” – welk stoomschip op Form
o
bevracht was – en te Galveston gevestigde bavrachters,
die der reederij een aantal kosten tot een totaal bedrag
van $
894.87
in ‘rekening hadden gebracht, welke kosten
door de Reederij werden gewraakt. Grosso modo waren
de bestreden posten voor: loodsgeld, kosten in verband
met verhalen der .,Laponia”, suiweyor’s certificate dat
het stoomschip voldeed s-an de eischen gesteld door den
Board of Underwriters, kosten berekend door de Scheep-
vaart Afdeeling der Katoenbeurs te Houston en Galve-
ston, voorts sleeploon, loodshuur en ,,dockage”. In eersten
aanleg besliste de ,,District Court of the U.S. for the
Southern District of Teas” dat der reederj een be-
drag van $
896.65 –
dat ten onrechte door bevrachters aan de reederij was berekend – competeerde. Dit bedrag
omvat behalve cle genoemde, nog enkele verdere posten,
welker verschuldigdheid niet langer door be’vrachte,rs werd
bestreden, alsmede alle door de reederij in rechten gere-
clameerde bedragen met uitzondering ,van $
83.22
,,inspec-
tion Lee” door cle Scheepvaart Afdeeling der Katoenbeurs
aan bevrachters berekend. Bevracliters kwamen tegen dit
‘vonnis in verzet bij de ,U.S. Circuit Court of Appeal”
welke besliste dat het bedrag van $
83.22
voor ,,inspection
Lee” door
bevrachters behoorde te worden betaald, doch
dat reeders aansprakelijk waren voor een gedeelte der
loodsgelden ten bedrage van
$ 40.
In totaal werd der ree-
derj derhalve toegewezen een bedrag van
$83987
ver-
meerderd met rente.,
Het stemt ongetwijfeld tot tevredenheid dat de ,,U.S.
Circuit Court of Appeal” door zijn vonnis paal en perk
heeft gesteld aan cle vaak maar al te zeer misplaatste
pogingen van Gulf bevrachters om allerlei bedragen die
geenszins’ voor scheepsrekening zijn, niettemin aan de ree-
ders te berekenen en’ van de veïscliuldigde vracht eenvou-
dig in mindering te brengen.
31
Maart 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
297
woonlijk wel voor bij een volgende gelegenheid te be-
dingen dat dë kosten voor wegen integraal ten laste
der bevrachters c.q. ladingontvangers komen. Met
veronachtzaming van het ,,havengebruik” leggen be-
vrachters zich als regel bij een dergelijk beding van
reederszij’d-e neer! Dit is slechts één enkel voorbeeld
van de velerlei pogingen in deze en tal van andere
havens om kosten, die krachtens bepalingen van
Charterpartiji en trouwens ook redelijkerwij-ze door
hev-rac-hters/ladingontvan.gers dienen te worden ge-
dragen, aan de reederijÉ in rekening te lbrengen, doch
het zoude ons natuurlijk te ver voeren, indien wij al
deze aanslagen op des reeders beurs tot in bijzonder-
heden zouden behandelen. Wij mogen echter nog eens
met een enkel woorc wijzen op de eigenaardige inter-
pretatie van het begrip ,,vri. aan
boord”;
die in de
haven van Antwerpen ,,burgerrecht” heeft verkre-
gen; volgens het ,,havengebruik” te Antwerpen toch
kan de aflader volstaan met aanlevering der goede-
ren op de kade langsaij-cle hpt schip; dit laatste moet
alsdan de kosten dragen verbonden aan het laden
vanaf wal! Indien de exportboot bij arrivement der
goederen te Antwerpen nog niet aldaar is aangeko-
men, zoodat het niet mogelijk is de lading onmid-
dellijk in exportboot te laden, is de aflader krach-
tens ,,’havengebruik” gerechtigd deze op den wal – binnen den perime-ter van het schip, d.w.z. binnen
bereik van scheepstak-el – te plaatsen. De kosten
voor het aan boord brengen zijn al weder voor scheeps-
rekening! Men zal moeilijk kunnen ontkennen dat
het begrip ,,vrij aan
boord”
te Antwerpen geweld
wordt aangedaan. Nochtans kunnen aflad-ers zich,
behalve op het z.g. ,,havongebruik”, ook beroepen op
jurisprudentie, daar de Rechtbank te Antwerpen –
gehoord de. Antwerp Shipping -Federation en ande-
ren – do interpretatie -der afladers als juist dieeft
erkend en hen bij een met reeders ter zake gerezen
geschil in het gelijk heeft gesteld. Het is deihalve
zaak voor reeders, die het vervoer eener lading vaü
Antwerpen op ,,liner terms” afsluiten, met deze
extrakos’ten rekening te houden, tenzij het hun ge-,
lukt in de bevrachtingsovereenkomst speciaal te be-dingen dat de-zelve ten laste der bevrachters komen.
* *
Interessant is – bezien in het licht .der Antwerp-
scho jurisprudentie – een vonnis door rechter Greei, van de King’s Bench, gewezen -ter zake van de ver-
plichting, die rust o-p een stoomschip, dat.een lading hout in de haven van Hull moet lossen. Bedoeld von-
nis toch stelde uitdrukkelijk vast dat in bet algemeen
lossing van hout ,,alongside” in de haven van Huli
niet
medebrengt het op sc-heepskosten brengen der la-ding
buiten
de zich binnen bereik van het laadger-ei
bevindende ‘kaderuimte. Zelfs al was deze laatste
wijze van lossen geij-kt voor een ,,havengebrui-k” in
meergeuoenrde ios’haven, -meende rechter Greer ‘niet-
te-min dat een -dergelijk ,,havengebruik”
strijdig
was
met de juiste interpretatie die aan ,,alongside” in
het betreffend charter moest worden gegeven. Van
dit vonnis gingen -gedaagden, de o.ntvangers ‘te Hul],
in beroep; het baat’te hun echter niet, daar in No-
vember jl. de ,,Oourt of Appeal” bij monde’van rech-
ter Bankes tot verwerping van het beroep conclu-
deerde. –
Belangwekkend is in dit verband een schrijven d.d.
19 November jl., door -den heer J.
Jantzen, Directeur
–
van de Nordiisk Skibsrederforening te Oslo, gericht
aan en op 26 November’ ji. gepubliceerd door den
redacteur van Ll-oyd’s List and Shippin-g Gazetite. In
zijn -schrijven
wijst
de heer Jantaen erop, dat in 1899
vertegenwoordigers der Ohamber of Shipping en der
Timber Trade Importers’ Associaitiou gezamenlijk een
verklaring ops’telden terzake van de gebruiken met
betrekking ‘tot de lossing -van hout in de haven van
Ruil. Men kwam, overeen dat het schip verplicht was
voor -zijn rekening te lossen, hetzij op de kade of op
bogies dan wel de lading over
–
boord te. strijken in
dloor on-tvangers voor hunne rekening langszi.jde te
zende;n open lichters. Do’ ontvangers verplichttèn
zich daarentegen zorg te dragen voor een geschikte
ligplaats en ‘een voldoen’den, niet onderbroken aan-
voer van bogies en/of lichters: Terecht stelt de heer
3antzen dan ook, ‘dat het bei’eikt, accoord tusschen-
vervoerder en lading-ont’vangér niet anderg was dan
een ,,quid pro quo”, waarbijr oP redelijke wijze met de
belangen van beide partijén was rekening gehouden.
[n1915 nu bleek dat de -ontvangers der lading vah
het s.s. ,,Lizzie” hun verplichtingen krachten het
bestaand convenu niet nakwamen; zij zorgden niet
voor een beschikbare ligplaats,
–
waardoor de boot gé-
diurende verscheidene dagen werd opgehouden én
‘veigerden’ vervolgens vergoeding te betalen voor de
-door hunne nalatigheid ‘veroorzaakte vertraging. De
,,Nordisk” besloot deze kwestie aan het oordeel van
den rechter te onderwerpen en vier jaren later werd
door de ,,House of Lords” in hoogste instantie be-
list dat de lading-ontvangers
niet
aansprakelijk kon-
den worden gesteld voor de aan het .s. ,,Lizzie” ver-
oorzaakte vertraging.’ – Met betrekking tot de krach-
tens overeenkomst van 1899 ‘dp – ontvaugers gelegde
verplichting stelde Lord Atkinson: ,,It is not thus
that absolute unconditional obligations can be’ spelt
out and imposed. Adopting the’ words of Lord Mac-
naghten in t-ho judgment from which 1 have already
quoted, 1 may say that in order to impose the Na-
bility contended for, the language used must in plain
and unambiguous terms define and specify the
period within which ‘delivery of the’ cargo is- to be
accemplished.”
Krachtens bestaande overeenkomst. rustte op -de
ontvangers de verplichting – om een – -beschikbare lig-
plaats aan te wijzen en wel -zoodanig, dat de ‘boot
zonder vertraging zou kunnen lossen. Ofschoon
slechts één uitleg mogelijk lijkt, al. dat de ontvaisgers
verantwoordelijk zouden zijn voor vertraging die zou
idunnen ontstaan bijaldien gé-en -beschikbare ligpi-aate
werd aangewezen,- maakt helaas de overeenkomst van
1899 geen deel uit van de eigenlj-ké vervoer-overeen-
komst. In-dien derhalve een ontvanger zic-h door de
overeenkomst van 1899′ niet moréel gebonden achtte,
werd hem op deze wijze de
L
gelegenheid gebo
–
den om
zich aan verantwoordelijkheid tet zake van ‘verplich-
tingen, voortvloeien-de uit’ bedoëld accoörd, te ont–
trekken. – – –
Eeuige jaren later besloot de ,,Nordi’sk” opnieuw een tusschen reeders en ontvangers te Huli gerezen
geschil aan het oordeel van den rechter te onderwer-
pen. Het gold ditmaal -het s.s. ,,Tui’id” en de rechter
moest beslissen ,,’whet-her a custo’m with regard’ to the discharge of wûod -goods ‘was consistent with the ôon-
tract.” De lossing van het s.s. ,Turid” geschiedde- te
Great Yarmoirth. Daar er
–
geen voldoen-de water stond
om het schip direct aan den wal te meren, was de ge-
zagvoerder genoodzaakt stellingen te doen aanbren-
-gen waarover de lading op den wal werd ge-bracht.
Hij deed zulks -echter, onder protest en de ,,Nordisk”
besloot de ontvangers in rechten aan te spreken ter
zake van restitutie van de zoodanig veroorzaakte
extrakosten. Bij vonnis in 1922 door de ,,H-ouse of
Lords” gewezen, werd de reederij in het gelijk ge-
steld. In het vonnis- werd -o.m. gesteld ,,that the w-ord
,,aiongside”, if it doe-s not- suggest actual contact,
doe-s at all event suggest close contiguity and not the less so because t-he ordinary cbligation of the
shipowner is admi-ttedly only to deliver to t-ho con4
sign-ee the cargo his shi-p carries t ship’s rail. A con-
tract -which requires dlivery elsew-here extends this
lega’l dbligation.”
Na dit in hoogste. instantie gewezen vonnis, dat
den ree-der geheel en al in het gelijk stelde, was het
zaak het door den rechter als juist erkende beginsel
ook te doen eerbiedigen door ontvangers in andere
Enge1s6e, havens, -die zich, al evenzeer op -het ,,ha-
– vengebr-uik”- beriepen. Daar de, Huli-ontvangers zich,
gezien -hun.hou’ding ten- aanzien van, het s.s. ,,Lizzie”,
298
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1926
klaarblijkelijk niet langer aan het convenu van 1899
gebonden achtten, was er ook voor vervoerders geen
aanleiding de . voorwaarden dier overeenkomst nog
langer na te leven; nadat in verschillende procedu-
res te Sunderlaed. en West-Hartlepool, door reeders
tegen onlwangers gevoerd, eerstgenoemden zonder
uitzondering in het gelijk waren gestald, besloot men
ook te Huil een ,,test-case” voor den rechter te bren-
gen. Ditmaal gold het een geschil, gerezen ‘tea aan-
zien van het s.s.’ ,,Oresund”, wederom naar aanleiding
van het begrip ,,delivery alongside”; ook ditmaal
stelde het vonnis de reeders in het gelijk en werd
hiermede een einde gemaakt aan een heerschend wand
bégrip, waardoor al ‘te laflg reeds op de reeders lasten
waren gelegd, ‘die ‘redelijkerwijze door de belangheb-
benden bij de lading behoorden. te worden gedragen.
Terecht merkt de heer Jantzen in zijn ,,open brief’
op -datals regel de ,,trarnp-reeder”, wiens schip slechts
nu en dan een bepaalde hixen ‘aanloopt, weinig of
geen invloed kan uitoefenen op. de gewoonlijk door
don plaatselijken handel, eenzijdig vastgestelde ,,rege-.
len en gebruiken!’. ,,We have ne’ver heard of a local
custom in Ywners’ ‘favou” zegt de
schrijver
aan het
eind van zijn interessant betoog en de veelgeplaagde reeder.zal het ten volle met dozen uitroep des heeren
Jantzen eens zijn.
* *
*
Wij mogen tenslotte nog met een enkel woord wij-
zen op een beschouwing, die kortelings door het Bu-
reau van de Balti’o and Whitesea Conference ter zake
van ,,tri’mkosten” werd gepuibliceerd. Gedurende de
]aatste maanden, zod luidt het, werden tal van ge-
vallen te’ 6nze.r kennis gebracht waar .- ‘naar reeclers
meehiog volkomen ten ‘onrechte . trimkosten aan,
het schip in rekening weiden’ gebracht. Klaarbli,jke.
lijk zijn afladers ‘van oordeel, dat zij het recht heb
ben deze kosten over het geheele geladen k
wan
tum
in rékening te brengen zoodra zij, erin geslaagd rijn.
4.n of meer reeders te bewgen deze kosten aan hen
te voldoen. Terecht wordt er in het artikel op ge’we-,
zen, dat eèn beroep op ‘het Engelsche ,,Nati•onal Coal
“L’riuiming ‘Tariff”, krachtens hetwelik over het totaal
geladen ‘kwantum. trimkosten verschuldigd zijn, ‘om be’t
ev’eh o: in werkeljkheid edn grooter of kleiner
hoe-,
veelheil lading weid ‘getrimd, moet falen, daar het
hic.r geldt een formeele overeenkomst geslotri tus-
thch de Shipping Federation enne’-zi.jds en ‘Ie Na-
ional Transp’ort Workers’ Federafion anderzijds, e-n,
ztc’coord derhalve tusschen twee groepen van be[ang-
hebbenden, waarbij mag worden verondersteld, dat
met beider belangen behoorlijk ‘is rekening gehouden
en dat aan de tarieven, in gemeen overleg vastgesteld,
een gemiddelde basis ten “grondslag ligt en niet een
iiitzonderingsgeval, waabij het noodzakelijk ‘bleek een
maximum-hoeveelheid ladiizg te trimmen. Wanneer
dan oo’k in
Engeische
havens trimkos’ten worden be-,
rokend over de in totaal geladen hoeveelhei’d is zu’i1s
in orvereensteffiming’ met boven ge’releveer’de over-
1
eenkomst, krachtens welker bepalingen de trimmers
gedurende de belading aanwezig moeten zijn, ten
einde ‘indien en wanneer zulks rioodi’g blijkt de lading
te kunnen trinuan. ..anneer echter deze beide essen-
tieele factoren ontbreken, d.w.z. primo geen formeele
overeenkomst is aangegaan tusschen de direct-belang-,
hebbenden en secundo evt. trimmen wordt verricht door de arbeiders die het sc’hip beladen ,en die ,,en
passant” de lading ondr de luikhoofden nivelleeren,
dan krijgt de zaak reeds een geheel ander aanzien.
og on’bilijker en onl’o’gischer ‘*ordt de als regel
‘door Zweedsche er’tsverschepers aan alle schepen
zonder onderscheid in rkning gebrachte post ,,trirn-
kosten”; wanneer ,,’geeh mn en ‘geen schop” tijdens
dé balading’in de’ i-uinen zijn geweest en van trim-
mek in de ‘gehruikëlijke’beteekeni’s geen sprake ‘is.
,;The eest of all ‘*oik shall have r
a reasonable elation
to the value of the ser/ices nendered” zegt het Bu-
reau:der Balti’c & Whitesea Coii’fer:ence terecht in ‘zijn
beschouwing, wanneer het erop wijst, dat het maar
al te vaak voorkomt, ja als het ware schering en in-
slag is, om op ‘volkomen willekeurige
wijze
trimkos-ten vast te stellen, die in geenerlei verhouding staan
tot de door afla’ders gemaakte kosten, terwijl van de
zijde dier afladers ook geenerlei poging wordt gedaan
om tot een billijke regèling te geraken met de partij
die ten slotte ‘moet betalen, d.w.z. de reederij! ,,It is
of impo’rtance that o’wner’s do not acquiesce in exces-
sive charges for trimming” luidt het advies van meer-
g’enoemd Bureau. Afgezien toch van het geenszins
nieuwe, maar daarom allerminst ‘onredelijke, argu-
ment, dat bij. de ‘huidige vrachten geen reeder zich ‘de
weei’de’ kan veroorloven om ongemo’ti’veerde kosten
te betalen, is het gevaar geenszins denkbeeldig, ‘dat ‘z.g. havéngebruikn langzamerhand – geheel ten on-
rechte en zeer tot. schade der reederij — min of meer
b’urgerreeht verkrijgen,. waardoor het voor den enke-
lin’g-reeder nog moeilijker word’t’ zich met Succes te
verzetten tegen dergelijke ,,pickings”, want dit zijn het ten slotte. Het ig ons bekend, dat ter zake dezer trimkosten door afladers in Zweden tegen een Hol-
landsche reederij een vordering in rechte ‘is inge-
steld; de reederij die stelt dat niet getrimd is,
‘
be
schouw
–
t deze zaak als een ,,testcase” en het rechter-
lijk ‘vonnis mag dan ook met belangstelling tegemoet
worden gezien. –
* *’
*
,Wij mogen volstaan met deze bloemlezing van
enkele markante gevallen, die ei, echter ‘duidelijk
an’too’nen, dat allengs allerlei ,,’havengebruiken” zijn
ontstaan, ‘die op de koper beschouwd niet anders
zijn dan verkapte pogingen om, vaak in flagranten
strijd met de in gémeen overleg vastgestelde bepa-
lingQn der bevrac’htings-overeenkomst, der reederij verdere concessies af te dwingen.
Zijn ‘dergelijke p’oinjen ten allen tij’de laa’kbaar
en niet ‘in overeenstemming met het beginsel om ook,
of beter gezegd juist, in zaken fairhei’d te ‘betrachten,
een beginsel dat in onzen ‘weliswaar verlichten tijd
toch nog niet als ,,obsolete” mag worden beschouwd,’
dubbel
onaangenaam ‘zijn zij in een
-tijd,
waarin ‘de
reeder om zijn bestaan moet worstelen.
Moge dan ok krachtigér dan tot dusver door de
daartoe aangewezen lidhamen de strijd tegen ‘deze
,,havengebrui’ken” worden aangeho’nden. De reeders
zullen hier wel bij varen! ‘ C. Y.
Rotterdam, Februari 1926.
RESflTUTIETARIEF VOOR L!MBURGSCHE KOLEN.
Tusschen de Nederlandsche Spoorwegen en de Lim-
burgsche Mijnbesturen is op initiatief van den vrigen
Minister van Waterstaat een overeenkomst tot stand’
gekomen, die, naar uit een mededeeling van eerst-
genoemde partij blijkt
1),
het volgende inhoudt:
,,De’ Nederlandsche Spoorwegen hebben zich ver-
bonden, aan de Limburgsche mijnen op het vervoer
per spoorweg van steenkolen, briketten en’ cokes,’ van’
de Limburgsche mijnstations, gedurende drie achter-
eenvolgende jaren, elk’ jaar, bij nadere verrekeniiag,’
een zoodanige restitutie. te verleenen,’ dat zal worden terugbetaald hetgeen voor dat vervoer door de Neder-
landsche Spoorwegen meer is genoten dan een bedrag
van f 2.15-per ton, terwijl de mijnbesturen’ daartegen-
over de verplichting op. zich hebben genomen’ ge-
durende die’ drie jaren, elk jaa,r, tenminste 6’millioen
tonnen steenkolen, briketten en cokes op Limburgsche
mijnstations ter vervoer per’spoorweg aan te bieden
en aan
–
de ederlandsche Spodrniegen te voldoe’n het-
geen, deze aan’ yiacht ‘vooi’ dat’ vervo’er minder ge-
noten”hebben’ dan f 11900.000 (d.i. 6 ‘iillioen’ton
f 2.15 ‘per ton); of,’indin de verjderde hoev’eelheid
6 willioen” tön’ 1eef,t ôvertrofie’n, dan’f 2.15 pei ton.”
De Spôorwegeri heffén’dus, naar zij ter verduide-lijking nog ‘ôpmerken,bij’ het’ vervoër d’er kolen de
,
‘1)
‘N. ‘R.C. van 20
‘Mar-t
1926, OchtendblaTd.
31 Maart 1926
ECONOMISÇH-STATISTISCHE BERICHTEN
299
normale tariefvrachten, terwijl later met de mijnen
een verrekening plaats vindt op basis van een ge-•
middelde van’f 2.15 per ton.
Beteekent deze regeling nu een offer voor de Spoor-
wegen? ,,Ons werd de zaak zoo voorgesteld”, schrijven
zij,
1
)
,,
dat de mijnen, indien zij geen reductie ontvingen,
hun productie aanmerkelijk zoude?i moeten inkrimpen.
In dat geval zouden wij het vervoer en dus onze
ontvangsten aanmerkelijk zien teruggaan.” De Spoor-
wegen hebben dus het vervoer van 6 millioen ton
tegen een vrachtgemiddelde van f 2.15 voordeeliger
geacht dan dat van een kleinere höeveelheid tegen
de geldende tariefvrachten. Van een offer hunnerzijds
is, zoo gezien, derhalve geen sprake. Een andere
vraag is echter,’ of de bepalingen van het contract
soms van dien aard zijn, dat het wegens de wijze
van naleving door de
mijnen
een
aanmerkelijke
schade-
post voor de Spoorwegen zal opleveren.
Hierover een enkele algemeene opmerking.
De overeenkomst maakt de
mijnen
onafhankelijk
van de tariefvrachten der spoorwegen. Zij kunnen
thans in hun franco-bestemmingsprijzen de vrachten
calculeeren, die
zij,
gegeven de op de verschillende
plaatsen van bestemming• geldende concurrentieprij-
zen, juist achten, met dien verstande, dat zij ervoor
hebben zorg te dragen, dat
1
0
het resultaat van deze politiek een vervoer van
minstens 6.000.000 ton zij
2);
2
0
de door de Spoorwegen volgens de gewone
tarieven den mijnen in rekening te brengen vrachten
gemiddeld f 2.15 per ton beloopen, met een minimum
van f 12.9 millioen, want een nadeelig verschil moet
door de
mijnen
worden aangevuld;
30 zij hunnerzijds hun afnémers de aan de Spoorwegen
per saldo te betalen vracht in rekening brengen.
Is nu te verwachten, dat het gevolg van deze Vrij-
heid een verwaarloozen van den afzet op korten ten
bate van dien op grooteren afstand zal zijn, m.a.w.
zullen de Spoorwegen alleen kolen te vervoeren krij-
gen over trajecten, waarover zij thans meer dan f 2.15
vracht ontvangen? Dan ware de overeenkomst voor
hen inderdaad hoogst nadeelig, aangezien zij dan een
zeer groot deel der van de
mijnen
ontvangen tariefvracht
zouden moeten restitueeren en deze vervoeren voor
hen een groot verlies zouden opleveren. Dit zou in-
derdaad directe subsidieering van de
mijnen
door de
Spoorwegen zijn. Een extra voordeel laat zich onder
deze omstandigheden voor de mijnen nog denken,
doordat zij bij vervoer over
dergelijke
trajecten hun
afnemers wellicht meer dan de f 12.900.000 vracht
in rekening zouden kunnen brengen, die
zij
per saldo
aan de Spoorwegen moeten voldoen.
Deze gedragslijn, die op het eerste gezicht voor de
mijnen wel het meest voor de hand schijnt te liggen,
zou echter niet de meest vèrziende politiek zijn, aan-
gezien de Spoorwegen reeds duidelijk hebben ver-
klaard
3
), de voor drie jaren gesloten overeenkomst
na het verstrijken van dien termijn dan niet te zullen
continueeren; de
mijnen
zouden dan hun inmiddels
verloren gegane afzetgebied ôp korten afstand moeten
heroveren.
Als men verder nagaat, waar de
belangrijke
centra van kolenconsumptie zijn gelegen, is het bovendien
zeer onwaarschijnlijk, dat het gebied, hetwelk bij het
voeren eener dergelijke politiek voor den afzet in
aanmerking zou komen, een absorptievermogen van
6 millioen ton per jaar zou hebben. Voorts zou deze
politiek worden geremd door het feit, dat bepaalde
kolensoorten slechts voor bepaalde doeleinden geschikt
zijn en dus op bepaalde markten aangewezen. Zelfs al
zou een gebied als bovenbedoeld met een consumptie..
vermogen van 6 millioen ton wel bestaan, dan nog
is het dus de vraag, of de Limburgsche productie,
N.R.C. 20
Mrt. Oht.b1.
Verder wordt duidelijkheidshalve steeds van 6 millioen ton gesproken.
N.R.C. 20
Mrt. 1928,
Ocht.bld. en
24
Maart
1928,
Av.bld.
zooals die nu eenmaal is samengesteld, in dit gebied
afzet zou kunnen vinden.
Een remmende werking zal verder niet in het minst
uitgaan van de overweging, dat bij de openbare mee-
ning tegen een op bovenstaande
wijze
geforceerd
spoorwegtekort, dat uit de schatkist moet worden
bijgepast, ongetwijfeld ernstig verzet zou rijzen. Voor
zoover het de
Staatsmijnen
aangaat zou men zich nog
bij het feit kunnen neerleggen, omdat het per saldo
op hetzelfde neerkomt, of hun tekort direct, dan wel
via de Spoorwegen ten laste van de Staatskas komt.
De kleinste helft der Limburgsche productie is echter
afkomstig van
particuliere
mijnen!
