11 JUNI 194
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economi*sch
:
Statistische
Berl
*ch
*
ten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE
RIJN
VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
9E
JAARGANG
WOENSDAG 11 JUNI 1924
No. 441
INHOUD
BIz.
Dis
IMMIGRATIEKWESTIE IN DE VEREENIGDE STATEN
door
G. J. W. Pvtrnan Cramer ………………..514
Het Herstel van de malaise door
J. van Dusseldorp Jr. 517
Overheidsbemoeiïng door
E. J. Tobi ……………..518
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Vredê in den Steenkolenmijnbouw? door
Dr. T. E.
Gregory
……………………………….
520
AANTEEKENINGEN:
Crisis in de Amerikaansche Borduurindustrie door
Mej. Dr. J. van Anrooy……………………521
Indexcijfers van groothandeisprijzen ………….
522
BOEKAANKONDIGING:
H.
Parker Willis: The Federal Reserve Systern, bespr. door
F. H. Repehus ………………………523
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN
…………………..
524
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…..
……………
525-532
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
I
Verkeerswezen.
INSTiTUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redaceur-2ecretari8 van het weekblad: D. J.
Wanink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 1, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f 20,—.
Buitenland en Kolonin
f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Grav enhage.
11
JUNI
1924.
Eerst tegen het einde van deze berichtsperi’ode is
er wat schot in de geldmarkt gekomen. De eerste
dagen varieerde de- noteering voor wissels tussehen
3Y4 en 3 pOt., zonder dat er echter iets van betee-
kenis omging. Later werd er echter voor 3% pOt. en
ook wel een enkele post voor 3 pOt. afgesloten. Ook
eau-geld was weder ruimer aangeboden.
Prolongatie-rente liep van 3Y2 pOt. op 24 pot.
terug.
* *
*
De balans van De Nederlan’dsche Bank geeft deze
week geen wijzigingen van groote beteekenis te zien.
De post bi,nnenlandsche wissels blijkt met een kleine
f
2,5 millioen te zijn gestegen. Evenals de vorige
week is er ook ditmaal geen schatkistpapier recht-
streeks bij de bank ondergebracht. De effectenbelee-
ningen vertoonen een daling van
f
19,3 millioen,
welke de stijging, die deze post in verband -met •de
maandwisseling verleden week had aan te wijzen,
weder geheel ongedaan maakt. De goederenbeleenin-
gen dalden met
f
2,2 millioen.
Het renteloos voorschot aan het Rijk werd in de
afgeloopen week geheel afgelost. De Staat heeft
thans zelfs weder een tegoed bij de bank ten bedrage
van nagenoeg
f
11,8 millioen. De post papier op het
buitenland vertoont een vermeerdering van
f
1,7 mil-
heen; de diverse rekeningen onder het actief liepen
van
f
126,1 inillioen tot
f
118,2 millioen terug.
De biljettencirculatie daalde met
f
18,4 millioen.
De rekening-courant saldi van anderen liepen mét
f
11,7 millioen terug. Het beschikbaar metaalsaldo
stelde zioh
f
3,5 millioen hooger dan verleden week.
* *
De wissel-markt was de afgeloopen week weder
,
ten
prooi aan de vreemdste en onverwacht-ste schomme-
lingèn. Op het oogenhlik zelf is het steeds zeer moei-
lijk daarvoor een oorzaak op te geven; natuurlijk
blijven speculatie en politiek daarbij en voorname
rol spelen.
Het Pond Sterling verbeterde in enkele dagen van
11,51Y2 tot- 11,58 en liep toen weder op 11,51Y2 terug.
De haussiers en baissiers in Fransche francs blij-
vqn elkaar nog fel bekampen, wat -de oorzaak was, dat
de koers eenige malen tusschen pl.m. 13,30 en pl.m.
13,75 op en neder vloog. Ter beurze blijft men toch
nog eerder flauw op het Pransche devies gestemd.
LONDEN, 10 JUNI
1924.
Bij het begin van deze week was de markt in het
bezit gekomen van groote dividendhetalingen, en dien-
tengevolge werden de bedragen, die de vorige week
bij de Bank of England opgenomen waren, zonder
eenige moeite terugbetaald. Kort crediet was steeds
aangeboden en daggeld kostte tusschen 1% en
pOt., terwijl op sommige dagen tegen sluitingsuur
tegen 1 pOt. aangeboden werd. Vernieuwen van
zevendaagsche Jeenirigen kostte 2Y2 pOt.
De diseontomarkt was stil en de koersen vrijwel
onveranderd. Er heerschte geringe vraag naar Juli
Treasury Bills tegen
27,_215/io
pOt.
2 mn-ds. prima bankaceept
215/io
pOt.; 3-mnds. idem
3 pOt.; 4-mn-ds. idem 3……1/i pOt.; 6mnds. idem
3
3/j_.
pOt.
514
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Juni 1924
DE IMMIGRATIEKWESTIE IN DE
VEREENIGDE STATEN.
“It is a sure mark of a 10w civilization,
a 10w morality, to abuse or discriminate
against or in aeiy way humiliate such stranger
who has come here Iawfully and who is con-
ducting himself properly. To remember this
is incunibent on every Anierican citizen, and
itïs,of course, peculiarly incumbenton every
government official of the nation or of the
several states”.
THEODORE ROOSEVELT.
Onder betuigingen van de oprechtste vriendschap
van de Vereenigde Staten voor Japan, heeft President
Coolidge de nieuwe immigratiewetten geteekend,
welke o.a. de clausule bevat’ten, dat – met enkele
uitzonderingen – ,,no alien ineligible to citizenship
shail be admitted to the United States”. En daar,
zooals verschillende rechterlijke beslissingen uitge-
maakt hebben, de Japanners niet vallen onder hen,
die de wet beschouwt als ,,free wihite persons” en dus
niet genaturaliseerd kunnen worden, is verdere immi-
gratie der Japanners uitgesloten en het ,,Gentlemen’s
Agreement” afgeloopen.
Niet alleen ten opzichte der JapanTlers zijn de
nieuwe wetten nadeelig; de volken van Zuid-Oost
Europa, de Italianen in het bijzonder en ook de Sla-
vische volken worden daardoor getroffen, maar voor
hen is de vorm niet zoo ruw, niet zoo beleedigend;
zij worden naar den vorm geli.jkgesteld met de andere
volken. Voor Japan echter is de absolute uitsluiting
alleen gebaseerd op het ra,sverschil,
daarin schuilt de
beteekenis. Want het maakt voor de kwestie der
Japansche overb&volking niets uit, of de circa 250
Japanners, die jaarlijks nog in Amerika toegelaten
zouden worden, wanneer Japan op geljken voet als
de overige zou zijn behandeld, thans thuis zullen
moeten blijven. Zooals Hanihara het in zijn schzijven
aan Staatssecretaris Hughes uitdrukte gaat het voor
Japan niet om de feiten, maar om het beginsel. Of di.e
enkele honderdtallen Japanners al dan niet in Ame-
rika zullen toegelaten worden, doet er niet toe ,,so
long as no question of national susceptibilities is in-
volved”. De belangrijke kwestie – zoo zegt Hanihara
– is of Japan als natie al dan niet aanspraak heeft
op denzelfden eerbied en achting als de andere landen.
,,Met andere woorden de Japansche Regeering
vraagt van de Regoering der Vereenigde Staten een-
voudig die zuivere welwillendheid, die gewoonlijk ge-
schonken wordt door de eene natie aan het gevoel
van eigenwaarde van de andere en die den grondslag
vormt voor het vriendschappelijke internationale ver-
keer over de geheele wereld.”
Sinds 1921, toen de quota-wet in werking trad,
werden jaarlijks 3 pOt. immigranten toegelaten op
basis van de in Amerika aanwezige bevolking in
1910; het totaal der toegelaten immigranten was
daardoor 360.000.
De nieuwe wet bepaalt het quotum op 2 pOt., echter
van de in 1890 aanwezige bevolking; het totaal aantal
toe te laten landverhuizers wordt ‘hierdöor terugge-
bracht tot 160.000. Met ingang van 1 Januari 1927
zal dit totaal beperkt worden tot 150.000. Het is
echter niet de absolute vermindering, die het belang-
rijkste deel van deze wet vormt; in de bepaling, dat
thans gerekend wordt met de in 1890 aanwezige be-
volking, zit een bepaalde ,,discrimination” ten nadeele van de Zuid-Europeesche en Slavische volkeren.
Terwijl volgens de thans nog geldende wet 44 pOt.
der landverhuizers behoorden tot de landen van Zuid-
en Oost-Europa (Turkije en Palestina inbegrepen),
kunnen na 1 Juli 1924 slechts pim. 15 pOt. der
immigranten uit die landen afkomstig zijn. Voor
Italië in het bijzonder is dit een harde slag. En de
,,Oorriêre d’Italia” heeft dan ook niet nagelaten de
wet te betitelen als onrechtvaardig, eenzijdig en voor-deelig voor de Angelsaksers, Duitschers en Scandina-
viërs.
Een feit is het, dat er na 1890 een groote wij-
ziging gekomen is in de samenstelling der immi-
granten. Tot dien tijd behoorden zij, die zich in
de nieuwe wereld gingen vestigen, mëerendeels tot
de Noord-Westelijke bevolking van Europa. Ieren,
Duitschers, Engelschen en Scandinaviërs vormden het
hoofdbestanddeel. En deze immigranten losten zich
al zeer snel in de oudere bevolkin.gen op. Na die jaren
kwam er een groote toeloop van Italianen, Polen,
Grieken, Turken, Russen en van bewoners der Balkan-
Staten, volken met voor een groot deel afwijkende
zeden en gewoonten, die liefst hun eigen leven blijven
leven, hun eigen taal blijven spreken, in en buiten de
groote steden in kolonies samenhokken en niet of
althans zeer moeilijk in de oude bevolking opgaan.
De groeiende tegenstand tegen deze kolonies, maar
ook tegen deze Amerikanen, die in het algemeen met
een veel lageren levensstandaard tevreden zijn, die
moeilijk te organiseeren zijn in Labour-Unions, die,
volgens de voorstanders der wet, het gemiddeld levens-
peil eer naar beneden drukken dan opheffen, heeft
terug doen gaan naar de samenstelling der bevolking,
zooals die in 1890 was.
De eerste Japansche emigratie over den Pacific
vond niet naar het vasteland van Amerika plaats,
doch naar Hawaï; zij ‘was niet het gevolg van een bepaalden drang naar verhuizing, maar vond haar
oorzaak in ‘het gebrek aan werkkrachten op de suiker-
plantages dezer eilandengroep. De (voor het meeren-
deel Amerikaansche) eigenaren ervan zochten die
krachten in Japan en daar ontstonden in de tachtiger
jaren verschillende door de suikerpianters gesubsi-
dieerde emigratiekantoren, welke contractarbeiders
voor Honolulu leverden.
Bij de inljving dezer eilanden in 1898 door Ame-
rikanen kwam het systeem van contract-arbeid te ver-
vallen en het gevolg was, •dat vele dezer arbeiders
naar het vaste land van Amerika trokken, waar de
bonen hooger ‘waren. Want ook in Oalifornië begon
het gebrek aan arbeidskrachten zich te doen gevoelen. In 1882 was de Chineesche imniigratie stopgezet door
de ,,Exclusion-Act” en ‘de vermindering ‘der C’hinee-
sche arbeiders werd op de farms en ook hij de spoor-
wegen merkbaar. Toch varen er in 1890 nog slechts
2000 Japanners in •de Vereenigde Staten. Sindsdien
echter nam ‘hun aantal gestadig toe. In 1900 bedroeg
dit aantal pl.m. 24.000, waarvan 18.000 in Californië;
in 1910 was het gestegen tot meer dan 10.000, waar-
van
bijna
58.000 in Californië. De Ohineesche bevol-
king daarentegen nam af van 101.000 in 1890 tot
71.000 in 1910, van welk laatste aantal er 46.000 in
Californië gevestigd waren.
Werden de Japansche immigranten in den beginne
als welkome arbeidskrachten beschouwd, al spoedig
werd het anders. Zij hadden ontegenzeggelijk een deel
van den ,,ill-feeling” geërfd, die v66r dien tijd ten op-
zichte der Chineezen heersahte. Bovendien woedde
ook in Californië de strijd tusschen arbeid en kapi-
taal. Met veel moeite was de georganiseerde arbeid
er in geslaagd de Chineesche koelies uit Californië
uit te sluiten, maar de vruchten van die moeilijk ver-
kregen overwinning gingen gedeeltelijk verloren door
de toestrooming der Japansche arbeiders, die ‘door de
werkgevers gebruikt werden om de arbeiders-organi-
saties te
bestrijden.
Het directe gevolg was, dat poli-
tieke propagandisten en een gedeelte der pers zich
van de Japansche kwesti.e meester maakten.
Daarbij kwam de snelle economische ontwikkeling
van vele der Japanners. Zuinig en bedachtzaam,
werkte een gedeelte ‘hunner zich al spoedig van land-
arbeider tot farmer op. In het bijzonder tot den tuin-
bouw voelden zij zich aan getrokken en, bij ‘dien eigen-
aardigen, vele groote en ]deine zorgen vereischenden
bouw, werden zij duchtig geholpen door vrouw en
kinderen. De teelt van ‘tomaten, asperges, uien, sel-
derij, bessen, enz. in Californië is thans bijna geheel in Japansche handen. In 1909 ‘beheerden zij in Cali-
ii
Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
515
for.nië :1.816 farms met een oppervlakte van pl.m.
100.000 acres; in 1919 hadden zij reeds het beheer
over 6000 farrns met pim. 458.000 acres land.
De hier genoemde cijfers echter geven allicht een overdreven beeld van de positie der Japanners. Men
moet die cijfers plaatsen naast cle totaaicijfers om de
werkelijke verhoudingen te onderkennen. En dan
blijkt, dal; in 1919 onder de totale hevo1king van de
Vereenigde Staten van 105,5 millioen zielen zich
slechts 150.000 Japanners bevonden (
‘
/
7
pOt.), terwijl
onder de 3.4 miili.oen inwoners van Californië 70.000
3apa:nners geteld werden (2 pOt.).
Volgens den State Board of Control bedroeg in
1920 de totale opperv]akte ,,fa.rm”-land van Califor-
ii.i.ë pl.m. 28.000.000 acres, waarvan do Japanners
pim. 15.000 acres (34 pOt.) in eigendom en pim.
383.000 a.eres (1.1 pOt.) in huur (onder verschillende vort:ne.n) hadden. Van een Japansche invasie kan dus
nog moeilijk gesproken worden en ook do vrees, dat
cle Japanners de blanke bevolking zouden verdringen,
mist allen grond.
Dit neemt niet weg, dat cle klachten tegen hen
steeds aangroeiden en dat werkelijke en fictieve
grieven breed werden uitgesponnen. Een deel der dag-bladen leende zich daartoe maar al te gaarne en tegen-
spraak van Japansche zijde werd niet opgenomen.
Zoo werd den Japanschen arbeiders verweten, dat
zij tegen lagere bonen werkten dan de blanken, maar een speciaal rapport aangaande dit punt van dan chef
der statistiek in Oalifornië wees aan, dat de bonen der
Japai:ische farmarbeiders gemiddeld hooget; waren dan
clie der blanke arbeiders. :[n 1919, toen alle bonen zeer waren gestegen, verdienden de Japansahe arbeiders 434 ic $ 5 per dag zonder kost, de blanken 334 6 $ 4. Daar-
door ontstond de merkwaardige toestand, dat vele
Japan sche farmers blanke werkkrachten prefereerden
boven hun eigen landgenooten. Men verwijt den far-
mers zelf, dat zij langer werken, dat zij ook op Zondag
werken, dat hun kinderen meewerken, feiten, die niet
ontkend kunnen worden, maar die alle teruggebracht
moeten worden tot de werkelijke kern der lcwestie,
tot het feit, dat de Japanners geheel. ,,unassimiiable”
zijn. De Japanner voelt fundamenteel nationali.sti.sch;
tusschen zijn zeden en gewoonten en die der Wester-
lingen bestaat een niet te o’verbruggen klöve; hij
voelt zich hij en met Westerlingen niet op zijn gemak
en heeft daarom, niéér nog dan andere immigranten,
de neiging om in kolonies, althans in groepen, samen
te leven. En dat alles wordt uiteraard eer bevorderd
dan tegengegaan door de min of meer vijandige om-
geving, w’aarin hij zich steeds beweegt.
Volgens de Amerikaansche wet zijn alle personen,
geboren in de Vereenigde Staten, en onderworpen aan
de jurisdictie ervan, Amerikaansch burger. De kinde-ren der Japanners zijn dus Amerikaan. Maar. volgens
de Japansche wet zijn de kinderen, geboren uit Japan-
ners in -den vreemde, Japansch •onder•daan. Deze
kwestie van dubbele nationaliteit, die trouwens ‘door
de in beginsel ongelijke wetgeving in verschillende
landen, veel voorkomt, en tijdens den laatsten ‘oorlog
herhaaldelijk tot vreemde toestanden aanleiding gaf,
werd ook tegen hen aangevoerd. Op verzoek der
J.apansc’he vereenigingen in West-Amerika kwam de
Japansche Regeering in zooverre hieraan tegemoet,
dat zij een wetswijziging maakte, volgens welke een
Japanner, die door zijn geboorte vreemd ‘onderdaan is geworden, indien ‘hij in het vreemde land woont, v66r
zijn llde jaar afstand kan doen van •de Japansche
ii ati onaliteit.
De moeilijkheden, den Japanners in den. weg
gelegd, ‘begonnen reeds in 1906, kort na de aardbeving
die San-Francisco teisterde, toen de Board of Educa-
tion dier stad (welke toen een Labour-Ad’ministration
had) een besluit nam, waarbij de Japansche ‘kinderen
verbannen werden van de openbare scholen om in
bijzondere scholen te worden ondergebracht. Deze
maatregel, die in strijd was met het handelsverdrag
tueschen beide landen, werd door de Japanners als
een smadielijke ach’teruitzetting gevoeld. Door de be-
moeiingen van l’rèsident Roosevelt werden de daar-uit ontstane moeilijkheden ‘door een compromis op-
gelost.
De anti-Japansche actie ëchter, gebruikt als poli-
tieke leus, ondersteund en gepropageerd door allerlei
Leagues” (Oali fornian Anti-Or:ientai League, Japa-
hese Exciusio’n League, enz.) ccc door een gedeelte der
pers, vooral in San Francisco en Los Angel’os, ge-
jaard aan de groote toename der Japansche immi-
granten – vooral afkomstig van Hawaï – in de jaren
1900 tot 1907, leidden in laatstgenoemd jaar tot het
z.g. ,,G-entiemen’s Agreement”. Deze overeenkomst
– ‘die nooit den vorm van een tractaat heeft gehad
77—
was het resultaat van een wisseling van ver-
schillende nota’s tusschen het State-Dopartment
qn. den Japanschen ambassadeur. Daarbij stemt Japan,
uit eigen beweging, er in toe de emigratie van nieuwe
arbeiders naar Amerika stop te zetten en eveneens
paar de aangrenzende landen als Mexico en Canada, door voor deze klasse van emigranten geen paspoort
meer af te geven. Een uitzondering ‘werd o.a. ge-
iaakl; voor hen, die vroeger in Amerika gewoond had-
dien en. terugkeerden binnen 18 maanden na hun ver-
trek en voor de familieleden, vrouwen en kinderen,
der in Amerika wonende arbeiders. De toelating van
inimigranten geen arbeiders – zooais kooplieden,
t,udenten, fi,nanciers, enz. bleef vrij.
Het is van Amerikaansche ‘zijde dikwijls beiveerd,
dat de Japansche Regeering zich niet aan deze over-
eenkomst hield. Uiteraard is ‘de lijn tussche’n ,,lahorer’
en ,,non-laborer” niet altijd even, scherp te trekken;
daarover kan verschi.l van meeuing bestaan, maar er
ijn vele onverdachte Amerikaansche getuigeni.ssen’)
die toegeven, dat Japan do bepalingen van het A.gree-
men.t getrouv heeft in acht genomen.
Volgens de officieele statistieken, waarop ook Hani-
hara zich in, zijn
schrijven
aan Hughes beroept, kwa-
men van 1908 tdt 1.923 in Amerika aan 1.20.317
Japanners, terwijl er 111.636 vertrokken. Het totale
overschot in 1.4 jaren bedroeg ‘dus 8681. of gemiddeld
per jaar 518.
Toch bleek meer en meer, dat het Agreernent niet
bracht wat men er van gehoopt had en waarvoor het,
ook naar President Roosevelt’s uitlegging, in het
lven was geroepen, namelijk een vermindering in de
toename van het aantal ,,unassimilable” Japanners.
Naast het feit, dat een, zeker aantal – al lcan dit niet
groot geweest zi.jn – vooral over de grens van Mexico,
ôp onwettige wijze Oalifornië binnenkwam, verwekte
liet relatief ‘hooge
.geboQrtecijfer
‘der Japansche immi-
granten groote ongerustheid. Terwijl het gemiddelde
geboortecijfer voor geheel. Oaliforniö over de laatste
1:0 jaar 2.53 pOt. bedroeg, was het geboortoci,jfer der
Jiapanners sinds het jaar 1915 voortdurend ‘boven de
7 pOt. en naderde in
191.1
zelfs 8 pOt.
Nu zijn daarvoor wel verschillende ‘plausihele ver-
klaringen te vinden, o.a. in, de omstandigheid, dat
de Japansche imniigratie jong is en ‘dat dientengevol-
ge ongeveer twee derde der immigranten in de kracht
van hun leven zijn., maar het is een feit, dat deze
cijfers prachtig propagandamateriaal vormen – voor-
al wanneer men do eveneens verhoogde sterftecijfers
weglaat – en dat zij niet geschikt zijn om een groeien-
cle ongerustheid te temp eren.
Nauw hiemedle samen hangt de kwestie der z.g.
