10 FEBRUARi 1910
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
E
Berl”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
4E JAARGANG
WOENSDAG 19 FEBRUARI 1919
No. 164
1
INHOUD
Joh.
Da
NEDERLANDSCHE NIJvEIUIEW IN HET LAATSTE OoRLoGs-
JAAR
door
Ir. H.
Steke.tee
……………………
174
Het Vraagstuk, der Goudproductie door
Prof. Mr. G. W.
J
.
Bruins
………………………………..
175
The Commission for Relief in Belgium door
Jan Schilthuis
177
Index-cijfers
………………………………..
180
Het Uitvoerverbod van Rubber uit Nederlandsch-Indië door
Mr. A.
G. N.
Swart
………………………….
181
AANTEEKENINGEN:
Gemeentelijk Credietpapier……………………
183
De Amerikaansche milliarden nota
…………….
183
De internationale financieele positie van Amerika na
den
oorlog ………………………………..
183
Platina
in
1918 …………………………….
184
BOEKAANKONDIGING:
Economisch-Historisch Jaarboek, Vierde
deel, 1918
. .
185
J. M. L. Saunders: De Economische positie van Den
Helder door
H.
Blink
……………………..
183
F. M. Knobel: De Beroepsconsul
………………
186
REGEERINGSMAATREGELEN
OP
HANDELSGEBIED
…………
187
MAANDCIJFERS:
Rijkspostspaarbank
…………………………
187
Nederlandsche Handeisstatistiek …………………
187 STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN
………………190-196
Geldkoersen. Effectenbeurzen. Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
–
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
WEEKBLAD ECONOMISCH-STATI$TISCHE BERICHTEN ,Secretaris-Redacteur:
G.
E. Huffnagel.
Secretariaat: Pieter de Hoogh,weg 12, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut. Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 15,—. Buitenland en Kolon4ën f 17,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.
17 FEBRUARI 1919.
Na de flinke ontspanning, waarvan reeds in het
vorige bericht melding gemaakt kon worden, is de
verruiming van de geidmarkt gedurende de afgeloo-
pen week verder gering gebleven. De prolongatierente
bleef op dezelfde hoogte noteeren en toonde den laat-
sten beursdag zelfs eenige neiging tot stijgen. Daaren-
tegen was particulier eerder lager en konden enkele
postjes prima wissels ten slotte voor 3Y4 pOt. onder-
gebracht worden.
Het onderscheid, dat in den laatsten tijd op de
discontomarkt gemaakt werd tusschen Gemeente-
wissels en haudelspapier, is deze week nog grooter
geworden, doordat de Nederlandsche Bank bepaald
heeft, dat door haar van af 1 April a.s. gemeente-
wissels alleen genomen zullen worden tot het promes-
sendisconto; deze aangelegenheid wordt verder behan-
deld in de ruiiek ,,Aanteekeningen”. Heden konden
de gemeente-wissels, bij een particulier disconto van
3 pOt. voor handelspapier, niet anders dan voor
43
pOt. plaatsing vinden.
*
* *
De veranderingen in den weekstaat van de Neder-
landsche Bank zijn deze week grooter dan in dien van•
de vorige week. De grootste verandéringen zijn ont-
staan door de verrekeningen van de schatkist, maar
ook de terugbetalingen van de markt op de, de vorige
veek opgenomen gelden, waren niet onbelangrijk.
Door de regeering werd afgelost een bedrag van
120 millioen schatkistpapier; hierdoor en door andere
betalingen, werd haar tegoed, dat de vorige week
116 millioen beliep, omgezet in een schuld van ruim
13 millioen.
De vermindering van de binnenlandsche wissels be-
‘droeg in het geheel 130 ruillioen, zoodat door anderen
nog 10 millioen werden terugbetaald. Verder werden
van de in de vorige week gesloten beleeningen en voor-
schotten ad 80 milijoen, deze week weder 80 millioen
afgelost.
Door een en ander verminderde de omloop van
bankbiljetten net 21 millioen en het tegoed in reke-
ning-courant van anderen met 13 miljoen, terwijl ook
de goudvoorraad met 7 millioen ‘terugliep.
*
*
Er heerschte de afgeloopen week en ook heden
weder eens een buitengewoon flauwe stemming voor
Marken en Oostenr. Kronen. De aanleiding hiertoe
gaven de. berichten over afstempeling van de bank-
biljetten, waartoe men in de verschillende staten van
de voormalige Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie
wil overgaan. Hierdoor ontstond een buitengewoon
aanbod van Kronenbankpapier, dat hier te lande naar
schatting tot een bedrag van meerdere honderden
millioenen Kronen gehouden wordt en waardoor eerst
chèque Weenen en later ook chèque
Berlijn
werd mede-
gesleept. Heden werd Weenen tot 11.85 en Berlijn tot
25.90 afgedaan.
174
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Februari 1919
DE NEDERLANDSCHE NIJVERHEI.D IN
HET LAATSTE OORLOGSJAAR.
Niettegen-staande een vrijwel algemeene verminde-
ring van den omzet, gepaard met een onrustbarende
stijging der bedrijfskosten, mag toch veilig aangeno-
men worden, dat het meerendéel der Nederlandsche
industrieën in 1918 bevredigende winsten heeft ge-
maakt. Dat verschijnsel zal uitsluitend te danken zijn
aan ‘de zeer loonende prijzen, die men, wegens toe-
nemende schaarschte, voor ‘de productie kon bedin-
gen. In het bgin van den oorlog bleef de prijs-ver-
hooging vrijwel gelijken tred houden met de stijging
der productiekosten. Maar de groote onzekerheid ten
aanzien van toekomstige verhoudingen en de voortdu-
rende vraag van de
zijde
der afnemers leidden er toe
dat de winstmarge tot een ongekende hoogte kon op
gevoerd worden. Het kan niet ontkend worden, dat
van deze gelegenheid wel eens misbruik is gemaakt.
Er zijn ongetwijfeld fabrikanten, die hun afnemers uit
oorlogstijd nimmer terug zullen zien, en zulks op
goede gronden. Maar anderzijds mag niet uit het -oog
worden verloren, dat aan de Nederlandsche nijverheid
in het algemeen de groote verdienste toekomt, dat zij
zich aanstonds aan de gewijzigde omstandigheden
heeft aangepast en onder uiterst lastige ‘omstandighe-
den haar bedrijven en haar arbeidskrachten aan den
gang heeft gehouden. Welke moeilijkheden, in onafge-
broken reeks van groote verscheidenheid, daarbij over
wonnen moesten worden, kan een buitenstaander nau-
welijks beseffen.
Terwijl
de kans op een algeheele
stopzetting van het bedrijf iederen ondernemer bij-
kans voortdurend bleef bedreigen. N.O.T. en N.U.M.;
zwarte
lijsten
van Oost en West, Kodibu en Rijks-
kantoren waren afwisselend toeverlaat en nachtmerrie,
‘maar lieten hun onvrjwillige klanten nimmer met
rust.
De aanvoer van grondstoffen uit het buitènland
hield in 1918 nagenoeg geheel op. Van overzee kwam
ten slotte niets meer; de Duitsche aanvoer bleef wel
in -beperkte mate doorgaan, maar van sommige on
misbare artikelen als ijzer en staal werd op verre na
niet geleverd wat, tegen zware compensaties onzer-
zijds, was toegezegd. Ook de brandstoffenvoorziening
bleef onzeker, terwijl d’e prijzen een buitensporige
hoogte bereikten. Dank zij de gelukkige werking van
het Centraal Verrekenkantoor voor Brandstoffen ‘kon
een gemiddelde kolenprjs van
f 50
tot
f 60
per ton
gehandhaafd blijven, niettegenstaande voor de Duit-
sche kolen ten slotte meer dan
f
100 per ton, ruim
het tienvoudige van de
prijzen
v66r den oorlog, be-
taald moest worden.