Een uiterste van tegengestelden aard als het hier-
boven hesprokene is dat, waarbij de
mijnen
de door
hen aan de Spoorwegen te betalen tariefvracht niet
in de aan hun afnemers te berekenen vracht zouden
terugvinden, b.v. wanneer zij de geheele 6.000.000
ton ? f 1.10 per ton exporteerden. Dan zouden de
Spoorwegen een uitkeering van 12.9-6.6 = 6.3 mii-
lioen ontvangen, waarvoor
zij
niets zouden hebben
gepresteerd.
Deze casuspositie wordt alleen gekozen, om aan
te toonen, dat tusschen de uiterste toespitsing op het belang der
mijnen,
resp. der Spoorwegen, een
zekere evenwichtstoestand denkbaar is, waarbij beide
partijen zooveel mogelijk op hun rekening komen en
van de overeenkomst profiteeren. Leven en laten leven
zal toch ook hier op den duur de juiste regel zijn.
De ideaaltoestand zou uiteraard zijn bereikt, wan-
neer de mijnen 6.000.000 ton tegen een gemiddelde
vracht van f 2.15 per ton zouden kunnen afzetten
en de Spoorwegen ditzelfde bedrag als gemiddelde
tariefvracht zouden ontvangen. De vraag is echter,
of deze drie voorwaarden tegelijk te verwezenlijken
zijn. Zoo niet, in welken omvang zal dan de uit-
voering der overeenkomst door de mijnen tot ver-
lenging van het gemiddelde traject, d. i. tot restitutie
plicht voor de Spoorwegen leiden?
Voor een antwoord op de eerste vraag gaat het er
om, of de vrachtverlaging tot een gemiddelde van
f 2.15 per ton zoodanige beteekenis heeft, dat het
grootere aandeel, hetwelk den
mijnen
daardoor van
de verkoopsprjzen toevalt, die gelden in het gebied
waarheen
zij
tot dusverre hun kolen leverden
1
), hun
een voldoende prikkel is, om den afzet daarheen
oj te voeren tot 6.000.000 ton, den mijnen en den
Spoorwegen f 12.9 millioen vracht opleverende. Van
de mate, waarin dit het geval is, zal dan – en hier
komen wij tot het antwoord op de tweede vraag
afhangen in hoeverre zij door afzet op plaatsen, waar
zij thans goedkooper dan voor het afsluiten der overeen-
komst kunnen leveren, het gegarandeerde vervoer- en
vrachtminimum moeten bereiken. Indien nu deze nood-
zaak optreedt, moeten deze plaatsen dan noodzakelijk op
verren afstand worden gezocht, waardoor het tarief-
vrachttotaal ver boven f 12.9 millioen zal stijgen en
de Spoorwegen veel moeten restitueeren? Dit is
niet a priori noodzakelijk. Beslissend is hier de
grootte van de vervoerstoeneming, noodig om 6 millioen ton te bereiken, alsmede van de vracht,
die nog aan het totaal bedrag van f 12,9 millioen
ontbreekt. Stel b.v. de Spoorwegen ontvangen ten
vervoer naar het huidige afzetgebied 5 millioen ton
per jaar en incasseeren f 11 millinen vracht. Het
vervoer moet dan toenemen met 1 millioen ton, den
spoorwegen opleverende f 1,9 millioen vracht. De
plaatsen van afzet zouden nu dus, zal de overeen-
komst niet onereus voor de Spoorwegen worden, zoo
kunnen worden gekozen, dat Limburgsche kolen, be-
last met een vracht van in doorsnee f 1,90 per ton,
er juist kunnen concurreeren. Dit zullen, waar de afzetmogeljkheden van kolen in zeer sterke mate
van vrachtverschillen afhankelijk
zijn,
wellicht reeds
plaatsen zijn, waar een spoorvracht van f2,25 of f2,50
1)
Dat zij dat gebied op zouden geven is, naar boven werd
uiteengezet, niet aan te nemen.
300
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1926
niet tot afzet leidt, doch niet die, waarheen de
Spoorwegen thans f 4,80 vracht berekenen. Hier
openen zich dus ruime mogelijkheden, om de resti-
tutieplicht voor de Spoorwegen zooveel mogelijk te
beperken.
Deze opvatting, waartoe hier langs theoretischen
weg wordt gekomen, loopt parallel met de verwach-
ting door de Spoorwegen uitgesproken,’) dat het
vervoer zich in de eerste plaats zal wenden naar
het huidige afzetgebied en daarnevens naar plaatsen,
waar vroeger niet kon worden geleverd, waarbij dan,
volgens de Spoorwegen, waarschijnlijk in overwegende
mate moet worden gedacht aan veel zuidelijker dan
b.v. Groningen en Leeuwarden gelegen plaatsen, n.l.
die, welke buitengewoon gunstig liggen voor den
aanvoer te water van Duitsche en Engelsche kolen.
Intusschen zullen, ook al ware het belangeneven-
wicht theoretisch zonder verlenging van het gemid-
delde traject te bereiken, de
mijnen
toch steeds aan
den veiligen kant willen
blijven,
om niet voor de
noodzaak tot bijpassing van vracht te worden gesteld.
Daardoor zal een zekere tendens tot bevordering van
het verkeer over lange afstanden bestaan. De boog
kan hier echter niet te strak gespannen worden, om-
dat dan de neiging tot continuatie
bij
de Spoor-
wegen verdwijnt – tenzij voor de
mijnen
nu reeds
zou vast staan, dat
zij
de overeenkomst niet willen
verlengen en zij den daardoor geschapen toestand
rücksichtslos zouden willen uitbuiten. Dit is echter
niet aan te nemen, op zichzelf niet en voorts wegens
de hierboven reeds genoemde redenen.
Een uitvoering der overeenkomst, die een zeker
evenwicht schept tussehen de belangen van beide
partijen, en hiernaar zal toch, naar verwacht mag
wordeil, worden gestreefd, brengt dus naar het wil
schijnen mede, dat de mijnen een politiek voeren,
die in de eerste plaats den invloed der vrachtverlaging
in het gebied, waar zij thans reeds kunnen concur-
reeren, ten volle laat uitwerken, om slechts, inzooverre
op deze
wijze
het quantum van 6 millioen ton, resp.
de gegarandeerde vracht, of beide, niet te bereiken
zijn, nieuwe afzetgebieden te zoeken.
* *
*
Dit alles handelt slechts over het beginsel en is
Vrij eenvoudig. Doch de uitvoering van dit beginsel,
dat dus gericht is op het bewaren van het belangen-
evenwicht tusschen
mijnen
en Spoorwegen, zal zeer
hooge eischen aan de verkoopsorganisatie der mijnen
stellen. Zullen de Spoorwegen hun f 12.900.000 ont-
vangen zonder te groote restitutieplicht? Zal de aan
afnemers door de
mijnen
in rekening te brengen
vracht f 12.900.000 opbrengen? In welken omvang
zal de consumptie reageeren op verlaagde vrachten,
m.a.w. zal het quantum van 6.000.000 ton wordenbereikt?
Hieromtrent zullen de
mijnen
zich een denkbeeld
moeten vormen, wil niet de overeenkomst aan den:
een of anderen kant ongewenschte gevolgen hebben.
Twee factoren bemoeilijken bovendien het overzicht.’
In het voorgaande is eènvoudigheidshalve steeds ge-‘
sproken van ,,kolen” en ,,de mijnen”.
Nu wordt in de eerste plaats de afzet gecompli-
ceerd door het reeds genoemd& bestaan van verschil-‘
lende kolensoorten, ieder met hun eigen
a
f
ze
t
ver
h
ou
dingen. Daarnaast komen dan de briketten en de cokes.
In de tweede plaats hebben de Limburgsche mijnen’
geen gemeenschappelijke verkoopsorganisatie, die voor
de doorvoering van een politiek als boven geschetst
vereischt schijnt,
doch zijn zij in
vijf,
elkander becon-‘
curreerende groepen verdeeld.
Zijn er onder hen, die met de vrachtreductie
niet, zooals boven vermeld, hun eigen aandeel in de
verkoopsprjzen vergrooten, doch deze verlaging aan
koopers ten goede doen komen, dan wordt de
meest geweuschte politiek doorkruist, omdat (lan
ook de anderen omlaag moeten. Zouden er zijn, die
zich op den afzet over zeer korte trajecten willen
1)
N. R. 0. 24 Maart 1926, Av.bld.
toeleggen, dan moeten de anderen pondspondsgewijs
voor het vrachttekort opkomen. Waar de een met
de gestie van den andere niet bekend is, is het ook
mogelijk, dat de afzet over lange afstanden grooter
wordt gemaakt, dan met het oog op het financieel
belang der Spoorwegen gewenscht is, en wel om ten
aanzien van bijpassing zooveel mogelijk voor ver-
rassiugengevrijwaardte zijn. Dit alle schijnt de uit-
voering van de overeenkomst voor de mijnen tot een
ingewikkelde zaak te maken.
Voor de Spoorwegen is de uitvoering uit een oog-
punt van financieele bedrijf sgestie eènvoudig. Zij
hebben nl. aan het einde des jaars slechts een optel-
som te maken. Blijkt het vervoer beneden 6.000.000
ton te zijn gebleven, dan ontvangen zij de volle ta-
riefvracht; heeft het deze grens bereikt, dan ont-
vangen zij het aan f 12.900.000 ontbrekende of res-
titueeren hetgeen zij meer ontvingen.
* *
*
lie overeenkomst met de Spoorwegen, op het eerste
gezicht eenvoudig, doch naar het schijnt in de meest
gewenschte uitvoering den
mijnen
tal van moeilijk-
heden biedende, zal niettemin het vorig jaar, toen
Minister Bongaerts haar voorstelde, den
mijnen
heb-
ben toegelachen. Zij stonden toch, indien de spoor-
vrachten niet omlaag gingen, volgens hun mede-
deeling aan de Spoorwegen voor de noodzaak tot
productie-inperking. Sindsdien is echter het handels-
verdrag met Duitschland tot stand gekomen, welk
land voordien voor Nederlandsche kolen gesloten was.
De uitvoering, die de Duitschers aan hun daarbij af-
gelegde belofte, de Nederlandsche kolen welwillend
te zullen behandelen, illen geven, schijnt zeer be-
vredigend. Hierbij komen betere afzetvoorwaarden naar
België, wanneer het muntwezen daar te lande gesta-
biliseerd zal zijn. Het schijnt dus zeer de vraag of
de
mijnen,
stonden zij thans nog voor de keus, de
overeenkomst al dan niet te aanvaarden, zich niet
tweemaal zouden bedenken, alvorens in een regeling
als de onderhavige te treden.
Deze dwingt toch, naar het
schijnt,
ter bereiking
van de minimum-vrachtopbrengst. de binnenlandsche
consumptie te forceeren langs den weg ener ge-
compliceerde en haar financieele resultaten moeilijk
te overziene verkoopspolitiek. Daarvoor moet dan
een thans weder gemakkelijke afzet naar het naast
de deur gelegen Duitsche afzetgebied ten deele worden
opgegeven, zoolang de productie althans geen stijging
vertoont, die dezen export mogelijk maakt. Slechts
bij vervoer der te exporteeren hoeveelheden over zoo-
danige binnenlandsche trajecten, dat het gemiddelde
van f 2.15 niet in het gedrang raakt, zou de export
ook zonder productie-verhooging mogelijk wezen, al-
thans voor zoover het de bepalingen der overeen-
komst aangaat.
Gaat men het bovenstaande na, dan schijnt het dus,.
dat, hoewel er factoren
zijn,
die te hunnen nadeele
werken, de Spoorwegen bij de getroffen regeling niet
slecht behoeven te varen.
Zal deze uit nood geboren overeenkomst voor de
mijnen, ten wier behoeve zij werd ingevoerd, echter
niet eerder een last dan een lust zijn?
D. J. WANSINK.
NEDERLANDSCH-INDIË.
Wederom heb ik het voorrecht gehad, in het land
te verwijlen, waar ik zoo vele jaren van mijn leven
hab doorgebracht. Wederom is bij mij de overtuiging
versterkt, dat – afgazien. van ide grootsche taak, die
Nederland op a]gomeen sociaal gebied in Nedér-
landsch-Indië nog steeds heeft te vervullen – eene
eco n omische samenwerking tusschen het Moederlaud
lon de zoo rijke Overzeesohe Gewesten, waar de Ne-
derlandsche vlag wappert, voor heide een levens-
vraag beteekent. Wederom is datgene, wat ik in Ne-derlandsch-Indië zag, echo 6penbaring voor wij ge-
weëst. .
31 Maart 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Mocht ik bij mijn laatste bezoek aan Nederlandsch-‘
Indië reeds eenen Ibuitengemeen belangrijken ‘voor-
uitgang waarnemen: hetgeen ik thans zag, heeft mij-
iien eeiibiecl voor hetgeen daar gewroc’ht wordt, nog
in sterke mate doen toenemen. Er staan in het sohoo-
no In’suli.n’de op allerlei ‘gbied menschen aan het
hoofd, wier bezielde werk- en stuwkracht groote hulde
afdwingt. De wije, waarop de Regeering ha.re taak
vervult, wil mij eveneens de juiste schijnen; men streeft naar onkreukhare rechtvaardiheid, zonder
zich aan zwakte te willen schuldig maken. En dit is
ongetwijfeld hetgeen de inlander in Nederlandsch-
Indië – uiteraard enkele in verkeerde richting drij-
vende elementen daargelaten – wenscht.
In dit verband zij ‘gewezen op ‘het belangrijke voor-
deel, jdat de aanwezigheid in Nederlandsch-Indië van een ‘zoo groot aantal aibeidskracihten, waarvan in het
algemeen de werklust bevredigend en de aard gewil-
lig mag worden genoemd, biedt. Daardoor stijgt in
werkelijkheid de toch reeds zoo buitengemeeni hooge
waarde ‘van de rijkdommen, ‘die Nederlandsch-In’dië
in o’vergroote mate bezit en die het tot een van de
meest welvarende gedeelten van de wereld maken.
Niets mag dan ook worden verzuimd, wat de banden
tiissc’hen Moeder]and en het overseesdhe ‘gedeelte van
Groot-Nederland ‘zonde kunnen versterken; eendrach-
tig moeten de mannen aan deze zijde samenwerken
met die aan gene, ten einde alles te doen, wat tot
het verder ontwikkelen van den ‘voorspoed in Insu-
linde ‘kan ‘bijdragen.
Opnieuw leg ik den nadruk op ‘het groote belang,
(lat Nederland heeft, om zijne ‘beste zonen n’aar Indië
uit te zenden, tot heil van lbeide gedeelten van ‘het
Rijk-, doch zeker niet minder tot da’t van de jonge
lieden zelven; ziji moeten niet slechts uit
die
kringen
van onze ‘maatschappij ‘w’orden gerecruteerd, waar de
noodzaak van het verlaten van het vaderland zich sterk doet gelden, ‘doch zeker niet minder uit die,
waarvan in ‘het eigen lan d fgroote inrvloed uitgaat.
Nederland is een klein ]and; het ‘beschikt niet over
de machtsmiddelen, die ‘gro’oteu staten ten dienste
staan, – middelen trouwens, di’e, naar
mijne
‘vast-
staande overtuiging, op den langen ‘duur toch no’o’it
den band ‘kunnen vormen, noch doen voortbestaan,
die an een ‘innige verhouding tn’sschen Moederland
en het •overzeesche ‘gedeelte van het Rijk ten grond-
slag m’oet li’ggen. Slechts
0
1)
wederzijdsehe waardee-
ring kan deze berusten, en om hiertoe te ‘geraken,
moet de ‘bloem ‘van ‘beide rassen eikan’der ‘kennen.
Ik ‘kan zulks niet genoeg tot uitdrukking brengen, ‘wanneer ik denk aan de spanning, die zienderoogen
in den Stillen Oceaan aan ‘het ‘groeien is. Meer d’.n
ooit ‘komen daar de zeker niet steeds evenwijdig loo-
pen’de belangen van de verschillende groote ‘machten
op den voorgrond. Machtsmid’delen, die ter ‘beschik-
king van Nederland zouden kunnen staan, zinken
uiteraard in het ‘niet tegenover die van de ‘viie sta
ten, die in de onderhavige gewesten eene ‘zoo belang-
rijke rol medespelen. Op ‘den naijer te ‘bouwen van
hen, wier ‘belangen tegenstrijdig zijn, strekt n’ooi’t tot
piechtanker, waarop men i; volle gerustheid kan ver-
trouwen. Nederland moet zooveel mogelijk de 50 mil-
lioen.Neder]anders aan gene ‘zijde van den Oceaan
aan zijne
zijde
weten!
Men ‘moet hier te lande, zo’odra het, het ‘belang van
Nader] andsch-Iudië geldt, eene breede opvatting hil-
digen, en, althans in dit licht ‘beschouwd, gezohilien
van ondergeschikteu aard ter ‘zijde stellen,
Ik zal mij’ niet wagen op politiek gebied; ik zal dan ook niet spreken van de politieke banden. die
Nederland en Nederiandsch-Indië samenhouden. Maar
dat ‘men ‘bij voorbeeld in Indië – waar de lbonoeming
van den heer
Weliier
to’t Minister van Koloniën, als
zijnde iemand, die Indië en zoomede de no’oden en
wenschen daarvan door en door kent, is toegejuicht
‘geworden – het zeer betrurt, dat deze, ten gevolge
van de althans voor Ned,enlandsch-I’ndië. onibelan’g-
rijke ‘vraag. ‘of het Gezantsc.ha.p bij het V’aticaan al
dan ‘niet moest worden bestendigd, ‘is moeten heen-
ga’an, lbehoeft zeker wel geen ‘betoog.
Niet dat de tegen’woordi’ge Minister van Koloniën
niet eveneens een uitnemend voorstander van Indië
zal ‘zijn – ook ‘hij bracht aldaar vele jaren van zijn
leven in belangrijke ‘betrekkingen door —: ‘het beto’og
geldt slechts ‘de omstandigheid, dat een feit, dat de
belangen van Nederlandsc’h-Indië niet direct raakt,
daarvoor toch ‘gevolgen van verstrekkenden aard ‘kan
hebben.
Ik vertrouw, dat ‘bij het ‘benoemen van ‘den nieu’wen
Gouverneur-Generaal v66r alles met de lbelangen van
Nederlandsch-Indjë in den ruimsten zin van het ‘woord
zal ‘worden rekening ‘gehouden, zonder dat daarbij de
hinneniandsche politiek in Nederland eene groote rol
medespeelt.
En ten ‘slotte spreek ik ‘den ‘wensch uit, dat allen,
zoowel op het gbied van de Overheid ‘als’op dat van
le particulieren, ihij’ voortduren mogen samenwerken,
ten einde de rj’ke ‘bronnen, in Insulinde in zoo hooge
mate aanwezig, zoo ruim ‘mogelijk te doen vloeien.
Amsterdam, 22 Maart 1926.
H. Run.
1)U
MosoH.
DE, COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
OP 1 JUNI 1925.
Evenals vorige jaren is door het Centraal Bureau
voor de Statistiek wederom een overzicht gepubliceerd
,,van den omvang en den voornaamsten, inhoud der
C. A. 0. op 1 Juni 1925.” Is een zoodanig overzicht
op zichzelf reeds van belang voor allen, diezich voor
de sociaal-economische verhoudingen in ons bedrijfs-
‘leven interesseeren, te meer is dit het geval, wanneer
men, zooals tegenwoordig, spreekt over wettelijke
regeling der c.a:o. en mogelijkheid tot algemeen
verbindend verklaring.
Omdat intussehen uit een dergelijk overzicht con-
clusies getrokken kunnen en zullen worden, die een
belangrijken invloed hebben op de ontwikkeling van
ons bedrijfsleven moet men er dubbel voorzichtig mee
zijn. Een voorbeeld 1 In de bouwvakken en het schil-
dersbedrjf bestond op 1 Juni geen landelijke c.a.o.,
aangezien deze in het voorjaar was afgeloopen en op
1 Juni nog niet was vernieuwd. Het Centraal Bureau
heeft deze c.a.o. echter als bestaand aangenomen;
m.i. terecht, maar tot welke cönsequenties kan dit
leiden! In het havenbedrijf, bijvoorbeeld, waar jaren-
lang een c.a.o. heeft bestaan, ‘is men eind 1924 niet
tot overeenstemming kunnen komen, zoodat men daar
dus momenteel een coutractloos tijdperk heeft. De
arbeidsvoorwaarden zijn echter dezelfde gebleven als
in de oude c.a.o. Deze regeling, die dus voor wat de
‘arbeidsvoorwaarden betreft gelijk is aan die in de
c.a.o. is niet opgenomen.
En dan, wanneer is een regeling der arbeidsvoor-
waarden een c.a.o.? In het overzicht zijn alle regelingen,
die voldoen aan art. 1637, 2e, lid B. W., als zoodanig
aangenomen, waarbij echter ook niet rechtspersoon-
lijkheid bezittende vereenigingen zijn erkend en tevens als voorwaarde is gesteld, dat de overeenkomst schrif.
telijk moet zijn aangegaan dan wel een mondelinge
overeenkomst schriftelijk moet zijn bevestigd. Bij een
zoodanige omschrijving doet zich echter al direct de
vraag voor, of bijv. een regeling, opgesteld en door
partijen aanvaard onder leiding van een Rijksbemid-
delaar ook als een c.a.o. moet worden beschouwd. Een
concreet voorbeeld vinden wij in de regeling der
arbeidsvoorwaarden, die ter beëindiging van het
textielconflict in 1924 in Twente door partijen werd
aanvaard en waarbij de- bonen en arbeidstijd tot
1 Januari 1926 werden vastgelegd. Het C. B. v. d. St.
heeft dit blijkbaar niet als een c.a.o. beschouwd, doch
het is duidelijk dat men tot grensgevallen kan komen,
die de gegeven cijfers omtrent den omvang der c.a.o.
in hoogemate kunnen beïnvloeden. Verder kan ik
‘) [Dit artikel werd te
laat
ontvangen,
Om
het
nog in
l,et
vorig
No.
eeu plaats t, geven. – Red.]
302
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
26 t/m. 50
0
/0
toeslag
102.799
31 Maart
–
168.441
38
–
1926
64
wijzen
op
de
regelingen
die t.a.v. de arbeidsvoor-
meerdan5Oo,
0
»
. . .
22.624
–
256
•
8
–
0,1
waarden van het personeel in de onderscheidenege-
Toeslag voor nachtarbeici
meenten zijn getroen en die toch feitelijk ook niet
50
of minder ……
164.400
185.550 160.250
60
65
60
anders dan c.a.o. Zijn.
‘)
7.890
359
3.564
3
L
1
Uiteraard verminderen bovenstaande opmerkingen
22.573
11.83
6.402
8
.4
2,5
geenszins mijn waardeering voor het werk van het
Toeslag voor arbeid
op
C. B. v.
d. St.
;
ik meende er slechts de aandacht op
Zon- en feestdagen
.
te moeten vestigen, aangezien het noodzakelijk is dat
51 t/m.
75
o
…………
meer dan 75
o,
……..
.
50
°io
ol
minder ……
14.150 4.869
4.247
5
2
1,5
men, vooral nu in komende tijden wellicht diuk met
591
5.377
0.476
2
3,5
de cijfers der c.a.o. zal worden gewerkt, zich de betee-
51 tfm. 75
oi
………….
..
194.855
217.892 192.817
71
77
73
kenis van een en ander duidelijk voor oogen kan stellen.
meer
dan
75
oi
…….
•
Normale arbeidsduvr
Wat nu de gepubliceerde gegevens betreft laat ik
.
per week
1)
hieronder eerst enkele der voornaamste volgen, waarbij
36.794
32.391
15
13
12
ik naast de werkelijke cijfers de pOt. verhoudingen
45 uur of korter
. .. .
166.336
3.304
5.61062
1
2
45X tm. 474 uur.
. . .
35.683
30.092
30.764
13
ii
12•
heb vermeld:
niet geregeld ………40.588
1.502
203.922 172.156
0,111
65
Eenige cijfers omtrent den omvang derc.a.o. en de
48
tm. 50 uur
. . . .
7.660
5.4621
7.088
3
2
3
voornaamste bepalingen.
48
uur
………………
50
tfm. 55 uur
. . . .
langer dan 55 uur…
.
4.349
386
4.5S41
3.348
1.0991
14.068
1,5
–
1,5
0,4
1
5,5
1
1 Jan.
1
1 Juni
1
1 Juni
1920 1924
1925
Vrije Zatd.midd. gereg.
Vacantieregeling
208.859
245.314 212.854
78
86
80
Aantal
c.a.o ……………….
983
816
743
151.107
163.310 158.490
55
57
60
ondernemingen bij cao..
…..
22.540
16.500
16.800
1
tim.
5 dagen per jaar
51.506
45.991
28.139
19
16 11
per
,,
. .
23
20,5
22,5
.
6 t m. 11
,,
,,
,,
64.830
72.243
73.61524
25
28
arbeiders
bij
..
273.587
285.300
265.400
12 en meer dagen p. j aar
5.344
3.71
5.181
2
1
2
per
.
295
355 357
vacantie m. beh. v. loon
117.490
110.785
97.949
43
39
37
per onderneming
12
17
16
,,
,,
bijz. toelage
1.53t’
5.171
6.889
0,5
2
2,5
landelijke
c.a.o.
……..
31
17
18
Scheidsgerecht voor
ondern. bij land. cao. ..
…..
10 688
8.179
8.367
gesc/tillen
in o/ van het tot. aantal
geen
regeling ………
scheidsgerecht geregeld
162.892
257.257242.13660
91
91
ondernemingen bij c.a.o.
47
0
/
50
0/
fl
50010
ged. deovereenk. perm.
100.811
219.314210.26437
77
80
arbeiders bij land. c.a.o..
157.864
156.297 142.073
Ziekteoegelioig
in
°/o
van het tot, aantal arbeiders bij c.a.o
……
5l,
55
0/
54
îo
geen regeling hij ziekte
107.242
39.886
31.824
39
14
12
uitk. man. 50
0/
geci.
max. 13 weken p.j.
1.202
420
182
0,5
0
0
Aantal arbeiders per c.a.o
Aantal
c.a.o.
0-
10
arb. per c.a.o …….
227
332
290
idem
,,
26
,
,, ,,
300
3.25
3.380
0
1 1
,,
432 298
292
,,meerd. 26
,,
,, ,,
673
16.239
15.093
0
6
6
224
149 130
,,
onbepaald …….