,;picture-brides”, welke brides een Japansche editie
van onze ‘handschoentjes zijn. Op verzoek van den
naar Amerika geëmigreerden Japanner, werd, vol-gens Japansche gewoonte, door diens familie naar
een geschikte vrouw omgekeken. Dikwijls na wis-
) ,,The Cominercial and Financial Chronicle” van’
19
April
jI.
zegt o.a. ,,There bas never been any serious reason since
fhat time’ to’ doubt the entire gooci faith of the J.apanese
Governnent ‘in ‘ obsemving the so.called ,,Gentlemen’s
.Agreement”.
516
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Juni 1924
seling van fotografieën heeft de voltrekking van
het huwelijk met den handschoen in Japan plaats,
waarna de jonggehuwde naar haar nieuwe land
trekt. Volgens de officieele statistieken kwamen
van 1912 tot 1920 meer dan 1000 dezer ,,pic-
turebrides” in de Vereenigde Staten; volgens de anti
Japansche propagandisten was dit cijfer belangrijk
hooger. Met goedvinden, zelfs op aandringen der
,,Japanese Association of America” te San Francisco
;
gaf de Japansohe Regeering daarop na 1 Maart 1920
geen paspoorten voor deze ,,picture-brides” meer uit.
In 1913 vaardigde Californië, ondanks g.roote oppo-
sitie van een gedeelte der bevolking, de ,,anti-alieo-
landownership-law” uit, welke – vrijwel uitsluitend
tegen de Japanners gericht – aan iedereen ,,not
cligible to citizenship” verbood vaste goederen te
koopeu,te bezitten of te verkoopen, terwijl de termijn,
waarvoor zij grond voor landbouwdoeleinden konden
huren, tot drie jaar beperkt werd. Japan protesteerde
zonder succes tegen deze wet; President Wilson ver-
klaarde zich niet bij machte om in de locale wetgeving
in te grijpen. Het practische resultaat van de wet was
evenwel gering; de Japanners kochten en huurden
land op naam van hun kinderen, die Amerikaansche
burgers waren of zij vormden vennootschappen, waar-
in Amerikanen het grootste aandeel hadden. Maar de anti-Japansche propaganda, meer en meer
geleid door een groep politici, zat niet stil; •de immi-
gratie-kwestie werd hoe langer hoe meer een ver-
kiezingsleuze, de Hearst-pers was in volle actie en
verspreidde bijna dagelijks de meest tendentieuze be-
richten. ,,The native Sons and dau.ghters of the
Golden West”, maar vooral de ex-soldaten verzameld
in het ,,American Legion” deden aan deze politieke propaganda lustig mede en in 1920, tegelijk met de verkiezingen, liet het Gouvernement van Californië
stemmen over een nieuwe landwet, die de gebreken
vaii de oude moest opheffen en die met groote meer-
derheid werd aangenomen.
Het verschi.l tussehen deze wet en de voorgaande is,
dat thans den Japanners (aliens not eligible ete.) ver-
boden werd houwland te koopen, ook op naam van hun
kinderen of door middel van vennootschappen, ter-
wijl tevens het huren er van, dat in de vorige wet
voor een maximum termijn van drie jaar was toege-
staan, bij deze wet werd verboden. In Mei 1922 be-
sliste het Hof van Appèl, dat die wet geen inbreuk
maakte op cle tractaten tusschen de Vereenigde Staten
en Japan gesloten. Toch •bereikte ook deze wet het doel niet. De Kamer van Koophandel te San-Fran-
cisco, die tegen de invoering ervan was, schreef in
haar advies:
,,The clause denying the right to lease agricultural
lands is iueffective
in
operation. It may .prove irritating
to the Japanese people, but it will not prevent them from
occupying lands for agricaltural purposes uncler erop-
pirig contracts for personal services, which cannot be
legally prohibited to any class of alieus.”
En Californië heeft, zooals prof. Iyenaga, van de
Uni versity in Chicago in zijn bekend werk ‘) omtrent
het immigratieprobleem zegt, ,,geen gebrek aan advo-
caten, die vindingrijk en bereid genoeg zijn om don
Japanners den technischen weg te wijzen om aan deze
vct te ontsnappen.”
Zooals uit het bovenstaande blijkt, staat de – zoo
plotseling acuut geworden kwestie der Japansche im-
migratie in de Vereenigde Staten slechts in een zeer
los verband met het groote probleem der Japansche
overbevolking. Sinds jaren heeft Japan ingezien, dat
het nooit voor een belangrijk deel daarvan een dôbou-
ché zou vinden in de Vereenigde Staten. Met het
,,Geritiemen’s A.greement” en met de verbeteringen,
die het daarin in den loop der jaren bracht, heeft de
Japansche Regeering steeds haar goeden wil getoond
1)
Japan and the Californian Problem by T. Iyenaga
Ph. D. and Kenoske Sato, M. A. G. P. Putnam’s Sons.
New
York.
om moeilijkheden te vermijden, mits de uiterljkheclen
gespaard bleven, mits het Japansche volk voor ‘het oog der wereld op dezelfde lijn gesteld -werd als de blanke
rassen. De meest vooraanstaande Japanners in
Amerika bepleitten zelfs een wijziging van het Agree-
ment, waardoor elke toevloeiing van nieuwe immi-
granten zou eindigen, opdat de vrees in Californië zou
verdwijnen en daardoor de toestand van de reeds aan-
wezige Japanners op billijke wijze geregeld zou kun-
nen worden. Japan was bereid afstand te doen van
verdere emigratie; ôok de brief van Hanihara aan
Hughes laat duidelijk blijken, dat de Japansche Re-
geering tegen een uitbreiding van het Agreement in
dien geest geen bezwaren zou maken.
Niettemin Ontwierp de immigratie-commissie van Senaat en het House of Representatives een wet, die rechtstreeks tegen het -verdrag van 1911 indruischte
en ondanks het ernstige protest van Hughes namen
beide Huizen, nog aangezet door een wellicht minder
gelukkige uitdrukking in Hanihara’s
schrijven,
haar
met groote meerderheid aan. Daarmede is Japan in
zijn gevoeligste plek getroffen.
In 1919, bij de onderhandelingen over het Volken-
bondsverdrag, stelde Japan de kwestie van de gelijk-
heid der rassen.
liet amendement van Baron Makino luidde:
,,L’6galitd des Nations étant un principe fondameutal
cle la Soci6td des Nations, les Hautes Parties Contractan-
tes conviennent d’accorder, aussitôt que possible,
a
tous
les nationaux dtrangcrs des Etats membres cle la Société
un traitement égal et juste, sous tous les rapports, sans
faire entre eux aucune clistiection, soit en droit, soit
en fait, en raison cle leurs mcce ou de leur nationalit.”
Het werd, zooals te begrijpen valt, niet aangeno-
men, want het zou ‘de moeilijkste en meest delicate
kwesties op het tapijt hebben gebracht. Maar het
bleef bij de verdere onderhandelingen een machtig
wapen in de handen van Japan, te machtig voor Wil-
son, die, ten einde zijn Volkenbond niet in gevaar te
brengen, toegaf aan de eischen van Japan ten opzichte
van Kiautchau en Shantung.
Ook ter gelegenheid van de Washingtonsche Con-
ferentie trachtte Japan deze doornige kwestie -weder
naar voren te brengen. In haar antwoord op de uit-
noodiging tot bijwoning dier Conferentie, welke uit-
noodiging vergezeld ging van een ageflda der te be-
handelen punten, deelde de Japansche Regeering
mede, dat zij met die agenda accoord ging, doch voor-
nemens
as ook ‘het ‘beginsel der rassengelijkheid, als-
mede de vraagstukken met betrekking tot de Amen-
kaansche kusten, Mexico en Australië, aan de Con-
ferentie voor te leggen. Maar het Amenikaansche
programma der Conferentie bevatte reeds zoovele
netelige kwesties, de onderhandelingen over •de ,,Far
Eastern Questions” waren zoo moeilijk en tijdroovend,
dat over de door Japan genoemde punten zelfs niet
gesproken werd. Zoo werd tot nu toe, ook interna-
tionaal, deze kwestie angsbvallig vermeden.
Thans is zij plotseling op de spits gedreven. Reeds
komen de eerste berichten over de algemeene veront-
waardiging van het Japansche volk. De Japansche
protesteota schijnt niet alleen een protest te bevatten,
maar ook een bepaald verzoek om de uitzonderingsbe-
palingen te schrappen. Wat zal het gevolg zijn vin
de zeker te verwachten weigering der Amenikaansche
Regeering om aan dat verzoek te voldoen? Want een
weigering ‘zal het moeten zijn, al is zij in den hoffe-
ljksten vorm gekleed. Dat het tot een oorlog zal
leiden, is op het oogoublik zeer onwaarschijnlijk,
daarvoor is de positie van Japan te ongunstig, al kan
het zich bijna zonder slag of stoot meester maken
van de 1’hilippijuen. Zulk een oorlog toch zou een
uitputtingsoorlog zijn, omdat cle tegenstanders zijn
ls twee strijders, wier zwaarden tekort zijn om elkan-
der doodelijk te treffen, en in zulk een uitputtingsoor
leg zou Japan het moeten afleggen. Dan zal het
Japansche volk dit onrecht, die hem moedwillig en
noodeloos aangedane beleediging verkroppen, tot de
II Juni
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
517
tijd aanbreekt waarop de omstandiSheden het gun-
stiger zijn. En zal het zich dan nog gebonden voelen door het Four Power Treaty of zal met deze ondoor-
dachte daad al het werk van Washington ongedaan
gemaakt worden?
En welk6 maatregelen zullen do verschillende Wes-telijke Staten, aangemoedigd door deze Exclusion-Act
thans tegenover Japanners nemen? Zal het hun ver-
boden blijven land te bezitten om te huren, of zulien
nog draconischer maatregelen getroffen worden, waar-door hun verblijf in Amerika vrijwel onmogelijk wordt
gemaakt? De geh ede Amerikaansche staatsinrichting,
de groote wetgeveude bevoegdheden der verschillende
staten, de geringe• macht van ‘het centrale gezag,
kunnen oorzaak zijn, dat het conflict elk oogenblik
zijn scherpsten vorm aanneemt, ten slotte wellicht
zoo scherp, ‘dat een ‘oorlog niet te vermijden is.
Het is een moeilijke tijd ‘voor pacifisten en zij, die
meenden, dat de onweerswolken, die ‘zich telkens we-der samenpakten boven ‘den Pacific, thans voor gerui-
men tijd verdreven waren, konden wel eens bedrogen
uitkomen. Want de politiek ‘der volkeren wordt voor
een groot deel beheerscht door het sentiment en de
Japanners zijn een ,,sentimental” volk en op geen enkel punt z66 gevoelig als op dat van,, discrimi-
nation”.
G. J. W. PUTMAN CRAMER.
HET HERSTEL VAN DE MALAISE.
De heer J. van Dusseldorp te ‘s-G-ravenhage
schrijft ons:
Januari 1922 trachtte ik in No. 315 van dit tijd-
schrift in een artikel getiteld ,,Dumping” aan te
toonen:
dat dumpiig is in het belang zoowel van producent
als van consument, mits de concurrentie op de aan-
gegeven gelijke basis van mededinging geschiedt;
dat bonen en prijzen in de valuta-arme landen er
slechts langzaam in slagen zich aan de buitenlandsche
aan te passen; dat hoewel een streven tot aequiva-leering bestaat, ‘het niet waarschijnlijk is, dat deze
in de eerste tien of misschien meer jarentot stand
zal komen;
dat de invoer uit, valuta-arme landen van pro-
ducten, wanneer deze ten onzent niet, of niet in voor
het verbruik voldoende hoeveelheid, kunnen worden
voortgebracht, een voordeel is; doch dat die invoer
nadeelig kan zijn, wanneer die producten in concur-
rentie treden met de Nederlandsche voortbrenging en
die stil zetten;
dat daarom van fabrikaten, die in normale tijden
ten onzeut tot concurreerenden prijs kunnen worden
voortgebracht een recht moet worden geheven onge-
veer het gemiddelde bedragende van wat de andere
landen heffen, opdat de stroom van die producten
zich meer geleidelijk over alle landen verdeele;
dat het op den weg onzer Regeering zou liggen
bij den Volkenbond, zoodra het tijdstip gunstig is,
een voorstel aanhangig te maken om internationaal
de invoerrechten telken jare met een zeker percentage
te verminderen, waardoor na eenige jaren vrijhandel
bereikt zou zijn.
Inmiddels zijn ruim twee jaren voorbij gegaan en is geen verbetering van beteekenis ingetreden. Wel
is door de bezetting en door de politieke en financieele
verwarring de Duitsche mededinging tijdelijk ver-
minderd en treedt thans o.a. de Belgische en Fransche
mededinging meer op den voorgrond, doch zoodra
Duitschland tot rust komt en de op te leggen oor-
logsschuld zal moeten afbetalen, zal het dit slechts
kunnen doen door de levering, jaren lang, van goe-
deren en diensten, die vooral in concurrentie zullen
treden met de Nederlandsche voortbrenging, omdat:
le Nederland aan Duitschiand grenst;
2e Nederland lager rechten heft dan andere landen;
3e hij de leiding onzer handelspolitiek weinig of
geen onderscheid wordt gemaakt tusschen artikelen
die wij niet en die wij wel kunnen voortbrengen;
een fout des te grooter, omdat deze laatste artikelen
veelal ook in de andere beschaafde staten van het
continent kunnen worden voortgebracht en daarom
in die staten door hooge rechten worden geweerd.
De invoer ervan geeft
bij
concurreereuden prijs geen
besparing van productiemoeite
1),
dikwijls vracht-
verspilling. Groningers rijden op Burgers-rijwielen en
inwoners van Deventer op Fongers-fietsen; inwoners
van Weesp eten Fransche, Duitsche, Zwitsersche en
Italiaansche chocolade en te Parijs eet men Van
Houten’s cacao.
Bij het treffen van rechten moet het criterium zijn:
kan het artikel binnenslands in voor het verbruik
voldoende hoeveelheid tot concurreerenden prijs
wor-
den voortgebracht? Zoo ja, en dit is met vele fabri-
katen het geval, dan wordt de prijs door de heffing
van het invoerrecht lager. Kan het echter niet of
slechts in voor het gebruik onvoldoende hoeveelheid
binnenslands worden voortgebracht (petroleum, thee,
koffie, tabak, graan, steenkolen) dan wordt de prijs
verhoogd met het bedrag van het invoerrecht.
2)
Ik heb nu getracht door het stellen van een con-
creet voorbeeld vast te stellen, welke gevolgen een
invoerrecht op fabrikaten, die in betrekkelijk onbe-
perkte hoeveelheid binnenslands kunnen worden voort-
gebracht, voor de voortbrenging en voor de verbrui-kers heeft.
Bij elk bedrijf zijn’ de door mij geraamde cijfers
verschillend, doch ik heb geen ‘reden om te meenen,
dat zij als ongeveer gemiddelden verwerpelijk zouden
zijn. Mocht men, al naar het
bedrijf
dat men be-
schouwt, het eene cijfer wat lager, het andere wat hooger willen stellen, aan het betoog zelf doet dat
weinig af. Ik hoop, dat opbouwende kritiek (liefst met cijfers,
in elk geval met vaststaande feiten) moge voeren tot
de oplossing van een vraagstuk, dat zoo innig’ ver-
band houdt met onze bedreigde volkswelvaart en onze
geschokte rijks- en gemeentefinanciën.
Het concrete voorbeeld is het volgende:
In een land, waar veel werkloosheid heerscht en
waar een tak van industrie gedeeltelijk is stil gezet
door weringsmaatregelen in het buitenland en/of door
invoer van buitenlandsche producten, welke ook bin-
nenslands tot concurreerenden prijs kunnen worden
voortgebracht, worden jaarlijks gemaakt 100.000 stuks
van een artikel â
f 100
per stuk en worden 100.000
stuks
iL
f 100
ingevoerd.
Nu gaat het land op dat artikel 10 pOt. invoer-
rcht heffen.
Terecht zegt Mr. Pierson in
zijn
leerboek (2e deel
le stuk 1897): ,,Het buitenlandsche recht zal in den
,,regel niet zoo zwaar zijn, dat al onze uitvoer on-
,,mogeljk wordt, maar zal slechts in die mate op
,,onze goederen drukken, dat
wij
ons met lagere prij-
,,zen moeten tevreden stellen en slechts geringere
,,hoeveelheden kunnen plaatsen”. Dit geldt ook voor
het buitenland, dat bij ons invoert.
Stel dus het buitenland vermindert zijn prijs met
f
5 om . althans voor een deel (neem aan voor de
helft) zijn clientèle te behouden, dan vermindert de invoer dus tot 50.000 stuks â
f
95; met inbegrip van
10 pOt. invoerrecht (dat in de schatkist vloeit) aldus
den verbruiker
f
104,50 per stuk kostende.
Tegelijker tijd neemt de binnenlandsche p’roductie
11 Uitvoerig is dit vraagstuk door mij behandeld in de
in
1904
uitgebrachte praeadviezen voor de Vereeniging voor
de’ Staathuishoudkunde en de Statistiek, bladzijden
146
tot
157
Hoofdstuk
III
,,Invoer heeft niet altijd tot oorzaak
besparing van productieinoeite.”
2)
Ook wat betreft den invloed van een recht op den
prijs van een artikel meen ik ter beperking te noeten
verwijzen naar de praeadviezen
1904
bldz.
158-171.
In
den buitengewoon abnormalen tijd, waarin wij thans leven,
zal men bij het vormen van zijn oordeel ook met den
toestand, zooals die in normale omstandigheden zou zijn,
rekening moeten houden.
518
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
II Jui 1924
met de 50.000 stuks, die minder worden ingevoerd, toe.
Stel verder, dat het binnenlandsche product il
f 100
bestond in de niet volop werkende industrie hij ver-vaardiging van 100.000 stuks uit:
Grondstof, huipstof enz. uit het
dus 100.000 stuks
buitenland…………….
f
38,50
f
3.850.000
vaste kosten, on af h an kel ij k van
den omzet …………….,, 20,—
2.000.000
facultatieve kosten evenredig
met de geproduceerde hoe-
veelheid, waarvan 85 pCt.
loon, salaris enz. en 15 pCt.
uit het buitenland (bijv.
steenkolen) …………..,, 40,—
4.000.000
netto winst …………….,,
1,50
150.000
Kostprijs…..
f 100,— f 10.000.000
Bij viermaligen kapitaalomzet per jaar is dus de winst alsdan 4 x 1Y2 = 6 pCt. ‘s jaars.
I13ij de productie van 150.000 stuks (een productie
van meer normalen omvang) worden de kosten van
die 150.000. stuks:
Grondstof, enz…..
f
38,50 x 150.000
f
5.775.000
vaste kosten, onver- anderd
2.000.000
facultatieve kosten ,, 40,— x 150.000
,,
6.000.000
netto winst ……,, 1,50 x 150.000
225.000
f 14.000.000
De kostprijs per stuk is dan 14.000.0
=
150.000
De winst is dan 14 maal zoo groot of pIm. 9 pCt.,
een, ook volgens onze ,,Jaarcijfers”, normaal jaarlijks
win stgemiddelde.
De meening, dat de prijs van het binnenlandsche
artikel zou worden verhoogd met het invoerrecht is
daarom reeds ongerijmd, omdat die industrie dan
zou verdienen
f 110,— – f
93,33
= f
16,67 per stuk,
makende op 150.000 stuks
f
2.500.000 per jaar, dat
is juist 100 pOt. ‘s jaars, dus met de gecalculeerde
9 pOt. in totaal 109 pOt. netto winst ‘s jaars!
1)
De binnenlandsche verbruiker betaalde vroeger:
200.000 stuks
t
f 100,— …………..f
20.000.000
ennu:
-.
50.000 ingevoerde â
f
104,50
f’
5,25.000
150.000 binneni. . . â,, 93,33 ,, 14.000.000
19.225.000
De verbruikers betalen dus minder …..
f
775.000
De staat ontvangt aan invoerrecht . . . . ,,
475,000
De industrie verdient meer ………… ,,
100.000
Aan loon, salaris, enz. wordt meer ver-
diend 85 pOt. van de meer uitbetaalde facultatieve kosten, zijnde
f
2.000.000
(6-4 miljoen) ………………..,, 1.700.000
Totale vermeerderde koopkracht ……
f
3.050.000
Hierbij komen de groote voordeelen van het be-
steden dezer
f
3.050.000, zooals die zich zullen open-
baren in kapitaalvorming, vraag naar binnenlandsche
producten, invoer van buitenlandsche producten als
thee, koffie, zuidvruchten, benevens de algemeene
verlaging der productiekosten door de bèlasting-
verlaging als gevolg van de ontvangen
f 475.000
invoerrecht.
Buiten beschouwing wordt dan nog gelaten de
vermeerdering van in- en uitvoer en van de geheele
handelsbeweging, die het gevolg is van den grooteren
ezport, mogelijk geworden door het dalen van den kostprijs van
f
100
op f
93,33, alle welke heilzame
1)
Competition being always free among the home p
ro
:
ducers, the exclusion of any particular variety of foreign
manufactured goods cannot elevate the profits of those who
produce similar articles at home above the common levél,
and merely attracts as much additional capital to the par.
ticular business as may be required to furnish an adequate
supply of goods. Adam Srnith, Wealth of Nations. Book IV,
Chap II noot
J. R.
M’Culloch. Vele industrieelen zijn daarom
tegen invoerrechten op hun artikel.
gevolgen zich in ons land in zoo sterke mate af tee-
kenden, nadat in 1895 de invoerrechten op fabrikaten
door de scherpere heffing der wet Sprenger van Eyck
met minstens 50 pOt. gemiddeld verhoogd waren.
Daartegenover moet worden toegegeven dat, wanneer
het buitenland langdurig tot anzienljk lageren prijs
zou kunnen blijven aanbieden, er inderdaad besparing
van productiemoeite zou kunnen zijn, doch deze
berust dan op een abnormale basis en is niet waard,
dat men er een normale industrie voor laat stil
zetten. Het voordeel daarvan, in
cijfers
gebracht,
zal in het niet zinken bij het bovengenoemde cijfer
van
f
3.050.000, hetwelk, om met de prijsbesparing
vergelijkbaar te
zijn,
zou moeten worden verhoogd
met de directe en indirecte schade door de algeheele
stopzetting der industrie veroorzaakt. Tot welk groot
schadecijfer men dan komt is uit het voorbeeld af
te leiden.