Geen wonder, dat
bij
dergelijke bezwaren in de
voorziening van grond- en hulpstoffen, gepaard met
een
prijsstijging
van alle benoodigdheden, de stilstand
en opheffing van fabrieken onrustbarende verhoudin-
gen aannam. Het aantal fabrieksinrichtin-gen, dat
onder den hamer kwam, overtreft dan ook verre de
cijfers van vroegere jaren. On-derstaand staatje, dat
een overzicht geeft alleen van de veilingen, die in de
groote bladen werden aangekondigd, biedt tevens een
aanwijzing, welke soort van’bedrijven den strijd om
het bestaan klaarblijkelijk niet vol konden houden:
–
1917
1918
stoomtimmerfabrieken
………….
9
12
olieslagerijen
……………………
5
kleine
scheepswerven
…………..
4
2
steenfabrieken
………………..
3
3
bierbrouwerijen
………………
t
4
wasseherijen
…….. . ………….
3
groentendrogerijen
…………….
.0′
2
kleine
machinefabrieken
……….
9
9
steenhouwerjen
………………
2
0
stroocartonfabrieken
…………..
2 0
diamantslijperijen
…………….
1
1
andere
bedrijven
………………
14
37
totaal
………..
49
80
Bij de meeste dezer zal het algeheel gebrek aan
grondstoffen wel de naaste aanleiding tot opheffing
zijn geweest. Ook de stilstand in de bouwbedrijven
heeft kennelijk zijn invloed ‘doen gelden. Ten aanzien
van de gr-oentendrogerijen meer de naderende vrede,
die aan deze
talrijke
oorlogs’bedrijven hun bestaans-
reden vrijwel geheel zou ontnemen. Meerdere onder-
nemingen van dezen aard worden thans voor andere
doeleinden omgebouwd.
Het ligt voor de ‘hand, dat onder dergelijke ongun-
stigo omstandigheden ook de verdere ontwikkeling
der nijverheid nagenoeg tot stilstand kwam. Vooral
het jaar 1917 kenmerkte zich door een opgewekt leven
op dit gebied, tal van nieuwe fabrieken werden opge-
richt, bestaande uitgebreid en naar omstandigheden
gewijzigd, het gebruik van electrische drjfkracht,
vooral in de kleinere bedrijven, nam met reuzenschre-
den toe. Het jaar 1918
–
vertoont echter een belangrijken
teruggang, zelfs in die mate, dat veilig aangenomen
kan worden, dat het aantal nieuwe ‘bedrijven en uit-
breidingen van bestaande kleiner is geweest dan in
normale jaren v66r den oorlog. Waarbij nog in over-weging moet worden genomen, dat de plannen veelal
reeds van 1917 •of vroeger dateerden, maar wegens
allerlei vertragingen eerst dit jaar tot uitvoering
kwamen.
Voor zöover zulks te beoordeelen valt, zijn de
meeste fabrieken, die in 1918 werden opgericht, van
beperkten omvang en moeten tot de kleinindustrie
worden gerekend. De toenemende schaarschte aan
allerlei gebruiksartikelen, die vroeger tegen lage prij-
zen uit het buitenland werden ingevoerd, ‘heeft er
toe geleid, dat de vervaardiging hier te lande wer.1
ondernomen. Dikwijls was het een importeur of een
handelaar in deze artikelen, die tot de, qvertuiging
kwam, dat -hij thans ‘met voordeel zelf kon maken, wat
het -buitenland hem niet meer leverde. Zijn kennis
van het artikel en zijn relaties met de afnemers stel-
den hem in staat om het
bedrijf
aanstonds op een
gezonden grondslag op te zetten. Als regel was in een
dergelijk geval het noodige
bedrijfskapitaal
gemak-
kelijk genoeg te
verkrijgen.
Op deze wijze zijn in
den loop van 1918 nog -meerdere kleine fabrieken o.a. van metaalwaren, houten gebruiksarti.kelen, confectie-.
goederen en dergelijke tot stand gekomen.
Oud-er de plannen van grooteren opzet moeten in de
eerste plaats de bruinkoolontginningen in
Zuid-
Limburg genoemd worden, hoewel deze feitelijk uit
1917 dagteekenen. Maar eerst iii het afgeloopen jaar
werd de productie van beteekenis en leerde men de2e
noodbrandstof, die aanvankelijk met den grootsten
tegenzin ontvangen werd, in tal van bedrijven met
voordeel verstoken. Dank zij de zeer voordeelige exploi-
tatie, die gelegenheid .gf om ongeveer 100 pOt. winst
op den kostprijs te maken, wisten de ondernemers de
productie zoodanig op te voeren, dat een belangrijke
aanvulling van het schrale brandstöffenrantson der
industrie verkr-egen werd. –
Ook andere delfstoffen van ons, in dat opzicht wel
misdeelde land, niochten zich in de daadwerkelijke
belangstelling verheugen. Een kapitaalkrachtige com-
binatie werd gevormd, die met de exploitatie- der
steenzoutlagen in Twenthe een aanvang maakte. Zelfs
de fosforiet.-knollen in de omgeving van Ootmarsum
werden uit hun rust opgeschrikt om na vermaling
tot poeder in ‘het tekort aan fosfor’zuurhoudende mest-
stoffen te voorzien.
In dit vér-band mogen ook de grootsche plannen
vermeld worden om de stikstof uit de lucht te binden.
Aanvankelijk was -het de bedoeling om aan een der
groote electrische centrales een kaikstikstofin-dustrie
volgens Duitsch systeem te verbinden. Dat plan is
echter op den achtergrond geraakt door een nieuwe
wèrkwijze van Nedeilandsche vinding. Te Dordrecht
wordt thans een grootbedrijf -gesticht, dat met belang-
rijken Regeeringssteun de bindin-g -van luchtstikstof
ter hand zal nemen. V66r -den -oorlog zou een clerge-
19 Februari 1919
‘ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
175
lijke ondersteuning van het particuliere initiatief
door geen Regeering hier te lande ondernomen zijn.
Maar ook in dat opzicht zijn de tijden wel veranderd.
,,Bevordering van de productie” is in het laatste jaar
een machtwoord geworden, dat andere beproefde
leuzen op den achtergrond heeft gedrongen. Bij de
stikstofbindingsindustrie bepaalt de Regeeringssteun
zich tot een gegarandeerde afname gedurende zes jaar van een gedeelte van het product tegen vooraf vastge-
stelde prijzen. Een andere grootindustrie in wording,
het hoogoven’bedrijf en waiswerk, mag den Staat der
Nederlanden als haar grootsten aandeelhouder be-
schouwen. Terwijl ten aanzien van enkele bedrijfs
–
takken op het gebied van voedsel- en kleedingvoor-
ziening de overheidsbemoeiing zelfs zoo ver doorge-
voerd is, dat een groot aantal fabrieken uitsluitend
in loondienst voor de Regeering werkte. Met de
meelfabrieken, feitelijk ook met eenige wolspinnerijen,
was dat reeds vroeger het geval; in den loop van 1918
is daar een groot aantal confectiefabrieken bijge-
komen, voor de Rijks-Kleedingvoorziening werken-
de, en de aardappcldrogerijen in het Noorden des
lands. Deze drogerijen, waarvan een zestal nieuw ge-
bouwd werd, terwijl een dertig stuks in bestaande
aardappelmeelfabrieken werden ingericht, leveren haar
product ‘ teken
vaste
prijzen
aan de Regeeriug en
krijgen bovendièn 80 pOt. van de afschrijvingskosten
der drooginstallaties vergoed.
In vroeger tijden was de industrie er niet bijster op
gesteld om met de Regeering zaken te doen, laat
staan in haar dienst te werken. Maar toen deze
geleidelijk aan de belangrijkste grondstoffen en
allerlei onmisbare benoodigdheden als brandstoffen,
bouwmaterialen, enz., geheel in handen kreeg, kwam
men tot inikeer. Menige fabrikant .heef t in het afge-
loopen jaar dankbaar de gelegenheid aangegrepen om in eenigerlei vorm voor de Regeering te gaan werken.
Gewoonlijk wist men wel zoodanige voorwaarden te
bedingen, dat er nog een bevredigende winst gemaakt
kon worden. Bovendien kreeg men
vrijwel
de zeker-
heid om zoo lang mogelijk regelmatig in bedrijf te
kunnen blijven.
Wie genoodzaakt was om geheel op eigen wie-
ken te’ drijven heeft in het afgeloopen jaar zijn ge-
duld en beleid tot het uiterste moeten inspannen.