–
7.066
5.716-
2,5
2
43
31
31
,,
totaal ………..
2.175
27.050
24.371
1
9,5
9.
Geldigheidsduur der c.a.o.
uitk. 51 t/in. 75
0/
ged.
..
max. 13 weken p.j.
76.717
136.280
35.02628
48
51
10- 100
…………
204 204
68
idem
,,
26
,,
,, ,,
567
2.639
3.972
0
1
1,5
412
522
587
“meer d. 26
4(1 7
30.811
31.549
0
11
12
112
20
20
”
onbepaald
”
137
8.576
7.011
0
3
2,5
100-1000
,
………
1
jaar ……………………..
202
5
2
totaal
77.888 176.306 177.558
28
62
67
I000enmeer,,
,………
1-2 jaar en 2 jaar
…………
Meer dan 2 jaar …………….
36 65
66
tic. 75 tm.JOO O/0ged
max. 13 weken p.j.
13.658
9.685
5.884
5
35
2
Korter dan 1 jaar …………..
Aantal c.a.o. afgesl. door een of
meer werkgeversorganis
345
185
167
idem
,,
26
,,
,
,,
21.995
2.169
2.532
8
1
1
Onbekend
………………….
ondernemingen waarvoor
,,meer d 26
,,
,, ,, 2.015
21.257
11.668
1
7,5
4,5
21.615
15.760
16.076 8.081
3.020
4.417
3
1
1,5
deze
gelden …………..
arb. daarbij betrokken
. .
248.048
234.077 214.060
,,
onbepaald …….
Diverse bepalingen
aantal leerl. beperkt:.
45.749
42.409
36.131
24.501
28.720
28.024
17
15
13
10
9
Ii
c.a.o. afgesi. dooreenof
meer werkgev. individueel
592
624.
576
,,
totaal ………..
bepal. omtr. leerl.wezen
–
40.916
‘1
–
15
»
ondernemingen waarvoor
882
.
756 717
loonschalen voor leen.
113.878
}
41
deze
gelden
…………….
arb. daarbij betrokken.
.
25.649 51.262
51.365
enjeugdigearbeiders
–
109.137
J
–
41
personeelsvereen. in de
ondern. geregeld
. –
26.4892
58.659
47.071
10
21
18
1
in 01
totaal werkelijke cijfers
t
aantal
bepalingen betreffende
Aantal arbeiders
_._……..I
arbeid!2…..
het arbeidareglement
–
99.183
85.284-
35
32
1
1Jan.
1
1Juni
1Juni
-‘
betrokken bij
c.a.o. met:
staking of uitst. tijdens
1920
1924
1925
‘_•’
–
den duur verboden..
184.545 1,92.625 187.117
68
68
70
arbeid voor derden ver-
boden of beperkt ..
129.910
176.523 ld3.685
47
62
62
Verplicht lidmaatschap
verplicht voor werkg.
43.919
28.458
24.389 16
10
9
centralecommissievoor
,,
arbeiders
49.635
30.254
26.375 18
11
10
–
–
33.963
_:..
–
13
c.a.o. alleen toepasselijk
mogelijkheid tot tus.
–
voor de leden d. part
47.237 120.367 118.746 17
42
45
schent.
loonherzien.
89.328′
74.673
58.387
335
26
22
c.a.o. ook toepasselijk
aanleiding hiervoor di
voor niet-leden
. .. .
171.661 123.340 119.22563
43
45
stijg. kost. levensond.
36.940
2
24.193
24.502
14
8,5
•9
Loonvorm,
.
bepalingen omtrent
c.a.o. mét stukloon
– …
1.187
674
854 0,5 0,2 0,3
toezicht
…………..
34.028 03.096
58.608
12
22
22
tijdloon
– -. .
161.576 158.491 169.042 59
55
64
loonregelinghoudtver-
stuk- en tijdl. 109.96
126.092
95.121 40
44
36
band met vakkennis
– –
144.678-
–
44
beh. geldloon
ook nog
kindertoeslag
…….
loon reg.houdt uitsl.ver-
andere vergoedingen
18.828
47.700
67.876
7
17
26
band leeft. of gezin;
– –
5.477-
–
3
Overwerktoeslag
1
loon voor vrouwelijke
arbeiders geregeld.
.
–
60.868
– –
24
-.
geen toeslag
………8.798
4.108
3.4151
3
1,5
1
met 25o/
o
toeslag
. …
81.850
–
53.895,30
–
20
bepalingen
over
winstaandeel
…….
78
2
71
– – – –
1)
In het onlangs gepubliceerde communiqué van de Am-
sterdamsche gemeentelijke commissie tot onderzoek naar
In verband met de
Arbeidswet
1919
is
hier
voor
de
de arbeidsvoorwaarden
in de particuliere industrie wordt
arbeidsduur
niet de toestand
op
1
Jan. 1920
doch
die
0
1/
–
de Amsterdamsche regeling met zooveel woorden een c.a.o.
T
Jan. 1922 genomen.
genoemd.
1
Januari 1922.
–
: –
31 Maart 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICÉTEN
303
Behalve de hierboven gegeven cijfers, die in de
publicatie nog voor eiken bedrijfstak afzonderlijk zijn
gespecificeerd en waarbij telkens zoowel het aantal
c.a.o., als het aantal betrokken ondernemingen en
arbeiders is gegeven, bevat het overzicht nog uitvoe-
rige gegevens over de in c.a.o. vastgelegde bonen voor
de onderscheidene gemeenten.
Het is uiteraard niet mogelijk, in een kort bestek
als dit artikel alles uit de publicatie te halen wat
er in zit. Aan de hand van de bovenstaande tabellen
wil ik echter op enkele punten wijzen. Want het moge
waar
zijn,
dat ten slotte het aantal arbeiders, betrokken
bij c.a.o., slechts ongeveer 12 pOt. uitmaakt van het
totaal aantal personen in ons land tegen loon of
salaris werkzaam, het is evenzeer duidelijk, dat een
overzicht van debij c.a.o. geregelde arbeidsvoorwaarden
in waarde boven die 12 pOt. uitgaat. De arbeids-
voorwaarden in de grootindustrie, in fabrieken als
Philips, Delft, Stork, v. Gelder Zonen, Werkspoor
enz.waarvoorgeen c.a.o. gelden, zijn over het algemeen
zeker niet minder dan de gein. voorwaarde; der c.a.o.,
terwijl daarnaast steeds een groot aantal onderne-
mingen zijn, die hoewel niet onder een c.a.o. vallende
de arbeidsvoorwaarden ervan in het algemeen toch toepassen. Daarom mag men gerust aannemen, dat
een overzicht van den inhoud der c.a.o. van meer be-
lang is, dan uit het aantal daaronder vallende arbei-
ders zou mogen worden opgemaakt.
Uit het overzicht blijkt, dat het aantal landelijke
c.a.o. sinds 1920 vrij sterk afnam, het aantal daarbij
betrokken ondernemingen en arbeiders verminderde’
echter lang niét in die mate. Hetzelfde kan gezegd
worden voor het aantal c.a.o., afgesloten door een
of meer werkgeversorganisaties, waaruit dus een
concentratie der werkgeversorganisaties blijkt. Het
aantal c.a.o., afgesloten door een of meer werkgevers
individueel, verminderde lang zoo sterk niet, terwijl
het aantal daarbij betrokken arbeiders verdubbeldè.
Uit het overzicht van het aantal arbeiders per c.a.o.
blijkt, dat het aantal groote contracten sterk vermin-
derd is, terwijidaarentegen het aantal zeer kleine con-
tracten sinds 1920 is toegenomen. Bij den geldig-
heidsduur ziet men, dat het aantal c.a.o., dat voor
langer dan 2 jaar was afgesloten, daalde van 202 in
1920 tot 2 in 1925, het aantal van 1 t/m 2 jaar van
112 tot 20. Het overgroote aantal contracten duurde
in 1925 dan ook één jaar of korter.
De invloed van het verplichte lidmaatschap is sterk
afgenomen en bedroeg in 1925 nog slechts 10 pOt.
van het totaal aantal arbeiders. Uitsluitend stukloon
komt practisch gesproken niet voor, 64 pOt. der arbei-
ders werkte in 1925 uitsluitend op tijdloon, 36 pOt.
op tijd- en stukloon gecombineerd; 26 pOt. kreeg
behalve geldloon nog andere vergoedingen. Merkwaar-
dig is dat dit sinds 1920 sterk is toegenomen,
waarschijnlijk als compensatie tegen loonverlagingen.
Practisch alle arbeiders ontvingen overwerktoeslag,
bij -64 pOt. was dit van 26 t/m 50 pOt.; terwijl de
-toeslag voor nachtarbeid
1
bij 60 pOt. der arbeiders
50 pOt. of minder bedroeg en die voor Zondagsarbeid
hij 73 pOt. der arbeiders 75 pOt. of meer. Belang-
rijke veranderingen zijn hierin sinds 1920 niet op
te merken.
Anders is het met den arbeidsduur, waarvoor wij
in verband met de arbeidswet 1925 met 1922 verge-
lijken. In 1922 werkte 62 pOt. der arbeiders 45 uur
of korter en 0.5 pOt. 48 uur p. w.; in 1925 was dit
resp. 2 pOt. en 65 pOt., dus vrijwel omgekeerd. Merk-
waardig is ook, dat terwijl in 1922 en in 1924 vrijwel
niet langer dan 55 uur p. w. werd gewerkt, dit in
1925 voor 5,5 pOt der arbeiders het geval was. Onder de rubriek ,,arbeidstijd niet geregeld” vallen in hoofd-
zaak de landbouwbedrijven, waar de arbeidsduur met
-de ‘lengte der dagen op- en neergaat. De vrije
Zaterdagmiddag was voor 80 pOt. der arbeiders
geregeld. Verder kan hier nog vermeld worden, dat
werktijdverschuiviog krachtens art. 28 sub 7 der
arbeidswet voorkwam in 95 contracten, geldende voor
955 (6 pOt. der) ondernemingen en 14.795 (6 pOt. der)
arbeiders. Voor de meerderheid der arbeiders (60 pOt.)
was geen vacantie geregeld, voor 28 pOt. bedroeg
deze van 6 t/in 11 dagen per jaar.. De vacantie werd
voor vrijwel
alle arbeiders met behoud van loon ge-
geven; 2,5′ pOt. kreeg daarenboven nog een toeslag.
Het scheidsgerecht, ter beslechting van geschillen
heeft •zich, hoewel het in 1920 reeds 60 pOt. der
arbeiders omvatte, sterk ontwikkeld en omvatte in
1925 91 pOt. der arbeiders. Voor 80 pOt.’ was dit
scheidsgerecht permanent.
De uitkeering bij ziekte was voor slechts 12 pOt.
der arbeiders niet geregeld, tegen 39 pOt. in 1920.
De grootste meerderheid (67 pOt.) ontving een uit-
keering van 51 t/m 75 pOt. (waarschijnlijk vrijwel
allen 70 pOt.) waaruit blijkt, dat het met de ziekte-
regeling niet zoo slecht gesteld is als wel eens be-
weerd wordt. Wat ten slotte de diverse bepalingen
betreft,
blijkt,
dat de
mogelijkheid
tot herziening
der bonen, in verband met de kosten van levenson-
derhoud, weinig invloed heeft en dat de invloed van den kindertoeslag sinds 1920 van 12 pOt. der arbei-
ders op 22 pOt. der arbeiders is gestegen. Ook het
aantal arbeiders, waarvoor fabriekscommissies zijn
ingesteld, is sinds 1920 gestegen nl. van 10 pOt. op
18 pOt. Uit het hiërboven gegeven overzicht moge gebleken
zijn, dat de publicatie van groot belang is voor het
verkrijgen van een inzicht in de arbeidsvoorwaarden
welke in ons
•
land gelden. Voor de overige cijfers
kunnen wij verder naar de publicatie zelf verwijzen.
Eén punt is er waarover, jammer genoeg, de publi-
catie weinig licht geeft. Het zou nl. van groot be-
lang zijn, vooral in verband met de plannen die er in zekere kringen bestaan, om de mogelijkheid tot
verbindendverklaring der c.a.o. te openen, wanneer
gegevens konden worden opgemaakt omtrent den
relatieven omvang der c.a.o. in de onderscheidene be
drijfstakken. Men is, vat betreft het totaal aantal arbei-
ders, geheel aangewezen op de
cijfers
van de beroeps-
telling 1920. Het C. B. v. St. heeft een dergelijk
overzicht dan ook niet gegeven. In onderstaande ta-
bel is het aantal arbeiders, betrokken bij c.a.o., op 1
Juni 1925 in de voornaamste bedrijfstakken, geplaatst
naast het totaal aantal arbeiders volgens de beroeps-telling 1920 in de onderscheidene bedrijfstakken van het eigenlijke bedrijf werkzaam. De
bedrijven,
waar-
in geen of vrijwel geen c.a.o. voorkwamen, zijn weg-
gelaten. De
vergelijking
is natuurlijk niet zuiver,
omdat het totaal aantal arbeiders in 1925 niet ge-
lijk, en door de heerschende malaise waarschijnlijk
minder is dan in 1920. Onder die reserve kunnen
de cijfers echter wel gebruikt worden
om een indruk
te geven, meer niet!
Het blijkt •dat er nog slechts
zeer weinig bedrijfstakken zijn, waarvoor een event. bindendverklaring der c.a.o. met kans op succes zou
kunnen worden aangevraagd.
Aantal
1
we k
lieden
1)
op
31Dec. 19201
Aantal werklieden
betrokken bij c,ao,
op
1
Juni 1925
in pCt.
Bedrijfstak
in het
eigenlijke
1 werkelijke
t taal
bedrijf
1
cijfers
I
aantal
werkzaam
1
personen
Aardewerkindustrie
………4.512
379
9
Glasfabrieken
……………5.991
1.444
24
Steenfabrieken … ……..
.
.2.404
6.635
54
Chemigrafie ……………..
372
385
.100
1)
Aangezien het niet steeds na te gaan is, of de ca.o. ook
voor de ,.werklieden, die niet in het eigenlijke bedrijf
werkzaam zijn” (voerlieden, machinisten etc:) geldt, is hier
in navolging met het 0 B.
v.
St. in de publicatie der c.a.o.
voor Juni
1924
genomen het aantal werklieden, dat in het
eigenlijke bedrijf werkzaam was. Een uitzondering hierop
vurmen de bierbrouwerijen, waar alle werklieden, uitgezon-
derd het administratief en technisch personeel, genomen
zijn. De suikerindustrie is weggelaten omdat in de cijfers
van de beroepstelling de seizoenarbeiders niet vermeld zijn.
304
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1926
Lithografie …………….
2.205
1.270
58
Typografie ……………..
14.902
13.000
81
Boekbindersbedrijf ……….
4.315
3.200
74
Cartonfabrieken …………
2.003
393
20
Bouwvakken …………..
87.583
Loodgietersbedrijf ……….
7.421
1.968
27
Schuldei’sbedrijf …………
18.304
13.787
75
Steenhouwersbedrijf ……..
1.678
800
48
Stucadoorsbedrijf ……….
4.442
2.300
52
Houtbedrijf …………….
463.1
3.924
84
Kuipers-Kistenmakers
4.101
1.608
40
Meubelbedrijf …………..
16.104
4.746
30
Kleedingbedrijf …………
54.008
6.061
11
Schoenfabrieken …………
15.507
4.750
31
Mijubedrijf …………….
20.977
29.939
Veenbedrijf …………….
16.064
2.838
18
Smederijen …………….
13.379
1.657
12
Aard appelmeel fabrieken
1.152
362
’32
Bakkersbedrijf…………..
19.329
2.616
14
Baaketbakkersbedrijf ……
5.078
2.103
4′
Brouwersbedrijf …………
2.565
1.755
68
Chocolade- en Suikerwerkind.
7.229
1.006
14
Margarinefabrieken ……..
3.567
605
17
Meeliabrieken …………..
3.649
207
6
Sigarenindustrie…………
24.200
9.140
38
Slagersbedrijf …………..
11.311
1.287
11
Bloembollen bedrijf ………..
4.879
3.183
65
Landbouw en Veeteelt .
358.134
12.839
3
,
Tuinbouw ……………….
23.32
1.687
7
Haven- en Transportbedrijf..
17.894
1.851
11
Koopvaardij …………….
20.518
16.586
80
Visscherij ……………….
8.608
1.662
19
Haarlem.
Ir. B.
UITLEGGING VAN HET DAWES-RAPPORT.
Nu het Scheidsgerecht, ingesteld door de Commis-
sie van Herstel en de Duitsche Regeering, ‘den 24en
Maart jl. zijn eei.’ste vonnis heeft uitgesproken in de
kleine rec’htzaal van het Vredespaleis, mag hieronder
iii korte trekken een overzicht volgen ‘van het wezen
van dit Scheidsigerecht en de inhoud van het vonnis.
De Conferentie van Londen, waar de ‘overeenkom-
sten, voortvloeiende u’it het Dmves-rapport tot stand
kwamen, regelde tegelijkertijd ‘de wijze, waarop te
rijzen geschillen omtrent de uitleggi’n’g en toepassing
van het aangenomen Rapport opgelost zouden woi’-
den. Een scheidsgerecht van 3 rechters (later is dit
aantal tot 5 uitgebreid), zou, met onderling goed-
vinden, door partijen benoemd ‘worden.
Waar nu na het inwerkin’gtreden van ‘het Rapport
eenige moeilijkheden ‘gerezen zijn, ‘kwamen partijen
overeen, tot ‘deze benoeming over te ‘gaan en is den
28en Augustus 1925 aan de heeren Oooke, Wa.11en-
berg, Kröller, Mendelssohn Bartholidy en Rist ver-zocht, als sc’he’idsgerecht, de punten van geschil te
besiechten.
Nadat de vereisc.hte schriftelijke procedure plaats
gevonden h’ad, zijn den hen Maart 1926 de pleidooien
in ‘het Vredespaleis ingeleid door den advocaat ‘der
Duitsc’he Regeering, Professor E. Kaufmann, ‘teiwijl de
Commissie van Herstel als h’aar woordvoerders ‘de
heeren Sir John Fisher Williams, Lyon en Marx,
de Poolsche Regeeri’ng den heer M’arehlewski aange-
wezen heeft.
Het punt, waai’omtrent
‘bij
de gestelde gevallen
(ten slotte zes in getal), de beslissing werd gevraagd,
is of de betalingen ‘in quaestie reeds inbegrepen zijn
in ‘de door de Duitsche Regeering jaarlijks te betalen
annuïteiten of dat ze, afgescheiden daarvan, nog een
aparte vordering tea laste van Duitscihiand vormen.
i)eze vraag ‘is gerezen bij de in het Verdrag van
Versailles (art. ’77.en 312) voorgeschreven toverdracht
van kapitaal ‘en ‘reservefondsen voor sociale ‘verzeke-1-ing in Elizas-Lotharingen en Opper-Silezië resp. aan
Frankrijk en Polen. Nu deze fondsen echter door de
Duitsche financieele catastrophe geen waarden meer
vertegenwoordigen en de over te dragen sommen doo’r
beslissingen ‘van den Raad van den V’olken’bond vast
zijn gesteld, vroegen de Commissie van Herstel en
Polen betaling van ‘deze sommen, buiten de in Lon-
den vastgestelde annuïteiten om.
Gelijksoortige vorderingen zijn die van art. 62 en
92
van het Verdrag van Versailles, waar, Duitschiand
zich verplidht jaarlijks aan daartoe gerehtigden, ‘kar-
gerlijke en militaire pensioenen in Elzas-Lotharingen
en Opper-Silezië te iblijiven uitkeeren.
Een vijfde vordering betreft de teruggave in natura
van voorwerpen en waardepapieren, die weggenomen
waren op grond’gebied der geallieerde mogendhed.eia
gedurende den oorlog. Over de vraag of de Duitsche
Regeering op •de annuïteitenrekenin’g gecrediteerd
moet worden voor de waarde der in natura terug te
geven voorwerpen en waardepapieren, werd een be-
slissing van het Sdheids’gerecht gevraagd.
Ten slotte moet de Duitsche Regeering nog beta-
len een vordering tder Engelsche Regeering ben be-
drage van omstreeks £ 14.000 voor kolen, welke ge-
leverd zijn aan een hospitaalschip ,,Jerusalem”, dat
na ‘het sluiten der Wapenstilstand Duitsche gewon-
den -‘ervoerd heeft. Ook dit bedrag ‘beschouwt de
Duitsche Regeering als onder de annuïteiten te
val-
len.
Het Scheiidsgereeht heeft nu ‘beslist, dat de over-
dracht in zeke sociale verzekering aan Frankrijk en
l’olen in •de ‘door Duitsc’hland te betalen annuïteiten
is begrepen, evenals die, betrekking hebbend op de
burgerlijke en militaire pensioenen in Elzas-Lotha.
ringen, terwijl beslist is, .dat de genoemde annuïteiten
niet omvatten de teruiggaven in natura en de bcta-
ling der kole’nlevering aan ‘het stoomschip ,,Jeruaa-
l
em
u
.
‘ Wat ‘betreft de Pooische pensioenen heeft het
Scheidsgerecht niet kunnen beslissen, of dit bedrag
onder ide annuhteiten valt.
Het vonnis bevat na het dictuim de overwegingen,
‘welke tot ‘deze uitspraak geleid hebben. Ten aanzien van de sociale ‘verzekering van Elzas-
Lotharingen wordt vooropgesteld, dat de taak van
de deskundigen was, de middelen te zoeken om de
Duitsdhe begrooting in evenwicht .te Ibrengen, en
maatregelen aan te duiden, die genomen moesten
worden om de Duitsche munt ‘te stabilisee.ren.
Het uitvoeren van de voorgeschreven maatregelen
beschouwden zij als noodzakelijk, om Duitschland ‘in
slaat te stellen, zijn verplichtingen ten opzichte van de ‘geallieerden krachtens het Verdrag van Versail-
les te vervullen.
In hun rapport zeggen de deskundigen uitdrukke-
lijk, dat verplichtingen van Duitschland jegens de
geallieerden volgens het Verdrag van Versailles de
overheersc’hende facto.r zijn in de Duitsche begroo-
tung. Naar de middelen om ‘deze schuld te betalen
hebben zij gezocht. Dit is ‘hun üitgangsp’u’n.t geweest;
niets wordt hier gezegd, wat de meening zou kunnen
rechtvaaidigen, dat de deskundigen slechts een ge-
deelte ‘der Dui’tsche verplichting in ‘het oog hadden, en een ander gedeelte buiten besprking wilden laten.
De des:kundigen h&1ben nu een schema gegeven,
volgens hetwelk Duitscihiand aan zijn verplichtingen
kan voldoen, en ‘waarbinnen de betalingen ‘begrensd
zouden blijven. Slechts hij handhaving van dit sche-
ma ‘zou geregelde ‘betaling der ann’uïteirben plaats ‘kun-
nen .vi.nden.
De deskUndigen hebben zich, volgens ‘de meening
‘van het Scheidsgeredht, gesteld op een economisch-
financieel standpunt, zonder evenwel het juridische
karakter der betalingen uit ‘het oog te verliezen.
Zoo beschouwt het des’krundigenrapport ook de ‘be-
‘treffende Duitsche verplichtingen al’s één geheel en
de grootte van ‘het vastgestelde, jaarlijks te betalen
bedrag is dan ook in ‘beginsel ‘bedoeld als het maxi-
mum, dat de Duitsche ‘bagrooti’ng voor herstel’beta-
lingen ‘kan dragen. Ook heeft het d’eskundigenrappor.t de omschrijving
van de ‘bedoelde lbetalingen z& ruim genomen, dat
hieronder ook de nu ter sprake zijnde ‘betalingen
gebracht kunnen worden, al zijn deze niet uitdruk-
kelijik in dat, rapport genoemd.
Het Schei’dsgerecht werd ‘nog in zijn meening ge-
31 Maart 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
305
steund door overweging, dat indien. de deskundigen,
tegen den algemeenen regel in, bepaalde bepalingen
buiten de annuïteiten hadden willen laten, zij dit
in hun rapport zouden hebben vastgelegd, en ook door
het feit, •dat de beslissing van den Vo1kenbondsraad
die het over te dragen bedrag vaststelde, tot een vaste
som gekomen is door •het verrekenen ‘van Duitsche
en Fransche claims. De te betalen soid heeft daardoor
het karakter van een geldelijke verplichting ‘van het
Duitsche Rijk, en is’ gein verbintenis van privaat-
rechtelijke strekking ‘van Duitschiand, om zekere fond-
sen over te dragen.
i)ezelfde overvegiiigen gelden bok ten aanzien
van de Opper-Silezische verrekeringfondsen. De Pool-
sche regeering bevindt zidh ec.hter in een bijonderen
toestand, ten eerste omdat zij geen mede-onderteeke-
naar is van de Londensche Overeenkomst van Augus-
tus 1924 en ten tweede omdat cle beslissing van iden
Voiken;borndsraacl, die het te betalen bedrag :vaststel-
cle, gedateerd is 9 December 1924, dus ruim 3 maan-
den na het inwerkingtreden van het deskundigeiirap-
port, en in deze ‘beslissing over dat rapport niet ge-
sproken wordt.
net Scheidsgerecht heeft ‘gemeend, dat deze om-
stancligheden geen invloed op de ‘beslissing konden hebben. De uitlegging toch van het deskundigenrap-
port is aan ‘het gerecht opgedragen en de regeling
van den economischen en financieelen toestand van
Duitschland was daar de leidende gedachte. Door het
vaststellen viin maximum betalingen hebben de des-
kundigen alle geallieerde en geassocieerde crediteu-
ren willen voldoen. Dat de beslissing van den Volken-
bondsraad niet spreekt over het deskundigenrapport
zou daaruit te verklaren zijn, dat hem alleen gevraagd
is, het totaal te betalen lbedrag vast te stellen, niet
de wijze waarop ‘dit betaald zou worden.
De bovengenoemde overwegingen gelden ook wat
betreft de iburgerlijke en militaire pensioenen van
Eizas-Lotharingen.
Bij de Poolsche pensioenen heeft het Suheidsge-
recht echter in de aan zijn oordeel voorgelegde vraag
geen lbeslissing kunnen nemen, daar den Den J’anuari
1920 tusschen Duitschland en Polen wel is overeen-
gekomen, dat een nadere regeling van clie pensioenen
zou plaats hbben, maar een nadere bepaling van de
modaliteiten van deze betalingen niet heeft plaats
ghad.