Bovendien moet men de voordeelen van die valuta-
koopen niet te hoog aanslaan, omdat organisaties
van de buitenlandsche industrieelen of de buiten-
landsche overheden er vermoedelijk meer en meer toe zullen overgaan de landen te laten betalen naar
hun valuta, een verschijnsel dat zich reeds voordeed
en voordoet. In dat geval drukt het invoerrecht
geheel op het buitenland. Inderdaad, de tegenwoordige
toestanden zijn zeer ingewikkeld, zoodat handels-
politieke regelen, die gelden bij internationaal vrij
verkeer, niet gelden in dezen chaos. Zij moeten
rekening houden met, gegrond zijn op dien chaos.
Een bezwaar van velen is, dat de bonen moeten
dalen en dat invoerrechten die daling zullen tegen-
houden. De bonen moeten echter niet dalen doordat
men de voortbrenging in die mate stil laat zetten,
dat een steeds grooter wordend aantal werkboozen
de overheidskassen zoodanig uitput, dat aan hun
groeiend aantal geen ondersteuning meer kan worden
gegeven en zij tenslotte tot lager loon zullen moeten
werken dan in het buitenland, dat zijn arbeidsveld
in stand hield.
Loonsverlaging moet komen doordat de overheid
ophoudt bonen en salarissen kunstmatig hoog te
houden, door vrijlating van den meerderjarigen werk-
man als in 1914, door zooveel mogelijk door te voeren:
opheffing van overheidsbemoeiing en herstel van de
sedert den oorlog op allerlei gebied buiten werking
gestelde wet van vraag en aanbod.
Verkeerde democratie is een hoofdoorzaak van de
malaise in ons land en in Europa. Met verkeerde
democratie bedoel ik nog niet het bevdordeelen van
de eene groep ten koste van de andere, hoewel men
uit den aard der zaak daarmede te ver kan gaan,
maar met verkeerde democratie bedoel ik het bevoor-
deelen van één groep ten koste van de nationale
voortbrenging, van de nationale welvaart. Verkeerde
democratie verkleint datgene, wat, ter verdeeling
onder alle groepen, aanwezig is, en verkleint daardoor ieders deel.
Loonsverlaging via algemeene verarming is een
slechte oplossing.
Loonsverlaging gepaard gaande met instandhou-
ding, resp. uitbreiding van het nationaal arbeidsveld
kan, zooals ik in de voorlaatste vergadering der Vereeniging voor de Staathuishoudkunde en de
Statistiek vermeen te hebben aangetoond, in het be-
lang zijn zelfs van hen wier loon verlaagd wordt.
J. VAN DUSSELDOaP.
0 VERHEIDSBEMOEJINO.
Do strijd tegen de overheid als handelaar is be-
kend, verwezen wordt bijv. naar de gemeente Amster-
dam, di.e als grossier en détaillist tegelijk optreedt in
electro-technische artikelen, veelal tegen
prijzen,
wel-
ke voor de betrokken particuliere ondernemers
de-
structief zijn. M:inder bekendheid geniet waarschijn-
lijk het feit, dat ook het Rijk zich beweegt op een ter-
rein, dat door particuliere firma’s meer dan voldoende
Ii Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
519
bestreken wordt en bij de bezuiniging, welke in de
naaste toekomst toch zeker zal moeten plaats vinden,
zal het gewenscht zijn dit punt onder het oog te zien,
want bij dezen tak van dienst wordt heel wat overbodig
werk gedaan.
Bedoeld w’ordt de Rijksnijverheidsdienst. Bij Kon.
Besluit van 19 Augustus 1913 werd, ingaande 1 Oc-
tober van dat jaar, liet Rijksnijverheidslahoratorium
in werking gesteld, van welken datum af de dienst als
ingesteld kan worden beschouwd.
Het doel van dezen dienst is drieledig. Allereerst
wordt opgegeven: bevordering der nijverheid. Het
spreekt vanzelf, dat dit begrip zeer ruim is, en het is
misschien beter alvorens hierop nader in te gaan,
eerst de andere punten aan een beschouwing te onder-
werpen. In de tweede plaats wordt genoemd: Voor-
lichting bij oprichting, uitbreiding en reorganisatie
van ondernemingen, adviezen op werktuigkundig, elec-
trotechnisch en chemisch gebied, en ten derde onder-
zoek en demonstratie van werktuigen, töestellen,
werkwijzen, recepten en nieuwe viudingen. De dienst
beschikt voor de uitoefening van dit programma over
een drietal nijverheidsconsulenten, gevestigd te Til-burg, Deventer en ‘s-Graveuhage, alsmede over een
nijverheidslaborato.rium te Delft.
Bezien wij dus eerst liet tweede punt nader. Bij het
lezen der omschrijving zou men wanen het brieven-
hoofd van een adviseerend ingenieur voor zich te
hebben. Immers woord voor woord wordt hier als doel
genoemd datgene, waarmede niet alleen de vele raad-
gevende ingenieurs hier te lande zich speciaal bezig-
houden, maar tevens iets, wat elke groote firma die
technische agenturen heeft, eveneens doet, en waar-
sch.nijk beter. Immers de genoemde particulieren
zijn ieder op hun terrein specialist, en men denke
niet gering over de uitgebreidheid van de taak die de
Rijksnijve.rlieidsdierist zich hier zelf stelt. Bij den huidigen stand der techniek zou, wil men door één
bureau alle genoemde doeleinden goed doen verwezen-
lijken, een heele staf noodig zijn, en dien bezit de
dienst niet. Er mag dus wel worden geconcludeerd, dat ‘men bij den particulier beter kan worden geholpen dan
door den dienst. Aardig wordt dit geïllustreerd door
liet feit, dat iemand van het bureau van een der
Ni.jverheidsconsulenten zich nog niet lang geleden
tot een der groote technische agentuurzaken wendde
met het verzoek, of men hem daar niet wat catalogi
over pompen kon verstrekken. Er kwamen zooveel
aanvragen voor pompen binnen, eu men wist er geen
goed adres voor….Indien men nu vanwege den
(dienst voor een zoo eenvoudig en bekend artikel als
pompen al een dergelijke vraag stelt, liggen de con-
clusies ten opzichte van meer gecompliceerde ge-
vallen voor de hand.
Welk nut heeft het nu, dat het Rijk zich gaat
begeven op een door particulieren beter beheerscht
terrein? Misschien zal men zeggen: onpartijdige
voorlichting. In. den regel kan men aannemen, dat de
doornee-fabrikant iets wat voor zijn bedrijf noodig
is, waarlijk niet hij één firma aanvraagt, doch steeds
hij meerdere, en door de verschillende ingekomen
aanbiedingen te vergelijken, en zich van elke de voor-
cleelen mondeling te doen toelichten, kan hij een
overzicht krijgen van het modernste wat er op dat
gebied te krijgen is. Men kan zelfs zonder overdrijving
beweren, dat van dit laatste vaak misbruik gemaakt
word t.
De particuliere firma zal, vooral in deze tijden,
gaarne een harer ingenieurs beschikbaar stellen om
met den aanvragenden fabrikant besprekingen te hou-
den en indien deze laatste zich nu van verschillende zijden op -die wijze doet voorlichten, heeft hij uit al deze gratis verstrekte adviezen en plannen maar het
beste te kiezen of een combinatie van het beste uit
de verschillende ontwerpen, die de aangevraagde fir-ma’s zondere eenige vergoeding voor hem vervaardi-
gen. Hoeveel arbeid er op die wijze niet gedaan wordt,
waarvan alleen cle aanvrager profiteert, i.s zelfs niet
hij benadering te schatten. Wil tea slotte de fabri.kaht
toch nog een onpartijdig oordeel, dan zijn juist daar-
voor de raadgevende ingenieurs en liet is niet in te zien waarom liet Rijk op di.t gebied als concurrent
moet optreden, waar bovendien de dienst nooit zon op
de velerlei zich voorcloende vraagstukken gespecial
seerd kan zjjji als de particulier. En liet is nu juist
de concurrentie, die zoowel particuliere firma’s cru
vooral raadgevende ingenieurs dwingt, om op cle hoog.
te van hun tijd en cle nieuwste veranderingen der tech-
niek te blijven, en diezelfde concurrenti.e doet hen
automatisch het beste en modernste naar voren bren-
gen. Over de onpartijdigheid der adviezen van dien
kant behoeft men zich dan ook geen zorg te maken en
‘ten slotte kan de fabrikant zelf in den regel zeer wei
beoordeelen wat voor zijn bedrijf past.
Misschien zal het nut van den dienst worden ver-
dedigd op grond van liet feit dat, mogen de grootere
ondernemingen dan al geen voorlichting behoeven,
zulks zeker gewenscht is ten opzichte van de kleinere,
‘ien anders de een of andere installatie of het een of
andere werktuig wordt opgedrongen door een particu-
.liere firma. Ongemerkt stuiten wij hier tevens op het
eerste punt, dat als doel van den Rijksnijverheidsdienst aangegeven w’ordt: de bevordering der nijverheid. Een
verdediging• van den dienst op dezen grond is even-
wel economisch niet gezond.
-Vie het uit de practijk bekend is, hoe tijdens en
na den oorlog er maar op los gefabriceerd is door
totaal ondeskundigen, en hoe handel en industrie
no9
lceden
vaak door de nog overgebleven gevolgen hier-
van gehandicapt worden, zal de stelling onderschrij-
ven dat elke dag, dat dergelijke producenten langer
bestaansmogelijkheid krijgen, voor den bonafide-pro-
ducent een nadeel beteekent. Ditzelfde geldt ook in
het algemeen, en indien een kleine onderneming niet uit zich zelf de kracht heeft om datgene aan te schaf-
fen en uit te zoeken wat haar past, heeft zij geen
recht op haar plaats in liet geheel, en uit algemeen
maatschappelijk oogpunt verdient zij geen steun.
Ooncludeerende mag worden gezegd, dat de groo-
tere fabrikanten de hulp van den Rijksnijverlieids-
dienst volledig kunnen ontberen, en mochten zij al
eens over een of ander onderdeel een deskundig oor-
deel wenschen, dan voorziet hierin liet particulier
initiatief ruim voldoende. Voor zoover het kleinere
ondernemers betreft komt de zaak hierop neer, dat de
tusscheukomst van den dienst de neiging zal hehbe.n de economisch zwakkeren kunstmatig in het leven te
houden, wat zeker niet in het algemeen belang mag
worden geacht. De volstrekte overbocligheid van den
dienst op het tweede in den aanvang genoemde punt
ligt dan ook voor de hand.
Resteert het laatste: het onderzoek en de demonstra-
tie van werktuigen, toestellen, werkwijzen, recepten
en nieuwe vindingen. Ook dit werk wordt voor een
groot gedeelte door particulieren verricht, o.a. de la-
boratoria der chemische advies-bureaux bewegen zich
op dit terrein. Toch is misschien het Nijverlieidslabo-
ratori um te Delft wei dat gedeelte van den dienst, wat op het gebied van demonstratie van werktuigen en ap-
paraten eenig effect kan sorteeren, hoewel waarschij ii –
lijk het bezoek uit de kringen der belanghebbenden ge-
ring zal zijn.
Het is voornamelijk de adviseerende bezigheid van
den dienst, welke volkomen overbodig moet worden
geacht en waardoor tevens den particulieren ondeime-
mers op dit gebied een volmaakt overbod:ige concur-
rentie wordt aangedaan. Men heffe als bezuinigings-
miraatregel de drie bnstaande bureaux op en bestede de
helft van -het zoo bespaarde geld aan verderen steun
aan het ambaehts- of middelbaar-technisch onderwijs.
Prof. Treub zegt volkomen terecht in diens ,,Roof d-
stukken uit de Geschiedenis der Staatinmishoudkun-
de”, dat de economische kracht van een volk ten
nauwste samenhangt ook met het peil zijner bektvaam-
520
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Juni 1924
lieid in de vakken die het beoefenL Geen staat die
thans niet beseft dat bevordering van vakonderwijs,.
opgebouwd op wetenschappelijken grondslag, mede tot
zijn roeping behoort”. Op deze wijze funcieere men cle
kennis van don ]deiiien ondernemer zoo degelijk mo-
gelijk, hem aldus de mogelijkheid gevend, zich in den
cconomischen strijd te handhaven en vooruit te komen.
Aan een dergelijk vooruitkomen
uit cign kracht is
meer voordeel voor hemzelf en de maatschappij ver-
bonden, dan door het bestaan van een zwakkere
kunzt-
matig
te rekken, tot schade van alle betrokkenen.
Groningen.
E. J. Touj.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
VREDE IN DEN STEENKOLENMIJNBOUW?
Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons:
De gebeurtenissen van de vorige maand hebben op-
nieuwe in sterke mate de aandacht gevestigd op den
economischen toestand van ‘den steenkolenmijnbouw.
Gelukkig is het resultaat van de onderhandelingen
tissehen werkgevers en werknemers een nieuwe over-
eenkomst geweest, waarvan de l)epaiingen hieronder
nog ‘zullen wo:rdan uiteengezet. Gedurende de onder-
handelingen, welke tot ‘deze overeenkomst leidden,
bleek het echter noodig een Hof van Onderzoek in te
stellen, waarvan het rapport wat meer . licht wierp
op den economischen toestand van den steenkolen-
mijnbouw. Dit Hof werd benoemd spoedig na het tijd-
stip, waarop de onderhandelingen waren vastgeloo-
pen, van welk feit ik in een vo.rigen brief melding
maakte’), ten einde ,,een onderzoek in te stellen en
te rapporteeren ove:r de bonen in den steenkolenmijn-
bouw en ‘de punten van geschil tussehen de Mining
A,ssocjation of Great Britain en. de Miners’ Federation
of Great-Britain met betrekking daartoe.” Zonder de
publicatie van de volledige verklaringen, welke voor
het Hof werden afgelegd, is ‘het rapport een eenigs-
zins poover document. Doch eenige belangwekkende
unten komen er niettemin in naar voren. Deze
kunnen als volgt worden samengevat:
Het Hof kwam tot de conclusie, dat ,,in ieder
geval voor zoover het volwassen arbeiders op dagloon
aa:ngaat de toegestane loon sverhoogin g ‘zelfs met in-
achtneming van de bijslagen in verband met de geste-
gen kosten van levensonderhoud onvoldoende was om
de arbeiders in ‘dezelfde positie te brengen als in
1914″. En verder ‘betoogt het rapport, dat het tekort
in sommige gevallen zeer in h’et oog loopend is.
Het rapport wijst op het argument terug, dat
er een uitgesproken daling in ‘de productie per man
per uur valt waar te nemen. Die per taak is ongetwij-
feld verminderd, doch de taak is op het oogenblik
korter dan in 1913. Het rapport schat, dat de produc-
tie per taak op grondslag van die ‘van 1913, welke
20,3 cwts. bedroeg, thans 11,6 zou moeten beloopen,
doch, vervolgt •het, ,,de werkelijke productiviteit is op
het oogenblik pr’actisch % pOt. ‘hooger ‘dan deze en
het is duidelijk, dat, of dit al het gevolg is van de
vergroote inspanning ‘der arbeiders of van de belang-
rijke vermeerdering en verbetering, welke ongetwij-
feld in de mechanische uitrusting der mijnen heeft plaats gegrepen, de huidige productie per man per
uur hooger is dan in 1913″. Wat de winsten aangaat is het op grond van
de cijfers van het rapport niet gemakkelijk tot een
conclusie te komen ten aanzien van ‘de vraag tot hoe-
veel de gemiddelde winsten stegen. In 1913 schatten
de mijnwerkers hen op 8 d. per ton, waartegen’over de ondernemers beweren, dat het gemiddelde cijfer
van voor ‘den oorlog jn werkelijkheid 11Y2 d. per ton
bedroeg. Gedurende 1923 bedroeg de gemiddelde winst
ongeveer 2/- per ton (1/11, 6 d.), doch de eigenaren
betoogen, ‘dat het juiste na-ooriogsehe cijfer 1/4 d. i,
hetgeen het gemiddelde is voor de ‘geheele periode, ge-
durende welke de thans ‘ontbonden overeenkomst va
[Zie p. 289 in het nummer van 26 Mrt. I.I. – lIed.]
kracht was. 1-loo dit ‘ook zij, de thans voor 1923 be-
schikbare cijfers toonen aan, dat er een nauwe ver-
vantschap bestaat tusschen de bonen per ton en de
productie per taak. Do ‘hieronder volgende cijfers
doel zien, dat ‘de bonen het hoogst waren in het derde
kwartaal van 1923, in het vierde eenigszins daalden,
doch aan het einde van het jaar nog h’ooger waren
dan aan het begin. Intusschen steeg met de stijging
der bonen per ton de verloren tijd door opzettelijk
verzuim, terwijl de marge tusschen ‘de productiekos-
ten en den verkoopsprjs in den loop van het jaar een
aanzienlijke daling vertoonde.
1923
lekw. 2ekw. 3ekw. 4ekw.
Loon per ton (in shili.
en pence) ………..11/6.68
11/11.46 133.26 1217.85
Product, per taak (cwt.)
18.25
17.90
17.42
17.76
Verzuimde taken (miii.)
6.2
6.3
6.4
6.6
Bruto winst (ver-
koopprijs-kostprijs) (in
shili. en pence)……2/5.32 3/2.64 1/0.22 1111.53
Ten lotte is ‘het van belang op te merken, dat de
verhouding tusscheu productie per taak en bonen
per ton zeer onvoldoende is, daar de productie daalt,
als de bonen omhoog gaan,’ hetgeen eenige reden
geeft voor ‘de veroiderstolling, dat de economische
positie van ‘do mijnwerkers veel beter zou zijn, indien
zij slechts een ‘constante productiviteit handhaafden.
lIet rapport van het 1-lof van Onderzoek schijnt
niet van directen invloed te zijn geweest op de over-
eenkomst, welke onlangs is tot stand gekomen, aange-
zien deze in werkelijkheid slechts ‘het resultaat is van
de onderhandelingen ‘over details, welke het buiten-
staanders zoo uiterst möeilijk maken zich een beeld te
vormen van ‘den economischen toestand van den steen-
idol en mijnbouw.
In groote trekken zijn de voorwaarden der over-
een’komst de volgende:
Gedurende •den termijn, ‘dat zij van kracht is, zal
het standaardloon gelijk zijn aan den ouden standaard
basis, plus 33Y
3
pOt., in plaats van den standaard basis plus 20 pOt. De stan’daardwinst voor de ondernemers
gaat omlaag van 11 tot 15 pOt. Nadat deze bedragen
zijn uitgekeerd wordt het surplus tusschen de mijn-
eigenaren en ‘de arbeiders in de verhouding van
88 : 12 verdeeld, in p]aats van 83 :
11,
gelijk onder
de vorige regeling ‘het’ geval was. Verder is men
overeengekomen, dat, in zooverre het volwassen dag-
looners betreft, het nieuwe minimum-loon gelijk zal
zijn aan ‘den standaard voor de laagstbetaalde klasse
daglooners, plus 40 pOt.
Deze voorwaarden beteekenen zeer belangrijke con-
cessies van de zijde der ondernemers. Het eenige di-
iecte voordeel, ‘dat voor hen uit de nieuwe regeling
voortv]oeit, heeft betrekking op de vergoeding van
de winsten, waarop zij recht hebben, doch die de
inkomsten van een bepaalde periode niet toestaan, uit te keeren. Indien in ‘de toekomst in eenige periode de
werkgevers niet aan de standaardwinst toekomen,
zuilen •hun aanspraken op de volgende periode wor-
den overgedragen voor een bedrag van
Y
3
van de
surplus-winst, ‘zoodat in ieder ‘geval niet het totaal surplus van eenige periode kan worden aangewend
voor de terugbetaling van ‘standaardwinsten, welke
den ondernemers uit een vorige periode nog toekomen.
De voorwaarden zijn natuurlijk met een zucht van
verlichting door het geheele volk ontvangen. Maar
het ontbreekt niet aan stemmen, die op ‘de buitenge-
woon moeilijke positie wijzen, naar welke de steen-
kolenmijnibouw opnieuw bezi’g is af te glijden. De
meer voorspoedige omstandigheden, waarin zij in
1923 verkeerde, waren grootendeels het gevolg van het
stopzetten der steenkolenproduct’ie in het Roer’gebied.
Een belangrijk artikel in ,,T’he Economist” wijst er
echter op, dat deze gelukkige toestand op het oogen-
blik een einde heeft genomen en dat vergelijking
van ‘den steenkolenexport gedurende de eerste vier
maanden van 1924 met die gedurende de overeenkom-
II Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
521
stige periode van 1923 uitwijst, dat Duitsehianci,
Frankrijk, Italië, Nederland en België niet minder
dan 5,6 mi] lioen ton steenkolen minder dan het vorige
jaar betrokken en dat de toestand te dezen aanzien
n toenemende mate verergert. Tezeifder tijd wordt
erop gewezen, dat de nieuwe ove:reenkomst cle procluc-
tiekosten in
Zuid-Wales,
nog steeds het voornaamste
exportdist.rict, zal doen stijgen met een bedrag van
ongeveer 1/6 tot
21-
per ton en dat een verminderende export, gepaard gaande met stijgende binneniandsche
prodiictiekosten, onherroepelijk tot een toeneming der werkloosheid in •die streek moet leiden. Indien de al-
geineene toestand in de industrie hier te lande sneller
verbeterde dan werkelijk het geval is, zou waarschijn-
lijk het ophouden van de toevallige winsten, in 1923
gemaakt, niet zooveel geven, doch het is een der
meest gehoorde klachten, dat do hooge prijs van de
steenkolen een handje helpt om iedere kans op een
werkelijke opleving in de Britsche ijzer- en staalin-
dustrie den kop in te drukken.
De oplossing, welke gewoonlijk door de pleitbezor-
gers ‘der mijnwerkers wordt voorgestaan, is natuurlijk
nationalisatie van den steenkolenmijnbouw, die het
mogelijk zou maken daarin eenheid te brengen en
derhalve tot belangrijke bezuiniging op de kosten in staat zou stellen.