Dikwijls moest samenwerking gezocht worden met
andere ondernemingen in hetzelfde bedrijf om ge-
meenschappelijk bij de Regeering en allerlei crisis-
instellingen voor opheffing of verzachting van beper-
kende voorschriften te pleiten. De leer ‘van het
isolement heeft in de nijverheid dan ook geheel afge-daan. Bijkans voor ieder bedrijf, werden belangenge-
meensehappen in het leven geroepen voor zoover deze
nog niet bestonden. Dikwijls in den ‘vorm van een
gewone vereeniging, ter behartiging van gemeenschap,
pelbk6 belangen, maar in menig geval ook als kartel
om de verkoopprijzen te regelen en zoo lang mogelijk
na het uitbreken van den vrede op hetzelfde peir te
handhaven. Daarnaast nam de concentratie in de
nijverheid belangrijk toe. De samensmelting van
eenige grootbedrjven tot verwerking van koolteer-
producten, de oprichting der Maatschappij tot Exploi-
tatie van Zeepfahrieken, de concentratie in de tapijt-
industrie zijn enkele voorbeelden van dit verschijnsel.
Vooral in de middenindustrie maakte ook de inkoop-
coöperatie groote vorderingen. De kleinere ijzergiete-
rijen, de oliefabrieken, de electro-technische installa-
teurs, de loodgieters sloten zich aaneen om gemeen-
schappelijk hun grondstoffen te koopen, ‘de bakkers stichtten hun eigen meelfabrieken, terwijl de Neder-
landsche metaalindustrie een machtig inkooplichaam
in het leven riep om allerlei materialen gemeenschap-
pelijk te betrekken. Het zijn echte oorlogskinderen,
deze coöperaties, maar de meesten zullen wel in stand
blijven, ook bij hertel van den vrijen handel. Want in
de komende jaren zal ‘de Nederlandsche nijverheid van
ieder middel gebruik moeten maken, dat ‘den kostprijs
harèr artikelen gunstig kan beïnvloeden.
Zooals het jaar 1918 in het teeken stond van de voor-
deelige prijzen, zal in 1919 en volgende jaren kostprijs-
bezuiniging ‘de leus moeten zijn. De lage prijzen van
vôôr den oorlog keeren binnen afzienbaren
tijd
niet
terug; de kosten van grondstoffen en transporten, do
arbeidersloonen en allerlei onkosten zullen wellicht
nimmer tot het vroegere peil ‘dalen. Daartegenover
staan overbodige kosten, die geheel of grootendeels be-
spaard kunnen worden. Deze beperken zich geenszins
tot den inkoop der grondstoffen en den verkoop der
artikelen. Aan de doelmatige inrichting van talrijke
fabrieksbedrjven ontbreekt nog heel wat; de toepassing
van hulpwerktuigen ter besparing van handenarbeid,
de normalisatie van allerlei onderdeelen en benoodigd-
heden, de rationeele arbeidsspiitsing en maatregelen
tot besparing van onnoodig tijdverlies kunnen nog een
zeer
‘belangrijke
bezuiniging met zich brengen. Slechts
door een streven in ‘die richting zal de industrie een
voor ‘beide partijen bevredigende o’plossing kunnen vin-
den voor het arbeidersvraagstuk. Zooals met toenemen-
de duidelijkheid in het afgeloopen jaar is gebleken,
gaat het hier om levensbelangen.
De schrikbarende
stijging
der prijzen van alle be-
hoef ten leidde tot zeer belangrijke loonsverhoogingen
in alle takken van nijverheid. De woelige November-
dagen gaven nieuw voedsel aan de beweging voor den
acht-urigen arbeidsdag; de krachtige vakvereenigingen
der arbeiders maken met ‘dreigend gebaar aanspraak
op medezeggenschap in de bepaling der arbeidsvoor-
waarden. Het mag in dit verband als een gelukkig ver-
schijnsel worden aangemerkt, dat het collectieve
arbeidscontract meer ingang vond. Voor eenige be-
langrijke bedrijven kwamen in 1918 dergelijke con-
tracten tot stand. Terwijl het overleg van fabrikanten-
organisatie met arbeiders-organisatie bijkans regel
werd. Van weerszijden is ‘daarbij heel wat beleid noo-
dig en het mag zeker als een hoopvol toekomstver-
schijnsel beschouwd worden, dat beide
partijen,
niet-
tegenstaandp diepgaande, haast onoverkomelijke, mee-ningsverschillen, zoodoende dikwijls nader tot elkander
kwamen. Maar niettemin
blijven
dreigende arbeids-
conflicten aan ‘de orde van den dag en ziet in dat
opzicht de naaste toekomst der nijverheid er vrij
donker uit. Toch is er alles aan gelegen, dat het
fabriekswezen weer zoo spoedig mogelijk ongestoord
op gang komt.
• De vooruitzichten van de grondstoffenvoorziening
zijn aanmerkelijk beter dan na het beken’d wor-
den van de aanvankelijk schrale uitkomsten der
onderhandelingen te Londen verwacht mocht wor-
den. Maar daarnaast begint het buitenland in be-
denkelijke mate belang te stellen in den afzet van
zijn nijverheidsproducten hier te ‘lande. De vrees
voor ,,dumping” blijkt allerminst ‘denkbeeldig te ‘zijn,
al komt het gevaar voorloopig van, een andere zijde
dan men aanvankelijk algemeen verwachtte. Scherpe
prijsdalingen in enkele artikelen zullen niet uit kun-
nen blijven. Wellicht leiden deze tot kostbare tegen-
maatregelen, zelfs tot tij delijken’ stilstand van som-
mige bedrijven. Maar tevens keert de industrie in nor-
male banen terug. De jaren van voorspoed, die aan den
oorlog voorafgingen, hebben voldoende bewezen, dat
de Nederlandsche nijverheid zich met het buitenland
kan meten. Het zal zeker niet aan den ondernemings-
geest en aan de zakenkennis van onze fabrikanten lig-
gen, indien deze toestand zich niet spoedig herstelt.
H.
STEKETSE.
HET VRAAGSTUK DER GOUDPRODUCTIÉ.
Het derde Engelsche rapport, waarbij thans een
oogenblik zal worden stilgestaan, betreft de moeilijk-
heden, die zich op het gebied van de goudproductie
hebben voorgedaan, een vraagstuk, waaraan reeds meer
dan eens in deze kolommen aandacht is gewijd
1)•
In
het nummer van 11 December 1918, blz. 1097, werden
176
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Februari 1919
laatstelijk verschillende stemmen uit Zuid-Afrika en
de Vereenigde Staten weergegeven en werd tevens
medegedeeld hoe de Engelsche regeering als gevolg
van den van verschillende zijden en met name dooi
het in Juli gevormd Committee of Gold Producers g& oefenden aandrang, enkele maanden later was overgej
gaan tot het instellen van een speciale commissie
aan welke opdracht werd gegeven ,,een onderzoek ii
te stellen naar den invloed van den oorlog op de goud
productie in het Britsche Rijk in het
bijzonder
met
betrekking tot de verwerking van erts van laag ge.
halte, en naar de vraag in hoeverre het van nationaal
belang is de voortzetting van de verwerking dezer
ertsen te verzekeren en in het algemeen hoe de pro-
ductie van goud kan worden bevorderd.” Voorzitter
was Lord Inchcape, leden Sir Thomas Elliott, Sir
Oharlés Addis en Mr. W. H. N. Goschen. –
• De commissie, die voor haar onderzoek een reeks
van belanghebbenden en deskundigen raadpleegde,
heeft thans ‘in de laatste dagen van het afgeloopen
jaar in een kort en holder rapport haar meening uit-
eengezet. Wat de feiten betreft komt zij tot de vol-
gende conclusies.