Omtrent cle teruggave in natura van voorwerpen
en waardepapieren volgens art. 238 van het Verdrag
van Versailles, welke •het Scheidsgerecht buiten de
annuïteiteu doet vallei, wordt er nadruk op gelegd,
dat partijen reeds overeen kwamen, andere ‘terugga-
von, niet in natura, wel onder de annuïteiten te doen
vallen, en art. 243 van het Verdrag van Versailles
uitdruickeljk bepaalt, dat aan Dui’tscihland geen ere-
dieten verleend rzullen worden om deze teruggaven te
bewerkstelligen. Dit kan ook nooit de bedoeling der
deskundigen geweest zijn.
Ten slotte beschouwt het ScIheidegerecht de kolen-
levering aan het stoomschip ,,Jerusalem” door cle
Engel sche Regeering als een zuiver privaatrechte-
lijke handeling, zoodat de daaruit ontstane verbin-
tenis als aan een particulieren. kolenhanclelaar ge-
kweten moet worden. Mr.
L. H. J. J. MASEL.
IE NIEUWE TARIEFWET IN DE PRAKTIJK.
II! (SLot).
Ta:riefstoepassinigen en beslissin-
geIn. Be] astèn van artikelen, die vol-
gens systeem en geest der wet, vrij had-
den b e h o o r e n te zijn. O.a. om
rechtszekerheid
te hereilcen heeft de nieuwe Tariefwet afgezien van
een tarifieering naar aard en bestemming ‘der goede-
ren en heeft zij aooveel mogelijk vaste kenmerken vor
de ‘belastbaarheid . ingevoerd. ‘t Is niet te ontkennen,
dat hieraan voordeelen zijn verbonden, doch evenmin,
dat een dergelijk tarief de noodie soopelheid mist,
dat ‘het in zekeren zin gemechaniseerd is en door de
ambtenaruk meer automatisch moet worden toege-
pasL Deze bezwaren komen juist naar voren tav. die
artikelen, waarvan de toepassing van liet oude tarief
op bezwaren d,eecl stuiten. Toen was het veelal cle
moeilijkheid, dat niet van te voren viel te zeggen,
of een hulpmiddel in de fabrieken al clan niet tot de
vrijgestelde fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen
kon worden gerekend en dat het van het afwisse-
Jend Departemneiitaal inzicht – w’aarvan geen hoo-
ger beroep mogelijk was – afhing, of een artikel al
clan niet werd belast. Die bezwaren zijn althans ten
cleele weggenomen. Niet geheel. Immers ten gevolge
‘van de ingewikkeldheid van het Tarief is het ook
thans voor de importeurs vaalc niet mogelijk, vooraf
zelcer te zijn, dat bij den lateren invoer een door hen
vrijgewaaud artikel niet als belast zal worden aan-
gemerkt. Hunne prijzencalculatie blijf t bij meriige
offerte een dangereus werk.
:Doch bovendien is er nu een ander bezwaar. Ten
gevolge van het met name noemen dei’ artikelen en
het vaststellen van bepaalde grenzen, valt thans –
en dit euvel is vergroot door de toevoeging van art.
43 aan de wet – menig artikel, dat ondér de vroe-
‘gele wetgeving vrij was of vrij zou geweest zijn,
mi-
:der cle
belaste
artikelen. En dat hebben althans de
Staten-Generaal, clie haar sanctie aan het ontworpen
art. 43 verleenden, nooit bedoeld.
Nog op bén eigenaardig verschijnsel tav. de be-
slissingen over al of niet belastbaarheid wil ik in
‘het kort wijzen. Deze is van den Minister naar de
onafhankelijke Tariefconmmissie overgebracht.
Volkomen juist. Doch komt dit beginsel in de prak-
tijk ten volle tot zijn recht? Ik meen neen. De Minis-
ter, de hierarchische chef van Ontvanger (eerste in-stantie) en Directeur (tweede instantie), vel-mag de-
zon instructies te geven, welke voor hun wet zijn.
iZouden die instrudties betroffen ‘het belast verkla-
ren van een twijfelachtig artikel, den ‘belanghebbende
stond volledig appèl bij de Tariefeommissie open.
Doch zooclra de Minister twijfelachtige goederen
vrij
verklaart – en men meene niet, dat dit een denk-
beeldig geval is! – is er niemand, die bij de Oommi’s-
ie appelleert! Zoo ‘kan, wanneer de Minister bij do
.beoordeeling andere maatstaven aanlegt en van a’n-
dere beginselen uitgaat – de vaak duistere redactie
clei’ wet laat daaitoe ruimte te over – de jurispri-
daktie van den Minister tOn eenenmale aansluiting
bij die van de Oommissie missen. De beoogde rechts-
zkei’heid zal dan
niet
zijn verkregen, Ook ‘kan moge-
lj4 de Minister een beslissing nemen op een moment, waarol) over hetnelf cle artikel een beroep bij de Ta-
riefco’mmissie aanhangig is.
i)
Haar uitspraak kan
k
wel heel anders zijn. Dan schept het ‘ministerieel in-
1
termezzo alleen verwarring.
Voorbeelden van ongewenschte tari-
i e e r i n g.. Ik moge thans een enkel voorbeeld ge-
ven van de bezwaren als hierboven geschetst bij de
toepassing der wet ondervonden. Ik geef daarbij mijn
meening over de tarifieering; wellicht zal de Tarief-
commissie over sommige posten’te eeniger tijd anders
oordeelen.
S’pinkannen,
uitsluitend bestemd voor het opva ogen
en bewaren van voorspinsel en een &nderdcel uitmnn-kend van door mechanische kracht bewogen v66rspini-
machines zijn, als vallende onder het begrip ‘bergings-
en verpakkingsmiddelen, onderdeel III letter B volg-
nummer 13 van het Tarief en in verband met sub 2
lett. A. van de bijzondere bepalingen op dat volg-
nummer, belast met een invoerrecht van 8 pOt. der
waarde.
– iS’pilassen
met wervel van ijzer, onclerdeelen van
door mechanische kracht gedreven twijumachines,
waarvoor door den importeur de exce’ptie werd opge-
worpen dat zij eigenlijk geen assen, doch spindelhoit-
ders zijn, moeten -belast worden verklaard (5 pOt.),
Immers de vraag, of die laatste benaming juist is,
‘) Dit is, thans reeds het geval. Vgl. bij
huizen voor
hetoenspinnerjen
hierna.
306
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1926
doet niet ter zake en sluit niet uit, dat zij daadwer-
ke.lijk
assen zijn,
omdat zij fu.uctionneeren als as van
hulzen of klossen tot het opwinden van garen. VgI.
volgn. X, onderdeel B, rubriek XI, 2e alinea, volgn.
29 van de lijst art. 1 K.B. 5 Mei 1925, S. 183, en
volgn. 46 letter. f van clie lijst.
Bakken en kuipen van deegkneedmachines kleiner
dan 150 K.G., belast met 5 pOt. volgens art. 43 Ta-
riefwet 1924 onder rubriek X B, volgn. 1 van de lijst
van het K.B., zouden op grond der -daaromtrent ge-
geven ministerieele aanwijzigingen onder de oudé
wet, als vallende onder fabrieks-, landbouw- en stoom-
werktuigen, vrij zijn geweest.
Kiezelguhrsteen voor pijpisoleering
met een dikte,
weilce 4Y2 eM. niét overtreft, moet mi. als met 8 pOt.
belaste steen worden aangemerkt. Immers zij dienen
evenals andere steen tot bedekking, waarnaast zij nog
een speciale andere bestemming (isoleering) der daar-
onder of daarachter gelegen stoomketels en geleidin-
gen hebben. Ik spaar den lezer kortheidshalve nadere
motiveering.
Maar de Tariefcommissie heeft in haar beslissing
21 T beslist, dat zij
dienen
tot
isoleering
en laat het
feit dat zij tevens ,,dienen” tot bedekking buiten
beschouwing. In zooverre belastbaarheid van dit ar-
tikel wel niet is bedoeld, moge men die beslissing
gelukkig noemen, de Commissie kon daartoe niet
komen dan door een zeer aparte, enge beteekenis aan
het woord ,,dienen” te geven, zoodat ik haar in het
kader der wet niet juist acht.
Zeer belangrijk is ook om een inzicht te geven in
•
de ,,mogelijkheden”, welke er niettegenstaande dé
,,scherpe” omschrijvingen mogelijk blijven de histo-
rie der wetstoepassing op z.g.n.
weverskammen en
hevels van die kan-i,nien.
Dit artikel is een hulpmid-
del in de textielindustrie. Op het weefgetouw wordt
door elk oogje van een hevel van een dergelijke kam
een kettingdraad geregen. Door de verschillende wij-
ze, waarop deze oogjes in den weefstoel op en neer
worden bewogen, wordt de aard van het weefsel be-
paald. De samenstellers van den Lexicon wisten blijk
–
baar niet anders, of deze ,,kammen” waren steeds van
metaal vervaardigd. Toen daarom het Koninklijk be-
sluit ex art. 43 de te belasten artikelen opnôemde, die onder de oude wet belast waren en volgens de
nieuwe vrij zouden moeten blijven, zonderde het we-
veiskammen in groep X B XI 46 f uit. Groep
X
bevat alleen
metaalwaren,
zoodat op grond daarvan
alleen kammen van
metaal
Vrij zijn. Het Lexicon ver-
meldt echter onder veiwijzing naar rubr. XI,
X
B,
46 f dat -weverskammen (zender toevoeging van het
woord metalen)
vrij Zijn. Nu is het grootste gedeelte
der in de textielindustrie gebezigde weverskammen
vervaardigd uit een knoop- of haakwerk van gever-
niste Inveedraadegetwijnde katoenen garen s. Ook wor-
den losse, eveneens geknoopte, katoenen hevels voo.i
dergelijke weefikammen afzonderlijk ingevoerd. Het
artikel ibeanbwoordt dus volledig aan de omschrijving
gegeven bij
–
volgnummer 85 der Tariefwet en is jol-
gens onderdeel IV van dien post belast met een in-
voerredht van 8 pOt. der waarde. Op sommige plaat-
sen is dit echter niet direct ingezien en beeft men
aich aan cle algemeene beiwoordingen van ihet Lexicon
gehouden, izonder te beseffen, dat het tegelijkertijd
verwees naar een post, welke alleen over
met aalwaren
handelt; ten onrechte echter, zoodat zij thans
i)
steeds
worden belast. De belangen van de binnenlandsche
1)
Dit inzicht blijkt nader – en een en ander doet
nog
beter
zien, wat er al niet kan worden gelezen uit de ,,scher-
pe” wetsomschrijving – onjuist te zijn. De Tarieîcommis-
sie heeft intusschen beslist, dat weverskammen van een
samenstelling gelijk aan die welke gebruikelijk is .in cle
Textielindustrie, vrij zijn, aangezien …. het op deze wijze
ontstane knoopwerk in verhouding tot het geheele inge-voerde artikel van te ondergeschikt belang is om daaruit
te kunnen afleiden, dat de weverskammen in quaestie als
knoopwerken in den zin van art. 85 van het Tarief zouden
moeten worden belast.
fabrikanten van dit artikel en de Textielfabrieken,
die veelal van het buitenland betrekken, komen hier
dus met elkaar in botsing. Het is niet aan ‘twijfel on.-
(lerhevig, dat ook naar den geest der
tegenwoordige
Tariefwet dit artikel niet voor belasting in aanmer-
king komt. Duidelijk staat vast, dat ide bedoelde kam-men onderdeel zijn ‘van weefgetouwen, voor geen an-
der gebruik bettemd of geschikt dan als hulpmiddel
bij de faibricage.
Beroep op de Tariefcommissie zal echter, waar de
wet in dezen geen vragen openlaat, m.i. niet kunnen
baten.
In het Weekblad dir. bel.,
mv.
en ace. 2187 wordt de
vraag gesteld, hoe belast zijn,
ijzeren buizen met onge-
lijken diameter,
waarvoor op blz. 485 van het Lexicon
punt 64 is aangegeven: K. B. groep X B, rubriek XI,
onder verwijzing naar aant. 11 in het voorwoord dier
uitgave. De beantwoorder dier vraag acht het niet
voor tegenspraak vatbaar, dat de bepalingen aan het
slot van het K. B. X B X, volgens de stellige bewoor-
dingen daarvan, niet slaan op de artikelen belast
naar X B XI. Met verschillende voorbeelden, buy.
Flensen, Kruishengsels, Schuiven voor parapluies, is
echter aan te toonen, .dat het Lexicon rzich op een
ander standpunt stelt. Blijkbaar omdat de
bedoeling
een andere is geweest. Weliswaar staat de verwijzing
naar punt 11 van het voorwoord niet
bij
alle artikelen, vallende onder X B XI, maar dit is meer te beschou-
wen als een onvolledigheid van het Lexicon. Al weder-
om: de handel behoeft zich aan de rangsc’hikking in
liet Lexicon niet te houden en kan de vraag onderwer-
pen aan het oordeel der Tariefcommissie. Met dein
Wet en K. B. niet tot uitdrukking gekomen bedoeling, weergegeven in het Lexicon, heeft men geen rekening
te houden.
In het Lexicon blz. 375 is vermeld, dat
Kleppen
(afsluiters), dus
alle
kleppen, aan een recht van 5 pOt.
zijn onderworpen. De Minister heeft echter beslist,
dat reduceerkleppen, zijnde toestellen om stoom van
bepaalden druk tot een lageren druk terug te bren-
gen, niet Zijn te rangschikken onder Rubriek VII van
groep X letter B, van het Kon. Besi. van 5 Mei 1925
Stbl. 183. Deze toestellen zijn derhalve op grond van
het bepaalde bij vrijstelling 46 f op Ruhriek XI van
groei) X, letter B van het Besluit, vrij van invoer-
recht toe te laten.
Op blz. 600 van het Lexicon wordt medegedeeld, dat
rawlplugs,
de bêkende omhulsels voor het bevestigen
van haken, spijkers enz. in muren, die vervaardigd zijn van eindjes touw, gedrenkt in lijm, belast zou-
den zijn als touw. Nader is door den Minister meege-
deeld, dat ze vrij van invoerrecht kunnen worden toe-
gelaten.
Slaat men blz. 149 van het Lexicon op, dan vindt
men, dat Ohloorkoolzure aethylester belast is als
aethers, doch op blz. 16 vindt men dat Aethylesters
chloorkoolzure en op blz. 488, dat Methylester chloor-
koolzure als Chemicaliën, die ten deele vrij zijn, zijn
te beschouwen. Slechts 66n dezer twee opvattingen
kan juist zijn.
Ik wil nog wijzen op een onlogische toepassing
t.a.v. den post
Papier.
De Bijzondere Bepaling III 13
op post 97
Papier
stelt vrij papierhulzen
voor katoen-
spinnerije’n.
Dat kan in het systeem der wet en naar
haar duidelijke bewoordingen alleen beteekenen, dat
l)apierhulzen voor
andere
fabrieken
niet
vrij zijn. Die
huizen zijn in den regel kokërs in den vorm.. eener
afgeknotte pyramide, vervaardigd van carton, waar-
aan door toevoeging van lijm een hoogeren graad van
hardheid
1)
is gegeven, zoolang zij ten minste niet
in vocht worden gelegd. Zij dienen, geplaatst op een
rondclraaienden, daarin passenden spil, om daarop
machinaal het gesponnen garen te winden, of van
‘) Mochten deze huizen zijn vervaardigd van papier
maché, vulcan fibre, of andere uit papierbrij of papierstof
vervaardigde artikelen,
welke’r ho.i-dheici die van., hout eveu-
aart
of
overtreft,
dan zijn zij vrij volgens Bijz. Bep. 1 op post 97. Zijn zij van dergelijke samenstelling dan kan het
31 Maart 1926
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
307
klossen e.d. over te brengen. Het is dus zeer logisch,
dat die huizen voor katoenspinnerijen, welke wel voor geen ander, doel geschikt zijn, zijn vrijgesteld.
Doch nu worden dergelijke huizen, deels van gelïj-
ken vorm, soms in dezelfde, soms in andere afmetin-gen, eveneens gebezigd in katoen- en bbntweverijen,
in touwslagerijen, in kaarsen pitfabrieken. Aangezien
aan een
vrijstelling
geen verdere uitbreiding mag
worden gegeven, dan hare. bewoordingen aanduiden,
kunnen
deze
huizen dus niet onder de geciteerde vrij
–
stelling vallen.
Dat dergelijke ‘hulzen ook in andere fabrieken wor-
den gebezigd, is blijkbaar aan de ontwerpers van het
Tarief niet bekend geweest. Er is toch geen aanlei-
ding te bedenken, waaronj voorwerpen van denzelfden
vorm en samenstelling ‘gebezigd tot thetzelfde doel
(opwinden van het vervaardigd artikel, of overbren-
gen op een andervoorwerp op een wijze, die de ver-dere bewerking vergemakkelijkt) in één fabriek vrij
zouden zijn, iii alle andere belast, tenzij men aan één-
zijdige bescherming der katoerispinnerijen zou heb
ben te denken. Hetgeen niet het geval kan zijn.
Onder de vorige wetgeving zou, bij het bestaan
eener
vrijstelling
voor papierhulzen voor katoenspin-
nerjen, een rangschikking naar aard en bestemming
van de andere hier genoemde artikelen mogelijk zijn
geweest. Voor de betrokken industrieën, welke die
voorwerpen in grooten getale noodig hebben, is de
huidige regeling in hooge mate onbevredigend.’)
Volgens •de door de Administratie gehuldigde op-
vatting is een scheepstros van maniJlatouw, door-
sponnen met een draad van metaal, met 8 pOt. te be-
lasten volgens ‘post 41. Ten aanzien van dien post
heef t de Minister in de Mem. van Toel. echter ge-
zegd, dat tussc’hen garen, draad, koord, snoe’r, touw
en tres een groote mate van verwantschap bestaat, dat
zij clikwerf voor dezelfde doeleinden worden aange-
wend, dat deze benamingen dikwijls dooreen worden
gebruikt, dat, behalve wat betreft de garens, de wij-
zigingen in de tarifieering van draad, koord, snoer,
touw en tres niet van bijzondere beteekeriis zouden
zijn en dat de belan.grijkste’wellicht zou zijn die in-
zake verguld koperdraad en goud- en zilverdraad. Een
scheepstros heeft dus, wanneer we den Minister aan
zijn woord mogen houden, groote verwantschap met
koord, snoer en tres! Do Tariefcommissie had ter
zake een ander inzicht. In een in de dagbladen ver-
-melde en sindsdien druk besproken beslissing, ver-
klaarde zij staaidraadkabels (staal met kern van hen-nepvozels, althans die nopens welke bij die gelegen-
held de beslissing der Commissie werd, gevraagd),
vrij, als vallende onder X B XI 17 van het K. B.
Een oplossing die zeker meer strookt met den opzet
der wet en de ook uit de stukken blijkend’e bedoeling
van den wetgever. Het vôér en tegen dezer beslis-
singen tegen elkaar af te wegen, zou meer plaats-
ruimte eischen, dan in het raam van dit artikel past.
Ik zou te uitvoerig worden, indien ik nog meer pun-
ten aanroerde. Het bovenstaande zij’ voldoende, om
eenig inzicht te ‘geven in de praktijk der nieuwe wet,
de mogelijkheden die zij opende en de moeilijkheden,
die bij hare uitvoering zijn op te lossen.
Naar de bladen melden heeft de Kamer van Koop-‘
er dus ook nog van afangen, welken maatstaf men bij de
beoordeeling dezer ,hardheid” aanlegt! Dat gewone. karton-
ncn kokers voor deze zelfde doeleinden gebezigd, belast
zijn, ken niet onlogisch heeten, daar zij ook voor ander
gebruik kunnen worden ge’beigcl.
1)
De geschiedenis stsat niet stil; ik kreeg thans nog
inzage van een Min. missive aan een fabrikant, waarbij.
aan clezen werd medegedeeld, dat hulzen voor
wcverjen
Vrij zijn. En huizen voor touvsiagerijen (lan ook? In de
eerste plaats blijkt hier nog eens weer, tot welk verschil
in wetstoepassing men komen kan. In de tweede plaats is
geenszins zeker, dat deze meening van den Minister in
de toekomst richtlijn voor de toepassing zal wezen. Im-
mers de beslissing ten dezen ligt niet meer bij den Minis-ter van Financiën, zooals onder de oude’wet, doch bij den onafhankelijken administratieven rechter, de Tarief com-
missie,
bij
welke
beroep over
dezelfde kwestie
aanhangig is!
handel te Hengelo een adres met klachten over de
werking der wet aan den MinisteÇ gezonden. Het zal
waarschijnlijk nèch het eenige, nôch het laatste zijn.
Want zekerheid omtrent de wetstoepassing – dat
zal tocih wel ‘eenigszins uit de gegeven voorbeelden
blijken – bestaat nog geenszins.
Enschede.
J.
VAN’ DER POEL.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
HET ZWEEDSCHE STELSEL VAN WERKLOOZEN.
STEUN EN WERKLOOSHEIDSBESTRIJDING.
De heer F. von Roei te Stockholm schrijft ons:
In 1921 en 1922 heerschte in Zweden een zeer em-
stige werkloosheid, doch thans zijn de omstandighe-
den niet verre van normaal meer. Sinds 1 Sept. 1923
wordt ‘geen werkloosheidsuitkeering, waartoe de Staat
bijdraagt, meer uitgekeerd en nog slechts ruim 2200
arbeiders zijn werkzaam bij de staa’tswerkverschaf-
fing. Vanwaar dit groo’te verschil met Engeland en
Nederland, waar de werkloosheid nog steeds een aan-
zienlijken omvang heeft en zelfs een permanent ka-
rakter dreigt te zullen aannemen.
De verklaring ‘kan met één woord worden gegeven:
verplaatsibaarheid, mobiliteit. In de eerste plaats is
de overgang van het eene vak naar het andere in
‘Zweden steeds veel gemakkelijker geweest clan bijv.
in Engeland, waar de vakvereenigingen ‘daaraan aller-
lei hindernissen in den weg leggen. Ook lbij de arbei-
ders bestaat niet vaak benwaar tegen overgang naar ‘een ander bedrijf of tewerks’telling ver van huis.
De Arheidsbeurzen van den Staat bevorderen deze
mobiliteit, doch het belangrijkst van alles is, dat het
Zweedsche stelsel van werkl’ooshej’dssteun zoo is in-
‘gericht, dat het de werkloozen niet aanmoedigt tot
nietsdoeii. Wij kennen in Zweden geen door den
Staat gezteun’de werkloosheidsverzekering en zeer
waarschijnlijk zal het hiert’oe ook wel nooit komen.
De h’oofclbeginsel’en der Zweedsohe regeling zijn de
volgende:
Niemand heeft een wettelijk recht op werk-
loosheidsuitkeering. Indien en wanneer de autoritei-
ten zulks echter wenschelijk achten, kan aan werk-
l’ooze personen een uitkeering worden toegekend . of
kunnen zij bij de werkverschaffi.ng worden aange-
steld. Beide zijn geplaatst onder de contrôle van een
centrale autoriteit, de Staats-Werklooshei’ds-Comjs-
sie, welke groote discretionaire bevoegdheden heeft.
De kosten worden voor een deel door de gemeenten,
voor een deel door den Staat gedragen. Werkgevers
en -nemers dragen daartoe niet bij.
Werk bij de werkversch’affing wordt tegen
lagere dan de geldende bonen systematisch aangebo-
den aan personen, die op werkl’oosheidsuitkeering aan-spraak maken. Hun bereidheid toC werken wordt aldus
op de proof gesteld.
De meeste steun wordt verleend in den vorm
van – werkver.sehaffin’g.
Over deze beginselen thans een enkel nader woord.
1. De voorsahriften voor de steun
–
verleening zijn
niet eens voor al bij de wet in onveranderlijke para-
grafen neergelegd, doch zij kunnen zoo n’oodig worden.
gewijzi’gd. Dit is zeker een van de redenen, waarom
de abnormale werkloosheid in Zweden veel eerder een
einde nam dan in andere landen, waar het stelsel van
werkloozensteuii, volgens eens voor al vastgestelde
regelingen werd uitgevoerd. Indien, zooals in Dene-
marken, alle arbeiders, welke behooren tot een door
de Regeerin’g erkende werkloozenicas, recht hebben op
een u’itk’eering, waartoe de Staat bijdraagt, zoodra
deze arbeiders niet in staat zijn werk te krijgen van dergeljiken aard ah dat, wat zij tevoren hebben ge-
h’ad en waarmede zij dezelfde loeren hebben verdiend,
is een sterke toeneming niet slechts van den omvnng
der werkloosheid, doch ook van de kosten voor de
Regee’ring onvermijdelijk. Het is duidelijk, dat met
het prijsniveau de loon en moeten dalen, indien het
resultaat niet stagnatie van hand’el en industrie zal
308
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1926
zijn. Wanneer nu de bepalingen met betrekking tot
den werkloozensteun als boven vermeld zijn gefor-
muleerd, worden de arbeiders aangemoedigd, dezelfde
bonen als tevoren te vragen en de rverplaatsbaarheid
van arbeidskrachten tusschen verschillende plaatsen en bedrijven wordt tegengewerkt. Het gevolg is, dat
de werkloosheid langer duurt en •dat de Regeering
doelloos geld uitgeeft, aangezien naar alle waarschijn-
lijkheid vroeger of later toch een aanpassing moet
plaats vinden én de operatie dan slechts te pijnlij;ker
zal zijn.
De ruimte, welke de voorschriften inzake den
werkloozensteun in Zweden laten, heeft het mogelijk
gemaakt, op tamelijk doeltreffende wijze de geneigd-
heid van de arbeiders om te werken te toetsen, wo-
wel als om vast te stellen, of zij steun noodig hebben
of niet. Een feit is, dat aanbod van werk bij de staats-
werkverschaffin’g tegen minder dan het gewone loon
vaak een sterke daling van het aantal aanvragers
ten gevolge heeft gehad, waarvan het gevolg weer een
besparing van geld, zoowel als een daling der werk-
looshaid is geweest.