Tussehen het verschijnen van het rapport van het Couït of Inquiry en de regeling van het geschil tus-
sc:hen werkgevers en -nemers, had het Lagerhuis ge-1 egeuheid een wetsontwerp te bespreken, ontworpen
door den huidigen Solicitor General, waarin natuur-
lijk de inzichten van ‘de Miners’ Federation tot uiting
kwamen. Deze ,,Nationalisation of Mines and Mme-
.rals Bill” werd in het Lagerhuis geduoht onder han-
den genomen, doch daar waarschijnlijk een volgende
arbeidersregeering, steunend op een volledige meer-
derhei’cl in het Lagerhuis, met een maatregel zal
komen, clie op de thans ontworpene zeer veel zal ge-
lijken, schijnt het gewenseht den inhoud ervan meer
in bijzonderheden na te gaan.
liet ontwerp stelde ‘voor, niet alleen ‘de steenkolen-
mijnen, ‘(lech alle mijnen in het ‘Tereemii’gd Koninkrijk
over te dragen aan een specialen Mijnraad, ‘die geen
regeeringsdepartement zou zijn, doch een onafhanke-
lijk lichaam. De Mijnraad zou uit 20 leden bestaan,
waarvan 10 zouden worden benoemd door de Kroon en
10 door de Miners’ Federation of Great Britain. Het
ontwerp bepaalde uitdrukkelijk, ‘dat elk persoon, in ‘dienst van ‘den Mijnraad, het recht zou hebben aan
arbeidsgeschillen deel te nemen, d.w.z. dat ondanks
het feit, dat de contrôle over de mijDen werd gelegd
in handen van een lichaam, waarin •de Miners’ Fede-
ration de helft van de zetels innam, deze zelfde
Mi.ners’ Fode,rati.on als vakvereeniging nog het recht
zou hebben te staken tegen de beslissingen van het
lichaam, waarin zij in zoo sterke mate vertegenwoor-
digd was. D.it feit, meer dan eenig ander, bood ‘gele-
genheid voor vernietigende critiek op het ontwerp,
doch ook de regeling, welke het voor de behandeling van de huidige eigenaren voorstelt, laat veel te wen-
schen over.
Het ontwerp stelde voor de mijnen aan te koopen,
doch de koopprijs zou niets bevatten ter betaling van
royaities, welker eigenaren derhalve eenvoudigweg
zouden worden onteigend. Vervolgens ‘zou dit recht
van aankoop niet uitsluitend beperkt zijn tot de
mijnen en de ‘bedrijven, daarmede direct verbonden,
doch het zou omvatten alle daarmede verbonden bezit, met inbegrip van schepen, liohters, spoorwegmateriaal
en alle bedrijven voor de fabricage van bijproducten
en voorts die, welke men redelijkerwijze als hulp-
bedrijf en aan een mijnonderneming behoorende, of
als daarmede verbonden zou kunnen beschouwen. Er
werd in het Lagerhuis op gewezen, dat dit zou kun-
mien beteekenen, dat de Mijnraad het recht zou hebben
alle soorten hoogovens ena. aan te koopen, die zich
in het bezit bevinden eener verticale combinatie. De
te betalen prijs zou, voorzoover het steenkolenmijnen
betrof, worden vastgesteld op basis van de gemiddelde
jaarlijksche productie en zou 12 sh. per ton niet over-schrijden, wanneer de gemiddelde productie geduren-
de 5 jaren n:iet meer dan 100.000 ton had bedragen
en niet meer dan 10
ah.
per ton zijn, wanneer de
geniid’clelde productie ged u;rencle dezelfde periode
meer dan 100.000 ton was. Weliswaar was er ruimte
gelaten voor een of twee kleinere afwijkingen van
dezen regel, ‘doch gedurende het debat werd erop ge-wezen, dat het in steenkolenmijnen geïnvesteerde ka-
pitaal ‘zich eer in de buurt bevond van 20 sh. per ton,
dan van het cijfer in het ontwerp genoemd.
De bevoegdeden van den Mijnraad zouden zeer
ruim zijn. Zij zouden omvatten de regeling van den
export en van de ‘hoeveelheden, beschikbaar voor het
buni eren van schepen, het vaststellen der prijzen van
steenkool voor binnenlandsch verbruik en de regeling
van bonen en salarissen. In ieder ‘geval zou ‘de Mijn-
raad, alvorens de bonen en de arbeidsvoorwaarden
vast te stellen met ‘cle Miners’ Federation moeten
overleggen, op welke wijze de betrokken vakvereeni-
ging dubbele macht kreeg om de economische om-
standigheden, waaronder de vereenigde mijnbouw zou
werken, te beïnvloeden. De betaling der mijnen zou
ni.et geschieden in contanten, ‘doch in speciale State
Mines Stock, welke evenveel rente ‘zou ‘dragen als op
den dag, waarop de wet ‘de Koninklijke goedkeuring verkreeg, naar de meening van de Treasury werd uit-
gekeerd over die Government Loan Stock, welke er
het beste mee te vergelijken viel. Het is duidelijk, dat het ontwerp een enorme ‘macht
legde in handen van de in de industrie werkzame
arbeiders, hoewel het niet geheel juist is te zeggen, dat
cle Staat geenerlei directe contrôle over de industrie
zou uitoefenen, want de Raad zou in het Parlement
di:rect vertege:nwoordigd zijn door een Parliamentary
Secretary, terwijl alle leden van den Mijnraa’d hot
recht zouden hebben, daar een zetel in te nemen. Uit
cle bepalingen van het ontwerp volgde duidelijk, dat de ontwerpers geen zeer ‘groot geloof hadden in de moge-
lijkheid, dat de industrie zou voortgaan zooveel te
halen uit den verkoop van steenkool als noodig is om
‘de kosten. te dekken, want ‘bepaald werd, dat verlie-
zen zouden worden gedekt uit ‘door het Parlement be-
schikbaar gestelde middelen.
De eenige directe vertegenwoordiging, welke aan
de consumenten werd toegekend, lag in de mogelijk-
heid, welke het ontwei-p openliet, een ‘zgn. Fuel Con-
sumers’ Council te benoemen, doch het bepaalt niet
hoe vaak deze raad bijeen zou komen, noch wat gebeu-
ren moest, wanneer hij van meening verschilde met
‘de Mining Council.
Het ontwerp was m.a.w. een stoute poging om ‘het
syndicalisme in den mijnbouw in te voeren en er valt
iets te zeggen voor de opvatting, dat ‘dit in ieder geval een betere ‘oplossing is dan zuivere bureaucratie, aan-
gezien zij op de mijnwerkers de directe verantwoor-
delijkheid legt voor hetgeen gebeurt. Ongelukkiger-
wijs valt het echter, wanneer het geheele land moet
opkomen voor de verliezen, welke ‘de Mining Council
lijdt, moeilijk in te zien, hoe de vereischte verant-
woordelijkhei’dszin de beraadslagingen van een lichaam
zal ‘doordringen, waarin een eenzijdig, slechts eigen-
belang nastrevend gezichtspunt zoo sterk vertegen-
woordigd is.
T. E. G-REG0Ry.
AANTEEKENINGEN.
Crisis in de An’merilcaansche Borduurin-
clustrie. –
Mej. Dr. J. van Anrooy te Zürich schrijft ons:
Het Exportnummer der ,,Neue Züricher Zeitung”
van 28 Mei ’24 behelst ôver de borduurindustrie in
de V. S. het een en ander, dat, in verband met wat
ik in de E.-S. B. van 4 Juni meedeelde, wel de
moeite waard is, er iets uit over te nemen.
Ook in de V. S. heeft de borduurindustrie zeer
522
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Ii
Juni 1924
slechte jaren gehad, het gevolg van het zich afwenden
der mode van de bandes en entredeux voor onder-
goed. En er komt eenig niêuw leven voor fijne nou-
veauté’s, in ‘t bijzonder voor namaak Venetiaansche
kant.
,,Zoo
zou men dus kunnen zeggen, dat er kans bestaat
op beter tijden. I’ten doet echter gded, zijn verwachtingen
niet te hoog te spannen, want de Amerikaansche bor.
duurindustrie lijdt sedert lang aan een kwaal, die zij
niet gemakkelijk zal te boven komen. In de wijze, waar-
op zij zich ontwikkeld heeft, was iets ongezonds, dat zich
vroeg of laat moest wreken. De groote verdienste en de spaarmogelijkheid in de goede jaren eenerzijds, de om-
standigheid anderzijds, dat de standplaats der industrie
zich in de onmiddellijke nabijheid van het afzetgebied
bevindt, stelde den embroiderer in staat, zelf als fabri-
kant op te treden, zoodra hij van zijn overgespaard geld
een machine of een paar machines kon koopen. Zoo is
het te verklaren, dat aan alle kanten kleine fabriekjes
uit den grond opkwamen met mannen aan het hoofd,
die van de eischen, aan een bedrijfsleider te stellen, niet
op de hoogte zijn. De scheppende intelligentie, de ge-
schiktheid om met nieuwe ideëen te komen – bij een
bedrijf als de Stickerei de eigenlijke levenskracht –
ontbrak hun evenzeer als commerciëele kennis. Zij be-
stonden in den regel door oneerlijke concurrentie, d.w.z.
door het copiëeren van de patronen van anderen en door
het onderbieden van alle reëele zaken. Dit bleef voort-
rollen, zoolang Europa ideeën in overvloed leverde en de
vraag grooter was dan het aanbod. Anders werd het,
toen de reusachtige vraag naar borduursels ophield en
de Europeesche patronen-bron opdroogde. Bovengenoemde
miniatuur-fabrikanten bedelden spoedig met leege handen
bij hunne klanten om werk; dezen, voor het meerendeel
Joodselie confectionneurs, knoeiden zoo hard mogelijk mee,
en in zeer korten tijd geraakte de industrie in een vaar-
water, waaruit redding bijna onmogelijk is. Geen ernstig
koopman met correcte bedrijfsrekening kan er meer
tegenop”.
Het is boeiend en leerrijk tevens, dat de oude
Zwitsersche en de jonge Amerikaansche borduurin-
dustrie in hetzelfde ,,vaarwater” zijn terecht gekomen:
dat men hier noch daar met den chaos in productie
en afzet raad weet. Men heeft in de
V. S.
der
Stickerei a. h. w. de handen onder de voeten gelegd:
de deur voor het Europeesche product op niet meer
dan een kier gelaten en haar voor den Europeeschen producent en het Europeesche productiemiddel wijd geopend. En met al deze kansen, waarbij, niet als de
minste, de nabijheid der Amerikaansche steden komt,
heeft zij toch nog niet verkregen wat de basis is van
het moderne bedrijf: een ,,constitutie”, die niet alle
berekening illusorisch maakt en waarin de leiding
verder kijkt dan naar het direct voor de voeten
liggende, onmiddellijke voordeel.
Eenige maanden geleden is opgericht de ,,Em-
broidery Manufacturers Inc.” die bedoelt te worden
(maar door het tekort aan solidariteit der betrok-
kenen nog op geen stukken na is) de centrale zoo-
wel voor de bestellingen als voor den verkoop.
Van de patentwet, die naar de algemeene ver-
wachting spoedig door het congres zal worden aan-
genomen, belooft men zich om redenen, die ik in
dezen kleinen inlasch niet nader uiteen kan zetten,
terecht niet veel.
En de moraal der geschiedenis is deze, dat zelfs
de herleving der markt geen garantie biedt voor de
herleving eener industrie, wanneer een rationeele en
rationalistische organisatie van het bedrijf ontbreekt.
J. v. A.
Indexcjjfers v a n groothandeisprj-
z e
. – Het indexcijfer der groothandelsprijzen geeft
over de maand Mei een Vrij aanzienlijke daling te zien,
welke vooral te danken is aan een scherpe teruggang
der suikerprijzen en een reactie der tinprijzen. De
daling bedraagt 110 punten en komt voor meer dan
voor rekening van de suiker wegens de afschaffing
des- rechten in Engeiad en de gunstiger ramingen
t.o.v. den Cuba-oogst. Het totaal
is
nu 4527, waar-
mede het laagste punt sedert October 1923 bereikt is.
Hieronder drukken wij de gebruikelijke – aan ,,Thc
Economist” ontieende – tabel af.
Data
t
Granen
en
ëleesch
Andere
00e-
dings.
en ge-
nolm.
Weef-
stoffen
Ddf-
stoffen
.
ien:
ho
rub6er,
enz.
Totaal
Alge.
meen
index-
cijfer
Basis (gemidd.
—
1901-5) …
500
300
500
400 500
2200
100,0
EindeJulil9l4
579
352
6164
4644
553
2565
116,6
Nov.1918
1289
7824
1848
903
13894
6212
282,6
Dec.1921
9214
636
1106
762
934
4357 198,0
Dec.1922
861 706
11844
705
8074 4264
193,8
Mei 1923
8694
7724
11664
8184
785
4412 200,5
Juni
8154
7734
11774 7734
761
4301
195,5
Juli
,,
8194
756
11154
7444
7464
4182
190,1
Aug.
8284
7624
1119
734
744
4188 190,4
Sept.
823
782 12144 7324
745
4297
195,3
Oct.
823
777
12204
756
7434
4320
196,4
Nov.
831
7974
13934 770
749
4541
206,4
Dec.
853
8154
13824
774
755
4580 208,2
Jan.1924
9094
8454
1349
789 769
4662
211,9
Febr.
899
859
1308
819 783
4668
212,2
Mrt.
8974
8434
13134
805
7804
4640 210,9
Apr.
904
8024
1364
788
7784
4637
210,8 Mei
912
7304
13574
753
1
774
4527
1205,8
Afgezien van de reeds genoemde wijzigingen, zijn
de prijzen in de afgeloopen maand
vrijwel
gelijk ge-
bleven. In de eerste groep der voedingsmiddelen werd
een seizoenstijging van aas-dappelen teniet gedaan door een daling van varkenavleesch. In •de tweede
groep is ‘de daling nagenoeg geheel te wijten aan de
reeds genoemde suikerprjzen. De veranderingen in
de weefstoffengroep waren zeer gering; in totaal
geeft deze groep een daling van
64
punt aan. De
delfstoffengroep geeft dalingen voor kolen en tin te zien. In de laatste groep valt slechts een kleine wij-
ziging voor talk op te merken.
T.
0
-o:
0
+
Tarwe (btl.
81
+
16
Katoen(Am.)
1655
+
5
Koper
515
— 15
(Eng.5
Meel
Gerst
Haver Aardapp.
Rijst
Rundvl.
Schapenvl
Varkensvl.
Granen
vi.ïT±F
86 75 855 785
144 119
865 875
69
+
4
±3
–
3
+
1
+13
+
6
–
1
+
46
-155
,,
(Egypt.)
Garen
Laken
Wol (Eng.)
(Austr.)
Zifd
e
Vlas
Hennep
jute
Weefstoffenï
159
6
146
154
148
99
180
ss
go
160
5
-31
–
1
–
5
._ 3
+
Delfstoff.
1
Hout
(Baltisch)
Hout
(Amerik.)
Leder
Petroleum
Oliën
Oliezaden
Talk
753
-35
103
6
896 605
108
76
6
81
71
6
–
–
6
_35
Thee
i’i
Ruw-Ijzer
5
:T5
Indigo
87
Koffie
1165
Stalen rails 75
Soda
855
Rietsuiker
136
-675
Ilz.
staven
96
Rubber
116
–
6
Bietsuiker
Boter
Tabak
130
83
5
1165
–
5
+
2
lolen (st)
(huisbr.)
Lod
134
88
129
– –
6
–
3
Diversen
Totaal
774
–
45
4527
Ti
And. i’oed.
Tin
815
-14
en genofm.
730
-72
De daling van de laatste ‘maand brengt het index-
cijfer thans van
80,8
pOt. op
16,5
pOt. boven den
stand van Juli 1914, waartegenover staan
18,6
pOt.
aati het eind van het vorig jaar en
63,1
pOt. eind
Juli 1923, hetgeen ook blijkt uit ‘de volgende tabel..
Data
Granen
en
oleesch
Andere
Doe-
dings-
en ge-
notm.
Wee!-
stoffen
Dolf-
stoffen
oliën,
hout.
rubber, enz.
Totaal
Juli
1914….
100 100 100
100
100 100
December
1918….
226
222
293
186
241 236
December
1921….
159
180 180
164 168 170
December
1922….
149
200
193
152
146
166,2
Mei
1923….
150
220
189 176 142
172,0
141
220
191
167 137
167,7
141
215
181
160
135 163,1 143
216
182 158
134 163,3 142
222
197 158
134
167,6
142
220
198
163
134 168,4
144
226
226
166 135
177,0
Juni
,…….
Juli
, …….
148
231
225
167
136
178,6
Augustus
,……
September
,……
October
,……
Januari
1924….
157
241
219
170 139
181,8
November
,……
Februari
,.
….
255
244
212
176
142
182,0
December
,……
155,
240
213
173
141
181,0
Maart
,……
156
.
228
221
170
141
180,8
April
,……
Mei
,
……
157
208 220
162
140 176,5
ii Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
523
1)e weefstoffeng.roep is nu percentsgewijze het
hoogst gestegen, terwijl de tweede groep der voe-
clingsmiddelen voor het eerst sedert verscheiden jaren
op de tweede plaats is gekomen.
Ten slotte geven wij nog een overzicht der index-
cijfers van groothandeisprijzen in enkele der voor-
naarnste landen.
–
•0
5fl
.
:5?
0′
»
0
–
N
52
N
Z
1913
100
1005
100
6) 6)
lOO
100
100
Novemb. 1918
206 358
438
… …
367
392
214
oogs e
U
72
591
679
…
325 366
297
322
ei)
(Apr.)
‘(Apr.)
Uan.)
(Juni)
(Juli)
(Mrt.)
Decemb. 1921
147
326 594 3.585
176 172 165
209
Decemb: 1922
156
362
580 205.417
175
163
155 183
April
1923
159
415 589
823.700
187 168
156
196
Mei
156
407
580
1.498.000
181
166 149 199
Juni
153
408 568 3.989.800
180 164
149
198
Juli
151
407
566
28.359.900
175 162
145
192
Augustus
»
150
413
567
306.335.800
173
162
142
191
September,,
154
424 569
18.2954
181
162
145
211
October
153
421
563 4.907.150
4
182
161
148
212
November
»
152
443
571
164.960.000
4
183
160
153
210
December
151
458
577
148.400.000
4
183
160
154
211
Januari
1924
151
495
571
143.060.000
4
183
161
156
211
Februari
»
152
544 573
147.000.00041
180
162 158
Maart
»
150
499 579
151.780.000
4
1
182
162
155
April
,,
…
449,41
579
15
1
.890.00041
181
…
154
1)
Bureau of Labour.
2)
Frankfurter Zeitung.
3
)
Sedert 1922 gebaseerd op 48 artikelen in plaats van op 53.
4)
In millioenen.
6)
Sedert October 1923: Juli 1914= 100.
6)
Midden 1914=100.
Wat het Neclerlandsohe cijfer aangaat, merkt het
Centraal Bureau voor de Statistiek op, dat de jongste
daling in hoofdzaak voor rekening komt van een aan-
tal voedings- en genotmiddelen, waaronder voorname-
lijk ‘de ‘zuivelproducten en alcohol. Echter valt voor
een aantal andere artikelen’ als hooi, rogge, rijst, op
een niet onbelangrijke stijging te wijzen.
Algemeen
Gem. pon-
Herleid
a um
index-cijfer
denkoers
algemeen van ,,the
over de
index-
Economist’
alg. maand
cijfer
Januari
1914 ……
119,2
12,11%
.
119,6
December
1918 ……
277,0
11,19
256,6
December
1921 ……
198,0
11,42 187,2
Deéember
1922 ……
193,8
11,55j. 185,3
Mei
1923 ……
200,5
11,83
196,3
Juni
195
3
5
11
3
79
190,8
Juli ,
…….
190,1
11,68
183,8
Augustus
,.
……
190,4
11,59
182,7
September
,.
……
195,3 11,56
.
186,9
October
,.
……
196,4
11,56 187,9
November
,.
……
,
206
3
4
11,53 197,0
December
,.
……
208,2
11,47 197,7
Januari
1924 ……
211,9
11,39
199,8
Februari
,.
……
212,2
11,51
202,2
Maart
,.
……
210,9
11,58%
202,3 April
,.
……
210,8
11,69
204,0
Mei
205,8
11,67 198,8
BOEKAANKONDIGING.
H. Par7er Willis, The Federal Reserve
Systen’t,
New
York 1923.
‘l)e centrale bankon plegen in haai- officieele publi-
caties de drijfveeren tot haar gestie slechts in zeer al-
gemeene tcrmen aan te roeren, het aan den lezer over-
latend, zich door vergelijking en interpretatie een
beeld te vormen van het complex van factoren, dat
inderdaad die gestie heeft beheerscht. In den regel
zal hij zich hierbij op verschillende punten tot gissin-
gen moeten bepalen, daar de mogelijkheid om uit on-
verdachte bron zekerheid te erlangen meestal ont-
breekt. Voor het Fcderal Reserve System is dergelijke
gelegenheid thans geopend door het hier aangekon-
digde werk.
Professor -Willis is wel de aangewezen persoon om
dit te schrijven. Hij was als deskundige toegevoegd
aan do commissie, die in 191.2 het uretsontwerp samen-
stelde, en aan die, welke in 1914 de technische orga-nisatie van liet nieuwe bankstelsel voorbereidde. Hij
was aan den Federal Reserve Board verbonden vanaf
de instelling van dit college tot October 1922 (aanvan-
kelijk als secretaris, daarna als directeur der weten-
schappelijke afdeeling). Hij heeft, ten slotte, als do-
cent en publicist een naam die, ook wanneer hij als
insider spreekt, voldoende objectiviteit waarborgt.
Schrijver behandelt, in ruim 1150 pagina’s, achter-
eenvol gens: ,,legisl ation’
6
; ,,
organi zation”, en ,,ope-
ration” van het reservestelsel.
Het eerste gedeelte geeft een zeer volledige beschrij-
ving van de verschillende stadia, welke het wetsont-
werp had te doorloopen, en den strijd, die moest wor-
den gevoerd, Voor het door den President was be-
krachtigd.