Neemt men devierjarige oorlogsperiode als een ge-
heel en vergelijkt men deze met de vier jaren laatst aan
den oorlog, voorafgaand, dan is de totale productie in
het Britsche rijk in den oorlog niet gedaald. Van
een ernstige daling blijkt gedurende den oorlog eerst
in het jaar 1917. In 1917 was er, vergeleken met
1916, een achteruitgang in de totale productie van
het Britsche rijk van £ 3.429.415, welk cijfer van
1917 op 1918 vermoedelijk verder zal
stijgen
tot ee
bedrag van ruim £ 4.600.000. Deze achteruitgang b-
treft alle productielanden, Zuid-Afrika en Australië
in de eerste plaatis. De achteruitgang in de Transvaal
in 1917 was gevolg van een combinatie van tekort
aan ontplofbare stoffen en aan arbeid, waarvan het
tekort aan ontplofbare stoffen den meesten invloed
had. In 1917 was een tekort aan arbeidskrachten, niet
in hoofdzaak aan den oorlog too te schrijven, de voor-
naamste oorzaak. De achteruitgang in Australië ws
in beide jaren normaal te achten en in hoofdzaak aan
natuurlijke oorzaken toe te schrijven, versterkt echter
door
stijging
der pïoductiekosten en een geringere
arbeidsprestatie, gevolg van den oorlog. Vooits is der
commissie niet gebleken, dat tot het oogeablik van
haar rapport in de Transvaal de verwerking van ertsen
van laag gehalte in belangrijke mate had afgenomen,
terwijl zij voorts als haar meening uitspreekt, dat, uit-
sluitend gezien van uit een oogpunt van goudpri-
ductie, de staking van de verwerking dezer ertsen ten
voordeele van de verwerking van ertsen van hooger
gehalte, niet binnen afzienbaren tijd de totale pro-
ductie van het Britsche
rijk
belangrijk zal doen dalen,
ioodat de voortzetting van het bedrijf in mijnen van
laag gehalte, die thans geen winst meer zouden ople-
veren, uit nationaal oogpunt geen zaak van betee-
kenis is.
Aan deze feitelijke conclusies verbindt de commissie
vervolgens de principieele uitspraak, dat zij in begin-
sel niet bereid is eenige premie of subsidie voor te
stellen met het doel de goudprod’uctie in het Biitsche
rijk te bevorderen. ,,Gold being the standard of valuè
no more cnn properly ,be paid for it than its value
in currency”.
Deze principieele uitspraak wordt in het rapport
nader uiteengezet in een •betoog, dat, al bevat het ten
slotte weinig nieuws, niettemin de verdienste heeft
het vraagstuk op duidelijke wijze uiteen te zetten.
Bij de gehouden besprekingen had het Gold Produ-
cers’ Oonimittee medegedeeld, dat een subsidie van
1)
Zie behalve het in dea tekst genoemde artikel nog
1918,
blz.
268, 350
en
495.
In het overzicht over de edele metalen in
1918,
opgeno-
men in het nummer van
29
Januari j.l., vindt men boven-
dien enkele nadere cijfers over
1918..
12 s. 6 d. per standard ounce noodig zou
zijn
om de
stijging in de productiekosten goed te maken, wat
voor het geheele rijk een bedrag van ongeveer £ 7 mil-
lioen zou uitmaken. Verdere achteruitgang in de
productie zou hiermede stellig voorkomen zijn. Of de
productie echter
stijgen
zou tot het niveau van voor
den oorlog kon niet met zekerheid worden gezegd.
Daargelaten nog de onzekere resultaten acht de
commissie een zoodanig subsidie fundamenteel on-
juist. Goud is als waardestandaard aanvaard, omdat,
door de werking van natuurlijke oorzaken, het in zoo-
danige hoeveelheden en tot zoodanige in andere goe-
deren uitgedrukte productiekosten verkregen kan wor-
den, dat het hierdoor een meer of minder stabiele
waarde bezit. De waarde van het goud, uitgedrukt in
goederen, wordt direct beïnvloed door de wetten van
vraag en aanbod. Perioden van toenemende goudpro-
ductie, gevolg van do ontdekking van nieuwe goud-
afzettingen tegen lage kosten te exploiteeren, zijn ge-
kenmerkt door een stijging in de prijzen van goede-
ren. De uitputting van deze vindplaatsen is veigezeld
geweest van een daling in den prijs der goederen.
Het doel van het door de goudproducenten verlangd
subsidie is de productie
mogelijk
te maken van goud,
dat anders, overeenkomstig de economische wetten
van vraag en aanbod, niet zou worden geproduceerd.
Andere omstandigheden buiten rekening gelaten, zou
het gevolg hiervan dit zijn, dat de koopkracht van de
totale wereldhoeveelheid aan goud naar verhouding
zou dalen. De waarde, in goud uitgedrukt, van de
goederen, waartegen het goud kan worden ingeruild,
zou stijgen.
Ongetwijfeld is het wenschelijk, dat in Engeland
en belangrijke goudvoorraad wordt aangehouden,
maar de voornaamste functie dezer reserve is naar
het oordeel der commissie, dat dit goud beschikbaar
zal zijn voor export tot den’ standaardprjs, teneinde
in tekorten’op de betalingsbalans te kunnen voorzien.
De commissie acht het volstrekt noodig een vrije goud-
markt te. handhaven; het is echter duidelijk, dat het
niet een zeer commercieel voorstel zou zijn zulks te
doen en tegelijk £ 4 lOs. 3d. te betalen voor een ounco
goudten einde het uit te voeren voor £ 3 17s. 1034d.
Wij kunnen – aldus vervolgt de commissie – onze
goudreservës slechts handhaven indien de waarde van
onzeu export, zichtbaar en onzichtbaar, liet totaal
van onzen import overtreft. Als wij goud wenschen
en het niet niet winst kunnen produceeren, dan moe-
ten wij in staat ‘kunnen zijn diensten te bewijzen eu
met winst goederen te produceeren, welke elders
door houders van goud worden verlangd, en moeten
wij om dit te kunnen doen onze
prijzen
aanpassen aan
de wereldprijzen.
Wij zullen niet in staat zijn het goud, dat wij ten
koste van een subsidie verkregen hebben,, te bewa-
ren, wanneer onze betalingsbalans passief is, zoodat,
behalve de aandeelhouders in goudmijnen, wier winst
bovendien louter van tijdelijken aard zou zijn, de
ecnigen, die van het su’bisidie voordeel zouden heb-
ben, de vreemde verkrijgers van het goud zouden zijn.
Ten slottê maakt de commissie in dit verband nog melding van een l)etoog van de Londensche Kamer
van Koophandel, die als haar oordeel uitsprak, dat,
waar met den vrede een snelle prjsval te verwachten
zou zijn niet zeer ernstige gevolgen vooi de ifldustrie,
het in het algemeen belang zou zijn stappen te doen
teneinde een te snellen prijsval tegen te gaan door de productie van goud op kosten van de belastingbetaler
te bevorderen. De commissie beperkt zich tot de op-
merking, dat zij noch de praemisse, noch de conclusie
van het betoog aanvaardt.
Tot zoover de commissie, wier principieelo conclu-
sies buiten den kring der ‘belanghebbenden weinig
tegenspraak zullen ontmoeten. Op ondergeschikte
punten kan verschil van meening bestaan. Zoo heeft het den schijn, of het betoog van de
zijde
der produ-
centen, dat ‘zij gedurende den oorlog niet steeds den
19 Februari
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHJ4]3ERIC}ITEN
177
vollen prijs voor hun product hebben gekregen, door
de commissie wel wat te gemakkelijk wordt terzijde
gesteld. In het bovenaangehaald artikel in het nurn-
mer van 11 December jA. werd reeds medegedeeld hoe
van de zijde van de goudproducten werd betoogd, dat,
hadden zij de vrije beschikking over hun product ge-
had, zij dit zouden liëbben gevoerd naar landen als
Spanje en de Vereenigde Staten, doch niet naar En-
geland, welks valuta tegenover die der genoemde
landen is gedeprecieerd te achten. Deze beschouwin-
gen zijn, gelijk voor de hand lag, ook voor de com-
missie herhaald. De commissie meikt hiertegen op,
dat dc overeekomst met de Bank of England den
producenten de volle waarde garandeerde en dat zij
deze overeenkomst in hun eigen belang hadden ge-
accepteerd, aangezien er buiten de Engelsche Bank
gedurende den oorlog van geen vrije goudmarkt sprake
was geweest. Terecht merkt the Economist op, dat
hiermede de zaak niet is weerlegd. Integendeel deelt
het blad op grond van verkregen inlichtingen mede,
dat van de zijde der producenten reeds in het be
g
in
van den oorlog er op aangedrongen was hun toe te
staan het goud direct naar Amerika te vervoeren. De
Oovernor van de Bank of Englan.d had hiertegen op-gemerkt, dat een dergelijke handelwijze als onvader-
landslicvencl zou zijn beschouwd, waarop de produ-
centen zich er bij hadden nedergelegd. Waar ook een
direct vervoer naar Amerika ten slotte aan de koers
van het pond sterling ten goede zou zijn gekomen,
was dit beroep op vaderlandsliefde niet geheel duide-
lijk geweest.