Hoewel er aldqs in vormkw.est’ies een belang-
rijke mate van vrijheid bestond, is niettemin aan de –
leidende beginselen voor den werkloozensteun strikt.
vastgehouden; én hiervan was, dat zoowel van het
standpunt van de gemeenschap als van dat der werk-
loozen zelf, arbeid bij de werkverschaffing beter was dan uitkeeringen zonder dat daarvoor eenige produc-
tie’ve ailbeid werd verricht. Dit beginsel is, waar mo-
gelijk, gehandhaafd en waarschijnlijk -met ‘beter resul-
taat dan in eenig ander land.
De werkverschaffing is in beginsel ingeridht zoowel’
met het oog op de verschillende soorten werkloozen,
als op het werkelijke en bij voorkeur onmiddellijke nut
der werken, bijv. gebouwen, hospitalen, het plaveien-
van straten, aanleg van waterleidingen en drainage-
werken, bruggen enz. Het grootste gedeelte, nl. 60
püt. van het door den Rijksda-g •in de jaren 1921—.
123 voor de werkversdhaffing beschikbaar gestelde
geld, werd uitgegeven voor ‘wegenaanleg en -tracee-
rIng. De ontwikkeling van het motorverkeer heeft
nl. een dringende behoefte aan betere wegen doen
ontstaan. Opgemerkt zij, dat machines van allerlei
soort bij de ‘werkverschaffing zijn gebruikt, in tegen-
stelling tot de methode in zekere vreemde landen aan-
gewend: Het vraagstuk was den werkloozen werk te
verschaffen, doch er werd naar gestreefd, dit werk
‘soo goedkoop mogelijk gedaan te krijgen. In geval-
len, waarin een directe vergelijking kon worden ge-
maakt, bleak vaak, dat bij wijze van werkverschaffing
uitgevoerde werken, ‘waarvan de administratie etc.
gewoonlijk zeer weinig kosten met zich bracht, min-
der kostten dan particuliere aannemers in reke-
ning zouden moeten hebben brengen. Naast den
wegenaanleg was arbeid bij het boschwezen de be-
langrij’kste en de ervaring wees ‘uit, dat – althans
onder de in Zweden heerschende omstandigheden –
deze soort werk groote voordeelen hoven andere heeft.
Met betrekking tot de ]-oonen bij de werkverschaf-
fing is het beginsel aanvaard, dat deze lager dienen,
te
zijn
dan die in de open markt voor ongeschoolde,
arbeiders op dezelfde plaats en op hetzelfde tijdstip,
ten einde te voorkomen, dat de weekverschaffing’
arbeiders trekt of dat deze daar te. lang werkzaam blijven. Vergeleken bij de uitkeering was het loon
•
zoo ‘boog, dat het voordeeliger was dit te accepteeren
‘dan de uitkeering.
In het algemeen gesproken is de nadruk gelegd op
het-feit, dat werkloozensteun een tijdelijke hulp is
voor hen, die onverdiend door weriloosheid worden..
getroffen. Wanneer werkloosheid op de een of andere
wijze is veroorzaakt door een arbeidsgeschil of wan-
neer de uitslag van een ‘geschil een aanz.ienljken –
terugslag op de bonen in het .gdheele bedrijf zou heb-
ben, worden alle arbeiders in een bedrijf gedurende
den geheelen duur van het geschil uitgesloten van
uitkeering, zo-owel als van de werkverschaff’ing. Die
arbeiders, welke zonder werk waren geweest geduren-
de zooclanigen tijd, dat zij niet konden worden he-
– schouwd, nog tot het betreffende bedrijf te bhooren,
hchben workloovensteun genoten, dat wil dus zeggen
uitkeering in geld of tewerkstelling bij de werkver-
sohaffing
;
ongeacht de geschillen.
Een ander belangrijk beginsel is de concentratie
van den werkloozensteun in de handen de-r”Wer;kloos-
‘heidscomrni-ssie- geweest. Met uitzondering van de
Regeering en den Rijksd-ag lag bij de Commissie de
– uiteindelijke beslissing, of de Staat aan een zekére
werkversc’haffi-ng zou bijdragen of wel, dat aan een
gemeente -zou worden toegestaan, met cle uitkeering
van ‘stecvn te beginnen, alsmede de vaststelling van
de voorwaarden, welke hiervoor zouden hebben te
gelden. Aldus is het mogelijk geweest, een onec-on-o-
mische verdeelin-g der werkzaamheden te vermijden
en pogingen zijn in het werk gesteld, om te voorko-
men, dat zekere groepen of districten ten koste van
andere werden begunstigd.
Deze gecentral-iseerde contrôle op den werkloozen-
steun was niet alleen nood-zakelijk wegens het karak-
ter van deze lasten, dat hot n-oodig maakt d-oorloo-
pend toezicht en het recht van de centrale autoritei-
ten, vôortdurend te kunnen ingrijpen, te verzekeren,
doch ook ‘wegens den aard der Zweedsc’he werkloos-
heid. Het is een karakteristieke trek van de Zweed-sche
industrie, -dat -de seizoenfluctuaties ‘groeten invloed op
de arbeidsmarkt uitoefenen. Men -dient zich -er in het
-bijzonder rekenschap van te geven, dat de vraag ‘naar
arbeid gedurende voorjaar en zomer belangrijk toe-
neemt en dt tal van Ziweedsehe arbeiders in de ver-
schillende seizoenen werk ‘vind-en in versdhillende
bedrijen
v, bij-v. steen’bakkerijen gedurende een deel
van hot jaar en arbeid op boerderijun gedurende de
– rest of werlc in de zagerijen gedurende den zomer en
in de bosschen gedurende den winter. In Zweden is
derhalve het vraagstuk van den wericloozensteun in
de eerste plaats een vraag van handhaving en zod
mogelijk van ontwikkeling van de v-erplaats-baar.hei-d,
die karakteristiek is voor de Zweedsche arbeider-s. In
de tweede plaats moet een soepel 1-oonistelsel zooveel
mogelijk worden bevorderd.
Het is derhalve niet mogelijk, de werlcloos’heid te
v-erm-iiadèren door geïsoleerd inigrijpen der locale auto-
riteiten, vooral niet, wanneer de v-oo-rschriften van
dien aard zouden zijn, dat alle arbeiders, die in hun
eigen bedrijf geen werk kunnen vinden tegen min-
stens hetzelfde loon als tevoren, -een recht hëbben op
uitk-eoring. Het gevolg -zou kunnen
zijn,
dat de werk-
loosheidssteun verdere werkloosheid bevorderde. Het
schijnt derhalve; alsof er in Zweden geen andere op-
lossing mogelijk is- -dan de contrôle te leggen in han-
-den van een centrale -organisatie, welke de vrijheid
heeft de voorschriften te veranderen, al naar de om-
standigheden zulks verei scihen.
* *
*
Indien ten slotte getracht wordt de zwakke punten
van het Z’weedsc-he stelsel op te sommen blijken deze
meer in de toepassing te liggen dan in het stelsel
zelf. Het is een feit, dat de Werkloosheids-Commis-sie niet altijd heeft kunnen voorkomen, dat de plaat-
seljice autoriteiten stappen nmen, welke voor het
geheele land nadeel-ige gevolgen hadden. Er zijn ge-
meenten geweest, die -ondanks een onbeteekenende werkloosheid uirtkeeringen hebben. gedaan, met het
– resultaat, dat de werkloosheid is toegenomen en. l-an ger dan n-oodig heeft -geduurd. Ook is voorgekomen,
dat gemeenten met werkverschaffing zijn begonnen,.
ten einde staatsbijslagen te krijgen voor wegenaan-
leg enz. en dat zij aldus suhsidi-es hehben genoten,
die anders in het -geheel niet zouden zijn uitgekeerd,
althans niet onder de huidige omstandigheden. Irf
uitzonderingsgevallen hebben de -gemeentelijke auto-
riteiten, in hoofd-zaak in landboutwdistr’ic’t-eii, een t-e
beperkte werk-l-oosh-eidspolitiek gevoerd.
De contrôle op de werkloozen, in het bij-zonder op
31 Maart 1926
ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN
309
hun gen.eiigdheid tot werken, is in zekere opzichten
onvoldoende geweest, hetgeen in zekere mate het ge-
vdFg is geweest van gdbreken in het stelsel, waarin
het niet mogelijk is geweest te voorzien. Lnclien er
een zeker aantal plaatsen vrij zijn, minder dan een aantal weikloozen, wordt denafbeidej’s beurt voor
beurt gevraagd, of zij te werk gesteld willen worden;
zoo niet, dan wordt hun ondersteuning ingetrokken.
Indien echter den arbeiders het aantal beschikbare
plaatsen
bekend is,
kunnen zij deze contrôle gemak-
kelijk mitclui’ken, hetgeen dan ook verschillende malen
heeft plaats gehad.
Gesteld bijrv., dat honderd werkloozen werk of uit-
keering zoeken en dat er slechts 10 plaatsen zijn. Laat
ons verder veronderstellen, dat geen dezer honderd
voor zichzelf over de aanvaarding van werk zou
denken, doch dat allen veel liever uitikeering zon der
werk zoilden ontvangen. Hoe kunnen zij nu over dit
struikelblotk heenkomen? Eenvoudig door ondcr
elkaar af te spreken, dat bien hunner ,,het offer zul-
len brengen dit werk te aanvaarden”, opdat de ande-
ren uitkeerinrg zullen gendeten. Het is dan voor de
autoriteiten moeilijk uitkeeringen te weigeren, di.e
eigenlijk niet behooren plaats. te vinden. Deilhalve
is het over het algemeen van groot belang, dat dê
plaatselijke autoriteiten, die de geneigdheid tot wer-
ken en de bekoeften van den aanvrager hebben te
onderzoeken, zeer nauwgezet en waakzaam zijn.
Wat nu de politiek der Werkloosheids-Oommissie
betreft, deze is eerder te zwak dan te streng geweest,
gelijk thans algemeen wordt erkend. Bij zekere ge-
legenheden, bijv. gedurende de tweede helft van 1921,
stond de Oomimissie onder den druk van de toenma-
lige arlbeidersregeening, een uitbreidirng van de onder-
steuning toe,
die
althans ten deele geheel on.noodig
was. Zij verplichtte zich ok te lang te voren tot het
uitvoeren van zekere werken, waardoor liquidatie
moeilijk werd, toen de werkloosheid snel afnam.
Het eindoordeel over het Z’weedsche stelsel van werk]oozeusteun is echter, dat dit land zich duide-
lijiker dan de meeste landen de gevaren van een
zwakke Nierkloosbeidspolitiek voor oogen heeft ge-
ateld. De autoriteiten hekben getracht, en met goed gevolg, de weildoozen te helpen. Doch deze hulp is
in een vorm verleend, die de verplaatsbaarheid van
de arbeidskrachten niet aanzienlijk verminderde, noch
een toeneming der werklooheid veroorzaakte. Het
leidende beginsel is geweest, slechts de bona fide
werklooaen te helpen, die zichzelf niet konden redden
zonder steun uit de openbare kansen. Zelfs indien
andere factoren hebben gewerkt is het een feit, dat
de werkloosheid gedurende de naoorlogsdepressie in
Zweden spoediger verdween dan in de meeste Euro-
peesche landen, waarschijnlijk in hoofdzaak als ge-
volg van de door dit land gedurende deze periode
gevolgde, verigel ijkenderwijs gesproken, restri c tiev e
politiek.
HET CONCESSIEWEZEN DER UNIE VAN
SOCIALISTISCHE SOVJETREPUBLIEKEN.
Dr. H. von Eckardt te Hamburg schrijft ons:
In de economische politiek der Sovjetunie heeft
het concessievraagstuk steeds een bijzondere rol ge-
speeld. Zoo verklaarde de bekende volkscommissaris
Joffe in het leidende economische blad ,,Ekono-
mitscheskaja Schisn” den 7den Februari j.l. nog
eens met nadruk, hoe groote waarde zijn regeering
aan het concessiewezen hecht. Reeds direct na, of
zelfs nog tijdens de vredesonderhandelingen van Brest-
Litowsk, zou men den Duitschers verklaard hebben,
dat de nationalisatie der Russische industrie de ver-
leening vande een of andere concessie aan vreemde-
lingen in Rusland niet behoefde in den weg te staan.
Dientengevolge kwamen in 1918 reeds concessie-
aanvragen van buitenlandsche firma’s binnen. Eerst
einde 1920 kwam het vraagstuk echter in behandeling,
toen de Raad van Volkscommissarissen het bekende
decreet ,,over de economische en juridische voor-
waarden voor concessies” publiceerde en ter conferentie
van Genua een aantal zeer concrete concessievoor-
stellen deed. Einde 1920 bestonden er ten slotte 38
concessieontwerpen. In 1923 werden zelfs 607 con-
cessievoorstellen gedaan, in 1924 311, in 1925 (tot
1. October) 199. Tot op laatstgenoemd tijdstip waren
niet minder dan 1500 concessievoorstellen aanhangig
gemaakt. Daartegenover was het aantal werkelijk
a f g e s 1 o t e n concessies verbazend klein. Tot het
einde van 1922 waren 18 concessies afgesloten, in
1923 kwamen 44, in 1924 25, in 1925 (tot 1 Oc-
tober) 23 concessies tot stand; in totaal dus 110
concessieovereenkomsten. Hoe weinig levenskracht
vele van deze concessies hadden, blijkt hieruit, dat
32 concessies geliquideerd moesten worden, waarvan
13 wegens niet-nakoming van overeengekomen ver-
plichtingen. Op het oogenblik zijn er dus nog slechts
88 concessieovereenkomsten van kracht
.en worden 300 ontwerpen onderzocht door de Hoofd-
concessiecommissje.
De werking der aan b u i t e n 1 a n d ei’s verleende
concessies stelt de Sovjetregeering tot nu toe nog
niet tevreden. In het begrootingsjaar 1925/’26 bijv.
zal de staatskas slechts de zeer geringe som van 15
millioen Roebel uit de in werking zijnde concessies
ontvangen, een resultaat, dat zelfs Joffe, die voor de
concessiepolitiek van zijn regeering heeft op te komen,
als buitengewoon onbeteekend moest beschouwen. Joffe ziet een oorzaak van de onbevredigende ont-
wikkeling van het doncessiewezen in het gebrek aan
kapitaal der concessies aanvragende firma’s. Volgens
zijn zeggen ging het vaak om buitenlandsche on-
dernemingen, die nauwelijks iets bezaten en ook
absoluut niet solide waren. Aan den anderen kant
betreft het verhulde voorstellen der door de Sovjet-
rgeering uit hun eigendom ontzette, voormalige be-
zitters van ondernemingen, die men moeilijk ter wille
kon zijn. Over het algemeen ontmoette de Sovjet-
rgeering een zoo onbeperkt streven naar eigen voor-
deel
bij
de concessionarissen, dat men het niet eens
kon worden. Kort en goed: de zaak wil niet goed
m’archeeren, en even reusachtig als in sommige ge-
vallen door concessies te verwerven voordeelen i n
de t o e k o m st mogen zijn, zoo weinig succes en goede vooTuitzichten schijnt de concessiepolitiek
vor het heden te vertoonen. Belangrijk en waarde-
vol is weliswaar, dat de Sovjetregeering er bij monde
vn Joffe eindelijk toe heeft besloten, de waarheid.
n.l. dat het Russische concessiewezen tot nu toe een
mislukking is, te erkennen. Weliswaar schijnt men
ir Moskou er nog steeds niet toe te kunnen besluiten,
de dieper liggende oorzaak openlijk te erkennen. Men
wil oogenschijnlijk niet begrijpen, dat zeer groote en
kpitaalkrachtige ondernemingen zich voorloo pig op
een afstand houden van Rusland, daar zij in de
economische politiek der Sovjetregeering, evenmin
als in de sociale toestanden en de stabiliteit van den
hüidigen Nepkoers vertrouwen stellen. Het wantrou-
wen, waarmede toch feitelijk in de breede kringen
van, internationale ondernemingen en van het bank-
kapitaal – de Sovjetunie bejegend wordt, heeft, naar
uitdrukkelijk moet worden gezegd, absoluut
b
niets te
maken met eenigerlei hoop op een val der’ Sovjet-regeering. Integendeel, juist deze personen en ele-
menten willen immers een stabilisatie der toestanden
in Rusland en gunnen het uitgeputte land rust en
veiligheid. Hieraan ontbreekt echter momenteel nog
zeer veel. Men behoeft slechts te wijzen op de jongste
Duitsch-Russische incidenten, de nog steeds niet op-
gehelderde inbechtenisneming van Duitsche consu-
laire agenten, om aan te toonen, dat de onderge-
schikte of misschien ook soms de centrale regeerings-
instanties in Rusland er alleen de schuld van dragen,
wanneer men zich tegenover Rusland nog steeds
terughoudend gedraagt.
* *
– *
310
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1926
Niettegenstaande deze noodzakelijke terughouding
en ongeacht het tot nu toe mislukken van de Rus-
sische concessiepolitiek, zou het niettemin verkeerd
zijn, de algemeene beteekenis van talrijke,
reeds in Rusland in werking zijnde concessies te
willen loochenen. Wanneer men het resultaat niet
aan de al te geestdriftig verkondigde plannen en
verwachtingen toetst, doch de dingen neemt en waar-
deert, zooals ze nu eenmaal zijn, zal men er den
weg tot de toekomstige verbinding der internationale
,,Wirtschaft” met Rusland in kunnen zien. Dit geldt
in het bizonder met betrekking tot de concessies in
den Russischen m ij n b o u w. Hier is te noemen de
Harriman-coiicessie van Amerikaansche onderne-
mingen Tschiaturi in den Kankasus. II a r r i m an
heeft hier een, oorspronkelijk Duitsche, concessie voor
den tijd van 20 jaar overgenomen; er moet man-
gaanerts gedolven en uitgevoerd worden., Gedurende
den geheelen duur der concessie moet Harriman
volgens de overeenkomst 16 millioen t. mangaanerts
uitvoeren. In de eerste jaren moet 300.000, later
500.000 t. gedolven worden. De concessionaris heeft
zich moeten verplichten, den op zijn gebied liggenden
spoorweg te herstellen en te voltooien, in den loop
van 3
1
/2
jaar ter verbetering en mechaniseering van
de mijn 1. millioen dollar te investeeren en ten slotte
ook nog 1 millioen dollar voor de voltooiïng van de
gaven van Poti af te staan. De concessionaris be-taalt voor iedere ton uit te voeren erts in den loop
der eerste drieS jaar 3 dollar aan den Russischen
Staat en de volgende jaren 4 dollar en van peroxyde
8, resp. 9 dollar. De aan den Staat te betalen som
mag niet minder dan 1
1
/2__2 millioen dollar bedragen.
Een andere interessante concessie is die der L e n a-
Goldfields Ltd. De grootste Russische goudafzet-
tingen aan deLena en koperafzettingen in den Oeral en
lood-, zink-, goud-, zilver- en koperafzettingen in het
Altaigebergte zijn daarmede deze groote Engelsche
maatschappij voor 30 en de laatste voor 50 jaar ter
beschikking gesteld. Volgens het plan moet niet min-
der dan 400 Poed
1)
goud per jaar en na5 jaar zelfs
100.000 Poed koper geproduceerd worden. Hoeveel
gekleurd metaal uit het Altaigebergte kan worden
gehaald, kon slechts ruw worden geraamd. Er is sprake
van 600.000 Poed zilver, 180.000 Poed lood en 200.000
Poed koper per jaar vanaf het achtste jaar der con-
cessie. In het algemeen hoopt men, dat wanneer de
onderneming in vollen gang zal zijn, de totale opbrengst
een waarde van 20.9 millioen Roebel zal vertegen-
woordigen. Deze getallen bezitten natuurlijk slechts zeer.
betrekkelijke waarde, vooral waar het ten deele ge-,
bieden betreft, die slechts hoogst oppervlakkig onder-
zocht
zijn.
De Engelsche maatschappij heeft zich, na
,
ar
beweerd wordt, verplicht voor de voltooing van al deze
mijnen in den loop van zeven jaar 22 millioen Roebel
te investeeren. De onderneming zal den Staateen niet
nader aangegeven vaste pachtsom moeten betalen.
Een dergelijke omvangrijke concessie is in het verre Oosten aan de rivier de Tetuché aan de firma Briner
& Co. voor den tijd’ van 36 jaar, verleend. Ook hier
is het Engelsch kapitaal, waarvan de schepping van
een nieuw industriecentrum aan de kust van de Ja-
pansche zee verwacht wordt.
Op het schiereiland Busatchi aan den Noordoost-
oever van de Kaspische Zee J’ieeft de Noorche maat-
schappij F. S t eren een concessie verkregen voor de
winning van naphta en metaal. Een
dergelijke
concessie
is in de Schiraksteppe aan een Italiaansch-Belgische
mijnbouwmaatschappij verleend,
terwijl
de asbest-
groeven van Alapojewsk in den Oeral door een
Amerikaansche maatschappij Hammer & C
y
. ver-
kregen werden. Tenslotte kunnen in dit veiband nog
goudconcessies op Kamtschatka en in het Amurgebied
genoemd worden. De laatste is weer in Amerikaansche
handen. Een Duitsche firma, Stolzenberg & Co.,
heeft een kleine goudconcessie in T’omsk gekregen;
1)
1
Poed
= 16,38 K.G.
terwijl de Japanners in de Lidin-goudgroeven van het
Kamtschatkagebied
mijnen
mogen openen. Een Neder-
landsche groep exploiteert een landbouwconcessie
van 1200 H.A. in de Oekraine. Verder is de N.V.
v/h Altius & Co te Amsterdam
bij
houtconcessies
(Russhol andes) geinteresseerd
1).
Duitsche concessies kunnen op het gebied van den
•Russischen lan d b o uw vermeld worden. Hier
zijn
de
Deutsche-Russische A grar-Aktien Gesellschaft in het
Wolgagebied, de weder oplevende levenskrachtige
autonome republiek der Wolga-Duitschers, en de groote
landbouwconcessie van Krupp, Manytseh, te noemen,
Belangrijk is ook de Deutsche Mologa-Holzindustrie
A.G., die bezig is met de exploitatie van een reus-
achtig gebied in Rybinsk, een grooten houtexport
voorbereidt en spoorwegen aanlegt. Verder zijn tamelijk
groote Duitsche concessies op handels- en verkeers-
gebied te vermelden, zooals de bekende Derutra, de
Deutsch-Russische Lager- und Exportgeseilschaft,
waarbij de Hamburg-Amerika
Lijn
betrokken is, verder
de Deutsche-Russische Transithandels-geseilschaft, de
Luftschiffahrtshandelsgesellschaft, de Russisch- 0 ster-
reichische Handels- und Industriegesellschaft, de
Deruluft (met de Deutsche Aëro Union), de concessie
der Zweedsche S.K.S. Kogellagerfabriek, enz.
Vele dezer gemengde ondernemingen en concessies
hebben een belangrijke
winst te boeken gehad, terwijl
in het algemeen van Russische
zijde
met 15.-20 pOt.
winst voor de buitenlanders gerekend wordt. Wat het
aantal verleende concessies betreft komt 25 pOt. op
iekening van de Duitschers, 17,5 ‘pOt. van de Engel-
schen en 12,1 pOt. van de Amerikanen. Interessant
is het hierbij te constateeren, dat zoowel Russen als
Amerikanen bezig
zijn
hun relaties zoo intensief
mogelijk temaken en dat b.v. in den laatsten tijd
steeds vaker Russische aankoopen in de Ver-
èenigde Staten plegen te geschieden, ofschoon de
Vereenigde Staten tot nu toe de Unie der Sovjet-
Republieken niet erkend hebben.
Terwijl
de Russische
Regeering aan
talrijke
andere Staten steeds weder
verklaarde, dat van handelsrelaties geen sprake kon
ijn, wanneer de Unie niet de j ure erkend werd, doet
men
zijn
uiterste best, relaties met Amerika aan te
knoopen en laat zich de eene diplomatieke afwijzing
na de andere geduldig welgevallen. Pij de Amerikanen
zijn nu eenmaal politiek en zaken doeniets verschillends!
Ten slotte
zij
nog vermeld, dat op het oogeublik een
particulier ontwerp tot Fransche credietverleening
aan Rusland ter verzekering van de Ifransche aard-
olie-behoefte in bewerking is. In Parijs vleit men zich
met de gedachte, er voor te zorgen, dat de Banque de
Paris et des Pays Bas, in nauw contact met de
Standard-Oil-Company, de Emba concessies in Baku
en Grosny zal verkrijgen.
Ter behandeling der concessieontwerpen is onlangs
een Concessie-Commissie te Berlijn ingesteld, die
concessievoorstellen uit alle continentale landen van
Europa in ontvangst neemt en onderzoekt.
1)
Het Nederlandsch-Russische Liandelsconcern ,,Nedrus”,
te Amsterdam, de eerste ernstige poging, om door een zuiver
Nederlandsche onderneming den handel tusschen Nederland
en Rusland te bevorderen, is tot nog toe geen concessie-
bedrijf.
AANTEEKENINGEN.
Het toelaten van Duitsche accepten tot
disconteering bij de Nederlandsche Bank.
De Nederlandsche Bank heeft in zake bovenstaande
kwestie, waarvan in de nos. van 10 en 17 Mrt. het
pro en contra werd belicht, haar beslissing genomen
en daarvan in den volgenden vorm mededeeling gedaan:
De Nederlandsche Bank
is
in beginsel bereid aan bank-
instellingen of bankiers, die na
1914
in Nederland zijn
gekomen, – discontobevegdheid te geven en hun accept dis.
contabel te verklaren.
Zij
stelt daartoe voorshands de vol.
gende algemeene voorwaarden en regelen vast.