De beide andere deelen zijn van grooter algemeen
belang. Zij zijn vrij kort over de pogingen tot hervor-
ming van do Amerikaansche betalingsgewoonten, die
mislukt worden geacht (zoowel het •bankaccept als de
goederenwissel naar Europeesch model worden, vooi
zoover zij al ingang vinden, ernstig misbruikt) en
over de verbetering van biljettencirculatie en ehèque-
verkeer. Uitvoerig schetst Willis vervolgens – en hier-in vooral moet de groote waarde van zijn werk worden
gezocht – de omstandigheden, waaronder de Board
had te werken.
De moeilijkheden, die de Board ondervond, blijken
gedeeltelijk uit de Organisatie van het stelsel zelf
voort te vloeien: vooral in den beginne was de mede-werking van de, tot deelneming in het stelsel gedwon-
gen, memberbanks zeer gering; ernstige wrijving ont-stond doordat de besturen der reservebanken, die voor
Y3
door de aangesloten banken worden gekozen, meer
macht aan zich wisten te trekken, dan vereenigbaar was met de positie van den Board als leider van het
stelsel.
Een ‘schel licht wordt geworpen op de verhouding
tusschen regeering en Board, waarbij aan den dag
komt hoe, door een reeks van maatregelen, de eerste
den laatste tijdens den wereldoorlog geheel terzijde
schoof, en zoo de financiering van de schatkist, lan-ger dan strikt noodzakelijk ware geweest, geheel op
de banken werd afgewenteld. Dit overwicht was mo-
gelijk door de samenstelling van den Board geheel uit
door den President gekozen personen, waaronder de minister van financiën; het bleef ook na den wapen-
stilstand bestaan. Thans profiteeren ‘zij ervan, die be-
paalcie maatregelen – meestal gericht op crediet uit-
breiding – hetzij in d’e meening, dat daardoor de a.lge-
meene welvaart zal worden verhoogd, hetzij ten bate van
bepaalde groepen, wenschen door te drijven. De on-schuldig lijkende verklaringen van den minister van
financiën omtrent de van het reservestelsel te ver-
wachten maatregelen wrorden verklaard als een van de middelen, waarmede de regeering pressie op den Board uitoefent. Ook uit andere indices (niet-herbe-noeming van governor Harding, uitbreiding van den
Board met een specialen vertegenwoordiger van den
landbouw) blijkt, dat de invloed van de politiek op dc
leiding van het stelsel toeneemt.
Minder bevredigend is schrijvers behandeling van
de door den Board uitgeoefende eredieteontrôle. Hier
wreken zich zijn eenigszins vage prjstheorie en zijn
overschatting van h’et belang der organisatorische fac-
toren.
Hij erkent een wisselwerking tussehen credietquan-
tum en prijsniveau, maar aarzelt toch den omslag in
de conjunctuur, die in den zomer van 1920 plaats
vond, aan de op credietbeperking gerichte politiek van
den Board toe te schrijven. Het – uit steunverleening
aan door den prijsval in moeilijkheden geraakte crediet-
nemers te verklaren – feit, dat de reservecredieten daarna nog eenigen tijd bleven stigen, acht hij van
genoeg beteekenis om, op de meeste’ plaatsen in zijn
werk, die credietpolitiek geheel machteloos te noemen.
Zijn voornaamste aanmerking op het bankbeleid be-
heft de verleening van eredieten, die naar hun aard
13
int bij de centrale bank thuisbehooren. Hij eischt dan
ook voor de toekomst slechts beperking van de door
dat instituut verschafte accommodatie tot credieten
voor de financiering van den goederenha.ndel.
524
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Juni 1924
Door het aanleggen van een uitsluitend qualitatie-
ven maatstaf verliest Willis uit het oog, dat, ook al
worden alleen hand elscredietert verleend, toch tegen
liet gevaar eener stijging van het prijsniveau door bij
het geld gelegen oorzaken steeds gewaakt moet wor-
den. Voorts laat hij hierdoor cle kans op inflatie als gevolg van den geweldigen goudvoorraad der V. S.
onbesproken.
Afgezien van deze bezwaren valt ook dit gedeelte
zeer te waardee.ren; het geheel moet als het standaard-
werk over de geschiedenis van het reservestelsel gedu-
rende de eerste en moeilijkste periode van zijn be-
staan worden beschouwd. F. H. Rapeiius.
ONTVANGEN:
Beschouwin gen over economische bedrijfsorganisatie
in hare beteekenis voor de maatschappelijke wel-
vaart
door R. E. Smits. Diss. Rotterdam. 1924.
Rapport der Commissie ingesteld door de Ministers
van Waterstaat en van Financiën met opdracht
van Advies te dienen ter zake van de wed eropen-
stelling van den Postchèque- en Girodiensi.
Uit-
gave van het Hoofdbestuur. der Posterijen en
Telegrafie. ‘s-Gravenhage, 1924.
Lijst van of ficieele personen, instellingen en T
7
eree-
nigin gen op Land- en Tuinbouwgebied. Versla-
gen en mededeelingen van de Directie van den
Landbouw van het Departement van Binnen-
landsche Zaken en Landbouw, 1924, No. 1. ‘s-Gra-
venhage, 1924. G-ehrs. J. & H. van Langenhuysen.
De Methodes der Grafische voorstelling
door Dr. B.
G. Escher. Vakbibliotheek der Maatschappij voor
goede en goedkoope Lectuur te Amsterdam. 1924.
Statistiek der verruiming van het Gemeentelijk .13e-lasting gebied en der Provinciale Financiën over
het jaar 1921.
Uitgegeven door het Oentraal
Bureau voor de Statistiek, ‘s-Gravenhage, 16
Mei 1924.
Naar aanleiding van het Rapport van de Staatscon’c-
missie van 1919 voor het Pachtvraagstuk
(Deel
II), door J.S. van Braam, Oud-Inspecteur v/h.
Boschwezen in N.-I. ‘s-G-ravenhage, 1924. Ned.
Boek- en Steendrukkerij v/h. H. L. Smits.
La iS’ituation Economique de l’Allemagne
durant
l’exercice 1923. Rapport consulaire de C. G. Rom-menhoeller, consul gériéral de Roumanie ii Berlin.
Berlin, 1924.
Die Entwicklung der niederliindischen Industrie, des
Handels und Verkehrs
von H. J. van der Munnik.
Verlag der deutschen Wochenzeitung für die
Niederlande. Amsterdam, 1923.
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
D e E c o n o m i s t. – ‘s-Gravenhage, 15 April
1924.
W. C. Posthumus Meyes,
De koersbeweging der
G’rieksche valuta en de deviezenpolitiek der Griek-
sche Nationale Bank;
Mr. J. Kist,
Verschillende op-vattingen over de reserve-berekening van levensverze-
keiing-maatschappijen;
Prof.
Mr. Dr. H. W. C. Bor-
dewijk,
Waarschuwende cijfers uit de staatsfinanciën.
The Economie 3ournal. – Londen, Maart
1924.
Prof. H. Clay. The post-war wages problem;
D.
II’.
Rob ertson,
Those empty boxes;
Prof. D. B. Copeland,
The economie situation in Australia, 1918-’23;
Prof.
13.
Cannan,
Limitation of eurreney or limitation of
credit?
J. M. Keynes,
A comment on Prof. Cannan’s
article;
A. D. Lindsay,
Organisation of labour in the
army during the war;
Miss 1. F. Grant,
The ineome
from a Scotch farm in the 18th century.
Zeitschrift für Volkswirtschaft und
S o z i al p ol i t i k. – WTeenen, Leipzig, Band III,
heft 10-12.
Dr. 0. Spaan,
Sechs Siitze über das Wesen der
Oanzheit;
Dr. L. Schönfeld,
Nutzen und Wirtsehafts-
rechnung;
Dr. B. Schains,
Viifredo Pareto t;
J)r. Th.
Mayer,
Zur Frage nach der Herkunft der neuzeit-
1 ichen Verwaltungsorganisationen in Deutschiand;
Dr.
0. Daskaljuk,
l)as Problem des mittel- und kleinge-
we.rbl ;i chen Unterneh mens.
3 a h r b ii c h e r f ü r
N ati
0
fl
a 1 ö k on o in i e
u ii d S te t i s t i k. – Jena, Jan.-Febr. 1924.
H. l3iichtold,
Die geschichtlichen Entwieklungs-
hediiigungon d.or schweizerisehen Tolkswirtsehaft;
K.
Zielenziger,
‘l’heodor Ludwig Lau. Ein Beitrag zur
ileutschen Wi rtschaftsgeschiehte.
Ascii v f Civ Sozialwi,ssenschaft und
S
07.
i al
p
01
i t i k. – Tübingen, December 1923.
Dr. A. Hahn,
Zur Theorie des Geldmarktes;
Prof.
Dr. A. Amonn,
Cassels System der theoretischen Na-
ti.onalöko.nomie, II;
Prof. J. Goldstein,
Die Presse. Eine kulturphilosophische Studie;
Dr. V. Gitermann,
l)i e geschiehtspliilosophisehen Anschauungen Bis-
marcks;
Dr. K. Kolwey,
Studien ilber British-In-
dien, III.
The Journal of Political Economy.
– Chicago, April 1924.
R. R. Kuczynski,
German railways and public f i-
nances;
Ii. G. l3rown,
The single-tax complex;
C. 0.
Rug glas,
Discrimination in public utility rates;
E.
Frenkel,
Germany’s rogulation of the labor market;
l.. R. Gotilieb,
Post-war local burdens;
J. A. Bowie,
The British coal agreelnent;
J. F. Chrisi,
Current
books in business law.
B a n lc-A r c h .i. v. – Berlijn, 5 Januari 1924. Dr. G. Sintenis, Zus
Verordnurig über Goidbilan-
zeil;
Dr. J. Lehn’cann,
Zur Aufwertungsfrage;
Dr. A.
Noch,
Deutsch-Oesterreichische Parallelen und Di-
vergenzen;
Dr. H. F. Abraham,
Zinsesrinsen?
1 d e m. – Berlijn, 20 Januari 1924.
Prof. Dr. Flechtheim,
Zur Bilanz-Verordnung;
Dr.
0.
Chr. Fischer,
Einzelbetrachtungen zur Goldhilanz-
Verordnung.
1 d e
m.
– Berlijn, 26 Februari 1024.
Dr. W. Hartmann,
Vorzugs- und Verwaltungsaktien
hei der Umstellung der Bilanzen auf Gold;
Dr. B.
Siew,
Lettiands private Kreditanstaiten.
1 d e m. – Berlijn, 13 Maart 1924.
A. Pinner,
Bewertung von Aktien verschiedener
Gattung riach der Verorcinung liber Goidbilanzen;
W.
Schütz,
Die Aenderung des Depotgesetzes und der
Eigentumsvorbehalt hei Wertpapierlieferungen.
1 d e m. – Berlijn, 25 Maart 1924.
Prof. Dr. Riesser,
Die deutsche Goiddiskontbank;
Dr. Fr. Hauszmann,
Die Bewertung des lJnter.aeh-
mens in der Goldbiianz;
Dr. W. Koeppel,
Die Bewer-
tung von Aktien und Anteilscheinen bei der Veranla-
gang zus Vermögenssteuer;
Brink,
Die preussische
Gewerbestener.
1 d cm. – Berlijn, 15 April 1924.
Dr. Friedrich,
Ziele und Geschifte der deutschen
Goiddiskontbank;
Dr. B. Spiegelberg,
Die Notwendig-
keit der Schaffung neuer Wertpapiertypen;
Prof.
Dr.
Flechiheim,
Die stillen und die offenen Reserven in
der Goldmark-Eröffnungsbilanz;
Dr. W. Koeppel,
Di.e
Behandlung von Aktien bei der Goldbilanz.
Journal de la Société de Statistiqne
d e P a r i s. – Parijs, Januari 1924.
J. Ferdinand-Dreyfus,
Prévisions statistiques et fi-
nancières relatives au projet de bi sur les assurances
sociales (suite); P. Frédet, Données statistiques siir
la morbidité, le chômage-maladie, la mortalité, etc.,
pour une grande collectivité industrielle (Ohemins de
ii Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
525
fei P. L. M.);
Mourre,
La pr6vision ‘des crises corn-
merciales. Applicatiou h la dépression légère de 1923
aux Etats-Unis; Nécrologie: Paul Matrat, H. J. Cia-
m agiraud.
1 ci e m. – Parijs, Februari 1924.
J.
Ferchnand-Dre,yfus,
P.révisicms statistique et fi-
nancières relatives au projet de bi sur les assurances
sociales, (suite);
P.
Frédet,
Données statistiques sur
la morbidité, le chômage-maladie, la mortalité, etc.,
pour une grande coliectivité industrielle (Chernins de
for.
P. L.
M.), (fin);
Mourre,
La prévision des crises
commerciales. Appiication
t
la dépression légère de
1923 aux Etats-Unis, (fin).
T de
M.
– Parijs, Maart 1924.
J.
Ferdinand-Dreyfv.s,
Prévisiors statisti.ques et fi-
na,icières relatives nu projet de bi sur les assurances
sociales (fin);
H. Bourgin,
Remarques sur i’utili-
sati.on des stat,isticiues sidérurgiques nationales et ré-gionales (1789-1.835).
Tijdschrift voor Economische Geo-
g
r a p h
t
e. – ‘s-Gravenhage, 15 Februari 1924.
Prof. Dr. H. Blink, Economische geographie van Mexico in het verleden en heden. (slot);
W. A.
Zegers
Rijser,
Rijstbouw in Ned.-Indië. Naar aanleiding van
,,Californië, de tweede rijststaat der Ver. staten.”
1:
d cm. – ‘s-O.ravenhage, 15 Maart 1924.
Prof. Dr. H. Blink.
Oud- en nieuw-staatkundig Rus-
land;
G.
cle Clerq,
De ontwikkeling der Nederi andsche
industrie.
S
o ci a 1 e V o o r z o r g. – ‘s-Gravenhage, Januari
1.924.
K.
Lindner,
liet vermogen der Sociale Verzeke-
ring;
Prof.Dr.
J. A.
Veraart,
Het Reconstructiecon-
gres der RK. werkgevers;
Jac.
Bak/eer,
Concentratie
van hoofdarheide:rs.
T
ci e m. – ‘s-Gravcuhage, Februari 1924.
Anna
Polale,
Buitenwettelijk welvaartswerk;
Th.
0.
Oendelcer,
Arbeidsinspectie in de 17e eeuw;
Prof. K.
](dgler,
De arbeidersverzekering;
Mr. Dr.
J.
H.
van Zanten,
Een juist oordeel over de praktische beteeke-
nis van het bindend verklaren van collectieve arbeids-
contracten?
Th. W.
te Nuyl,
Veiligheid in fabrieken
e:n werkplaatsen en bij het verkeerswezen.
V r a g e n d e s Tijds. – Haarlem, Februari 1924.
bevat o.a.:
Mr. Dr. E. van Ketwich T’erschuur,
Het Regee-
rings-ontwerp tot herziening der Gemeentewet.
T d e rn. – Haarlem, Maart 1924.
bevat o.a.:
S. Ritserna van Rek,
De herziening van de staats-
inrichting van Nede:rl.-Indië;
M. Moresco,
De burger
in den Staat.
0 n z e E e u w. – 1-Iaarlem Februari 1924.
b&.’at o.a.:
Jhr. Mr.
H.
,S’nsissa’ert,
Het tarief der Rijksverze-
keringsbank.
T
ci
cm. – Haarlem, April 1924.
bevat o.a.:
Jhr. Mr.
H. iSsnissaert,
Uit de eerste decenniën der
N. H.
M.
Rechtsgeleerd Magazijn. – Haarlem,
Jaargang 42, su.pplement-aflevej-ing.
Mr.
J.
Kruseman,
Het vraagstuk der administratie-
ve rechtspraak.
lom. – Haarlem, Jaarg. 43, Afl. 112.
Mr.
J.
M. Nap,
De hervorming van het Romeinsche
staatsrecht bij de Lex Flaminia (232 v. Chr.);
Mr. B.
J. Gratarna, Vennootschappen in de Vereenigde Sta-
ten;
Dr. E. v. Hippel,
Die Verschiebung der Machts-
verhhltiiisse irn alten und neuen Deutschiand, dar-
gestelit an der Lehre Montesquieu’s und die prakti-
sche Bedeutung dieses Prinzips für die juristische
Konstruktion.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCØNT0’S.
N
d Disc. Wissels. 5
24 Jan. ’24
Zwits. Nat. Bk.
4 16 Juli ’23
Bk Be1.Binn.Eff.
5424 Jan. ’24 N.Bk.v.Denem.
7 17 Jan. ’24
Bk.
lVrseh.jnR.C.
6424 Jan.’24
ZweedscheRbk 54
8Nov. ’23
Javasche Bank … 34
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9 Nov. ’23
Bank van Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë. … 64
9Mrt. ’24
Bank v. Frankrijk 8
17Jan.’24
N. Bk.v.O’rijk 12
4Juni’24
Belgische Nat. Bnk. 6
14Feb.
’24
Hong. Bank… 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y. 4
30Apr.’24
Bank v. Italië.
5411Ju1i ’22
Bank van Spanje.. 5
23 Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 6
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
onden
L Part.
disconto
Berlijn
Part.
Parijs)
Part.
N. York
1
CaIl
Part.
1
Prolon-
disconto
1
2tie
(3 mnd.)
disconto
disc.
J
money
7 Juni ’24
–
1)2l
Tv-
3
–
–
2
K-?
2-7 J.
’24
–
I2_3
12′
3
‘
– –
2-3
26-31 M. ’24
3
/8
3
116
–
–
2
19-24
,,
1
24
3_%
3_
3-
X
–
–
3_34
4- 9 J. ’23
3
1
/8_%
3
_8/
1
Tv
2
‘
Tv
–
–
4
_54
5-10 J. ’22
1
/84
3-4
12318
– –
3-4
20_24Jli’14
1/8/j8
2K -3y
4
I2%
21_
2y,
13.(_24
1)
Noteering van 6 Juni.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Groote sc1oiiinielingen voor cle hoofddeviezen s’aren ook
deze week het kenmerk van cle wisselmarkt. Het Pond begon
met de eenmaal aaugeva ogen rijzilig voort te zetten tot 11,58 , waarna het slot weder
01)
11,5134 kwat,,. Dollars
eerder aangeboden 2.68-2.6734. Fransche francs hoogston-
zeker; de markt was zeer nerveus: 13,30, 13,85, 13,30,
13,75, 13,30, 13,60. ]3elgische fraises volgden natuurlijk; de
omzetten waren echter gering. Zwitsersche franes tamelijk
wel on.vera.nderd pl.m. 46.90.
Van de Skandinavisehe deviezen wias vooral Kristiania
aangeboden (36,50, 36,10). italië voorbijgaand hooger 11,60,
12,-, 11,65. Spanje terug]oopend 36,35, 35,90. Indië bleef
01)
96 aangeboden.
11 Juni 1924.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Da a
Londen
*)
Berlijn4)
•)
Weenen
•)
Parijs
•)
Brussel
**)
New
York
)
2 Juni 1924
11.544
0.0006340.00375/,
13.174
11.444
2.67+
3
1924
11.564
0.00063*
0.00375/
8
13.674 11.824
2.67k
4
1924
11.554
0.000644
0.00371/
8
13.70
11.93
5
1924
11.514
0.00063*
0.0037sj
13.28
11.634
2.67k
6
1924
11.524
0.00063*
0.00375/
8
13.45 11.73
2.678/
8
7
1924
–
–
–
– –
Laagste d.w.l
11.50
0.000634
0.0037g
12.95 11.40
2.67
Hoogste,,,,
1
11.574
0.000644
0.0038
13.924
12.074
2.681(
31Mei
1924
11.52
0.000634
0.0037′,
13.65 11.92
2
2.67.2
24
,,
1924
11.62*
0.00063*
0.0037si
14.40
12.424
8
2.67.,Ya
Muntpariteit
12.10
59.26
5
)
50.41
,
48.-.
48.-
2.48h
•)
INoteering te /kmsteraam. •) INoteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
2
Noteering van 30 Mei ’24.
3)
Idem van 23 Mei ’24.
Gulden per milliard Mark.
8)
Gulden per 100 Mark.
Data
Stock-
holm*)Ihagen*)
1
Kopen-
Chrls-
I
tlania*.11
1
.
1
Spanje
)
Batavla
1)
telegrafisdn
2 Juni 1924
71.-
45.-
36.60
47.074
36.35
96
3
1924
71.-
45.05
36.40
47.074
36.20
96
4
1924
70.85 45.05
36.20
47.074
36.25
96
5
1924
70.90
44.974
36.20
46.974
35.80
96
6
1924
70.85
44.95
36.15
47.-.
36.-
96
7
,,
‘
1924
– –
–
–
36.-
96
L’ste
d. w.
1)
70.70
44.80
36.-
46.90
35.80
96
H’ste
,,
,,
1)
71.10
45.10
36.70 47.10
36.60
96
31Mei
1924
70.80
45.-
36.65
36.30
24
,,
1924
71.-
45.10
37.15
47.30
36.75
968/
8
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
961/
8
*) Noteering
te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
Diverse reke-
kings-
ningenl) percen-
”
63 66
•”
64
15.534
63
15.431
63
19.852
62
19.402
53
2.228
44
526
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
ii Juni 1924
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
Cable
Lond.
C7
1
Zicht
Pari./
(in ch.p.fra.)m
1
Zicht
Berlijn
1
‘
(in
(in
ch
p.
gld.)
7 Juni
1924
4.31.12
5.11
0.00023
7
/8
37.41
Laagste d. week
4.31.12
4.94
0.0002371
9
37.35
Hoogste
,,
),
4.32.37
5.16
0.00023
7
/8
37.43
29 Mei
1924
4.31.25
5.25
0.0002334
37.34 24
,,
1924
4.34.50
5.40
0.00023s/
37.38
tetuntpariteit …
4.86.67
19.30
23.81% i)
40t/
1)
In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
24Mei
1924
31Mei
1924
1
2j7
Juni’24
i
Laagstelffoogstel
1
7Juni
1924
Alexandrië…
Piast. p.