Intusschen, de hoofdzaak raakt dit niet en op de
hoofdzaak bestaat, voorzoover na te gaan, geen ver-
schil van meening. Ook het ongeveer gelijktijdig
verschenen rapport eener door de Amerikaansche
regeeriug ingestelde commissie onder voorzitterschap
van den heer Rennen Jennings komt blijkens een in
the Economist van 18 Januari opgenomen resumé
tot gelijken slotsom.
Als een niet officieele uitspraak werd in het meer-
genoemde artikel van 11 December j.l. melding ge-
maakt van een betoog van prof. Irving Fisher. Naast
dezen kan nog worden gesteld prof. E.
W.
Kemmerer,
hoogleeraar aan Princeton University, die in een
artikel in de New York Tribune van 22 December j.l.
tot geheel hetzelfde ±esultaat komt als de Engelsche
commissie. Hij eindigt dit deel van zijn scherp gesteld
betoog met de volgende woorden:
,,The payment of the bounty would tend to increase the
production of a comxnodity whose supply is already so
great, relative to the demand, that its value, measured by
its purchasing power over wholesale commodities, has been
approximately cut down one-half in four years’ time and
nearly two-thirds in twenty-two years’ time. It would be
encouraging the production of a commoclity whose rapid de-
preciation expressed in the rising cost of living has been
causing and in still causing great hardship to millions of
people and to thousands
of
endowed institutions throughout
the country, whose incomes have not kept pace with rising
Jiving costs. The proposition is one tax the people to provide
bounties for stimulating an industry whose stimulation
would boost still higher the high cost of living from which these seine people are at present suffering.”
Principieel schijnt tegen deze en dergelijke uit-
spraken weinig in te. brengen. Voor het zooveel be-
sproken goudvraagstuk openen zij tegelijkërtijd wel-
licht een nieijw eii gelukkig verschiet: zal, mits aan
zichzelf overgelaten, ten slotte het goud zelf tegen
eigen waardedaling nog de beste correctie blijken?
B.
THE C’OMMISSIQN F01? .RELIEF iN BELGIUM.
Reeds eenigen tijd is de Commission før Relief in
Belgium bezig het werk van haar kantoor te Rotter..
dam over te brengen naar Antwerpen en binnenkort
zal dat kantoor geheel zijn opgeheven. Gedurende
vier en een half jaar is een groot gedeelte van
het zegenrijke werk der Commissie volbracht te Rot-
terdam en er bestaat dus alle aanleiding, nu zij ons
land gaat verlaten, een overzicht te geven van hare
werkzaamheden gedurende den oorlogstijd.
Reeds in September 1914, toen in het door het
Duitsche leger bezette België schaarschte aan de
eerste levensbehoeften dreigde en het duidelijk werd,
dat slechts aanvoer• van buiten een ramp zou kunnen
afwenden ,rijpte bij den Amerikaanschen gezant te
Brussel, Brand Whitlock en den Spaanschen gezant,
den markies de Villalobar, het plan om daarvoor eene
Organisatie in het leven te roepen. Hun plan vond
instemming bij den Amerikaanschen gezant Page te
Londen, die den heer Herbert 0. Hoover, een Amen-
kansch mijningenieur, te Londen gevestigd, ver-
zocht de leiding op zich te nemen.
1)
Deze was daar-
toe dadelijk bereid en de Commission for Relief in
Belgium werd opgericht met den heer Hoover als
president, bijgestaan door een aantal Amerikanen, die
grootendeels evenmin als hij zelf voor hun zware werk
eenige betaling ontvingen.
De flieuwe Commissie ving ten spoedigste haar
werk aan, dat bestond in de voorziening van België
met de grondstoffen voor brood, veevoeder, kleeding
en eene groote verscheidenheid van artikelen, die tot
de eerste levensbehoeften van eene bevolking van on-
geveer
1
7 millioen zielen behooren. V66r het werk op
regelmatige wijze kon plaats vinden dienden echter
met het bezettende leger zoowel als met de geallieerde
regeeringen een aantal overeenkomsten te worden ge-
troffen, ten einde de vele moeilijkheden uit den weg
te ruimen, die de oonlogstoestand meebracht. Daarbij
kon worden voortgebouwd op afspraken, die reeds in
September 1914, v66r eigenlijk de Commission for
Relief gevormd was, tot stand gekomen waren tus-
schen den Duitschen Gouverneur-Generaal in België
en eenige Amerikaansche leden van een Belgisch hulp-
comité. Deze afspraken behelsden, dat de Duitsche
regeening afzag van het requireeren van invoeren van tarwe en meel, bestemd voor de Belgische burgerlijke
bevolking, met dien verstande echter, dat zij bij het
vinden van oorlogs-contrabande in eenige partij; op
die wijze ingevoerd, de geheele Partij in bezit zou
nemen, terwijl zij zich tevens het recht voorbehield om
te beslissen over de verdeeling der invoeren over de
verschillende gedeelten van het gebied. Korten tijd
nadat deze afspraak was gemaakt is zij officieel be-
vestigd tusschen den Gouverneur-Generaal en den
Amenikaanschen gezant te Brussel.
De Commission for Relief begon haar werk met
medewerking van de Bnitsche Regeering en kon daar-om met het laatste gedeelte der zooeven genoemde af-
spraak geen genoegen nemen. Véér zij het werk der
verschillende organisaties, die zich hadden gevormd
voor de voorziening in de nooden van het Belgische
volk, geheel kon overnemen, heeft de Commissie over-
eenkomsten dienen te treffen, die verschillende Brit-
sche en Duitsche eischen tot elkaar brachten. Van
Bnitsche zijde werd verlangd, dat de Duitsche Regee-
ring aan de Commissïe het volledige toezicht overliet
op alle door haar in België geïmporteerde goederen, alsmede op de distributie daarvan en daarvoor in het
bezette gebied een grooten staf van Amenikaansche
ambtenaren der Commissie toeliet, die in staat moes-
ten worden gesteld om zich geheel vrij .door ht land
te bewegen en
zic4
te vergewissen, dat de geleverde
artikelen uitsluitend ten goede kivamen aan de Bel-gische burgerlijke bevolking. Verder stelde de Brit-
sche Regeering als conditie voor hare toestemming
tot het werk der Commissie, dat de Duitsche Regee-
ring verder afzag van alle requisitie in België van
in dat land geproduceerde voedingsmiddelen, veevoe-
der en vee, alsmede van bemoeiing met de schepen,
die de goederen der Commissie van overzee aanvoer-
den, afgezien van de nationaliteit dier schepen.
Van Duitsche zijde zag men niet zonder genoegen,
i) [Men vergeljke hierbij het artikel Herbert Clarke
Hoover in het vorig nummer. – Red.]
178
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Februari 1919
dat anderen zich wenschten te belasten met de voor-
ziening van België en men was dus bereid op de En-•
gelsche conditiën in te gaan, mits de Britsche Regee-
ring eveneens beloofde de schepen der Comimssie met
rust to laten en den inkoop der door de Commissie
henoodigde goederen in Engeland en elders toe te
staan. Eene moeilijkheid, die de Commissie bij deze onderhandelingen had te overwinnen, lag in de om-.
standigheid, dat zoowel de Duitsche als de Britsche
Regeering verlangden, dat de andere partij het eerst
de verlangde belofte aflegde, voor zij zelve daartoe
overging. Met eenige moeite is dit bezwaar overwon-
nen en in het laatst van Novenïber 1914 was de over-eenkomst der Duitsche en Britsche R.egeeringen met
de Commissie gesloten, die eveneens van de Neder-
landsche Regeering verlof had gekregen hare goederenri
over Nederlandsch grondgebied naar Belgiii, te ver-
voeren.