31 Maart 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
311
Voor discontabiliteit van het accept is ver-
eischt,
dat
de acceptant in Nederland is gevestigd en Nederlander
is of als Nederlandsche firma of vennootschap is inge-
schreven;
over elk accept vOSr de afgifte overleg niet De Nader-
landsche Bank wordt gepleegd (De Nederlandsche Bank
laat de mogelijkheid open voor kleinere bedragen een over-
eenkoinst te treffen krachtens welke volstaan kan vorden
met opgave van wissels na acceptatie);
de wissels zuivere rembourswissels zijn voor de finan-
ciering van import in het land van dengene, voor wiens
rekening wordt geaccepteerd (dis geen verlengingswissels
en geen wissels voor de financiering van export uit het
land van den verkoopr, voor wiens rekening zou moeten
worden geaccepteerd, of voor opslag of bedrijf)
de bewijsstukken, dat een accept aan bovenstaande
eiscben beantwoordt, op aanvraag aan De Nederlandsche
Bank worden overgelegd (op verlangen van De Nederlandsche
Bank moet gedoogd worden, dat zij eventueel teu kantore
van acceptant inzage neemt vân alle benoodigde bewijs- –
stukken)
van eIken in beginsel discontabelen wissel onmiddellijk
bij acceptatie opgaaf ingezonden wordt aan De Nederlaridsche
Bank onder vermelding van datum, bedrag en overeen-
gekomen merkteeken, benevens van de goederentransactie,
die aan den wissel ten grondslag ligt;
8. de acceptant geregeld zijn/haar balans en winst- en
verliesrekening met een behoorlijke toelichting aan De
Nederlandsche Bank inzendt. Bij het in beginsel discontabel verklaren van eenig accept
laat De Nederlandsche Bank de kracht van het wisselper
at
–
soneel op d
oogenblik buiten beschouwing; de beslissiu’g
daaromtrent wordt genomen op het oogenblik dat de wissels
haar ter afdoening worden aangeboden; wel wordt echter
acht geslagen op de verhouding van de eigen middelen van
den acceptant en het totaal zijner accepten.
Voor de toelating tot disconteeren is ver-
eis,cht,
dat
de discontant in Nederland is gevestigd en Nederlander
is of• als Nederlandsche firma of vennootschap is inge.
schreven;
de discontant geregeld zijn/haar balans en winst- en
verliesrekening met behoorlijke toelichting aan De Neder-
landsche Bank. inzendt (De Nederlandsche Bank zal even-
tueel ten kantore van den discontant van bepaalde docu-
menten of boeken inzage mogen nemen).
Tot welk bedrag De Nederlandsche Bank papier in dis-
conto zal willen nemen zal mede afhangen van de eigen
middelen van den discontant; een garantie voor de ver-
plichtingen van den discontant, afgegeven door derden, kan
hierbij van invloed zijn.
De Nederlandsche Bank behoudt zich het recht voor ter
disconteering aangeboden papier zonder opgaaf van redenen
te weigeren; redenen van weigering zouden onder meer
kunnen zijn:
te weinig afwisseling in het disconto, wat bedrag en
wisselpersoneel betreft,
de kracht van het wisselpersoneel op den dag van
aanbieding der wissels,
te groote eenzijdigheid van het disconto.
MAANDCIJFERS.
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.
Februari 1926
11
Februari 1925
Giro’s
(eenzijdige ver-
millioen eni
Aantal
1fl
Imillioeneni
1
Aantal
melding)
1
Ii
Girobetalingen aan
gemeenteinatellingen
fll,9
16.647
f
8,9
10.479
Girobetalingen aan particulieren
3121.5
87.175
,, 19,8
57.024
Geldomzet.
,
4,7
6.544
5,6
6.594
,,
6,3
13.334
6
1
1
25.130
Part, rekeninghouders
,, 18,6
1
26.3602
39,-‘
23.922
2
Ontvangsten
………
Waarvan
rekeningh.
Betalingen
……….
welke gelden voor 1
jaar
vast
hebben
gedeponeerd ……..
,,
8,8
2.846
2
7,8
2.444
2
1)
Gemiddeld saldo te goed.
2)
Einde der maand.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N d (Disc. Wissels, 31
3 Oct.’25 Zwits. Nat.Bk.
322 Oct.’25
Bi Bel.Binn.Eff. 4
3
Oct.’25 N.Bk.v.Denem. 5
7Sept.’25
C
tVrsch. in R.C. 5
3
Oct.’25 ZweedscheJ.{bk
4j 8 Oct.’25
Javasch- Bank….
4*20
Oct.’24 Bankv.Noorw. 0
12Jan.’26
Bank’ van Engeland 5
3Dec.’25
Bk. v. Tsjecbo-
Duitsche Rijksbank 7
273171.’26
slowakije .. 6
13Jan.’26
Bank v. Frankrijk. 6
9Jssli’25
N.Bk.v.O’rjk. 8
28Jan.’26
Belgische Nat, Bok,
7?11 Mrt ’26 N.
Bk.
V.
Hong. 7
22 Oct.’25 Fed. Res.BankN.Y. 4
7J’sn. ’25
Bank v. Italië. 7
17J-uni’25
Bank van Spanje.. 5
23
Mrt.’
23
Z..Afr.Res.bnk5*
OPEN 1IAIlKT.
1926 1925
1924
11
1914
27 Mr
22-27
15-20
8-13
23-28 24-29 20-24
.
Mrt.
Mrt.
Mrt. Mrt.
Mrt.
Juli
Amlerdom
Partic.disc.
Z71
‘2
3
/4-
7
/8
231
4
151
9
2
5
/,-
13
116
211
4
5/
4
47/_5
311.81
Prolong.
3-/4
2
3
/43
1
/4
2314-3
2
1
1_3
211
4
_31
4
431
4
_5
21/
4
-3/
4
Londen
Daggeld ..
4-
1
/
3
1
12-41
12
3_5
3_5
311
4
.4
111
2
_3
131
4
-2
Partic. disc.
41113/
45
i,6
–
116
4
5
l1
1
h
4!16-/16
451_71
3_3/
211
4
-3/
4
Berlijn
Daggeld -.
4-6
4-6
4_6
1
12
-6
1
12
– –
–
Pa rtic. disc.
30-55d…
5
5
5 5
–
–
–
56-90 d…
5
5
5 5
– –
218-1/2
Ware n-
wechsel.
6-
1
)2
6_1/2
5314.611
61/
4
3/
4
–
–
–
New
York’)
Cail. money
4
1
I2′
3
/4
4113514
4/4/2
.
431
4511
4
3_5314
1314-211
Partic.disc.
331
4
331
4
331
4
3314
3l8
–
–
‘1 LalI money-koers v.26Mrt.en daaraan voorafgaande weken t/m.Vrijd.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
na
New
‘Londen
Berlijn
Par4/s
BrussellBatavia’)
York°)
*)
.*)
)
9
23Maart1926
2.499,,,
12
.
13
*
59.41
8.77*
10.11
100(
24
1926
2.4934
12.13
59.40*
‘
8.7′
10.02
100i/
25
,,
1926
2.493.
12.
1
3*59.41
8.
72
* 10.03*
100
‘h
26
1926
2.490/,,
12.
1
3*
59.41
8.59
9.95
100′
27
1926
–
12.13*
59.41
8.58*
9.95
100ii
29
1926
2.49h
12.13
59.40
8.55
9.72
10001
9
Laagsted.w.1)
2.497f
1
,
,
12.1
59.38 8.42
9.42
100
Hoogste d.w1)
‘2.4.9’f9
2
.
13
*
59.42
8.82
10.17
]00
22Maart1926
2.499/
1
,
12
.
1
3*
59.41
8.82
10.14
l00’i
15
,,
1926
2.4911,,
12
.
13
*
59.44
8.97*
]0.25
300
Muntpariteit
2.483%
12.10
59.26
1 48.-
1
48.-
1
100
Data
s
Z
,
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
I
Madrid
23Maart1926
48.07 35.25 7.40
1
.
02
*
10
.0
2
*
35.18
24
1926
48.05 35.20
‘
7.40
1.04
10.04*
3517*
25
1926
48.05 35.20
7.39 1,02 10.03* 35.1
26
1926
48.06 35.20
7.39
1
.0
2
* 10.03* 35.17
27
1926
4806
35.20
7.39
.
1.03*
–
–
29
1926
4805 3520
7.39 1.03*
10.02*
35.16
Laagsted.w.’)
48.02 35.10
7.38
1.-
10.01 35:
12
*
Hoogste d.wl)
48.073%
–
35.25
7.41
1.10
10.05
.35.25.
22Maart1926
48.06 35.20
7.39
1.05
10.02*
35.17*
15
,,
1926
48.06
35.20
7.39 1.05
10.02
35.02
Muntpariteit
48._
35.-
‘
50.41
48.-
48.-
48.-
Data
Stock-
holm*)
Kopen
hagen,)
S
Q lo)
!-jeI
sng.
Buenos
Aires
‘
Mon-
treal
1
)
for
23 Ma’art1926
66
.9
2
*
65
.
47
*
53.671
6.27*
97X
2.483%’
24
1926
66.90 65.50
.
53.50 6.28
971j,
2.48
1
4
25
1926
66.90
65.50
53.40
6.
27
*
973%
2.48w
26
.
1926
66.90 65.55
53.65
6.
2
7*
98
2.483%
27
1926
66.90 65.50
53.60
6
.
2
7*
9814
2.483%
29
1926
66.90 65.25
53.10
6.28
99
2.483%
Laagsted.w.’l)
66.85
65.15
53.-
6.25
96s4
2483%
Hoogste dwl)
67.-
65.60
53.95
6.30
993%
2.483%
22 Maart1926
66.90 65.60
6.
2
7*
983/
s
2
,
48
3
/8
15
,,
U126
67
65.50
5
4
.1
7
*
6,28
98’/
4
[2.488/
8
2.488/
9
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
105
) Noteering te Amsterdam, *8) Noteering te Rotterdam.
0) Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een over-
zicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wissel-
koersen,
312
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1926
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
($per
Parijs
($p.1OOfr.)(p.
1
OOMkJ
Berlijn
Amsterdam
($p.lOOgld.)
23 Maart 1926
4,865/
16
3,51
23,80
40,07%
24
1926
4,868/
3,50
23;80
40,08
25
1926
4,86%
3,49
23,80,
40,08
t
26
1926
4,86%
3,43
23,80
40,07
27
1926
4,86′.
3,45k
23,80
40,07
29
1926
4,86
5
/
3,41
23,80
40,08
30 Maart
19251
4,77%
5,36
23,80
39,84
Muntpariteit
.
4,8667
19,30
23,81%
40
/18
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
INoteerings-I
eenheden
1
13 Mrt. 120
1926
1
Mrt.
1926
i
Laagste
l
Hoogstel
22127
Maart’26
127 Mrt.
1926
Alexaudrië.
.
.Piast.
p.
y,
97%
97%
9771
26
1
16
97
Athene
. .
..
Dr. p.
£
3421j
360
357
365
362%
Bangkok …
Sh.p.tical
1110k
11108/
8
1/104 1/10
5
18
1110
Budapest
. . .
Pen. p.
£
27.75
27.75 27.60
27.90
27.75
B. Aires’). ..
d. p.
$
447/
1
6
4413!
1
32
439/
44
6
i
44%
Calcutta ….
5h. p. rup.
1/61/
8
1/61/
116
116
1
/32
116
1
/
Constantin..
Piast. p.
£
932% 937%
935 965
957
M
Hongkong ..
Sh. p.
$
2
39!
IJS
/
2
1
35
/4
2/3%
2/4
1
/
8
21
1
3
21
18
2
Kobe
……
Sh.p.yen
‘/’°H
1/105/
8
PlO
6
I
IT
1110′
Lissabon
1)
. .
d. per Esc.
..d. per
$
2171
32
217/
82
2′
1414
2′
164
217!
32
24 24
23
25
24
Montevideo’)
d. per
$
505/
8
502/
8
49% 50
8
/
8
501/,
Montreal
.
-.
$
per
£
4.885/
6
4.878%
4 87
1
TT
4 877/
6
4 8″ 5
Mexico ……..
R.d.Janeirol)
d. per Mii.
78/15
71/
S
7
761 82
1
71!,4
Shanghai
. . .
Sh. p. tael
3/Oaj
j6
310
1
1
52
2/115/
8
3jOs
2/11
7
/
8
Singapore. ..
id. p.
$
214
1
1
32
2/4
8
/
32
2/41/
6
1
t
2’4″
82
2/4l/
Valparaiso 2).
$
p.
£
39.80 39.60
39.50 39.70 39.60
Warschau ..
Zi. p.
£
37.50
38.50
37.00 40.00
38.50
‘)
1
eiegranscn transtert.
) s60 ag.
‘ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’)
N.York
1
)
Londen
22Maart1926.. 301/
8
657/
8
22Maart1926…..84/11%
23
1926…
30%
66
23
1926
84111′
24
,,
1926…
30s/
657/
8
24
,,
1926….
84/10%
25
1926…
30s,
655/
8
25
,,
1926….
84/1134
26
1926..
30s/
651/
8
26
,,
1926 …..84/10%
27
,,
1926…
30%
653/
8
27
1926…..
–
28Maart1925… 318/
6
67%
27 Maart1925…..
.
8615
20Juli
1914.
.
2415,
54
1
/8
20 Juli
1914..
..
84110
1) in pence p.
oz.stand.
2)
Foreign silver in $c. p.oz.fine.
3)
in sh.p.oz.fine
STAND VAN
‘
s RIJKS KAS.
De Minister van Financiën
maakt
bekend:
Vorderingen.
115 Maart 1926
1
23 Maart 1926
Saldo
bij
de
Nederlandsche
Saldo b. d. Bank voor Ned.
Gem
Ba
ee
nk
nten
–
–
f
1.609.872,51
f
2.421.392,35
Voorschot
op
uit.
Febr.
1926
aan de
ge-
meenten op voor
haar door de
Rijks-
administratie te heffen gemeentetijke
inkomstenbelasting en opcenten op
de Rijksinkomsten belisting ……..
,,
55.381.111,60
Vporschotten aan de koloniën ……..
…53.381.111,60
,,
10.662.751,39
205.078.887,68
,,203.777.379,20
Daggeldieeningen
tegen onderpand
van Staatsschuldbrieven
……….
–
Voorschotten
aan het
buitenland …….
Saldo
der
postrekeningen van Rijks
…15.483.798,47
comptabelen
………………….
…7.000.000,-
..
58.536.413,01
,,
34.216.988,48
Vordering op het Staatsbedrijf
der
P.,
–
–
T.enT.2)……………………………
Id.
op andere Staatsbedrijven
2)
3.358.348,03
,,
3.358.348,03
V er Pl 1 c h t i n
ge
n.
Voorschot door
de
Nederl. Bank ….
f
7.176.326,19
/
14.859.578,-
2.000.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank..
24.000.000,-
,,
Zilverbons in
omloop …………….
14.811.319,50
,,
14.691.919,50
Schatkistbiljetten in
omloop’)……….,l26.505.000,-
,,
126.195.000,-
Schuld a. d. Bank v. Ned. Gemeenten
2)
–
–
Schatkistpromessen in omloop
……..101.550.000,-
,,
78.550000,-
Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2)
..,,
14.233.795,24
,,
14.203.034,45
…
Id. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.
2)..,,
93.788377,66
,,
68.998.448,80
Id. aan andere Staatsbedrijven 2)
……….100.000,-
,,
100.000,-
2.4
Id.
aan
diverse instellingen 2)
………,
77.431,18
,,
2.517.869,60
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen
op of
na
1
April 1927.
‘)
In rekg.-crt. met
‘s Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van
Koloniën
maakt
bekend:
1
20 Maart1926
27 Maart 1926
Voorschot uit
‘s Rijks kas aan N.-lndië
f
479.000,-
f
13.000,-
Indische
Schatkistprom.
in
omloop
..,,
23.200.000,-
,,24.000.000,-
1.750.000,-
1.750.000,-
Ander Schatkïstpapier
………..
…….
Voorschot Javasche
Bank aan N.-lndië
8.708.000,-
,,
7.750.000,-
Muntbiljetten
in omloop
……………
31.310.000,-
,,31.116.000,-
Ten
voordeele
van
Ned.-Indië
ge-
boekte beleggingsgelden
van het
Ned.-lnd. muntfonds …………….
4.851.000,-
,,
4.851.000,,-
–
Ide
van de
Ned.-Ind. Postspaarbank
m
…
1.136.000,-
,,
1.054.000,-
f71.434.000,-
/
70.534.000.-
Totaal…………………….
In ‘s
lands
kassen
aanwezig
……
…..
39.082,000,-
–
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op
29 Maart 1926.
Activa.
Binnenl.Wis-f Hfdbk.
f
34.605.410,93
sels, Prom.,’ Bijbnk.
13.441.257,84
enz.in
dise.I Ag.sch.
23.633.303,19
f
71.679.971,96
–
Papier
o.
h. Buiteni.
in
disconto………
–
Idem eigen portef..
f
176.794.978,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nognietafgel.
–
–
176.794.978,-
Beleeningen
mcl.
vrseh.
Hfdbk.
f
56.245.902,14
in rek.-crt.
Bijbnk.
10.783.302 86
op
onderp.
Ag.sch.
70.170.652 45
f
137.199.857,45
Op
Effecten……..
f
135.721.057,45 Op Goederen en Spec.
,,
1.478.800,-..
137.199.857,45
Voorschotten a. h. Rijk
……………….
13.545.751,40
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
56.910.290,_
Muntmat., Goud
.. ,,
372.273.814,35
f
429.184.104,35
Munt, Zilver, enz..
,,
25.846.279,24
Muntmat., Zilver
..
–
Effecten
455.030.383,59
BeleggingRes.fonds.
f
6.482.856,29
id.van 1/
5
v.h.kapit.,,
3.984.372,08
10.467.228,37
Gebouwen en Meub. der Bank
……. ,,
5.171.000,-
Diverse
rekeningen
…………………
43.971.524.92
f
913.860.695,69
Paiva
–
Kapitaal
…………………………
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………..,,
6.483.597,96
Bijzondere
reserve
……………….
..
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
821.004.920,-
Bankassignatiën in omloop………..
825,831,07
Rek.-Cour.
I
Het Rijk
f
–
saldo’s:
I
Anderen,,
34.806.974,38 34.806.974,38
Diverse rekeningen
……………
.
18.739.372,28
f
913.860.695,69
Beschikbaar metaalsaldo
……………
f
283.222.090,25.
Op de basis van
2
/2
metaaldekking….
111.894.545,16
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis.
1.416.110.450,-
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
‘ _________________
Goud
Circulatle
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.
29 Mrt. ’26
56.910
372.274 821.005
35.633
283.222
53
22
’26 50.110
379.584 810.434
40.726
284.734
53
15
,,
’26
50.331
379.584 824.434
41.421
281.725
52
8
’26 50.514
379.930 834.753
39.196
280.605
52
1
,,
’26 43.845 386.927
1
850.790
43.421
277.415
51
22 Febr. ’26
44.387
387.260
818.406
77.090
278.385
51
30 Mrt.’25
56.284
448.208
898.424
44.486
336.309
56
25 Juli
’14
65.703 96.410
310.437
1
6.198 43.521
1
)
54
Totaal
.
Schatkist-
ee
B
1
–
Papier
Dlviï
Data
bedrag
promessen
,
e
op
het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
bulten!.
ningen
2)
29 Mrt. 1926
71.680
2.000
137.200
176.795
43.972
22
1926
74.408
2.000) 130.109
176.746 43.331
15
1926
94.636
24.000
128.258
183.141
41.687
8
,,
1926
98.241
26.000
4
) 123.201
191.106
35.734
1
,,
1926
91.354
17.000
5
) 140.401
191.060
40.914
22 Febi. 1926
82.302
6.0006) 120.910
203.012
58.714
30 Mrt. 1925
93.496
161.961
131.644 55.531
25 Juli
19141
67.947
14.300
61.686
20.188
509
1) Op
de basis van
21
metaaldekktng.
2)
Sluitpost activa.
.3) per
23
Maart.
4)
per
6Maart.
5)
per 27
Febr.
6)
per
23
Febr.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duLzenden guldens.
Data
Metaal
Clrcu-
latle
Andere
opelschb.
schulden
Discont.
IDiv. reke-
ningen’)
20 Febr. 1926-
1.005
1.614
768 937
461
13
1926..
1.005 1.609
653 933
322
6
1926…
1.005
1.721
670
–
933 357
30 Jan.
1926..
1.026
1.748
644
934
927
23
,,
1925….
.1.015 1.582
897 939 386
21 Febr. 1925-
1.071
1.471 790
1.031
366
5 Juli
1914..
645
1.100
560
1
735
396
ly IUI1pUSL UCE
31 Maart 1926
ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN
313
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
Andere
opelschb.
schulden
Beschikt,.
metaal-saldo
20 ?vlrt.1926
2250
330.000
56.500
164.950
13
1926
242.000
335.000
54.500
164.100
6
1926
243.000
338.000 54.500
164.500
27 Feb. 1926
202.883
39.952 338.086
65.717
162.704
20
1926
203.004
39.945
340.490
64.676
162.549
13
1926
202.756
39.944
345.901
64.533
161.302
6
1926
202.723
39.454 346.836 57.438
162.049
21 Mrt. 1925
133.924
50.980
273.299
56.214
119.837
22
,,
1924
158.470
64.091
258.085 85.487 154.604
25 Juli1914
22.057
31.907
110.172
12.634 4.842
2
Dis-
bs”
Belee-
Diverse
ala
conto’s
N.-Ind.
ningen
/Tk••1)
percen-
betaalt,.
n g
tage
20Mrt. 1926
970
‘
63
13
1926
95.040
”
62
6
1926
98.660
62
27 Feb. 1926
9.057 20.317
42.08
79.786
60
20
1926
8.136 19.712
46.287
82.456
60
13
1926
8.078 19.166
49.004
83.167
59
6
1926
8.166 19.972
52.765
83.542
60
21 Mrt. 1925 20.967 17.066
50.857
62.704
56
22 ,, 1924 35.222 18.328
62.667
21.991
65
25Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Basis
2
1
5
metaaidekking.
BANK VAN ENGELAND.
‘ooriraamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal Circulatid
i
Currency Notes
Bedrag Bankbilf. Gov
. Sec.
24 Maart1926 146.843 141.617 286.302 56.250 235.321
17
1926 145.562 141.207 288.771 56.250 237.698
10
1926 145.593 141.246 289.058 56.250 237.712
3
1926 145.551 141.721 287.033 56.250 235.558
24 Febr. 1926 144.493 141.138 284.179 56.250 232.669
17 ,,
1926 144.671 140.448 284.784 56.250 233.377
25 Maart1925 128.620 124.378 284.256
27.0002)
235.076
22 Juli 1914 40.164 29.317
–
–
–
Data
?
Other
E,.
Reserve kings
24Mrt. ’26 43.585 72.521 14.406 108.373 24.975 205/
5
17
’26 38.020 76.177 19.813 100.203 24.105 20
10
’26 39.295 74.183 16.756 102.524 24.096 20
3 ,, ’26 38.015
76.274 13.546 106.038 23.580 19
24Febr:’26 38.243
79.056 16.065 106.176 23.105 187/
8
17 ,, ’26 43.782 80.884 23.581 106.918 23.972 188/
2
25 Mrt. ’25 38.798 76.900 15.488 105.916 23.992 1934
22 Juli ’14 11.005
1
33.633 13.735
1
42.185 29.297 528/
8
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
2)
Gouddekking.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.
Waarv.
Te goed Buit. gew. Schat-
wi
–
Data
Goud in het Zilver in het voorsch. kistbil-
f
bis/ten 1.
buitenl. a/d. Staat Jetten
1)
25 Mrt.’26 5.548 1.864 331 570
35.000 5.289 3.310
18 ,, ’26 5.548 1.864 330 569
35.250 5.288 3.237
11
’26 5.548 1.864 329 572
35.450 5.281 3.066
4
’26 5.548 1.864 329 571
35.700 5.274 4.251
25Feb.’28 5.548 1.864 329 577
34.500 5.253 3.372
26 Mrt.’25 5.546 1.864 309 570
21.800 4.959 5.545
’23Juli’14 4.104
–
640 –
–
– 1.541
Waarvan Uitge-
Rekg. Courant
Data
op het stel’de
Belee-
Circulatie Parti
buiteni. Wissels ningen
cu1iernl Staat
25Mrt.’26
11
2
2.450
51.492 2.802
32
18
’26
13
2
2.487
51.699 2.673
49
11
’26
14
3
2.524
51.951 2.824
37
4
’26
13
4
2.453
52.065 2.836
9
25Feb.’26
10
4
2.463
50.991 2.960
53
28 Mrt.’25
17
8
3.026
40.892 2.039
14
23 Juli
1
14
8
–
769
5.912
943′ 401
1)
In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staata.buitI. regeeringen.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.
Data
Goud
Daarvan
bij bul-
tent.
circ.
banken
1)
I)eviezen
als uoud-
de/’king
geldende
Andere
wissels
en
cheques
Belee-
ningen
23Maart1926
1.449,2
220,8
483,1
1.094,5
5,4
15
,,
1928.
1.427,9
220,5
476,0
1.167,3
8,2
6
,,
1926
1.404,9 207,7
468,3
1.160,0 20,7
27 Febr. 1926
1.382,4
190,4
460,8
1.346,0
25,1 23
,,
1926
1.361,4
174,5
419,2
1.266,1
5,1
21Maart1925
996,1
229,2 332,0
1.438,4
5,6
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9 50,2
Data
Effec- 1 Diverse
1
Circu- 1 Rekg.- Diverse Rijksb.
ten Activa2)1 latie
Crt.
Passiva geher-
_______
disc.
23Maart1926
240,6
943,5 2.513,7
963,2
562,6
460,0
15
,,
1926
235,4
908,4 2.604,5
874,5
557,7
447,4
6
,,
1926
234,9
905,9 2.729,7
714,7
533,3
462,4
,27 Feb’i.1920
234,2
783,3 2.822
2
3
585,9
613,7
484,2
23
,,
1926
233,9
841,9 2.317,3 1.002,6
625,7
508,7
21Maart1925
205,1
1.304,7 1.865,9 1.018,3
1.042
1
8
137
1
9
30 Juli
1914
330,8
200,4 1.890,9
944,-
40,0
–
1)
Onbelast.
2)
W.o. Rentenbankscheine 23, 15, 6 Mrt., 27, 23 Fe r., resp
477,9; 383,4; 312,8; 251,3; 353,7 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen frahcs.
l3
.
,.:
•
Data
(1
25 Mrt.’26
396
480
1.306
447
5.200
7.495
12
361
18
’26
396
480
1.223
568
5.200
7.449
22
435
11
’26
395
480
958
606
5.200
7.503
3.
177
e’ 4
’26
396
480
904
584
5.200
7.507
14
86
25 Feb.26
396
480
984
475
5.200
7.415
59
103
.18
’26
395
480
1.046
489
5.200
7.364
–
289
26 Mrt.’25
378
480
1.318
276
5.200
7.458
40
276
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
–
Vooriiaansste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data
betaal-
middel,
Totaal
–
Dekking
In her-
disc. v. d.