£
9715/
33
9715/sil
9718/
9715/
9715/32
‘Bangkok….
Sh;p.tical
1/10
1/10
1/107/
8
l/lO/s
l/lO/s
B. Aires
1)
..
d. p.
$
41
8
/
s
,
415/
10
4081/
16
4161
99
41%
Calcutta … …
Sh. p. rup.
11415/
16
1/4291
1147/8
1/4
81
/
32
114
31
1
32
Constantin.
.
Piast.p. X,
819
827%
825 855
83711
2
Hongkong ..
Sh. p.
$
..
2/413/
19
2151j
2/454
215%
2/4
21
1
32
Lissabon
1)
d. per Mil.
1
19
/
$6
la/la
117
/82
1
19
/
82
19/
9
Madrid
.. …
.
Peset.p. Y,
31.63
31.621
31.62
32.15
32.01
Mexico
.. …
d. per
$
291/
29.50
29
30
29.50
Montevideo
1)
id.
1
/16
43/16
43
4331
439/39
Montreal
…
$
per X.
4.419/
9
4.38
4.394,
,
4.381/
Praag …….
Kr. p.
£
147% 147%
147 148%
147%
R.d.Janeiro
1)
d. per Mil.
5
29
/52
61/
5271
33
6i/,
6
1
/
Lires p.
£
988/
8
99
98%
100%
991/
Shanghai …
Sh. p. tael
313111
3/4′
3/3%
3/434
3141j
Rome … .. … ..
Singapore….
id. p.
$
2/4
2/4
2/329/
214
1
/
2/3
81
/32
Valparaiso’).
peso p.
£
39.40 39.70
39.50
40.60
40.20
Yokohama ..
Sh. p. yen
1/103
‘/’°H
1/10f
1/11
11104
*
Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert.
1)
90 dg.
NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen
N. York
te Londen N. York
7 Juni
1924- 35′, 67
9Juni
1923.. 31%
85
31Mei
1924- 351/8
6641)
10Juni
1922- 35%
7171
9
24
,,
1924..
34/0
668/
8
20Juli
1914. 241ij
541/
1)
Noteering van
24
Mei.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op 10
Juni 1924.
Activa.
Binnenl.Wis-f’H.-bk.
f
63.304.410,29
se1s,Prom.,
B.-bk.
,,
39.905.638,88
enz.in disc.(Ag.sch.
,,
55.343.267,79
f
158.553.316,96
Papier
o.
h. Buiteni. in disconto
……..
–
Idemeigenportef.
.
f
93.758.481,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
–
93.758.481,-
Beeeningen
H.-bk.
f
33.314.332,47 mci.
vrsch.
B.-bk.
,,
9.394.647,83
in rek.-crt.
Ag.sch.
97.222.047,85
op
onderp.
f
139.931.028,15
Op
Effecten.
.. _. …
f
126.067.920.56
Op Goederenen Spec.
,,
13.863.107,59 139.931.028,15
Voorschotten a.
h.
Rijk……………….
,,
–
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
….
f
56.241.090,-
Muntmat., Goud … ,,
475.166.927,10
f
531.408.017,10
Munt, Zilver, enz..
9.580.711,28
Muntmat. Zilver
Effecten
540.988.728,38
Bel.v.h.Res.fonds
.
f
5.983.614,31
id.van
i
v.h. kapit.
3.984.544,64
9.968.158,95
Geb. en Meub. der Bank
………..
5.000.000,-
Diverse rekeningen
… …
118.199.897,87
f
1.066.399.611,31
Passiva.
Kapitaal
..
. …..
……
f
20.000.000,-
Reservefonds
…………………..
5.999.469,43
Bijzondere
reserve
………………….
in omloop
….. …. … …
974.193.300,-
Bankassiguati6n in omloop
……. … .
1.345.631,88
Rek.-Cour.J Het Rijk
f
11.757.277.14
saldo’s:
k
Anderen
27.506.894,83
39.264.171,97
Diverse rekeningen
..
16.597.038,03
f
1.086.399.611,31
Beschikbaar metaalsaldo
f
337.532.350,53
Op de bosis von
2/
metaaldekking._
,,
134.571.729,76
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is
,,
1.687.661.750,-
NED. BANK 10 Juni 1924
(iervolg).
Voorniuunste posten in duizenden guldens.
B k
Andere Beschikb. Deh
Data
Goud Zilver
biltn
opeischb. Metaal- kinl
”
schulden saldo
per
10 Juni ’24 531.408 9.581
974.193 40.610 337.532
53
2 ,,
’24 531.408 9.648
992.591 40.088 334.036
52
26 Mei ’24 531.408 9.919
968.918 60.539 334.940
53
19 ,,
’24 531.407 9.713
986.956 83.192 326.594
51 12
’24 531.407 9.439 1.011.377 35.996 330.875
51
5 ,,
’24 531.407 9.541 1.036.861 30.211 327.038
51
11 Juni ’23 581.791 9.819
926.163 19.939 401.693 . 63
12 Juni ’22 605.890 6.982
987.874 55.538 403.514
60
25 Juli ’14 162.114 8.228
310.437
6.198 43.521
1
) 54
Daf bedra Hiervan
Schatkist-
.
Belee-
Papier
ophef
riverse
reke
dlscont’s
r
ech
Prornessen
ningen_
buiten-
ningen
1)
10
Juni 1923 158.553
–
139.931
93.758
118.200
2 Juni 1924 156.085
–
157.028
92.094
126.075
26
Mei
1924 174.687
13.000
142.202
94.363
117.519
19
,,
1924 212.094
47.000
.
140.629
33.371
184.249
12
1924 272.679
104.000
142.812
36.464
82.509
5
,,
1924 284.282
109.000
150.608
28.785
89.775
11
Juni 1923 145.292
9.000
135.046
51.948
42.622
12 Juni 1922 189.490
7.000
101.650
93.102
59.372
25 Juli
1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509
1) Op
de basis van
2
/5
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
‘s RIJKS SCHATKIST.
De Minister
vnu
Financiën maakt o.m. bekend:
2Juni1924
1
10
Juni
1924
dat u.itstonden
aan schatkistpromessen
f
227
.
630
.
000,
_
f21
9.810.000,-
waarv.directbijNed.Bk.
–
–
aan schatkistbiljetten.
197.215.000,_
1
,,195.413.000,-1
aan zilverbons
………,
30.648.921,50
,,
30.043.800,50
Tegoed v.d.Posteh. en Gdst.
bij
‘s
Rijks Schatkist.
…
,,
1
06.558.196,53I ,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld
is
begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
123.476.573,77
,,119.560.163,66
Voorschot aanGemeenten’l
31
Maart
1924
30
April
1924
voordoorRijkvoorhen
74.334.520,58
,,
77.776.164,57
te heffen Ink. belastingJ
Voorschot aan rek. houders
2Juni
1924
10Juni1924
v.
d. Postch. en Girodst.
,,1 1
1.676.073,44
11
1
12.990.692,63
1)
Waarvan
f
37.056.000 verval en
op
of na
1 April
1927.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
1
31 Mei1924
t
7Juni
1924
Voorschot uit
‘s
Rijks
kas aan N.-I ………
fl10.875.526,29
f105.445.903,37
md. Schatk.prom. in oml.
79.100.000,-
79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.
14.100.000,_
27.200.000,-.
.
Muntbiljetten in omloop.
40.900.000,-
,,
40.600.000,-
1)
Tegoed van Ned.-Indië
bi)
de Javasche Bank.
JAVASCHE BANK.
‘ooruaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok.
Len
cijfers
der
laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
an
B
k-
ije
en
Andere
opeischb. Beschikb.
metaal-
schulden
saldo
7Juni 1924
211500
258.000 1 76.500 144600
31 Mei 1924
213.250
253.500
71.290 148.292
24 ,, 1924
213.000
253.500
80.500 146.200
3 Mei 1924147.937
65.193 258.745
82.123 145.690
26Apr.1924 153.903
65.187 256.671
89.211 150.657
9Juni1923 153.128
61.277 264.950
80.597 145.943
10Juni 1922 152.571
47.576 271.103
74.390 131.692
25 Juli 1914 22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
2
Dat
Dis-
buiten
Belee- schotten
a
conto’s N.-ind. ningen a/h. Gou-
betaalb.
vernem.
7Juni 1924
146.200
27.200
31 Mei 1924
134.070
14.100
24 ,, 1924
143.640
27.100
3 Mei 1924 5252 16J1
‘
5 53.585 33.895
26Apr. 1924 35.231 16.494 54.352 31.313
9Juni 1923 35.765 26.863 66.446 8.590
10Juni 1922 35086 22.854 80.489 8.924
25 Juli 1914 7.259 6.395 47.934 6.446
1) Sluitpost activa.
t)
Basis
2/
metaaidekking. 3)
II Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
527
DE S(JRINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu
latie
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
ningen’)
Div. reke-
3 Mei
1924..
1.135
1.550
700
1.136
443
26 April
1924..
1.141
1.417 863
1.121
494
19
1924..
1.140 1.435
929
1
1.123 521
12
1924..
1.131
1.534
891
1.114
518
5
1924..
1.110
1.611
524 1.102
1
466
5 Mei
1923..
1.198 1.730 838
1.173 443
25 Juli
1914..
645
1.100
560
735
396
‘) Sluitpost der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
‘Circulatje
Currency_Notes
Bedrag
Goudd.
I
Gov. Sec.
4 Juni 1924
128.186 126.578
289.924
27.000
245.720
28 Mei
1924
128.185
125.732
286.075 27.000
241.643
21
1924
128.181
124.518
286.400
27.000
242.184
14
1924
128.183 124.542
288.379
27.000 244.120
6 Juni 1923
127.527
124.391
287.849 27.000
243.594
22 Juli
1914
40.164
29.317
– – –
Data
1
Gov.
1
Other
I
Public
Other
.Reservel
1
..
Dek
kings-
Sec.
Sec.
Depos.
Depos.
1
perc.
1)
4 Juni’24 65.082
69.933 10.788 127.803 21.358
1
15,41
28Mei ’24 42.332 .73.302 15.490 104.551 22.203 18,49
21
’24 42.070
72.186 18.367 101.523 23.413 19,53
14
’24 41.523
72.589 17.359 102.441 23.391 19,52
6 Ju11i’23 50.634
67.994 11.549 112.175 22.886 18,49
22 Juli ’14 11.005
33.633 13.735 42.185 29.297 52e
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.
Waan’.
–
Dek-
Data
Metaal
b. Buitl.
Circulatie kings
ou
circ.bknl
1
perc.’)
31 Mei ’24 0,448 0,426 0,016
982 926.874
0,11
23
’24 0,449 0,426 0,016
1.083 749.338
0,14
15
’24 0,446,
.
0,442
0,016
1.118
763.925
0,1
7
’24 0,442_ 0,442 0,016
1.192
786.857
0,2
31 Mei ’23 15,8
E
0,758 0,181
1,892
4
8,564′ 22
23 Juli ’14 1,7
1,357
–
0,065e
1,9 8 93
Wissels
I
1
IIDarl. kas.
Ren ten-
–
bank
1
Rek.
1
sensch.
Handels-
5
Schatkistj
scheine Courant6
ii
Tot, uit-
Totaal
wissels
papier
ii
i’PPPuPn
1.954.930 1.954.930
–
312.836 1.279.558 1.000
W
1.948.698 1.948.698
–
390.526 1.533.135 1.100
1.950.637 1.950.637
—
350.336 1.460.467 1.100
1.884.741 1.884.741
–
284.224 1.229.525 1.200
12,037′
4,015′
8,022′
-.
5,063′ 1,905′
0,7518
0,751′
–
–
0,9448
–
1)
Onbelast. ‘) Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
3)
In milliarden. )ln billioenen.
5)
Waart’, in Rentenmark,uitgedruktin
papierm. op billiard; op 7 Mei 1.121.078 bill.; op 15 Mei 1.140.079 bill.;
op 23Mei 1.131.056 bill.; op 31Mei 1.137.063 bill.;
i)
Idem: op7 Mei 405.715 bill.; op IS Mei 522.899 bill.; op 23Mei 540.098 bill.; op 31 Mei 475.lO3bill.
–
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.
–
Waarvan
Tegoed
Buit. gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
voorsch.
Buitenl.
B
ajd. Staat
5 Juni’24
5:542.9731
1.864.321
299.386
570.198
23.000.000
30 Mei ’24
5.542.870
1.864.321
299.248
565.687
22.700.000
22
,,
’24
5.542.770
1.864.321
299.108
565.827
22.700.000
7Juni’23
5.537.490
1.864.345
292.560
596.094
22.900.000
23 Juli ’14
4.104.390
–
639.620
– –
Wissels
Uitge-
stelde
elee-
.
Bankbil-
Rek.
Crt.
Parti-
Rek.
Crt.
Wissels
ningen
jetten
culleren
Staat
4.990.697e
9.544
2.606.895139.965.821
2.028.7561
13.083
4.484.984
9.605
2.510.543
139.556.279
2.209.793
15.686
g
4.053.718
9.618
2.611.015 39.402.909
1.995.023
18.755
2.343.082 20.040 2.221.427 36.945.122
2.088.634
14.758
1.541.980
–
769.4001
5
.
911
.9
10
1
942.570 400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden franes.
7îi
Beleen.I
Beleen.
J
Binn.
1
Data
1
mcl.
van
1
van
1
wissels
Circu-
Rek.
Crt.
1
buiten!,
buit.l.
1
prom.d.I
en
latie
partic.
saldi
vorder.I provinc.J
heleen.
5 Juni’24
355.577 84.652
480.00011807.810
7.637.507
114.408
28 Mei ’24
356.254
84.653
480.00011713.572
7.619.650
205.252
15
’24
356.885 84.653
480.00011751.918
7.655.032
218.378
8
’24
356.326 84.653
480.0001721.438
7.656.375 201.393
7Juni’23
348.328
84.653
48
0.0001
725.558
6.195.507
150.535
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD.AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Goudvoorraad
F. R.
Data
_____________
Zilver
etc.
Notes in
circu-
Totaal
Dekking
7i’7i1′
___________
bedrag
F. R. Notes
I
buitenl.
latie
21 Mej
’24
3.138.166
2.149.556
–
101.819 1.886.429
14
’24
3.138.476
2.171.123
–
102.810 1.911.875
7
»
’24
3.129.606
2.150.531
–
102.502 1.927.027
30 April’24
3.120.389
2.139.118
–
102.220 1.926.013
23 Mei
’23
3.093.295
2.047.103
–
94.4882.277.700
Algem.
Data
Wissels
Totaal
Gestort
ö
I
Dek-
Dek-
Deposito’s
Kapitaal
kings-
kings-
–
perc.l)
perc.
2
)
21 Mei
’24
470.307 1.985.334 111.378
81,1
83,7
14
’24
486.542
1.994.934
111.369
80,3
83,0
7
’24
527.572
1.994.352
111.231
79,8
82,4
30 April’24
571.670 2.005.381
110.927
79,4 82,0
23 Mei
’23 971.163
1.986.280
109.278
73,4
75,6 1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F.
R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Totaal
Aantal 1 uitgezette
Reerve
Waarvan
bij de
Totaal
l
time
Data
banken 1 gelden en
F. R. banks
deposito’s 1
deposits
Ibeleggin gen
14Mei
’24
751
116.707.217
1.449.481 15.982.406
4.303.735
7
,,
’24
752 116.663.857
1.459.466 15.883.584
4.300.615
30Apr. ’24
755
16.656.138
1.454.687 15.934.103
4.288.324
23
,,
’24
755
16.606.867
1.437.810 15.758.749
4.265.014
16 Mei ’23
173
16.635.449
1.426.167 15.603.190
3.966.448
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen banketaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 10 Juni 1924.
Ook in cle week, welke aal, de Pinkster-vacaiitie vooraf
is gegaan, hebben de internationale fondsenmarkten geen
opgewekt verloop gehad, noch zijn cle omzetten van groote
heteekenis geworcleii. De oorzaak hiervan moet in de eerste
plaats Ave] worden gevonden in de zeer groote onzekerheid,
welke vrijwel in alle landen op politiek – en dus ook op
financieel-economisch-gebied, bestaat. De grootste aandacht
gaat weliswaar uit naar Frankrijk en Duitschla.ud, doch
ook Groot-Brittannië boezemt belangstelling in, omdat ook
daar de regeering niet muurvast in het zadel zit en omdat
daar te lande bovendien de arbeiders-moeilijkheden zich op het oogenblik het felst manifesteereu.
Wat Frankrijk betreft, is cle beurs geheel in beslag gelio.
nieti door de beschouwingen omtrent dc plannen vati dcii
als toekomstigen premier beschouwden burgemeester val,
Lyon, Herriot, alsmede door den strijd, welke door dezen
is aangebonderi met den president der Republiek, Millerancl.
Je foncisenmarkt is natuurlijk niet in de eerste plaats ge-
ïnteresseerd bij het politieke geschil, doch ivel bij de gevol-
gen, welke hieruit op financieel en economisch gebied ku.niien
voortvloeien. Principieel hecht uien overigens ook wel be-
teekenis aan den strijd tusschen regeering en president,
omdat het aftreden van deu laatste eet, precedent kan
vormen, waardoor de Frausche republiek meer in de voet-
stappen van de Amerikaansche zou treden en een regee-
riiigsw’isseling in de toekomst dus zeer funclaenteele ver-
schuivingen ten gevolge zou kunnen hebben. Doch voor het
oogenblik is toch van veel grooter gewicht, welke maatrege-
len cle komende regeering denkt te gaan toepassen. In dit
528
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Juni 1924
opzicht is er veel analogie met den toestand
vÔÔr
het
optreden van het labour-bewind in Engolaucl. Ook thans
heerscht er in sommige kringen vrees voor een heffing
ineens, hoewel cle heer Herriot,, met zijn breederi blik, onge-
twijfeki wel ge’oe1t, welk een iiigrijpencle veranderingen dit
in de Fraiische kapitaalmarkt zou brengen. Afgewacht
dient echter te worden, iii hoeverre hij door zijn politieke bondgenooten op den radicalen weg zal worden voortge-
schoven. Het is o.a. deze vrees geweest, welke vele i?ransche
beleggers er toe heeft gebracht, hun kapitaal over de grenzen
in veiligheid te brengen; de daJing van den Franc geclu-
rende de afgeloopen week, is hiervan het directe resultaat
geworden. De vage vrees voor een kapitaalheffii:ig gaat
echter gepaard met ccii meer rwiele angst voor andere fiscale
maatregelen. De heer Herriot is het aan zijn program ver-
plicht de verbruiksbelastingen te verminderen en te ver-
vangen door directe heffingen, voorts de sociale wetgeving
en het onderwijs mèt grootere sommen te doteren. Velis
waar zijn dit maatregelen, w’elke in hun volle uitwerking
– en misschien dan zelfs nog niet eens – niet vOOr het
budget-jaar
1925
tot uitdrukking zullen komen, doch de
beurs houdt, iiooals vanzelf spreekt, hiermede thans reke-
ning. Derhalve heeft de handel een kwijnend verloop gehad,
met uitzondering dan van de dooi- de daling in Francs naar
voren gebrachte arbitrage-waarden. Doch ook hier was men
toch nog uiterst voorzichtig, in verband met het feit, dat
de internationale politieke toestand nog zoo uitermate ver-
c’ard is. Weliswaar is de oude regeering in Duitschiand
teruggekeerd en heeft deze zich uitgesproken vOOr het
aanvaarden van de Dawes-conelusies, doch de oppositie is
krachtig gebleven en cle toekomst kalk cle kracht van dezen
tegenstand nog bewijzen.
Dit is dan ook de reilen, waarom men aati cle beurs van
B e r 1 ij n ook een ongeanimeerde houding aan den dag
heeft gelegd. Ongetwijfeld zijn er symptomen, die ook zonder
politieke moeilijkheden van voldoende gewicht zouden zijn
geweest, om cle schaal van den beurshandel naar den flauven,
kant te doen overslaan, doch liet is niet twijfelachtig, dat de
ongewisheicl van het regeeringsbeleid de stemming zeer
sterk heeft gedrukt. Indien men toch met vrij groote zeker-
heici zou kunnen zeggen, dat de rapporten van de commissies
van deskundigen in veilige haven waren aangela.nd, dan
ZOU
men tevens vriju’el er van overtuigd kunnen zijn, dat aan
de zeer bijzondere crediet-moeilijkheden van het oogenblik
binnen afzienbaren tijd con einde
ZOU
zijn gekomen, al ware
het slechts doordat dan de oprichting valt een nieuwe circil-
latiebank vrijwel verzekerd ZOtE Zijn.
rfhans
echter duren
de wrijvingen op de geld- en kapitaalmarkton voort. De
faillissementen bewegen zich in sterk stijgende lijn, de aan-
vragen om ,,GeschiLftsaufsicht” zijn zooclanig toegenomen,
dat de regeering zich voorstelt maatregelen omtrent rica’
maximum-duur en omtrent de verplichting tot publicatie
door te voeren. De inkrimping van het economisch leven is
derhalve in vollen gang. ])e noodzakelijkheid hiervan kan natuurlijk niet worden ontkend, doch het lijdt geet twijfel,
dat deze inkrimping ook zonder de bijzonder onaangeiiame
en zeer pijnlijke neven-verschijnselen van thans plaats zou
hebben gehad, indien. de crediet-markt normaal had ge-
functionneerd, door de scherpe selectie, welke de Rijksbank
bij het toekennen van voorschotten toepast. De voortcl.urend geringer w’ordende omzetten van handel en industrie hebben
tevens het gevolg gehad, dat de w’isselmarkt een sterke
ontspanning heeft ondergaan. In de achter ons liggende week
heeft het sedert het invoeren van de deviezen-voorsebriften
ongekende feit zich voorgedaan, dat, behalve voor cable
New York (waarvan de toewijzing
50
pCt. bedroeg) aan
alle aanvragen voor buitenlandsche beiaalmiddelen ten Volle
kon worden voldaan. In verband met het hovenvermelde is
het echter duidelijk, dat hierin geen terugkeer tot normale
verhoudingen kan worden gezien. De beurs vat dit dan ook
niet als zoocianig op en is sterk gebukt gegaan onder de
algemeene verarming en de lusteloosheid van het zaken-
leven. Ook de statistieken van den buiteulandschen handhi
over de maand April hebben, door het aantoonen van een
saldo.passief van 1110cr dan
320
millioen goudmarken, tot
de ongeaiiimeerde stemming medegewerkt. Hier en daar
echter, ook van Fransche zijde, zijn stemmen opgegaan;
welke cle niet volkomen juistheid van de Duitsche cijfers betwisten, afgezien nog van het feit, dat cle bezetting van
het Roergebieci een duidelijk beeld van den buitenlandschen
handel in deit weg staat. Zooveel is echter wel zeker, dat
van een saldo-actief geen sprake is en dat dus, gezien cle
vermindering van Duitschland’s ,,onzidhtbaren” export, ook
cle betalingsbalans, afgescheiden van de oorlogsverplichtin-
gen, geen optimisme kan kweeken. Ook de faillissementen
in de baiiku’ereld, vooina.melijk in Hamburg en Frank-
furt a/M. hebben een alarmeerende uitwerking gehad,
waarbij nog de berichten uit Weenen kwamen, o.a. omtrent die insolventie van de Wiener Lombarci & Escompte-Bauk
en de arrestatie van verschillende personen, die tot vool
kort in liet braudipunt van het economisch leven hebben
gestaan.