Spoedig waren ook de details omtrent speciale pas-
sen en vrjleide der schepen, die goederen voor de
Commissie hadden geladen, geregeld, waarbij onder
meer de kenteekenen werden vastgesteld, die de Relief. –
schepen gemakkelijk kenbaar maakten voor duikboo-
ton en vliegtuigen.
Groote moeite heeft de Commissie voortdurend on-
dervonden van •den Britschcn eisch, dat de Duitsche
legers zich zouden onthouden van alle requisitie in
België van inlandsche voedings- en voederartikelen
en vee. Slechts noode was de Duitsche Regeering tot
H
die conditie te bewegen geweest en herhaaldelijk
trachtte zij daaraan te ontkomen. Zij stelde zich tel-
1
kens op het standpunt, dat slechts zulke artikelen van
recfuisitie . uitgesloten zouden zijn, als door de Com
missie werden aangevoerd. Gouverneur-Generaal von
Bissing rekende daartoe in den winter 1914115 slechts
tarwe, meel, rijst, peulvruchten, maïs, suiker en voe-
derkoeken. Voor haver en gerst achtte
hij
zich dus ge-
rechtigd tot requisitie. Van Duitsche zijde beschouwde’
men deze regeling reeds als eene groote concessie, doch
de Britsche Regeering was daarmede niet tevreden»
In April 1915 liet zij aan de Commissie weten, dat zij -‘
van verdere afwijking van hare opvattingen in dezen
niet wilde weten. Zij verlangde, dat de Comissie zich
de zekerheid verschafte, da-t de Duitsche legermacht
zich zou onthouden van alle requisitie van dn ge-‘
heden toenmaligen Belgischen voorraad landbouw-
producten en d geheele oogst van 1915 uitsluitend
ten goede zoude komen aan de Belgische burgerlijke’
bevolking.
De omstandigheid, dat de aanvoeren der Commissi
giootendeels werden betaald door de geallieerde Re-
geeringen en het de Commissie steeds moeilijker viel
de noodige scheepsruimte te bevrachten, was voor haar
eene aansporing om zich groote moeite te geven voor –
de vervulling van dozen uitdrukkelijken eisch der
Britsche Regeering. Hare pogingen zijn met succes
bekroond. De moeilijkheden, die de Duitsôhe Regee- –
ring in stijgende mate begon te ondervinden bij de
bevoorrading van het eigen land en de daaruit voort-‘
vloeiende omstandigheid, dat de zorg van anderen
voor België haar steeds meer welkom werd, zullen
daartoe hebben meegewerkt. – Den 4en Juli 1915 ver- –
klaarde Gouvereur-Generaal von Bissing, dat de ge-heele oogst van tarwe en rogge en ook de als grond-
stof voor brood gebruikte gerst en haver den Belgen
•
zou worden gelaten, alsmede gerst en stroo voor vee-
voeder. Hiermede is door de geallieerden genoegen
genomen. Eene zelfde overeenkomst heeft gegolden –
voor den oogst van 1916. De contrôle over de riako-
ming der overeenkomst geschiedde door de Commissie
en de met haar samenwerkende lichamen onder de
leiding der Amerikaansche en Spaansche legaties.
Ook voor -de volgende oogsten zijn regelen van den-
zelfden aard ontworpen, waarbij het Amerikaansche
gedeelte van het toezicht aan den Nederlandsehcnl
vertegenwoordiger was overgegaan, nadatde Veree-
nigde Staten in den oorlog partij hadden gekozen. En
wordt evenwel gezegd, dat in -de laatste jaren van den
oorlog het Duitsche legerbestuur zich minder goed
aan de overeenkomst heeft -gehouden dan in den aan-
vang, toen daarover weinig te klagen viel.
Gedurende den geheelen duur van hare werkzaam-
held heeft -de Commissie te s-t-rijden gehad tegen be
lemmeringen, die haar van Duitsche zijde in den weg
zijn gelegd en waardoor soms het geheele werk in
gevaar scheen gebracht. Dank zij de groote toewijding
der leiders zijn echter ook die -moeilijk-heden telkens
weer overwonnen.
De voornaamste Belgische organisatie, die met de
Commission for Relief in Belgiu-m samenwerkte, was
liet Comité National -de Secours et d’Alimentation.
Dit Comité met afdeelingen over het geheele land be-
lastte zich onder contrôle van een groot aantal Ame-
nikaanscho medewerkers der Commi-ssion for Relief,
later, nadat de Vereenigde Staten zich aangesloten
had-den bij de geallieerden, vervangen door Nederlan-
ders en Spanjaarden, met de distributie der door de
Commissie aangevoerde artikelen aan de -gemeenten
naar het aantal der inwoners. Een gedelegeerde van
het Comité National -neemt deel aan de leiding van
het kantoor te Rotterdam. Toen spoedig na dcii aan-
vang van den arbeid der Commissie in -de bezette ge-
bieden van Noord-Frankrijk eene zelfde
–
behoefte aan
levens-middelen ontstond als in België, heeft zij hare
werkzaamheden over die gebieden uitgestrekt, waar-
door de bevolking, waarvoor zij had te zorgen, ver-
meerderd werd tot ruim 9 mihlioen, waarvan 7,4 mii-
lioen in België en 1,8 millioen in Frankrijk. In Noord-
Frankrijk had zij daarbij de medewerking van eene
dergelijke Commissie als het Belgische Comité Natio-
nal. Bij de distributie in België en Frankrijk waren in
1918 35.000 Belgen en Franschen werkzaam. –
Voortdurend werd nauwkeurig -gecontroleerd of de
goederen, welke de Commissie aanvoerde, werkelijk
alleen de bevolking -der -bezette gebieden bereikten en
niet gedeeltelijk ten goede kwamen aan de bezettende
legers. Volgens onverdachte getuigenissen heeft die
contrôle haar doel op zeer -bevredigende wijte bereikt.
Wel zijn gevallen voorgekomen, waarin personen -zich
meer wisten te verschaffen dan de voorgeschreven
rantsoenen; ook is het niet geheel onmogelijk geweest
te voorkomen, -dat individueele leden der Duitsche
legers door. de Commissie aan-gevoerde goederen in
handen kregen cii in dc gren-splaatsen is het der Com-
missie soms moeilijk gevallen, smokkelen naar Duitsch-
land geheel te voorkomen, doch over het algemeen zijn
de ter -beschikking gestelde artikelen gekomen in do
handen, waarvoor zij bestemd waren. Op aandringen
van de Amerikaansche en Spaansche gezanten, later
ook van den Nederlandschen vertegenwoordiger Van
Vollenhoven heeft het Duitsche Generaal-Gouverne-ment herhaaldelijk bij de bestrijding van fraude zijne
medewerking verschaft. –
De financieele middelen, die de Commission for
Relief noodig had voor de vervulling harer taak, zijn
haar voor liet grootste gedeelte verschaft door de
Belgische Regeering, daartoe in staat gesteld door
hare groote hondgenooten. Het begin -harer werk-
zaamheden is de Commissie mogelijk gemaakt door een
subsidie van £ 100.000 door de Britsohe Regeering,
onmiddellijk na de oprichting. Van den aanvang af is
de Conimissie voornamelijk afhankelijk gweest van
regeeringsbijdragen. Groote bedragen zijn echter ook
door giften ter beschikking der Commissie gekomen.
In vele gevallen werden de inkoopen reeds door de
gevers bewerkstelligd, die dikwijls ook voor de ver-scheping naar Rotterdam habbek gezorgd. De Com-
missie heeft steeds getracht om de ver-houding, die
bestond tussehon de regeerings-bijdragen en de giften,
eveneens vol te -houden tusschen hare versohaffing
van levens-middelen tegen betaling door de verbrui-
kers of dc gemeenten en de gratis huipverleening. In
het fonds, dat voor deze laatste werd gebruikt, werd
ook de winst gestort, die op de levering tegen betaling
,
19 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
179
werd gemaakt. Drie millioen Belgen en een millioen
Franschen waren op ‘hu]pverleenin.g door de Commis-
sie, voor een groot gedeelte gratis of tegen geringe
vergoeding, aangewezen, zoo.dat ondanks de hulp der
gemeenten uit het bzette gebied, bedoelde verhouding
slechts bij uitzondering kon worden volgehouden.