1
In de
1
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
1
‘3 Mrt.’26 2.764,8
1.433,9
148,8
583,2
286,6
,24 Feb.’26 2.766,6
1.452,5
149,9
540,1
304,1
17 ,, ’26 2.789,3
1.443,0
150,9
538,4
301,6
10 ,, ’26 2.794,9
1.484,9
144,4
533,4
300,5
3 ,, ’26 2.791,9
1.496,4
147,3
487,8
302,3
(27 Jan.’26 2.801,2
1.561,1
152,1
448,6
295,4
4 Mrt.’25 2.860,9
1.649,1
135,1
400,9
303,6
Belegd – F.R.
‘i7i- Algem.
Data
in
u. s.
Notes
Totaal
Gestort
Dek-
Dek-
in circa-
P0,°
Kapitaal kings-
kings-
GoaSec.
lat le
pere.’)
perc.’)
3 Mrt.’26 325,8
1.675,4 2.302,3 119,7
69,5
73,2
24 Feb.’26 330,6
1.679,4 2.262,2 119,3
‘70,1
74,0
17
’26 334,5
1.661,1 2.326,5 118,9
69,9
73,7
’10 ,, ’26 333;2
1.667,8′ 2.296,1 118,4
70,5
74,2
3
’26 349,8
1.662,5 2.282,5 118,1
70,7
74,5
27Jan.
1
26 365,1
1,667,3 2.272,2 118,3
71,1
75,0
”4 Mr.t.’25 382,7 1 1.727,4 2.237,7 113,7
72,1
75,6
1)
Verhouding totaien goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
,F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totaien voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
• PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
–
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Dis-
Reserve
1
Aantal conto’s
Beleg-
t,iI de
1
Totaal
1
Waarvan
Data
banken
en
gingen
I.R.
1
depo-
t
time
beleen.
banks 1 s/to’s
deposits
24Feb.’26
716
13.930 5.492
1.636 18.573
5.437
1
17
’26
716 13.961
5.465
1.684
18.640
5.421
10
,,
’26
716 14.006
5490
1.664
18.683 5.406
3
’26
717
13.976
5.478
1.635
18.641
5.404
27Jan.’26
717
13.949 5.477
1.649
18.620
5.385
25Feb.’25
,
739
13143
5.396
1.682 17.996
4.951
-Aan het
eind
van ieder
kwartaal wordt een
overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks
,
opgenomen bankstnten.
314
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1926
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 29 Maart 1926.
Op cle beurs te B e
T
1 ij ii die een rustige doch vaste ten-
denz vertoonde, is deze vaste stemming tot uiting geko-
tnen voor montaanwaarden, mede als gevolg van het feit,
dat de West-Duitsche montaantrust, de Vereinigte Stahi-
werke A.G. thans, na moeilijke onderhandelingen tot stand
is gekomén. De belangstelling concentreerde zich op aan-
deelen Phoenix, Gelsenkirchen, Rheinstahl en Buderus.
Voorts trokken van chemische aandeelen I. G. Farben-industrie de aandacht. Ook bankaandeelen konden hun
koersen meestal verbeteren; cle kortelings gepubliceerde
jaarverslagen hebben een gunstigen indruk gemaakt. Kali-
aandeelen leden onder realisaties. Scheepvaartaandeelen
sterk wisselend, met vasten grondtoon.
Te L o n d en is de beurs lanielijk lusteloos geweest. Des-
niettemin heeft de afdeeling voor beleggingsfondsen een vrij goede tendens aan den dag gelegd. Zelfs is er eenige
vraag ontstaan naar die papieren, welke kortelings door
de ,,underwriters” in belangrijke mate opgenomen moesten
worden. Voor het overige was de aandeelenmarkt stil. De
hernieuwde daling in de buitenlandsche waarde van het
Fransche betaalmiddel heeft weliswaar geen onrust gewekt, doch heeft de mogelijkheid van verschillende onaangename
verrassingen doen ontstaan – o.a. in verband met cle
regeling van de buitenlandsche schulden – waardoor men
in de diverse afdeelingen geen aanleiding tot liet onderne-men van nieuwe zaken kon vinden.
Te P a r ij s was de stemming voor binnenlandsche be-
leggingsfondsen zeer zwak. In liet midden der berichtspe-
node ontstoncl er een geringe verbetering, toen het ge.
rucht ging, dat de heer Pdret de inpopulaire verhooging
van de belasting op de omzetten had laten vervallen, doch
daarna is een hernieuwde daling van den franc ingetre-
den, welke alle vorige in de schaduw heeft gesteld.
Te N e w Y o r k hebben Vrij omvangrijke liquidaties de
gebeele markt op een aanzienlijk lager peil gebracht; ge-
middeld staat het niveau thans 20 pCI. beneden dat van
Februari jl. Twee redenen vormen de oorzaak van de liqui-
daties. In de eerste plaats zijn verschillende speculatieve
posities zwakker geworden, zoodat zij, hetzij ‘vrijwillig of
gedwongen, opgeruimd werden, in cle tweede plaats hebben
cle banken beleeningen aangezegd. Het aanzeggen van lee.
ningen schijnt in verband gebracht te moeten worden met
1
e vermindering van den goudvoorraad van de Federal
Reserve Banken en met de toeneming van disconteeringen.
Wat de industrieele bedrijvigheid betreft, zijn de berichten
uit de staalnijverheid vrij bevredigend. Daarentegen is dé
automobielindustrie niet zoo ruim van orders voorzien,
zooclat van deze zijde een vermindering van dehlgemeene
bedrijvigheid wordt verwacht.
Te n o ii z e n t is de handel zoo stil geweest, als sinds
langen tijd niet is voorgekomen. Eenerzijcls heeft het. voor-
uitzicht op de Paaschvacantie hiertoe bijgecli-agen, ander-
zijcls de verontrustende berichten, welke uit Amerika en Frankrijk zijn gekomen. Op de
beleggingsafdeeling is
dit
niet sterk tot uiting gekomen, omdat hier nog stee-ls cle
ruime houding van cle geldniarkt een stimulans heeft ge-
vormd. De verschillen voor deze rubriek zijn clan ook ge-
ring geweest. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld:
106%,
106
5
/8,
106
1
3/16; 4% pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 99, 98
7
/8, 99%
7
pCt. Ned. Indië: 1017/
g
, 101
3
/16,
101% ; 5 pCt. Mexico £ 100-1000: 9%, 9
3
fio,
9; 8 pCt. Sao Paulo: 104%, 104,
104%; 5 pCI. Brazilië 1913 £ 10-100:
65%,
66.
Op •de
rubberrnarkt is
een geleidelijke daling ingetreden,
welke geen direct verband heeft gehouden met de prijzen
van het pro:luct of met de gedeclareerde diviclenden. Wat
den rubberprijs betreft, viel een vrij gelijkmatige stemming
op te merken en de uitkeeringen, welke enkele onderne-
mingen, zooals de Hessa, de Ambaloetoe en de Indische
Rubber Compagnie hebben aangekondigd, zijn over het algemeen nogal medegevallen. De zeer kleine omzetten
echter hebben als vanzelf een reactie te voorschijn geroe-
pen. Tegenover zelfs gering aanbod kon niet steeds vol-
doende vraag worden gesteld, zoodat een daling van de koersen over de geheele linie is ingetreden. Amsterdam
Rubber: 35734,
340%,
3363% ; Deli Batavia Rubber: 254,
240, 242%; Hessa Rubber: 504, 509, 492 491; Kali Tele-
pak: 377, 364, 358; Ned. md. Rubber & Koffie: 335, 325;
R dam Tapanoeli: 16634, 160%, 160; Serbadjacli: 378,
352%, 361; Sumatra Rubber: 371, 365, 364; Wai Sumatra
Rubber: 306, 298, 295.
De
tabaksinarkt
heeft, met een enkele uitzondering voor
aandeelen Arendsburg, vrijwel hetzelfde beeld vertoond.
Ook hier waren het geen berichten van de markt zelve,
welke tot eenig aanbod hebben geleid, doch meer het ontbre-
ken van iederen stimulans. De eerste twee voorjaarsinschrij-
vingen zijn thans achter den rug en tezamen met het
vooruitzicht op een reeks vacantiedagen is het begrijpelijk,
dat de meeste fondsen een reactie hebben aangetoond. De
koersverschillen zijn echter nergens van grooten omvarig geworden. Arendsburg: 535, 526, 539; Deli Batavia: 412,
407%, 408%; Deli Mij.: 377, 373, 371; Ngoepit: 272, 246
(ex div.), 246; dle Oostkust: 220, 214%, 214; Senembah:
480,
476%,
474. . –
De
suikerafdeeling is bijna zonder beweging geweest. De
aanwijzingen van de beurs te New York voor het Cuba-
product hebben slechts geringe variaties gegeven, hoewel
-dd algemeene tendens omlaag gericht bleef. De aankondli-
ging van het dividend op aandeelen Cultuur Maatschappij
der Vorstenlanden heeft wel bevrediging gewekt, doch heeft
overigens niet veel uitwerking op het koerspeil uitgeoefend.
Cultuur Mij. der Vorstenlanden:
163%,
167,
167%; Han-
delsverg. Amsterdam: 642
34,
638, 641; Java Cultuur Mij.:
332%, 329%, 335%; Moorman: 435, 420,
425%;
Poer
–
woredjo: 106, 107%, 107%; Tjepper: 649,
649%,
648; Tja-
weng Lestari: 216, 217, 218%, 217%. Ook de
petrolcunnnwsrkt
was over het algemeen on,ver-
anderd. Wel ontstond er eenige vraag voor aandeelen Ko-
ninklijke Petroleum Maatschappij in verband met de daling
van het Fransche betaalmiddel, doch aan den anderen kant
was het aanbod steeds zoo ruim voldoende, dat hieruit
geen rijzing van eenige beteekenis kon ontstaan. De zwa¼ke houding van de geheele Ainerikaansche markt heeft in dezen
een tegenwerkenden factor gevormd. Dordtscbe Petr. md.
Mij.: 378, 370%, 375; Gec. bIl. Petr.: 185,
181%;
Kon.
Petr. Mij.: 396, 392
3
/8,
3907/8; Perlak Petr.: 75, 72%, 76%
Peudawa: 51, 49, 507/8.
Scheepvaa.rta.andeelen
bleven nagenoeg verwaarloosd, zoo-
als trouwens reeds in de laatste weken voortdurend het
geval is. Er ontstond eenig animo •voor aandeelen Holland
Amerika Lijn in verband met geruchten, als zonde deze
Mij. een contract met de Russische regeering hebben aan-
gegaan voor het exploiteeren van vrachten op de Wolga
en de bijrivieren, doch dit bericht werd spoedig door de
directie tegengesproken. Van de overige scheepvaartaan-
deelen konden alleen cle Indische lijnen eenige belangstel-
ling trekken. Hou. Amerika Lijn:
45%,
49,
49%;
Java
China Japan Lijn:
116%,
118, 119; Kon. Ned. Stoomboot
Mij.: 77%,
75%,
75% ; Ned. Scheepvaart Unie: 1667/8, 170,
169%; Stoomvaart Mij. Nederland: 171, 172.
Binnenland.sche industrieele aandeelen
waren kalm, zei fs
voor aandeelen Jurgens. De uitspraak in het bekende pro-ces omtrent de uitkeering der achterstallige dividenden is
opnieuw uitgesteld; de tendens voor de aandeelen bleef
echter opgewekt. &andeelen in kunstzijde-ondernemingen
waren niet zeer geanimeerd, doch de omzetten waren zoo
gering, dat ‘van eenige stemming eigenlijk niet kan wor-
den gesproken. Centrale Suiker Mij.: 129, 128%, 1
2
9%,
119% (ex div.), Gerofabriek: 120, 113% (ex div.), 115,
11634; Roll. Kunstzijde md.: 126, 1233%, 127; Jurgens:
1677/8, 165%, 166%; Maekubee: 140,
136%,
134%; Ned.
Kunstzijdefabriek:
325%,
314%, 3183/
2
, 312%; Philips
Gloeilampen: 374, 370, 368.
Mijnaandeelen
waren prijshoudend. Eenige reactie trad
in voor aandeelen Sinkep Tin Maatschappij, in verband
met de lichte daling op de markt voor het product. Alg.
Exploratie Mij.: 129,
127%,
126, 125; Billiton le Rubr.:
655, 640, 638; Redjang Lebong: 290,
283%,
285; Sinkep
Tin Mij.: 289, 279, 277.
Bankaandeelen
bleven nagenoeg onveranderd. Amster
–
clamsche Bank: 168%, 166%, 164%; Incasso Bank: 1193%;
Javasche Bank:
342%;
Koloniale Bank: 191, 190%, 193%,
19
3%; Ned. md. Handels Bank: 158%, 159,
158%;
Ned.
Handel Mij. C. v. A.:
146%,
14634; R’damsche Bankverg.:
7134, 72%,
73%;
Twentsche Bank: 138%, 138, 137
1
/2.
De
Amerikaanse/na markt
was, in overeenstemming met de berichten uit Walistreet, niet zeer opgewekt. Opmerke-
lijk was het echter, dat cle aan onze beurs courant ver-
handeld wordende aandeelen, zoo betrekkelijk weinig in
koers zijn gedaald. Dit valt te verklaren uit het feit, diat
de flauwe houding in Nw York in hoofdzaak werd veroo-zaakt door de daling in fôndsen, welke hier niet, of slechts
in geringe mate, bekend zijn. Anaconda Copper: 91%,
893%, 88%; Stuclebaker: 56
3
/s, 53%, 52%; United States
Steel:
126%,
123%, 123; Atchison Topeca:
125%,
12734;
Biltimore & Ohio: 89%, 88%; Ene: 28
3
/ie, 27, 26%; 257%; New York Ont. & Western: 24, 237%, 23%;
Union Pacific: 149%, 148,
149%;
Wabash RaiI.way: 42%,
40
1
/
3
2,
40
18
/
3
2.
De
geidmarkt
bleef ruim; prolongatie varieerde tusschen
2% en 3 pCt.
31 Maatt 1926
ECÖNÖMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31
GOEDERENHANDEL.
OP
•
Zterc1ag werd een gedeelte van een lading Noord-Rus-
.
GRANEN.
sische tarwe verhandeld. De verschepingèn- van Rusland
30 Maart 192fl
,
orclen regelmatig
voortgeet,
doch blijven van bescheideh
:
De t a r
w
e markt is in cle afgeloopen week aan dezelfde
afmetingen,
zoodat
zij
het
totaalcijfer
der
verschepingen
invloeden van de vorige week onderhVig geweest en
ve1
slechts weinig beïnvloeden.
-•
eenerzijds verbeterde vraag in de Eropeeshe importian-
Het weer was in een gedeelte van Europa inisschién wat
den, anderzijds goede berichten omtrent de nieuwe oogsten.
te droog, doch over het algemeen is het den laatsten tijd
.
voornamelijk in Noord-Amerika, en daarmede gepaard gaan-
zeer gunstig geweest voor de nieuwe oogsten. den lust tot verkoopen, vooral door speculanten. De flauwe
.
R o g g e. Ofschoon ook clezé week gèçxi
fhid
,
ingen van
effectenbeurs te New
.
‘York was
–
eveneens
aanleiding
tot
N.00rcl-Amerika plaats votden, kwamen
.
toch verschillende
lagere prijzen, aangezien- op flauwe dagen op’ cle effecten- zaken tot stand, zoodat spoedig wederom in de weekopgave
beurs Wallstreet zjeh blijkbaar op cle granen werpt. Het
afladingen naar Europa vermeld zullen worden. Toch zijn
.
verband moge nog zoo verwijderd zijn,
op een oogenblik.
cTze
afdoeningen
nog
maar
van kleiden
‘
omvang
;
een
heeft het zijn invloed. Na aanvankelijk lagere prijzen her-
groote speculatieve vraag, zooals zich verleden jaar telkens
stelde de markt zich’ evenwel om later weer te dalen, doch
voordeed, bestaat er nog niet. De markt is zeer prijshou-
de Mei-termijn, de oude oogst-positie,
sluit te Chicago op
denci, doordat het aanbod van Europeesche rogge aanmer-
158 tegen 157 een week te voren, terwijl cle prijs per Juli
le.lijk verminderd is, doch schaarschte doet zich nog ner-
(di. nieuwe oogst) ietsgedaald is.. Te Winnipeg is per saldo
gns voor. De fluctuaties te Chicago waren gering en volg-
de prijs zoowel voor Mei als voor Juli iets hooger dan een
d’en die van tar,we op den voet, doch ten slotte was. de prijs
week geleden,
terwijl
iii
Zuid-Amerika de prijzen vrijwel nog iets lager dan een wéek geleden. onveranderd sluiten. De berichten van den nieuwen Amen-
M a ï s zoowel
als
andere
voerartikelen
was
vast ge-
kaanschen oogst geven nu reeds schattingen voor den staat
stemd. De groote afladingen van maIs hooren nu reeds
Katisas, een der belangrijkste voor den oogst van winter-
etuimen• tijd tot het verlede’n eii waar A’rgentinid weinig tarwe. Volgens deze schattingen zou de oogst ca. 200 mii-
en cle Donaulafiden niets aflaaddêh, is het totaaF van de
lioen bu. opbrengen
tegen
verleden jaar
ca.
75 millioen,
ekverschepingen al zeer gering.
Het’gevolg isïdat het
dus een overweldigeticle toename, waarbij men evenwel in
.
aanbod van spoedig leverbare
teeds verrhindert en
,mas
aanmerking moet nemen, dat cle oogst in Kansas verleden
jaar bijzonder klein
was. Bovendien spreekt het vanzelf,
.
aat de voorraden, clie zich in de meeste markten halden
opgehoopt; sterk afnémen. De vraag deed zich in Europa
dat oogstschattingen over den nieuwen oogst in Noörcl-Ame-
bijna uitsluitend
op
het Continent
voelen,
en
ons ‘land
rika op dit oogenblik uiterst voorbarig genoemd moeten
nam daarbij
.
wederom de leiding. Ook in’ Antwerpen was
worden.
Tegenover
deze
optimistische
schattingen
stnan
meer pessimistische I schattingen van den oogst van
Zuid-
goede vrag maar de ‘flauwe wisselkoers beleihmerde den
in
Amerika, die in verband met het lage natura-gewicht van
omzet
‘hooge mate, ‘zoodat in ‘de meeste gevallen de
maakbare prijs lager was dan in. Holland. Hamburg, daar-
de tarwe aanzienlijk lager geschat zou moeten worden. De
entegen .heef t bijna geen voorraad en dientengevolge wer
–
kwaliteit van de Zuid-Amerikaansche ta.rwe laat inderdaad
den aldaar, de hoogste prijzen betaald, waarbij de Scandi-
te wenschen over, maar cle ,prijs heeft zich hierbij aange- navische landen regelmatig als ‘kooper..optraden.
Ook in
past en vöoral ten ohzent wrclt deze tarwe regelmatig
‘
de Engelsche markten zijn de prijzen voor’stoomende m1s
verkocht. De verschejingen varen ook deze week wederom
opgeloopen, vooral toen Rotterdam de.laatste lading Plata-
klein, zoodat ook de, hoeveelheid onderweg ongeveer onver-
mais, die nog nan de markt.was, opnam’.-:
ancierd bleef. De afladingen van
Argentinië verminderden
Het aanbod van mais van de Balkanlanden was onregel-
eenigszins;
men ‘verwacht
niet
dat deze
nog eens, een
.matig. Een novum was de verkoop van een tamelijk groote
gi-oote hoogte zullen bereiken. De niet Europeesche ‘landen
partij mais, voor verscheping over’ land, nI. over de Donau namen ook wat minder tarwe OP.
.
tot Regensburg, vandaar per spoor tot Mama en dan ver
In cle meeste gvallen-zijn de’prijzeu in de Europeesche der perschipnaar Neclerlandsche plaatsen. Ware de vraag
markten’ verhoogd, ook ten gevolge van stijging der tvrach-
in Duitschlancl en Tsjechosloakije beter,
deze mais zoi
ten, vooral van La ‘Plata, waar de ailaders wat erg lang
natuurlijk
met
meer
voordeêl naar die landen verkocht
hebben afgewacht, doch ook in Noord-Amerika, waar het-
kunnen worden, daar de prijs dan zeer veel lager zou uit
zelfde verschijnsel zich voordoet en waar bovendien wei-
komen, dan de mals, die deze streken anders over ‘Ant-
nig aanbod van wilde booten is, ten gevolge van het em-
werpen, Rotterdam en Hamburg betrekken. Vanaf ‘Mei kan
digen van de kolenstaking. Montreal zal nu spoedig we-
men vrij groote verschepingen van de Donaulanden tége-
derom de uitvoerhaven moeten worden van tarve en andere
moetzien, doch ‘v66r dien tijd zullen deze waarschijnlijk niet
‘
granen.
veel
te beteekenen hebben,
daar de mais ‘niet voldoende
Op
de
ladingenmarkt ‘was
meer
activiteit,
vooral
op
droog is, om het vervoer te kunnen doorstaan. De ‘Noord
Vrijdag werd een groot aantal ladingen verhandeld, waar-
Amerikaansche markt was over het algemeen niet vast ge-
bij
verschillende
stoomende ‘ladingen
Australische
tar.we
–
stemd. Blijkbaar is de vraag ‘in cle Ver. Staten te geriii,
a
Noteeringen.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.,
1
30
Maart
–
Chicago
1
Buenos
Aires
Soorten
29
Maart 22Maart
Data
Tarwe
Mais
Haver
1
Tarwe
Mais
L(Jnzaad
.
1926
1926
1
1925
Tarwe (Manitoba III)
.
•1
Rogge (No. 2 Western) …’)
15,50
‘
** 10,70
15,40
** 10,40
Mei
Mei
Mei
Mei
Mei Mei
*
18,-
–
14,55
27Mrt.’261 160I/
1
4034
13,-
7,10
15,50
20
,,
‘
26
1
157/
8
74
3934
12,85
7,05
15,45
.
Maïs (La Plata)
………
2
Gerst (48 lb. malting)….
2
,
173,- 177,-
.
165,-
175,-
229,-
246,-
27Mrt.
1
251 157l/
109
1
/
s
435
/8
15.25
9,40
21,20
Haver (Canada3) ……..
1
10,75
10,50
11,80′
27Mrt.’241 101
7514
4534
‘
10,35′)
7,95
18,451)
Lijnkoeken (Noord-Amen-
27Mrt.’231 119/
74
‘h
45
20
1
11,65′)
8,80′)
21,051)
kavanLaPlata-zaad) …
1
12,75
12,70
13,-
,J’uli’141
82
5611
8
36
1
4
9,40
5,38
13,70
Lijnzaad (La Plata) …..
8
336,_’
328,-
1
470,-
1)
per April.
1)
per 100 KG.
.2)
per 2000
KG.
1)
per 1960
KG.
*
No. 2
Hard/Eed Winter Wheat.
** Zuid-Russische,.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
.
,
Amsterdam
–
,
Totaal
Artikelen
2fl27
Maart
Sedert
Overeenk.
‘
21127
Maart
Sedert
Overeenk.
1926
1
-.
–
.
1926
1
Jan.
1926
tijdvak
1925 1926
1Jan.
1926
tijdvak
1925
Tarwe
………….
‘27.969
251.435
180415
22,5
‘
,
2.182
5.655
–
253.617
..186.07
2.117
,
42.965
18.842
–
,
–
‘
‘
– –
.
42.965
1.8.842
B’oekvei
,.,.
218
.
&474
9.454
–
140
,
•.
150
6.614
..
9.604
Mais.
–
:
..
19.48Q
.
25.011
185.885
1.000
2Ô.037
,
23.914
255.048 209.799
Gerst ……,
8.986
87.840
35.837
–
‘
2.286
.
1.785
.
90.126
37.622
Rogge
.
………….
Haver ………………
…
,
1.507
,
.34.145
‘22.662
–
,
1.795 150
35.940
22812
‘
807
,
’49.j28
43.490
16.062
‘58.991
10.268,
53.758
..
2.970
70.542
.
61.636
–
1
–
–
108.119
..
…..
70.542V’
01.636″‘
Lijnzaad
……………..
Lijnkoek
……………..
1.563
–
.
13.249
5.708.
–
335
2.510
:
4.ffÇ4
.
l5;759
Tarwemeel
……………
Andere meelsoorten
….
107
2.935 2.555
‘-
”
–
‘.
”
2.935V’
..
316
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31
Maart 1926
en dientengevolge blijven de voorraden vermeerderen. Dit
geldt evenwel niet van de voorraden aan cle zeehavens en
de prijzen aldaar zijn tamelijk veel gestegen, terwijl mars
voor zeer spoedige verscheping niet meer wordt aangebo-
den. Ook de hoogere vrachten waren aanleiding dat de
prijs in Europa ooger werd, vooral naar Holland en
Hamburg kwamen regelmatig zaken in Noord-Amerikaan-
sche maïs tot stand.
Ook ge r s t was vast gestemd. De Noorcl-Duitsche mark-
ten kochten zeer belangrijke hoeveelheden Russiche gerst,
doch ook Noord-Amerikaansehe en Canadeesche soorten
werden geregeld veandeld. De verschepingen waren even-wel klein, zoodat spoedig aankomende gerst niet veel druk
veroorzaakt.
Er was meer vraag in bijna alle Europeesche markten
voor h a v e r, vooral voor Noord-Amerikaansche soorten
naar het Continent. De afladiugen van Zuid-Amerika gaan.
geregeld voort, doch deze soort vindt op het oogenblik
tamelijk moeilijk plaatsing, vooral ook omdat cle Engelsche
niailt niet veel bclagstel1ing toonde.
SUIKER.
Ofschoon Cuba op het oogenblik op het hoogtepunt van
den binnenkomenden oogst is en de voorraden dientenge-
volge groot zijn, kon zich in A me r ik a een onmiskenbaar
betere toon op de termijnmarkt voelbaar maken, hetgeen
uit ondervolgende cijfers blijkt;
Sp. C. Mei Juli Sept.
Slot voorafgaande week …….3.96 2.27 2.41 2.54
Opening verslagweek……….3.96 2.28 2.40 2.53
Slot verslagweek …………..4.02 2.35 2.47 2.60
De ontvangsten in de Atl. havens der V. S. bedroegen
deze week 108.000 tons, de versmeltingen 71.000 tons (tegen
84.000 tons in 1925) en de voorraden 178.000 tons.