Te bonden is de tendens al evenmin opgewekt geweest.
liet vooruitzicht op de vacantiedagen zou op zich zelve
reeds er toe hebben bijgedragen de omzetten te doen inkrim-
pen, waarbij deze week nog de belangstelling voor den
Derby-ren is gekomen. Doch ook bij kleine omzetten zou
de stemming wel opgewekt hebben kunnen zijn. Dit is echter
niet het geval geweest, voornamelijk doordat cle Britsche
regeering weer tegenover moeilijkheden in de arbeiders-
wereld is geplaatst, ditmaal nog wel opeen wijze, welke
als een ,,wilde staking” wordt gekenschetst. Het feit echter,
dat sommige spoorwegarbeiders aan een dergelijke staking
hebben willen meedoen, ongeacht het eerst onlangs bijgelegd
conflict en de voortdurende pogingen, welke van regeerings-zijde worden ondernomen, om daadwerkeljken strijd tusschen werknemers en werkgevers zooveel mogelijk uit te schakelen,
teekent wel de onrust, welke op industrieel gebied in Engeland
bestaat. Onder deze omstandigheden heeft het slechts matige
voldoening gewekt, dat de indexcijfers van groothandels-
prijzen over de maand Mei een vrij groote daling te aan-
schouwen hebben gegeven.
De markt te New York heeft een min of meer afwijkend
verloop gehad. Hoewel de berichten uit handel en industrie verre van gunstig luiden, heeft de fondsenmarkt voor som-
mige aandeelen toch een opgewekt verloop gehad. Dit gold
in de eerste plaats spoorwegwaarden en van deze weer
vOOr alles de lichtere shares. Vermoedelijk zijn hier dan
ook nieerendeels louter speculatieve overwegingen, zonder
zakelijken ondergrond, in het spel. Naast liet feit toch, dat
de z.g. sleutel-industrieën – staal en ijzer, bouwbedrijf,
automobiel-nijverheid – alle een tijd van malaise, althans
in vergelijking met de activiteit van enkele maanden geleden,
doormaken, zijn de vooruitzichten voor de spoorwegen, ook
ten aanzien van het vervoer van landbouwproducten, niet
buitengewoon gunstig. Het eerste rapport van het land-
bouw-departement van Washington betreffende den stand
van katoen bv. is zelfs zeer teleurstellend geweest. Een
stand van dezen oogst van
65,6
per
25
Mei j.l. mag als
zeer laag worden aangemerkt, in vergelijking met een per-centage van
71,0
in het vorig jaar,
69,6
in
1922, 66,0
in
1921
en een gemiddelde over de laatste 10 jaren van
72,8.
Ongetwijfeld kunnen gunstige weersomstandigheden nog veel ten gunste veranderen, doch op zich zelve kon uit dit
rapport geen reden tot optimisme worden geput.
Ten onzent
heeft de markt ook een zeer lusteloos verloop
gehad, waarop alleen de beleggings-afdeeling een gunstige
uitzondering heeft gemaakt. Dit moet echter voor het grootste
gedeelte op rekening worden gesteld van de zeer ruime
geldmarkt, gezien liet feit, dat een emissie van
f
4.000.000
Obl. der gemeente Rotterdam (tot aankoop van het z.g.
,,land van Hoboken”) niet eens volkomen is geslaagd. De
bestaande leeningen echter hebben alle kunnen profiteeren
van den lagen rentekoers voor prolongatiegeld.
2
Juni 4 Juni
6
Juni RjijgOf
6
Nederland
1922 …..978/
j9
971/s
+
7
/ic
5
0/
,,
1918 …..87%
877/
16
879/16 + /16
4%
0
/0
,,
1916 …..87
87
86
15
/
16
– ‘ho
4 oi
o
1916 …..78%
79/1
78t
+
i
/
3%
0
/0
,,
717/
4
717/
9
72
+
3 o
,,
62y
4
62
6
/
16
63319 ± 11/9
2Y
2
0
/0
Cert. N. W. S
……..52
52
52
7 o’
1
Oost-Indië
1921 …..1013k 1017/
16
1015/16 -1/10
6
o/
»
1919 …..961j,
967/
9
96
1
1/
16
5
0/0
,,
1915 …..91
911/
4
91’/
..
3
1.. 1/
9
5 o
Rusland
1906 …….
4%
4m/
/8 – ‘/9
4
O/
Rusl. bij iope & Co.
59/,
6
e/ja
6
+ ‘/
16
4
/o
Japan
1899 ………
615/
9
–
–
5
0/
Brazilië
1895 …….52%
+ %
8
San Paulo
1921 .
97X
9734
071
i
6 o/ Amsterdam
1920 ..
98y
4
987/9 –
+ ‘/
8
7
0/
Rotterdam 1920 . .. 100mj
101
1011/
8
+ 1/8
Deze lage koers is weder een gevolg geweest van het
bijna absoluut gebrek aan zaken. Alleen al uit dien hoofde
zou een daling bijna onverniiijdelijk zijn gew’eest, al zou
deze niet zulke groote proporties hebben aangenomen, indien
geen bijzondere factoren hadden medegewerkt. ‘oor de snikermarkt
bestonden deze in de dalende richting van de
prijzen voor Cubasuiker, in de teleurstellende dividenden
voor aandeelen Vorstenlanden en in het verschijnen van
het prospectus der nieuwe uitgifte der Koloniale Bank,
waardoor de handel in ,,claims” werd opengesteld met, als
gevolg, vrij groot aanbod.
II Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
529
De petroleit?na.fdeelinçj is
gebukt gegaan onder de na-
werking van het door de beurs als onvoldoende beschouwde
dividend op aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschappij
en door de berichten omtrent een staatsgreep in Roemenië,
sraaronder vooral aandeelen Geconsolideerde Hollandsche
Petroleum Mij. hebben. geleden.
Rubberaancieelen
waren aangeboden in verband met het
ontbreken van betere vooruitzichten voor het ruwe product.
‘J’abc6/cs fondsen
leden onder de minder gunstige vooruit.
zichten voor de volgende inschrijvingen, maar men ver-
wacht, dat Duitschland, dat op de vorige inschrijvingen
zoo sterk was vertegenwoordigd, zich eenigermate terug
zal trekken.
Indnstriee/e aancleelen
bleven veronacbtzaamd.
2 Juni 4 Juni 6 Juni
R
1
1
ig
Ot
Amsterdamsche Bank …..122% 123
122%
%
Incasso Bank …………92%
93
93
+
I/
Koloniale Bank ……….1687/
8
172% 159% –
Ned.Uandel-Mijcert.v.aand 1328/
2
1315I
1297/8 –
26i
Rotterd. Bankvereeniging.. 948
–
94% –
Van Berkel’s Patent ……36
347/
s
34% – 1%
Gouda Kaarsen ………..13
–
12% —%
HolLDraad- enKabelfabriek
421
2
41
—3′,’
A.Jurgens’Ver.Fabr.g.aand. 568/
8
5 3y
4
54
— 28/
8
pr. aand. 58
1
4
—
58
—
Leerdam Glasfabrieken ….
23
–
—
Philips’ Gloeilampenfabriek
289
/2
287 288
‘j
—174 Vereenigde Blikfabrieken,.
897
4
897
4
—
VereenChemischeFabrieken
38
41
36
—2
CompaniaMercantilArgent.
18
7
/8
183/
17%
—
1
5
/8
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
16231
155%
1548/
8
—
8’/
Handelsverg. Amsterdam -.
429%
427
423
–
6%
Handelsverg. Reiss
&
Co….
33
+ %
Int. Crediet- en ilandelsverg.
Rotterdar,i ………….
1838/
2
–
180
—
Linde Teves
&
Stokvis
…
71% 71%
69
—27
4
Redjang Lebong Mijnb.Mij.
128
125
126
—2
Gecons. JiolI. Petroleum-Mij.
177%
169
159%
—
17%
Kon. Petroleum-Mij ……
4157/
8
4208/
8
406%
—
9/8
Phoenix Oil …………..
100y
4
97
94
–
Amsterdam-Rubber-Mij
– . . .
122′
1208/
4
119
—
Kendeng Lemboe ………
156%
155
157%
+
1%
Oost-Java-Rubber-Mij……
178
176
176
—2
De1i-Batavia Tabak Iiij. …
281%
279
269%
—
11%
Deli-Maatschappij ………
37
3193f
3125,
–
147/8
Senembah.?lIaatschappij …
2755,’
270
262
—
13/
8
1)
ex. claim.
De
scheepvaarla(deeiinp
was zeer stil met afbrokkelencle
prijzen.
2 Juni
4 Juni
6 Juni
daling
Holland-Amerika-Lijn …..
77X
7 4y,
74
–
334
,,gem.eig
62
61
60
—2
ILiollandsche Stoomboot-Mij
16% 18%
16
+
3(
Java-China-Japan-Lijn
87
84
84%
28/
2
Kon. Hollandsche Lloyd …
63
7%
7
I8
+
5/
Kdn. Ned. Stoomb.-Mij…..
627/
s
64 60%
–
25/8
KoninkPaketvaart.Mij. ..
1393i
139
139%
—
Maatschappij Zeevaart
. . –
73
—
72
—
1
Nederi. Scheepvaart-Unie
119
118
117%
—2
Nievelt Goudriaan ……..
92 92
90%
—
1%
Rotterdamsche Lloyd ……
114
113% 113%
—
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”.
130% 129%
1282/
2
–
1%
,,Noordzee”
. –
18%
18
18
—
De
Amerilcaai,sche markt
was vrij vast, in navolging
van
Wallstreet.
2 Juni
4 Juni
6 Juni RgOf
dalin
Americ. Smelting
&
Refining
657/,
657/
8
65%
+
1/16
Anaconda Copper ………
62%
6451
64
+
1%
Studebaker Corp ……….
90%
93
89Is/
1
–
°/i
1)
Un. States Steel Corp. . . . .
1031/
16
1048/
8
10313/
+
7/4
Atchison Topeka ……….
1117/
8
11185/
26
111%
— 3/8
Ene …………………
26
26
287/t
+
2%
Southorn Pacifie ……….
971/,
96%
—
— /16
Union Pacific………….
143
143%
142%
—
Int. Merc. Marine orig. gew.
9%
9″/16
9%
—
»
,,
pref.
35%
357/
8
34%
–
1
1)
ex. div.
Prolongatie
liep terug tot 2
6
1
s
pCt.
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
11 Juni 1924.
De tarwemarkt verkeerde in het begin der week onder
den invloed van lagere markten in Noord-Amerika en sterk
aanbod uit Aigentiiiië, terwijl in de n,eeste invoerlanden
slechts 8’einig vraag naar taiwe bestond. De flauwe stei,i-
. ming te Chiçago was vooral liet gevolg van regenval in clie
streken, waar geklaagd was over droogte, terwijl ook cle
verschillenle 1)aIticdtlierC oogstral7lingeu, clie in het begin
van juni verc1en gepubliceerd, weliswaar wezen op eene
vermindering der vooruitzichten sedert 1 b[ei met een op-
brengst aan wiutcrtarwe van ongeveer 5 pOt. minder clan
in 1923, doch verontrustend varen deze cijfers niet. Daarbij
kwamen berichten over zeer welkomen regen in Canada
en cle mogelijkheid, dat de ac-literstanci van den Canadee-
scheti oogst zou worden ingelniald. De markt te Wiunipeg
handhaafde zich echter beter dan te Chicago, blijkbaar
juist door de omstandigheid, dat cle oogst ongeveer 2 weken
bij andere jaren ten achteren is en cle bezaaicle oppervlakte
enkele percenten geringer is dan in 1923. Ook de lage parti-
culiere ramingen van den oogst der zomertarwe in de Ver-eenigde Staten, waarvan de opbrengst werd geschat op on-
geveer 185 millioen bushels tegen 213 millioen in het vorige
jaar, werkte stimuleei’end op de Canadeesche markt. Reeds
in het begin der week schenen cle Noorcl-Amerikaansche
tarvcmarkten zeer gevoelig voor oogstberichten, zooals in
dezen tijd van het jaar dikwijls het geval is. De officieele
Fra,ische mededeeling, dat de oogst van 1923 indertijd onge-
veer 6 pCt. te hoog bleek te zijn geraamd, bracht te Chi-
cago en -vooral te Wicnipeg prijsverhoogirig te veeg, of-schoon toch kan worden aangenomen, dat door cle groote
Fransche tarwe-inkoopen van eenige weken geleden grooten-
deels in dit tekort is voorzien. In Europa stoorde men zich
clan ook slechts weinig aan clie vastere markt, te minder
omdat Argentinië wedcr zeer veel tai-we verscheepte, terwijl cle voorraden in de havens daar nog toena.meu. Op het Euro.
peesche vastelaj.icl bleven de tarwezaken klein. De Zuid-
Duitsehe tweede hand blijft nog steeds stoomende Cahadee-
sche en Argentijnsche tarwe aanbieden, niet welk aanbod
Nederland het grootste deel zijner behoefte dekt. Frankrijk
en België kochtcn deze week weinig en naar Noord-Duitseh-
land zijn tarwezaken van zeer weinig beteekenis. Slechts
iii Engeland bestond goede vraag naar Canadeesche tarwe, gesteund door de standhoudende markt te Winnipeg en het
itti en dan vrij beperkte aanbod uit Canada. Niettegenstaait-de de dringende offertes uit Argentinië, die ondanks de ook
aan cle .Argentijnsche termijnmarkten geleidelijk stijgende
plijzeni, daalder, wegens lagere zeevrachten, werd in Enge-
huid deze week veel Calladeesche ta.rwe gekocht, waan-bij ten
slotte iets hoogere prijzen werden betaald. Ook in Plata.
tarnvc werden aan de Engelsche markt tot dalenden prijs
geregeld. zaken gedaan, zoowel in parcels als in ladingen,
terwijl ook eenige ladingen Australische tarwe werden ver-hancielcl. De kooplust in Engeland werd in de hanl gewerkt
door oogstberichten uit Europa, die voor verschillende
landen vrij ongunstig waren. Vooral is dit het geval voor
Roenienië en Rusland, waar droogte en hitte vrees voor
schade teweegbrengen. In Roemenië is intusschen eenigc
regen gevallen, doch blijkbsar niet voldoende om tien toe.
stand afdoende te verbeteren. Uit sommige streken val,
Ruslatid zijn cle laatste berichten zeer ongunstig, terwijl
ook Noord-Afrika nog altijd over de gevolgen der droogte
klaagt. In West-Europa is over het algemêen de stand (ter
gewassen de laatste weken verbeterd.
Na de eigenlijk met verontrustende particuliere ramingen
van de opbrengst der wintertarwe valt de Vereenigde Staten,
werd de markt ga de Pinksterdagen opgeschrikt door het
zeer ongunstige rapport van het Ministerie van Landbouw
te Washington,.dat de opbrengst schat op slechts 509 mil-
hioen bushels, terwijl cle particuliere ramingen gevarieerd
haddeis van 544 tot 554 millioen bushels.
01)
1 Mei bedroeg
cle officieele schatting nog 553 milhioen tegenover een op-
brengst in 1923 van 572 milhioen b,,shels. Het ligt voor de
hand, dat de maakt te Chicago op deze zeer lage ramiug
sterk reageerde en het slot op 10 Juni was daar dan ook
ongeveer 4 cents hooger dan op den 9den. Inn vergelijking
met een week tevoren staat Juhi-taruve te Chicago nu
September 4% dollarcent per 60 lbs. hooger. Hiermede zijn
cle prijzen van ongeveer 24 Mei weder bereikt, waarna toen
wegens regen in het Zuid-Westen en in cle Staten aan de
Westkust de laatste prijsdaling was begonnen. Blijkbaar
heeft deze regen volgens de te Washington beschikbare ge-
gevens niet de gevolgen gehad, die men zich daarvan
aan de markt te Chicago had voorgesteld. Voor zomertaruve
stemt de officieele raming op 184 millioen bushels zeer goed
overeen met de particuliere cijfers. Winnipeg deelde in de vaste stemming en de markt sloot daar op 10 Juni 4% cegt
hooger dan op den Zden. (Op 3 Juni was jie markt gesloten). Hiermede is Juli-tarwe te Winnipeg gekomen op het hoogste
punt sedert op het eind van December de zaken in dezen
termijn een aanvang namen. Ook de markt in Argentinië
530
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
ii Juni 1924
Noteeringen.
Chicago
Buenos Ayres
Data
Tarwe
Mais
Haver
Tarwe
Maïs
Lijnzaad
Juli
Juli
Juli
Juni Juni
Juni
7Juni’24
1045/
8
78s
46%
11,25
7,55
19,80
31 Mei ’24
103
7
/
8
1
)
75%
1)
45%
1)
11,15
7,60
19,40
7Juni’23
1l0
807
42
8
/
3
11,652) 8,40
2
)
21,80
2
)
7Juni’22
114’/
(10%
36%
12,458)
7,458)
20,203)
7Juni’21
120%
611
18
35
17,402)
8,50
3
)
19,35
3
)
20Juli’14
82
568/
8
3634
9,40 5,38
13,70
1)
Per
Mei.
2)
Per
Juli.
8)
Per
Augustus.
Locoprijzen te RotterdamfAmsterdam.
s
oor en
Tarwe*
………..
1
Rogge
–
79o.
2 We.
stern)
.1
9Juni
1924
12,90
2Juni
1924
11Juni
1923
12,60 13,25
9,45
9,50 9,80
Maïs (La
Plate)
……..
2
188,-
193,-
211,-
Gerst (48 Ib. malting)
2
205,-
4
)
208,-‘)
175,-
Haver (381b. white clipp.)i
9,90
5
)
10,15)
10,25
Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavan La Plata-zaad)
1
11,45
11,40
11,30
Lijnzaad (La Plata)
..
.
•8
389,-
382,- 452,-
1)
per 100KG.
2)
per2000KG.
8)
per
1960KG.
No. 2 Hard/lIed Winter Wheat.
4
)
Don augerst.
6)
Canada No. 3.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
1/7 Juni
1
Sedert
I
Overeenk.
17 Juni
Sedert
Overeenk.
1924
1923
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1Jan. 1924
tijdvak 1923
20.136 422.477
300.025
–
13.957
25.671
436.434
325.696
6.361
216.916
193.613
–
3.575
485
220.491
194.098
Boekweit …………..473
..
11.113
5.657
–
–
–
11.113
5.657.
MaIs
………………
4.167
307.040 262.510
2.011
48.884 42.690 355.924
305.200
Rogge ……………..
4.811
139.133
87.507
340
22.872
7.062
162.005
94.569
Tarwe
………………
3.120 87.896 34.532
161
242 533
88.138
35.065
2.331
.
118.810 61.662
4.505
42.195
44.802
161.005
106.464
Gerst ………………
Haver
……………..
2.170
86.801 98.861
–
700
–
87.501
98.861
Lijnzaad ……………..
Lijnkoek …………….
2.543
109.778
1
32.764
–
10.909
3.864
120.687
36.628
Tarwemeel …………..
Andere meelsoorten
132
3.498
1.227
–
–
–
3.498
1.227
geraakte sterk onder den invloed van de Noord.Amerikaan.
4ebe vaste stemming eii op :10 Juni waren ook daar cle
tarweprijzen veel hooger. Het slot aan de termijumarkten
te
Buenos.Aires en Rosario kwam daardoor 40 k 55 centa-
vos per 100 boven 3 Juni. Misschien zal door cle slechte
vooruitzichten voor cle Noord.Amerikaansche wi.ntertarwe,
tezameu met de droogte in Oost.Europa, de Europeesche tnrwevraeg weder algemeen worden, doch hiertegenover staat, dat cle onbevredigende vraag van de laatste weken
vooral het gevolg is van financieele moeilijkheden in cle
betreffende landen. ])aarbij mogen uit Argentinië nog eeni-gen tijd groote verschepingen worden verwacht, evenals uit
Canada. De werc-lclverschepiiigeu waren dan ook deze week
weder bui tengewoo ii groot. Het client echter toegegeven,
dat een kleine oogst in cle Vereenigde Staten zeker van
grooten invloed zal zijn op cle wereldmarkt van tarwe.
Reeds werden op 10 Juni aan cle Engelsche markt, Wegens
het ongustige oogstrapport sterk verhoogde prijzen voor
tarwe betaald, bij flinken omzet, vooral in Manitobas.
Voor logge zijn de vooruitzichten in Noord-Amerika er
sedert 1 Mei niet op adhteruit gegaan, doch op 10 Juni
deelde ook dit artikel in de algemeene prijsstijging te
Chicago, waar rogge trouwens reeds de gelieele week vast
was geweest met geleidelijke prjsverhooging. De vraag naar
Amerikaansche rogge was in Europa echter slecht. Noord.