Eenig voordeel van zakenstandpunt heeft de Com-
missie dus niet afgeworpen.
De giften, die zeer vele millioenen hebben bedra-
gen, hebben de Commissie van een groot aantal zijden
bereikt en wel afgezien van do hulp van Belgische
organisaties, gemeenten, euz., vrijwel geheel uit het
Britsche rijk en cle Vereenigdo Staten van Amerika.
Soms waren zij het resultaat van georganiseerde
samenwerking, soms bestonden zij uit individueelo
dotaties. In het Britsche rijk hield zich het British
National Committee for Belgian Relief bezig met de
inzameling van geld en goederen, die dan werden
afgedragen aan de Commission for Relief in Belgiiirn.
Het British National Oommittee werkte onafhanke-
lijk, doch in de Vereenigdo Staten is de philant.ro-
pisohe beweging ten behoeve van België geleid door
het kantoor te New York van cle Commission for
Rehief. In 30 staten der Unie waren daarvoor comité’s
opgericht met sub-comité’s in de counties en steden,
terwijl in de andere staten locale comité’s hetzelf(le
werk verrichten. De staat Ohio bijvoorbeeld had sub-
comité’s, in tachtig van Zijne 88 counties cii in Cali-
foruië werkten bijna 90 comité’s in verschillende
counties en steden. Als resultaat van dezen georgaili-
seerden arbeid zijn door vele staten der Unie belang-
rijke bedragen verzameld, waarvoor meestal reeds door
de Comité’s levensbehoeften en kleeren zijn aange-
kocht., clie soms in zelf hevrachte stoomschepen naar
Rotterdam verscheept zijn, waar zij aan de Commis-
sion for Rehief werden overgedragen. In vele gevallen
verd ook het ingezamelde geld of w’erden de goederen
reeds in New York aan de Commissie afgeleverd, die
dan zelf voor aankoop en vorscheping zorg droeg.
Behalve deze door de Commission for Relief geleide
comité’s in vele staten •der Unie hebben zich in
Amerika verder nog een groot aantal organisaties van
verschillende aard bezig gehouden met hulpverlee-
ning aan België. Een bekend voorbeeld is de lading
van 275.508 zakken tarwcmeel en kleine hoeveelhe-
den andere artikelen, dekens en kleederen, die door
de gezamenlijke Amerikaansche tarwemolenaars op
initiatief van de redactie van de ,,North Western
Miller” aan de Belgische bevolking ten geschenke
is gegeven. Deze lading is in Februari 1915 te Rot-
terdam aangevoerd met het s.s. ,,Southpojnt” en had
cene waarde van
f
1.150.00.0.
De Rockefeller Foundation schonk een millioen dollars, het Belgian Relief Fund een half millioen.
Dit laatste fonds is gevormd uit giften aan de Bel-
gische regeeripg te Havre en voornamelijk bestemd
geweest voor hulp in het onbezette kleine gedeelte van België. Een gedeelte van dit fonds is op zij ge-
legd voor den Belgischen wederopbouw na den oorlog.
Bazars, ,,Belgian Flag Days”, inzamelingen voor
Belgische kinderen en dergelijke brachten verder nog
belangrijke bedragen op, die alle door de bemiddeling
der Commission for Relief •de Belgische bevolking
bereikten in verschillenden vorm, vooral levensbehoef-
ten en kleederen. De giften hebben een niet onbelang-
rijk percentage uitgemaakt van de gelden, die de
Commissie noodig heef t gehad voor het verrichten van
haar werk. Do leveringen naar België en Noord-
Frankrijk uit Rotterdam bedroegen ongeveer 110.000
ton per maand
1)
en het daarvoor benoodigde bedrag
sedert cle oprichting der Commissie beliep op 1 Juni
1917 reeds 730 millioenwaarvan ongeveer
1
/to uit
giften w’as erkrogen.
Het is de Commissie gelukt in haar meer dan
1)
[Men zie dc statistieken geregeld opgenomen bij het
graanbericht
in
de rubriek Overzichten van dit tijdschrift.
–
Eed.]
4-jarigen ar;heid, ondanks groote moeilijkheden, steeds
ernstige rampen, voortvloeiende uit gebrek aan levens-
behoeften, in België en Noord-Franrijk to voorko-
men. Slechts dank zij eene uitstekende leiding, is haar
dat gelukt. Met 23 Belgische stoomschepen van te
zamen 117.350 ton, door de Belgische regeering tea
behoeve der Commissie gerequireerd en de verder
door haar in de gewone markt bevrachte schepen, dio
wegens de bekende sehaarschte aan scheepsruimte
steeds moeilijker te verkrijgen waren, heeft zij goede-
ren van den meest uiteenloopenden aard uit overzee-
scho landen naar Rotterdam en vandaar met binnen-
schepen en per spoor naar de bezette gebieden gëëx-
pedieerd. Rijst, tarwe, maïs, peulvruehten, suiker,
gecondenseerde melk, koffie, cacao, zout, olie, gist,
spek, gedroogde visch behoorden tot de belangrijkste
door •de Commissie ter beschikking gestelde artikelen
naast kleederen, dekens en dergelijke. Al deze goederen
moesten worden verdeeld over de vele gemeenten van
België en Noord-Frankrijk, daar gedeeltelijk opgesla-
en in pakhuizen, gedistribueerd onder de bevolking
en dit alles onder de nauwJ(eurigste contrôle en zoo
snel mogelijk.
Do verzending van goederen der Commission for
Relief geschiedde onder liare witte vlag, met in rood de letters C.R.B. Aan beide zijden van den romp der
ttoomschepen bevonden zich witte doeken met dezelf-
de letters in rood, die evenehns waren aangebracht op
bene dergelijke bedekking van het dek. Aan de masten
veiden bovendien groote wit en rood gestreepte ballen
aangebracht, alles des nachts helder verlicht en die-
nende als herkenningsteekenen voor duikbooten en vliegtuigen. Tegen mijnen was echter geen beveili-
ging aan te brengen en toen op 1 Februari 1917 met
het begin van den onbeperkten duikbootoorlog de ge-
heele Noordzee door mijnen onveilig werd, kwm ook
de voorziening van België in gevaar tot de bekende
vrije vaargeul was tot stand gebracht.
Vele bezwaren heeft de Commissie ondervonden van
den strengeA winter in Januari en Februari 1917,
toen verzending per water van Rotterdam naar België
vele weken lang onmogelijk was. 2498 wagons tarwe
en 725 wagons andere voedingsmiddelen en kleedcren
zijn toen van Rotterdam per spoor naar België en
Noord-Frankrijk verzonden. Gewoonlijk had de Com-
missie weinig behoefte aan wagons, omdat verreweg
de meeste goederen per scheeepsgelegenheid konden
worden .verzonden. Zij had echter 368 Nederlandsche
wagons te harer beschikking, die haar waren afge-
staan in ruil voor een zelfde aantal Belgische wagons,
die zich te Terneuzen bevonden en aan de Neder-
landsche spooi.wegmaatsehappijen ten gebruike waren
gegeven.
1)
De 308 Nederlandsche wagons, waarover
de Commissie op die wijze de beschikking kreeg,
mochten als uitzondering op den regel de Belgische
grens passeeren en konden dus worden gebrui1.t voor directe verzendingen naar het geheele bezette gebied.
Uit enkele der gegeven
cijfers
alt reeds de gevolg-
trekking te maken, dat het bedrijf der Commissie to
Rotterdam van groeten omvang is geweest. Ongeveer
125 personen waren in de kantoren werkzaam teneinde eene der belangrijkste werkzaamheden der Commissie,
de verdeeling der aangevoerde goederen over de ver-
schillende districten en de verscheping daarheen, te
bewerkstelligen. Tot Juni 1918 bedroegen de aanvoe-
ren ‘an voedingsmiddelen to Rotterdam reeds
3.622.132
ton en de grootste aankomsten in eono
enkele maand 140.724 ton. 13 millioen kleedingstuk-
ken waren toen reeds gedistribueerd, terwijl 60.000
personen in België en Frankrijk zich met de vervaar-
diging en herstelhing daarvan bezig’hielden.