Nadat de prijs voor prompte Cubasuiker tot aan het
begin van verslagweek géleidelijk gedaald was tot 2.15 $c.
c. & Ir. 7ew York, trokken deze daarna weer aan tot onge-
veer 2% $c. De. vraagprijs voor April verscheping naar
Europa liep van Sh. 10/6 op tot Sh. 10f834.
De C u b a statistiek is als volgt:
1926
1925
1924
Tons . Tons Tons
Weekontvangsten tot 20 Maart 212.186 199.892 191.253
Totaal sedert 1/12 tot 2013 …. 2.120.783’2.173.786 1.935.134
Werkende fabrieken ———-.175 183 176
Weekexport 20 Maart ……..97.246 135.084 128.694
Totaleexport sedert 1/1 tot 20/3 1.121.365 L395.385 1.320.214
Totale voorraad 20 Maart _.. . 999.419 778.401 614.920
Volgens Czarnikow’s berichten wordt voor ltalië en
Frankrijk eene belangrijke uitbreiding van den bietaanplant
verwacht, terwijl ook Jugo Slavië en misschien Hongarije
waarschijnlijk wat meer zullen uitzaaien. Naar verluidt
zal ook in Holland en België het oppervlak iets uitgebreid
worden, doch in Tajecho-Slowakije, Duitschland en Polen
zal dit waarschijnlijk ongeveer hetzelfde blijven als verleden
jaar. Wat Rusland betreft, verwacht men, dat het.bieta-‘
reaal dat van 1925 zal overtreffen.
Het totaal der Zichtbarè voorraden blijft toenemen in
vergelijking met dat van verleden jaar, hetgeen uit on-
derstaande cijfers blijkt:
1926
1925
1924
Tons
Tons
Tons
Duitschland 1 Maart …. .. ..
1.050.000 725.000 829.000
Tsjechoslowakije 1 Maart
790.000 591.000 454.000
Frankrijk 1 Maart ………..
378.000 453.000 169.000
Nederland 1 Maart ……….232.000 160.000 106.000
België 1 Maart……………
175.000 204.000
84.000
Engeland 1 Maart – ……….481.000 138.000 188.000
Europa
3.106.000 2.271.000 1.830.000
V.S. Atlant. havens 24 Maart 178.000 118.000 195.000
Cuba 20 Maart alle havens ..
999.000 778.000 615.000
Totaal . 4.283.000 3.167.000 2.640.000
In Engel a n d verlaagden Rai finadeurs in het begin der
week den prijs van hun product met 3d en 6d al naar gelang
der positie.
Voor Frankrijk en Polen worden de volgende officieele
cijfers bekend gemaakt over het tijdvak October/Februari, in vergelijking met hetzelfde tijdvak in 1924/25:
Frankrijk. (uitgedrukt in Ruwsuiker).
1925126
1924/25.
Productie …………753.164 Tons
827.005 Tons.’
Import …………..132.897
,,
104.892
Export …………..122.247
,,
113.770
Consumptie ………
436.882
,,
415.171
Voorraad …………377.658
,,
452.664
Polen. (uitgedrukt in witte suiker).
1925126
1924125.
Voorraad 1/10/25 . ..
347 Tons
15.048 Tons.
Productie …………521.531
,,
434.596
Export …………..183.880
,,
150.313
Consumptie ……….103.348
97.742
Voorraad 1/3/26 ……234.650
201.589
Op J a v a bleef de markt ook deze week stil.
Hier te lande opende de markt in flauwe stemming
op noteeringen van f 1634 voor Mei, f 1634 voor Augustus
en 1 17°,, voor December, waarna, wegens sterk realisatie
aanbod, de prijzen térugliepen tot reap. f 15%, f 15i en
f 16, waartoe afgedaan werd. Op deze prijzen openbaarde –
zich echter een levendige vraag terwijl de markt tevens
steun vond in de stijgende New Yorksche markt, waardoor het slot prjshoudend af kwam met f 15% voor Mei, f 1634 voor Augustus en fl671, voor December. –
NOTEERINGEN.
Londen
New York
Amsfer-
White Java s
Cuba
S
960
Data
dam per Tates f.o.b. per
96
0
C.Lf.
Centri-
Maart Cubes
“u als No.!
Mei/Juni
Maart.
g
kristalsuiker
5h. 5h.
Sh.
$ ets.
basis 990
29 Mrt. ’26
f
157/8
31/3
1311034
1017k
3,96
22
,,
’26
157/
8
31/3
139
10/734
3,96 –
29 Mrt. ’25
21
11
/
16
37/6
17/_
1416
4,74
29 Mrt. ’24
36.-
651_
25/_
279
6,72
ruwsuiker
basis 88°
4 Juli ‘141
f
11
18
s
,
18/-
–
–
3,26
basis 990
1
1)
Het verschil tusschen ruwsuiker 88
0
en
f
1418/ ‘ krist.suik.
990
is aan te nemen
opf3p.
100 KO.
KATOEN.
Marktberioht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 24 Maart 1926. De Amerikaansche katoenmarkt toont geen nieuw beeld;
er hebben dagelijks fluctuaties plaats zonder dat deze veel
invloed op operaties hebben. Er is weinig speculatie en er
wordt niet veel gedaan. Eg. F. G. F. Sakel Spot daalde j.l.
Maandag tot 15 d. wat tot nu toe het laagste punt is van
dit seizoen en sinds 15 Maart 1921 niet bereikt werd; ver-
scheidene malen tusschen 15.25 en 15.50. De algemeene
flauwe stemming in den handel blijkt wel uit Liverpool Spot
Sales, die de vorige week slechts 23.000 balen bedroegen. De aanvoeren zijn overvloedig; het laatste Ginners Report
geeft een totaal aan van 16.104.000 balen, linters uitge-
zonderd. tegen 14.497.000 balen
niet
linters het vorige
seizoen. Wanneer men een en ander vergelijkt met het
totaal van 192314 met linters bedraagt de ditjarige
reeds geginde oogst ruim 5y
4
millioen balen meer; met
192213 5% millioen balen en met 1921122 bijna 734 millioen
balen meer. De ontvangsten van Egyptische katoen bedra-
gen iets meer dan verleden jaar, doch daar staat tegenover
dat stocks in Alexandrië ongeveer 800.000 cantars grooter
zijn dan verleden jaar.
Ook de Amerikaansche garenmarkt is flauw gestemd.
Spinners van de meeste soorten, zoowel twist als wef t,
rapporteeren dat de vraag gering is en dat er slechts kleine hoeveelheden geboekt zijn voor spoedige levering. De ge-
boekte orders beginnen in de meeste gevallen dan ook reeds
aardig in te loopen, terwijl de voorraden toenemen. Er zijn
wel behoorlijke biedingen voor flinke hoeveelheden aan de
markt, doch de geboden prijzen zijn over het algemeen te
laag om tot zaken te leiden. In getwijnde garens worden
enkele postjes genoemd voor het binnenland, doch de vraag
voor export ontbreekt. Zaken bepalen zich tot kleine hoeveelheden voor directe
behoefte en de omzet, zoowel in cops als bundels, is slechts
gering. De zekerheid van groöte aanvoeren van ruw mate-riaal, alsmede de algemeene economische positie, zijn een beletsel voor zaken in garens van eenige beteekenis.
De doekmarkt is deze week niet veel verbeterd en zaken
zijn teleurstellend. Prijzen blijven vast maar overzeesche
koopers houden zich afzijdig en zijn alleen geneigd de dag-
prijzen te betalen. Indië koopt nog steeds en het nieuws
van China luidt iets gunstiger. Ueen van de groote ver-
bruikscentra is echter met flinke zaken in de markt; de
toon is rustiger en er zijn slechts kleine hoeveelheden in
alle soorten afgesloten, zoodat het. moeilijk is deze week
iets bepaalds over de markt te schrijven.
17 Mrt. 24 Mrt. Oost. kôersen. 16 Mrt. 23 Mrt.
Liverpoolnoteeringen.
T.I’. op Bi. Indië
1/61i
116
F.G.F.Sakellaridis 15,30 1.5,35 T.T. op Höngkong2/3% 21334
G.F. No. 1 Oomra 6
1
35 6,35 T.T. op Shanghai
.
2/1 li 2/l1
31
Maart 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERÏCHTEN
317
II
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)
26
Maart
19
Maart
12
Maart
26
Maart
26
Maart
1926
1926
1
1926
1
1925
1
1924
New York voor
Middling… 19,25 c 19,30e 19,55e 25,25e
27,05 c
New Orleans
voor Middling 17,96 c 18,37 c 18,50e 95,10e
27,50 c
Liverpool voor
Middling… 10,16 d 10,08 d
9,90 d 14,07
d 16,70d*)
6)
Voor ttiiiy middling ouden Standaard.
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
1 Aug.’25 Overeenkomst/ge periode
tot
19
Mrt.’26
1924125
1
1923124
Ontvangsten Gulf-Havens.
,Atlant.Havens
j 8415
8562 6023
Uitvoer naar Gr.Brittannië
1869.
2241
1458
‘t Vasteland ete.
3618 3755
2623
,,
Japan………
893.
787
501
Voorraden.
(In dulzen’dtallen balen).
Overeenkomstig
tijdstip
19Mrt.’26
–
1925
1924
1204 1070
650
1755
891
652
Amerik. havens…………..
Binnenland
……………
200
154
New York
…………….31
377
285
137
New Orleans …………..
Liverpool
……………….
569 757
424
KOFFIE.
De stemming voor het artikel was in de afgeloopen week
wel iets beter, dan in de voorafgaande. Er viel namelijk
wat meer vraag te bespeuren, zoowel’ voor binnenlandsche
consumptie als voor uitvoer, en de prijzen handhaafden zich
op de basis, in de vorige week bereikt.
Op de termijnmarkt waren de fluctuatien zeer gering
en de markt sluit .op noteeringen, die slechts weinig ver-
schillen met die van acht dagen geleden.
‘olgens telegram uit Brazilië bedroeg de voorraad, in
de Goeverncmentspakhuizen en de spoorwegstations in het
binnenland van Sao Paulo teruggehouden, op 18 Maart
3.924.000 balen, hetgeen tegen 10 Maart weder eene ver-
mindering aanwijst van 101.000 balen.
Op het oogenblik doet de invloed der naderende feestdagen
zich reeds gevoelen. De koffiemarkt te Rio blijft gedurende
de nu ingegane week gesloten en het laat zich aanzien, dat in de eerste plaats de importzaken ook ditmaal niet
van veel beteekenis zullen zijn.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 100/- b, 101/-
per cvt. en van dito Prime ongeveer 101/6
IL
10216, terwijl
zij van Rio type New.York 7 met beschrijving, prompte
vërscbeping, bedragen 84/. A 85/..
In de prijzen van Robusta 01) aflading kwam ook niet
veel verandering. Op het oogenblik zijn de noteeringen:
Palembang Robusta, April/Mei verscheping, 47% ct.
Juli/Sept.
46% ct.
W.I.B.fa.q.
,,
Aug./Oct.
53
ct.
alles per % K.G., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 65 ct.
per % K.G. voor Superior Santos en 56 et voor Robusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt
waren aan de ochtend-caIl als volgt:
Santos-contract
Gemengd Contract
basis Good
basis Santos Good
Mei
I
Sept. Dec.
I
Mrt. Mei Sept. Dec. Mrt.
30 Mrt 557/
8
5334 51% 503/
5
507/
8
485/
8
46% 45
23
55′ 538
52
50% 503/
8
48% 4634 45%
16
57
53% 52
7
/
8
518/
4
51
48% 47′ 457
9
57J 5414 535 525
51% 49%
46%
De slot-noteeringen’ te NewYork van het aldaar gelden-de gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
–
Mei
.1
Juli
I
Sept.
I
Dec.
29 Mrt
$
17,30
$
16,80
$
16,35
$15,90
22
17,10 16,70 16,30 15,85
15
,,
17,45 16,83 16,27 15,90
8
17,46
,,
16,86
16,45
16,06
(Mededeeling van de Vereen.iging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazili.
Data
te Rio
te Santos
Wisselkoers
te Rio
op
Londen
Voorraad
(In
Balen)
1
Prijs
1
No.71)
i
Voorraad
1
(In Balen)
t
s
1
No.41)
29 Mrt. 1926
176.000
25.325 1.398.000
1
27.000
7
11
/
6
4
22
1926
208.000
1
25.675 1.360.000 27.000
7
15
1
6
,
15
,,
1926
218.000
25.475 1.360.000
1
27.000
79!
30. Mrt. 1925
209.000
1
37.100
2.035.000
40.000
82
586/
Ontvangsten uiit het binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te Santos
Data
Afgeloopen
week
I
Sedert
Afgeloopen
Sedert
1Juli
week
1Ju11
27 Mrt. 1926……
32.000
1
3.328.000 217.000
1
182.000
7.074.000
28 Mrt. 1925…….
22.000 2.795.000
7.669.000,
1)
In Reis.
THEE.
De theemarkt te Londen gaf in cle afgeloopen w’eek an-
dermaal blijk van een prjhouc1en.de stemming, alhoewel
er in het begin wat minder belangstelling bestond voor
ordinaire en middensoorten, :De week sloot echter met cle
veiling van Java-thee wederom vast tot hier en daar hoo-
gere prijzen voor alle soorten. Het gemiddelde prijsniveau
onderging daardoor vrijwel geen verandering.
In deze week vinden er te Londen alleen theeveilingen
plaats op Maandag en Dinsdag, waarna de vacantie in-
treedt, die ook nog aan zal houden iii cle week na Paschen.
Hier was dearkt stil, doch vast’ en kwamen er nog
enkele afdoenin’gen tot stand van opgehouden partijen ex
vorige veiling.
De totale thee-uitvoer der thee-produceerende landen der
wereld wordt voor 1925 geraamd op 800 millioen lbs., te-
genover 821 millioen lbs. voor 1994 en 786 millioen lbs.
voor 1923.
Amsterdam, 29 Maart.
RIJST
En overeenstemming met de vaste tendenz in het Oosten,
is ook in Europa de stemming voor Burma zeer goed.
Daarentegen is de afzet van fancy rijst niet zoodanig, dat
deze soort veel attentie geniet. De toestand in Frankrijk
draagt daartoe het zijne bij, zoodat over het algemeen in
de betere soorten hoogst weinig tot stand komt.
RUBBER.
Gedurende de afgeloopen week onderging de rubbermarkt
weinig verandering. Van Amerika was de vraag vrij be-
perkt en hoofdzakelijk van handelaars, terwijl de consu-
menten aldaar zoowel als in Europa weinig kooplust
toônden.
De slotnoteeringen luiden:
Ja Crêpe:
einde voorafgaandeweek
:
Maart
1.671
………….1
.
72
April/Juni
1.62k
……………1.6ij
COPRA.
De markt was de afgeloopen week aanvankelijk zeer kalm
gestemd. Later, toen de vraag van de zijde van fabrikanten
toenam, trokken de prijzen iets aan. Indië verkocht regel-matig, vooral Straits en Ceylon Copra.
De noteeringen zijn:
Nederl.-Ind. f.m.s. stoomend ………..fi. 34,
Mrt./Apr. afi……..,, 34,
Apr./I’Iei 345/
s
.
29 Maart 1926.
STEENKOLEN.
Het kenmerkende feit op alle kolenmarkten is dat van
groote onzekerheid en terughouding. Niemand beseft op het
oogenblik wat, de beste politiek is, koopen of afwachten en
evenmin ‘weten
,
de mijneigenaars of zij goed doen af te
geven voor levering over de geheele maand April, dan wel
slechts’ voor onmiddellijke levering. Zoolang de Engelsche
Regeering niet in duidelijke termen te verstaan geeft wat
er staat te gebeuren voorzoover haar betreft, zullen alle
betrokkenen in het duister, tasten en elke koop of verkoop
is op het oogenblik een daad van speculatie, tenzij bedoeld
voor oogenblikkelijke levering.
De prijzen ‘zijn sinds ons laatste rapport, behoudens
kleine schommelingen, nagenoeg onveranderd en luiden:
318
ECONOMISCH-STATITISCHE’BERICHTEN
31
Maart
1926
Northumberland. Ongezeefde ..
f
.
lO
,50
Durham Ongezeefde ……….,, 11,25
Cardiff Ongezeefde ………… ,, 13,50 SchotCche Gezeef de ……….,, 10,50
Yorkshire Gewasschen Doubles ,, 13,75
Westfaalsche Vetförder ……,, 10,75
Vetstukken …… ,, 13,-
Smeenootjes … . ,, 12,50
– Gasvlamörder .. ,, 10,75
Gietcokes …….,, 15,75
alles.er ton van 1000 K.G., franco station Rotterdam/
Amsterdam.
.
.
Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam
t 9.75.
Markt prijshoudend.
IJZER.
In .Ëngeland is het gevaar voor een uitsluiting in de
machinéindustrie .afgeweiid, waarmede een factor van on-
zekerheid voor de ijzer- en staalmarkt verdwenen is. tes-
niettegenstaande blijft de’stemming lusteloos, er is weinig
vraag. Het zal op den duur moeilijk zijn de ruwijzerprijzen
– die gedurende de laatsteweken zeer vast varen – op
liet tegenwoordige niveau te handhaven. Het spreekt wel
vanzelf, dat de mârkt in België sterk ozider den invloed
staat van d,
,
daling van den franc, koopers nemen een
afwachtende houding aan, over het algemeen loopen de prij-
zèn ,dan ook terug. Ruwijzer blijft vast, dé noteering f. o..b.
Antwerpen werd niet gewijzigd. Gezien de francdaling is
er dus een belangrijke verlaging t.o.v. de wereldmarkt.
Noteering in de week van
15/21 Mrt.12212
Mrt.l23/29
Mrt.
1926′
li26
1925
Ruwijzer.
,.
f. ö. 5. Middlesbrough
Sh.
Sh.
Sh.
Cleveland Foundry no. 1
731_
73/- 83/-
3
70/6
7016
78/-
4
69/6
6916
77/-
Hematite East Coast
Mixed Numbers
77/6
771-
841-
Wagon départ Longwy
–
•
(Lot haringen)
Frs.
Frs.
Frs.
Moulage P. L. no. 3!..
407,50
407,50′
335,-
Semi-phosphoreuse …
437,50
437,50
355,-
abWrkRheinZ.-We8tfafen
Mk.
Mk. Mk.
Gieszerei Roheiseii no. 1
88
88
93
L3
86 86
91
93’j,
9354
9934
Hiimatit……………..
f oS. Antwerpen
‘
Frs.
Frs.
Frs.
Gieterij
ruwijzer no. 3
340-345
340-345 355-360
Waisprodueten.
f.o. S. Antwerpen (vrijbi.)
Sh.
Sh.
Stafijzer
………..
.’
104-1041
103-104
Plaatijzer 5 mM …….
108k
1081
3
,……..
119
.
1181
METALEN.
‘Lbco-Noteeringen te Londen:
Data
Koper
.Stan-
daard
Koper
Electro-
Tin lytisch
Lood
Zink
29, Mt. 1926..
57.1716
65._/_
287.17/6
307/6
33.51_
22
,:
1926..
59../_
66._/_
292.151_
31.1716
34._/_
15
1926..
59._/
65.1716
259.7/6
31.17/6 33.15/..
8192:.
59.2/6
.
66.216
292.1216
32.216 35._1_
30 M
,,
rtl 1925..
60.216
,
Q4.101_
240.71
.
6,.
35,4..
34.17/6
20 Juli 1914..
0-1-.
‘
,
145.15/_
19.–
21.10/_
VRACHTENMARKT.
Op de Noord-Amerikaansche vrachtenmarkt waren be-
gin dezer week slechts weinig orders; de vrachten waren tegen het einde, der
,
-week’ iets. vaster. Van de Northern
Range werd’ hândige tonnageS opgenomen per begin April
tegen 8 cents per 100′ lbs. naar Antwerpen/Rotterdam/
Bremenfflambürg, terwijl naar Portugal een aantal. kleinere
booten werd bevradhtvan Portiand tegen 2/- en 2/1
4
per
qtr., De) eenige i afsluiting .van West’ St. John bestaat’ in’
een’ boot van 24.000 qtrs. naar de Middellandsche Zee (niet
ten Oosten-van’ West-Italië, end. Spânje én Noord-Afrika)
op basis’ van 13 cents éni haven. Van Montreal waren ‘de
‘orders in grooter getale en. een handige boot werd be-.
vra,cbt per .10/31’Mei naar Antwerpen/Hamburg
,
range
tegen
;
12% cents,i zwaar.. graa.n.Over, het geheel genomen-
was deze markt veel vaster dan in de afgeloopen weken.
De vraag naar tonnage voor suiker van West-Indië was
minder dan de vorige week ën ‘de ‘vrachten zijn nog verder
teruggeldopen; tonnage van 617000 tons werd bevracht van
Cuba naâr U. K./Continent tegen’ 13/., optie Marseille 14/-
tot 14/6, per Maart/April. Geraffineerde suiker is
•
verte-
genwoordigd door de bevrachting van een 18/1900 t’onner naar ’13. K.JContinent tegen 17 cents per ‘100 lbs., ‘Maart.
De North Pacific is nog zonder vraag naar, graanbooten
voor iedere positie.. April booten zijn in dé markt tegen
26/. doch de bevrachters interesseeren zich hierjoor niet. Voor lijnbooten werden parcels geboékt tegen 22/6, naar
de gebruikelijke loshavens. Ook naar lumber booten be•
staat slechts weinig vraag. – –
De meest in het oog loopende markt was deze week de B.iver i’late met snel stijgende vrachten. Terwijl ‘de’ ree-
ders zich een week geleden tevreden moesten stellen met
11/6 van Bahia Blanca werd thans van dezelfde laadhaven
18/- betaald naar de volle ‘ range 13. K./Continent, terwijl naar directe havens, zooals Antwerpen’ en Hamburg,’ her-‘
haaldelijk 15/9 en 16/. werd betaald. Deze sterke stijging
der vrachten is moeilijk te vèrklaren, daar ‘de graanvrach
teumarkt geen overeenkomstige levendigheid te “zien gaf.
Tegen het einde der week werd het iets minder levendig en
cle vraag is, of de vrachten gehandhaafd kunnen worden.
De Chilisalpetervrachtenmarkt leefde ook op en hoofd-
zakelijk cle Continentale koopers hebben deze opleving ver-
oorzaakt.. De vrachten zijn echter laag gebleven. Een zeil-schip werd bevracht voor April belading (connossementen
1 Mei) naar het Continent tegen 141-, steanwr terms, ter
wijl maandelijks’che partije”n zijn geboekt naar Duinkerken[
Hamburg range tegen 21/., ni. 2000 ons gedurende ieder
der laatste 6 maanden van dit jaar. Naar wilde booten is
,
de vraag gering -en
6
beste inditi’e per Juni naar Ant-
werpei/’Hamburg’ range 18/., én hav’eh. Naar de Vereenig-cle Staten werd niet bevracht.
De Oostelijke markten bleven flauw en de vrachten naar
Europa zijn bijna alle nog op hun vroegere lage niveau,
Van Wladiwostock is een flinke hoeveelheid ruimte’ aan
de markt per April/Mei en wil men waarschijnlijk 20/.,
naar (le gebruikelijke U. L/Continerit loshavens accepte-
ren, doch de bavrachteis toonen hiervoor geen interesse,
ondanks de lage vracht. Saigon bevrachtte een 5000 tonner
.
naar Shanghai tegen 26 sen. per picul, April.
Van Australië werden geen thuisvrachten afgesloten en
van West-Australië is de beste iiidicatie 25/. per April.
Een verdere val in de vrachten naar het Oosten kan wor’-,
den geconstateerd in de afsluiting van een boot naar Japaii
tegen 18/6 per Maart/April.
Van Burmah zijn practisch gesproken geen thuisvraéh-
ten in de markt en de vracht voor wilde booten is nomi-
naal ongeveer 20/-. Britsch-Indië is levenloos. Van Zuid-‘
Afrika werd een handige boot van 4500 tons opgenoien’
voor een lading maïs naar’U. K.JCont. tegen 18/6 per Apr.
De vraag naar tonnage van den Donau was flink en
verscheidene handige booten werden bevracht’ tegen 16/. naar het’ Continent, optie 13. K. 1619 terwijl naar Scandi-‘
navië (ddn haven) 18/6 werd betaald. Ook van de Zwarte’
Zee was veel vraag en werd- herhaaldelijk 1216 en 12/9
13. K.fCout. betaald met Scandiiiav. opties tegen 1/6 extra.’
Een flink aantal ertsbevrachtingen van de Middellandsche
Zee heeft plaats gevonden doch de vrachten bleven op het’ lage peil. O.a. werd betaald: Hornilio ‘Bay/Newport River
616, Bonn/Rotterdam 4/3, Valencia/Newport 6/6. Benisaf/
Philadelphia betaalde 1016. Fosf nat is kalm. Bona/Bremen
bevrachtte tegen 7/..
De kolenvrachtenmarkt van Amerika’ was vast, doch ‘de, vrachten ‘varen zwak. Naar Rio werd $ 3.15 tot $ 3.10 per
April betaald en naar ‘Rio Grande Do Sul $ 3.50.
Met uitzondering van ‘de Zuici-Amerikaansche bestem’
mingen ‘bleven de Engelsche kolenvrachten gehandhaafd.
,Van ZuidWales werd betaald: Hamburg 4/3, Genua 10/6,
Port’ Said 1116, Buenos Aires 19/- en van de Oostkust: R’dam 3/7 , Anlav. 313,. Gibraltar 9/., Alexandrië 12/6.
,
‘RIJNVÂART.
-‘
Week van
21 t/m. 27 Maart 1926.
De aanvoeren van zeezijde bleven gering. Scheepsruimte
bleef meer dan voldoèn,de bèsch/kbaar. – ., –
e értsrachténé’droegen maximum
fi.
0.22.54 met
34
en
,fl.
0.3234 ‘iiet lostijd. Naar Mannheim bedroeg’ de
vracht voor ruwe ‘producten in doorsnede
fi.
0.70 met ver-
ikorten lostijd.
Het’ sleepl6onvarieerde’-tusschen het 2734 ct. en het 30′
cents.tarief. ”
De ‘waterstand, hoewel’vallend, bleef gunstig In’ de’
Ruhrhavens bleef’de ioeitand slecht. De vracht voor export-
‘kolen bedroeg Mk. 60.— met vrij sleepen.’ ‘
30 Maart 1926.