Duitschland, dat onlangs veel Amerikaansche rogge had
gekocht, gedeeltelijk voor transito naar Denemarken en
Scandinavië, zette clie inkoopen niet voort en stoomende
partijen werden daar beneden Amerikaajische pariteit ver-
hancleld. Ook in Nederland werden in Amerikaansche rogge
weinig zaken gedaan, terwijl in andere soorten de omzet
daar al evenmin levendig was. Russische rogge wordt nog
steeds in vrij ruime mate verscheept en ofschoon uit Rus-
land zelf het verdere aanbod klein is, konden de prijzen
zich niet handhaven en werd geleidelijk iets lager verkocht.
MaIs was weder flauw wegens overvloedig aanbod uit
Argentinië. De verschepingen van Platamaïs waren van
ongekend grooten omvang en overtroffen weder clie van
de vorige week. Zij bedroegen 975.000 quarters, ongeveer het
dubbele van cle wekelijksche verschepingen in dezen tijd van
het vorige jaar. Toch namen de voorraden in cle Argen.
tijnsehe havens nog toe en cle zeer groote omvang van den
oogst laat zich dus reeds zeer vroeg in het seizoen ten
volle gevoelen. V66r de groote omvang der verschepingen
dezer week bekend was, was Platamaïs in Europa reeds
dagelijks lager te koop wegens lagere zeevrachten en cle
algemeen flauwe stemming voor lnaïs. Toen had de prijs.
daling echter soms opleving der vraag ten gevolge en in
Engeland, België en Nederland vercl op sommige dagen
een flinke omzet bereikt. Toen de verschepingen zulk een
zeer •hoog cijfer bleken te hebben bereikt, verminderde
echter de kooplust.en nam het dringende aanbod van spoe.
clige Platamals toe. Kortelings afgeladen of spoedig te ver-
schepen partijen bedingen geen premie meer boven latere
posities en werden zelfs in sommige gevallen tot de laag-
ste prijzen verhandeld. Voor andere maïssoorten werd de
afzetmogelijkheid zeer bemoeilijkt door deze flauwe markt
voor PlatamaSs. Wel zijn in Roemenië de maïsprijzen min-
der sterk gedaald w’egens de schade aaii den oogst, die
daar ten gevolge van cle droogte wordt gevreesd, doch er werd deze week veel maIs van dlen Donau verscheept en
zoolang voor Roemeensche mais meer wordt gevraagd dan
voor Platamaïs, zal het zeer bezwaarlijk zijn, daarvoor plaatsing te vinden. Engeland toont, ondanks de kleine
maïsvoorraclen in cle Engelsche havens, voor andere clan
Platamaïs zeer weinig belangstelling, evenals België, en
Duitschland doet wegens de bekende financieele beawaren
nauwelijks eenige inkoopen van maIs. Nederland lijdt nog
steeds onder groote voorraden en Roemeensche mais werd
daar dagelijks lager verkocht ten gevolge van de flauwe
niarkt voor Argentijnsche mais. Een lading Roemeensche
mais werd dezer dagen naar Scandinavië verkocht, doch de
prijs was zeer laag en kwam vrijwel met dien voor Plata-
mais overeen. Een verdere stoomende lading werd naar
Rotterdam gedirigeerd, watbij den slechten toestand van
cle Neclerlandsche markt er wel op wijst, dat maIs in ge-heel West-Europa zeer moeilijk te plaatsen is. Weliswaar
wordt in den eersten tijd weinig maïs in Nederland ver-
wacht, doch de voorraden zijn nog ruim voldoende om
dezen tijd te overbruggen, vooral nu de vraag slecht is
en ondanks de prijsverlaging slechts weinig uitbreiding
ondergaat. De termijnmarkten in Argentinië toonden slechts
geringe fluctuaties, met ten slotte eenige neiging tot prijs..
verhooging, doch Chicago was vast wegens ongunstig weder
voor den oogst. Het slot was daar op 10 Juni ongeveer
4 dollarcent per 56 lbs. hooger dan een week tevoren,
doch daar exportzaken in maIs uit Noord-Amerika geheel
hebben opgehouden, ouclervond cle markt in Europa daar-
van geen invloed.
Gerst wordt ‘uit de uitvoerlanden slechts in beperkte
hoeveelheden aangebocl,en en de prijzen konden zich hier-voor dan ook goed handhaven. Wel ondergingen de prijzen
hier en daar deh invloed van de flauwe maismarkt en ver-
mii:iderde de vraag, doch van een groote prijsdaling, zoo-
als voor maIs is geen sprake. Amerikaansche soorten waren
door de ook voor dit artikel lagere markten in de Ver-
eenigde Staten ei’ Canada wat lager te koop. Rusland is
echter nauwelijks als verkooper aan de markt, uit Roeme-
nië is het aanbod klein en uit Noord-Afrika evenzeer
wegens de slechte oogstvooruitzichten in Algiers en Tunis.
Ook uit Britsch-Indië zijn de berichten minder gunstig.
Engeland kocht Canadeesche en Britsch-Indische gerst,
doch naar het vasteland kwamen slechts weinig nieuwe
zaken tot stand. Aangekomen en spoedig verwachte par-
tijen vinden echter in België en Nederland vrij goed plaat-
sing. In Duitschland lijdt ook voor gersf de afzet onder
cle financieele crisis.
Haver was deze week stil en zoowel in Engeland als
op het vasteland was de omzet klein.
ii Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
531
SUIKER.
I)e markt iii N e v Y o r k fluctueerde deze week weer
eens sterk. Spot Ceutr. openden met eene noteering van
5,15
om terug te loopen tot 4,77, terwijl op de termijn.
markt de openings- en sotnoteeringen met het daartusschen
liggende laagste punt als volgt waren:
Juli ……….
3,53/3,16/3,26
Sept.
…….. 3,67/3,29/3,38
Dec.
……… 3,43/3,15/3,25 Maart …….. 3,20/3,_-f3,05
De versmeltingen in de Atlantische havens der V.-S. be-
droegen deze week 64.000 tons tegen 62.000 tons verleden
week.
Cuba.suiker voor prompte af scheep werd verhandeld tot
prijzen, dalende van 3,44 tot 3,- dc. c. & 1. New York. Op
de verlaagde prijsba.sis werd echter weder meer kooplust
getoond.
De laatste C u b a-statistiek luidt:
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 31 Mei’24.
64.609
45.991
67.484
Tot. sederti Dec.’23_31 Mei’24 3.160.237 3.026.467 2.894.711
Aantal werkende fabrieken
18
11
37
Weekexport 31 Mei ’24
78.288
85.357
88.649
Tot. sedert 1 Jan.’24_3lMei’24 2.230.998 2.357.824 1.872.258
Totale voorraad op 31 Mei ’24 929.239 669.545 1.063.704
De totale productie van Cuba bedroeg op 6 dezer
3.954.000 tons tegen 3.520.000 tons verleden jaar, terwijl
het aantal fabrieken, dat op dien dag nog malende was,
18 bedroegen tegen 11 verleden jaar.
De zichtbare voorraden zijn .volgens Czarnikow:
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Duitschland 1 Mei ’24 …….599.000 703.000 424.000
Tsjechoslowakije 1 Mei 24 … 268.000 200.000 198.000
Frankrijk 1 Mei ’24 …….110.000
114.000
90.000
Nederland 1 Mei ’24 ……..86.000
126.000
152.000
België 1 Mei ’24 …………53.000
50.000
55.000
Gr.-Brittanië en Ten. 1 Mei ’24 424.000 306.000 322.000
Totaal (Europa). . 1.540.000 1.499.000 1.241.000
Atlant. havens V. S. 4 Juni ’24. 217.000 195.000 194.000
Cuba 31 Mei ’24 …………929.000 670.000 1.064.000
Totaal .. 2.686.000 2.364.000 2.499.000
In E n ge 1 n n d hebben raffinadeurs hunne prijzen voor
alle posities deze week 2 maal, in totaal met sh.
2!-,
ver-
laagd.
Op J a v a blijft eene loome stemming heerschen en is
de prijs voor Superieur gedaald tot f13 en voor No. 16 en
hooger tot
f
12, v,aartoe herverkoopen plaats vonden, ter-
wijl voor prompte levering nog aanmerkelijk betere prijzen
te bedingen zijn. In verband met de vertraagde opening
der campagne en de groote afschepingen, die nog in Juni
moeten plaats hebben, wordt echter weinig clisponibele sui-
ker aangeboden. Hieraan mag ook toegeschreven worden,
(lat de Java.markt geen grooteren invloed ondervond van de
scherpe daling in Amerika.
H i e r te 1 a n de volgde de markt trouw het voorbeeld
van New York. Prijzen brokkelden gestadig af totdat Ame-
rika zich herstelde, hetgeen hier eveneens direct gevoeld werd door eenig prijsherstel. Aan het slot werd voor Juni
f
237/
s
geboden zonder verkoopers, terwijl Augustus tot
f
22% en November tot
f
21% werd afgedaan. De omzet
bedroeg deze week ongeveer 7000 tons.
NOTEERINGEN.
Amster-
Londen
Vee York
96pCt.
1
1
White J ava’s
Cuba’s
Data
dam per Tates
f.o.b. per
96 pCt. c.i.f.
Centri-
Cubesl
Juni/juli
juni/Juli
Aug.
5h.
5h.
$
ets.
6 Juni’24
f221/16
4013 191_
17/3
•4,77
30 Mei ’24
,,23%
421_
20/_
1913
5,06
6 Juni’23
,,3534
6913
26/6
31/_
8,16
6Juni
1
22
,24s/
l a
5313
1913
14/6
4,48
4 Juli ’14
11
18
‘
”
lOO
18!-
–
–
3,26
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 4 Juni 1924.
Van het meeste belang is deze week wel de uitgifte van
het Bureau Rapport geweest, dat de conditie van de Ame-
rikaansche katoenoogst aangaf als 65,6
0
/0,
tegen 71
0
/0
ver-
leden jaar en 66 o/
0
in 1921. Dit was wel lager dan men
algemeen verwachtte, doch het had weinig invloed op de markt,
daar een en ander reeds in prijzen verdisconteerd was.
Prijzen zijn weinig veranderd en de vraag blijft gering.
Noteeringen van Egyptische katoen liepen verleden Vrijdag
plotseling op, terwijl F. G. F. spot 90 punten hooger was;
sindsdien is echter een deel dezer stijging weer verloren
gegaan. Aan TJppers schijnt gebrek te komen en prijzen
hiervan zijn hoog in vergelijking met de Sakelgrades, zodat
deze laatste thans meer gevraagd worden. Berichten over
den nieuwen oogst luiden gunstig.
Spinners van Amerikaansche garens hebben weer een
rustige week gehad. De vraag naar alle soorten, zoowel
naar de grove als medio nummers in mule en ringgarens
is slechts van weinig beteekenis. Hier en daar worden en-
kele manden verkocht, doch van geregelde zaken is geen
sprake. Getwijnde garens zijn iets beter, hoewel er in cops
enkele flinke partijen voor binnenlandsch gebruik geplaatst
zijn. Van Indië zijn enkele lage biedingen voor getwijnde
garens binnengekomen, welke echter niet geaccepteerd zijn.
Spinners trachten hooger te noteeren, doch verliezen grond.
In de Egyptische sectie rapporteert men een rustige week,
doch de meeste Eg. Spinners zijn voldoende bezet. In fijne getwijnde garens voor voiles zijn verleden week flinke za-
ken gedaan, maar de vraag is sindsdien verminderd.
De doekmarkt blijft flauw en hoewel er in het begin van
de week een schijn van belangstelling was voor het komende
Bureau Rapport, verfiauwde deze spoedig, toen dit gepu-
bliceerd werd en bleek dat de markt hierdoor niet bela.
vloed werd, zoodat men toen meer interesse voor de Derby
en de naderende Piukstervacantie had. Over het algemeen
is de markt dan ook flauw, hoewel er hier en daar wel
enkele kleine partijtjes zijn verkocht in diverse lines. Over
het algemeen zijn noteeringen wel iets vaster, doch er is te weinig vraag om de markt definitief te kunnen beoor-
deelen en men hoopt dat na de vacantie koopers wat meer
optimistisch over de toekomst zullen zijn.
28Mei 4Juni Oost. koersen. 27 Mei 3Juni
Liverpoolnoteeringen. T.T.op India 114
7
/s 1/4%
F.G.F. Sakellaridis 23,10 23,90 T.T. op Hongkong 2/45/
s
2147/
8
G.F. No. 1 Oomra 11,75 11,75 T.T.op Shanghai
3/3K
3/3k
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling IJplands.)
6Juni
1924
29 Mej
1
1924
I
23Mei
1924
I
6Juni
1923
I
6Juni
1922
New York voor
Middling …
29,40e
32,65e
32,35e
28,45e
20,90e
New Orleans
voor Middling 29,55e
30,88e 30,70e
28,25e
20,38e Liverpool voor
Fy Middl. ..
17,80 d
18,23 d
18,01 d
15,99 d
11,97 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Asnerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
1 Aug.’23 Overeenkomstige periode
tot —-
–
6Juni’24
1922-23
1
1921222
Ontvangsten Gulf-Havens.
,,
Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr. Brittannië
,,
‘t Vasteland.
,,
Japan ……
Voorraden.
duizendtallen bale
1
1
30
Mei24
Overeenkomstigtijdstip
‘*)I
1
1923
1
1922
Amerik. havens ……….364
383
857
Binnenland …………..312
441
696
NewYork ……………-
–
–
New Orleans …………..-
–
Liverpool … -………….258
277
493
*) Berichten d.d. 6 Juni niet ontvangen.
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolf 1
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdeudijk.)
Noteeringen en voorraden.
Data
Rio
Santos
Wisselkoers
Voorraad
1
Pr
ijs
No.7
Voorraad
1
Prijs
1
No.4
7 Juni 1924
293.000
F24.275
1.351.000
1
28.000
6′
31 Mei
1924
258.000
1
24.650
1.159.000
1
28.000
6′
182
24
,,
1024
268.000
24.925
1.282.000
1
27.000
5151,
6
7 Juni 1923
815.000
1
21.450
1.190.000
23.100
525′
!
64
6.639,7
5.63 5
5.844,3
1.612
1.246,7
1.570,8
3.771,7
3.238
3.783
532
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
ii Juni 1924
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
Afgeloopen
week
Sedert
week
1Juli
I
1Juli
7 Juni 1924
73.000
3.422:000
1
210.000
1
9.644.000
7
,,
1923
39.000
2.470.000
55.000 6.468.000
Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.
Zichtbare voorraad op 1 Juni 1924 in duizenden balen.
1924 1923
1922
1921
1920
Voorraad in Europa..
1.783
2.018 2.596
1.858
2.102
Stoomend ÇBrazilië ..
413 302
381
710
451
n. Europa
Oost-Indië.
19
9
14
7
–
2.215
2.329
2.991
2.575 2.553
oorraad Ver. Staten
668 825
1.149
2.037
1.494
Stoomend ‘
naar
Brazilië
428
234
348
215
617
Ver.Staten
1
3.311 3.388
4.488 4.827 4.664 258 833
1.640
775
383
1.159 1.256
2.755
2.933
1.919 26
10
19
40
22
4.754
5.487 8.902 8.575 6.988 4.445 6.123 8.837
8.580
7.581
1923 1922
1921
1920 1919
5.340
8.639 8.700 6.750
10.336
RUBBER.
De markt had een zeer rustig verloop gedurende de
afgeloopen week, terwijl. ook de prijzen nagenoeg onver-
anderd bleven. Het slot was iets vaster met de volgende
noteeringen:
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe
Juni
5714 ct . …………… 55 ct.
Juli/Sept. 58
,…………… 5734
Oct./Dec.
61
,…………… 6034
Smoked Sheets Juni
55
,…………….. 5334
Juli/Sept. 58
,…………… 57
Oct./Dec.
60
,………….. 59
1
/2
11 Juni 1924.
STEENKOLEN.
Het werk in de kolenmijnen in Westfalen is sinds enkele
dagen weder hervat, met het gevolg, dat geleidelijk aan
weder Westfaalsche kolen over de grens komen. De bestel:
lingen van Duitsche zijde aan de Engelsche mijnen hebben
nagenoeg opgehouden, waardoor de markt voor kolen in
Engeland zon mogelijk nog flauwer is geworden. Deze
flauwe stemming vindt uitdrukking in steeds lager gaande
prijzen. Deze zijn:
Northumberland Ongezeef de …………
f
14,-
Durham Ongezeefcle ……………….. .. 14,90
Cardiff Ongezeefde
……………….. .. 17,50
Schotsche Gezeef de
……………….. .. 14,50
Yorkshire Gewasschen Doubles . ………. ..17,-
Westfaalsche Vetförcler
……………. ..17,-
Vetstukken ……………. .. 19,10
Smeenootjes
………….. .. 18,50
Gasvlamförder
…………., 17,25
Gietcokes ……………… ..24,-
alles per ton van 1000 KG., franco station Rotterdam/Am-
sterdam. Markt flauw.
10 Juni 1924.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Koper
Stan-
daard
Koper
Electro-
I
Tin
lytisch
Lood
Zink
10 Juni 1924..
61.151_
67.10/_
216:7/6 33._/_ 31.15/_
2
,,
1924..
61.12/6
67.5/_ 212.7/6
30.17/6
30.17/6
26 Mei 1924..
61.216
66.15_
206.17/6
29.1716
30.12/6
19
,,
1924..
62._/_
67.10/_
206.5/_
29.2/6
30.12/6
11 Juni 1923..
67.716
73.15/_
197.5/_
26_/_
30.17/6
20 Julil9l4..
61._/_
1
145.151_
19.-!-
21.10/_
VE.RKEERS WEZEN.
VRACHTENMARKT.
De week voorafgaande aan Pinksteren gaf den reeders
niet veel reden tot optimisme. De La Plata markt, welke
de eenige markt was, die gedurende het geheele jaar emplooi
heeft gegeven aan zeer veel schepen tegen goede vrachten,
is ook aan het inzakken. Ook de vrachten van Engelsch
Indië, welke den laatsten tijd iets vaster waren, geven
weer teekenen van zwakte.
Over het algemeen zijn de vooruitzichten met de vacantie-
maanden in het zicht niet zeer bemoedigend.
Van Noord-Amerika was de vraag naar ruimte voor graan
gering en ook van Montreal werden zoo goed als geen
booten bevracht. Eenige booten met steenkolen werden afge-
sloten van de Northern range naar Rio de Janeiro, doch
ook hier werden door eenige booten lagere vrachten, nl.
$ 3,40 voor Juni afiading geaccepteerd.
De vracht voor pitchpine van de Gulf naar La Plata
zakte ook in, niettegenstaande de La Plata vrachten het-
zelf de deden.
Wat deze laatste betreft, is het geldende cijfer voor Juni
ongeveer 26/_ van niet boven San Lorenzo naar L.J.K./Con-
tinent.
Zooals reeds gezegd, zijn de vrachten van Engelsch-Indië
lager. Een kleine boot is afgesloten tegen 25/3 on deadweight
van Bombay met 25 Juni cancelling.
Van Java naar de Middellandsche Zee/tJ.K./Continent
werd 301_ betaald. De hoeveelheid scheepsruimte, welke in de Middellandsche
Zee aanwezig is, is zeer groot, met het gevolg, dat van de
Zwarte Zee het lagere cijfer van 1216 naar het Continent
en 131_ naar U. K. werd geaccepteerd door een Juli boot.
De ertsvrachten van de Middellandsche Zee geven, zooals
onder deze omstandigheden vanzelf spreekt, een slecht resul-taat en de mogelijkheid om de booten van de Middellandsche
Zee in ballast uit te sturen naar La Plata of Montreal
om zoodoende aan een verlies te ontkomen wordt steeds
geringer.
De uitgaande vrachten van Wales naar de Middellandsche
Zee waren iets beter. Naar Venetië werd 13/_ betaald. De
laatste dagen was de vraag naar ruimte echter geringer.
De uitgaande vracht naar La Plata liep iets op, nl. tot
1313 voor prompte booten.
10 Juni 1924.
GRAAN.
Data
Petro-
grad
Londen /R’dam
Odessa Rotter.
dam
Atl. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo
Rotter-
F
k.nsaal
Rotter-
Enge-
dam
dam
land
2-7 Juni
1924
–
13/_
1
14
1
–
26/_
26/_
26-31 Mei
1924
–
131_
1
141
–
28/9
28/9
4-9 Juni
1923
–
18/_
2
2.25
1
–
25/3
2513
5-10 Juni 1922
–
–
14′
41_
26/la
2614
Juli 1914
11 d.
713
1/1134
111134
12/_
121_
KOLEN.
Cardiff
1
Oostk. -Engeland
La
1
Data
1
1
Port
1 Rotter- 1 Gothen-
1
Bordeaux1 Genua Said
dam burg
Rivier
2-7 Juni
’24
5/_
10/7
12/10k
13/334
416
713
26-31 Mei
’24
5/3
101734
12/101
12/10
4/6
–
4-9 Juni
’23
5/8
10/_
10/434
13/3
4/9
6/_
5-10 Juni ’22
6/434
10/7 13/3
13/3 5/2
7/3
Juli 1914
fr. 7,-
7/_
7/3
14
1
312
4/_
t)
Am. cents per 100 lbs.
2)
Per ton d.w.
8
)$ per ton kolen
INKLARINGEN.
VLISSINGEN.
Mei 1924
Mei 1923
Landen van
herkomst
Aantal
M-
_schepen
Aantal
schepen
Ma
Binneni. havens.
3
24.650
2
16.410
Groot.Brittannie
{
254:740
17.391
31
254.950
Zweden
1
1.505
–
–
3.450
1
607
Italië’)
3
.
0
1.584
1
90
Levant
2)
4.147
11
5.152
Totaal
53
307.467
46
277.209
België ……….2
Nationaliteit.
Nederlandsche
45
284.332
34
271.450
Britsche
6
21.205
2
1.137
Duitsche
1
1.505
–
–
Belgische
1
425
10
4.622
Totaal ….
53
307.467
46
277.209
1)
Bijleggers.
2)
Sleepbooten. (Barend Stofkoper & Co.)
Voorraad in Rio
Santos.
Bahia
–
Totaal …..
Op 1 Mei ………..
Op 1 Juli ……….