De lossing der goederen uit de zeoboot te Rotterdam
alsmede de overlading en verzending naar de bezette’ gebieden vindt plaats op commercieele wijze met het
resultaat, dat do kosten van overlading en expeditie
2)
[Men zie hiervoor het artikel op pag.
603
van jaarg.
1917.
–
Eed.]
180
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Februari 1919
zeer gering zijn geweest. Gemiddeld bedroegen deze
niet meer dan
f 2
tot
f 2,50
per ton, welk bedrag niet
slechts alle kosten van het kantoor te Rotterdam,
doch ook vracht en sleeploon naar de
156
opslag-
plaatsen der Commissie in België en Noord-Frankrijk
insluit. De afstand van Rotterdam tot die opslag-
plaatsen bedroeg van
140
tot
376,
gemiddeld
240
K.M.
en het bedrag der kosten mag, gezien ook de omvang-
rijke werkzaamheden te Rotterdam, als zeer bevredi-
gend worden beschouwd. Hetzelfde kan worden gezegd
van de totale
bedrijfskosten
dei’ Commissie, die slechts
pCt. tot 1 pCt. van deii onizet hebben bedragen.
Voor het vervoer had het kantoor te Rotterdam om-
streeks 300.binnenschepen en lichters in gebruik, zoo-
wel Belgische als Nederlandsche, die zij te Rotterdam
bevrachtte, voornamelijk op time-charter. De formali-
teiten, die te vervullen waren v66r de schepen i’
België werden toegelaten, waren talrijk en verawaar-
den niet weinig het werk der expeditie.
Op 1
Juni
1918
waren reeds
9600
scheepsladingen naar België
en Noord-Frankrijk verscheept benevens
5712
wagons.
Ofschoon de inkoopen en bevrachtingen voor de
Conmissie slechts bij uitzondering door het kantodr
te Rotterdam hebben plaats gehad, heeft dit toch aan
het geheele werk een zeer belangrijk aandeel gehad.
Van het zeer speciale bedrijf der Commissie was niet
de inkoop het gedeelte, dat het meeste hoof.dbreken
heeft gekost, doch de verzending gedurende den oor-
logstijd naar de door de Duitsché legers bezette ge-
bieden en de distributie onder de bevolking tot zeer
nabij de gevechtslinie. Inkoopen en verschepen overzee
i3
gedurende het groote deel van den oorlogstijd ook
veor kooplieden der meeste landen mogelijk geweest
en vooral vo6r de Commissie, die daarbij niet de vele
hinderpalen op haar weg vond, die de handel had te
overwinnen, was dit werk. betrekkelijk eenvoudig.
Zeer speciaal dooizicht, voortvarendheid, mensohen-
knnis en overredingskracht waren echter noodig voor
het instandhouden der versohepigen naar de bezetf
gebieden. Enkele malen dreigde daarbij stagnatie te
ontstaan. De reden daarvan lag echter niet bij h6t
kantoor te Rotterdam, doch in eene onderbreking van
de aanvoeren. Drie keer is toen de Nederlandsche
Regeering bijgesprongen ‘door aan de Commissie uit
haar voorraad tarwe te leenen. In Decémber
1914
ont-
ving op die wijze de Commissie 10.000 ton tarwe, in
Mei
1917
en Juni
1917 8012
en
11.998
ton. Vooral de
twee laatste keeren hebben deze leeningen hongers-
nood in ‘België voorkomen, omdat de stoomschepen
der Commissie door den aanvang van den’onbeperktén
duikbootoorlog destijds bij de uitvaart vertraging had-
den ondervonden en nu, evenveel te laat weder beladen
te Rotterdam arriveerden.
De Nederlandsche Regeering •heeft de Commissie
gratis gebruik’ van den telegraafdienst toegestaan en
haar van alle belastingen vrijgesteld.
Een zeer speciaal onderdeel van het werk der
Corn-
mission for Relief is verricht door de kant-afdeeling,
die zich belast heeft met den verkoop van het product
der Belgische kant-industrie, welke daardoor gedu-
rende den oorlog voor stilstand is hehoed. De grond-
stoffen werden haar door de Commissie verschaft: In
April
1917
bedroeg de waarde van de verkochte kant,
die grootendeels verzonden werd naar Engeland, reeds.
meer dan een millioen franes.
Met het kantoor der Commission for Relief in
Belgium zal uit Rotterdam
–
eene instelling verdwijneo.,
die in hooge mate heeft bij-gedragen tot de leniging
der oorlogsellende, waarvan de directe uitingen nu
bijna achter ons liggen. Gedurende dien
tijd-
is weinig
over hare werkzaamheid algemeen bekend geworden.
Mogen deze regelen’ er toe bijdragen, dat ook buiten
België en Noord-Frankrijk kennis wordt. genomen van
den geest van opoffering en huipvaardigheid van hen,
die, als zoovele anderen, met terzijdestelling hunner
eigen belangen, de slachtoffers van den oorlog in hun
nood hebben bijgestaan. .
JAN SCHILTHUIS.
–
INDEX-CIJFERS.
Uit onderstaande index-cijfers valt een vrij scherpe
prijsdaling voor enkele der voornaamste handels-
artikelen waar te nemen sedert het einde der vijande-
lijkheden. De dalende tendens, welke reeds in Decem-
ber in enkele markten had ingezet, heeft zich in de
afgeloopen maand uitgebreid en deed zich- in nog
sterkere mate gevoelen. Het tôtaal-cijfer bedroeg aan
het einde van Januari
5851,
het percentueele cijfer
265,9.
Terwijl het
totaal-cijfer
in December met
118
punten vermindead was, daalde het dus in Januari
met
243
punten.
Door dezen snellen teruggang is het index-cijfer
reeds op een niveau gekomen, lager dan sedert
Februari
1918
kon geboekt worden.
De gebruikelijke tabel volgt hier.
Data
Granen
en
vleesch
Andere
Doe;
ding,-
en ge-
notm.
Wee!-
stoffen
Dcl!-
stoffen
sen:
allen,
Dive,.
hout,
rubber,
enz.
Totaal
.
Alge.
meen
index-
cijfer
Basis
(gemidd.
1901-5)
. .
500
300 500
400
500
2200
100,0
1 Januari1914
563
355
642 491 572
2623 119,2
1 April
,,
560
3503 6263
493
567
2597
118,0
1 Juli
‘
,,
5653
345 616
4713
551
2549
115,9
1 October
,,
646
405
p113
4723
645
2.780
126,4
1Januari 115
–
714
4144
509
476
6864
2800
127,3
1 April
,,
840
427
597
644 797
3305
150,2
1 Juli.
–
,,
818 428
601 624 779
3250
147,7
1 October
,,
8093
4703
667
6193
7693
3336
151,6
1 Januari 1916
897
446
731
7113 8483 3634 165,1
1 April
,,
9493 503
7963
851
913
4013
182,4
1Juli
,,
989 520
794
895
1015
4213
191,5
1 October
–
1018 5363
937
8584 1073
4423 201,0
1Januari1917
1294 553 11243 8243 1112
4908
223,0
Einde Jan. ,,
1310
561
1137
8253
11193
4953
225,1
Febr.,,
13123 5813
1189
829l
‘11594 5072
230,5
1kirt.
,,
1346
6103
1226
8343 1283
5300 240,9
April,,
1362
642
1240
842
1293
5379 244,5 Mei
13763 648 12613
8393 12864
5412
246,0
Juni
14323 6523
1441
–
8414
12784
5646
256,6
Juli
13333
607
1512
840 1296+
5589
254,4
Aug.
‘1342
670
15043 830
13113
5658 257,1
Sept.
12213
726 15093 8224 13543 5634
256,1 Oct. 12264
724
15753
824
1351
5701
259,1
Nov.
.12363
679
16604
848
1344
5768
262,2
Dec.
,,
12863 686 16843
8393
13483
5845 265,7
Jan.1918
12214
686 17193 829
1329
5785
262,9
–
Febr.,,
1235
693
1733
838
1319
5818
264,4
Mrt. ,,
1238
697
1777
836
1319 5867
266,6
April,,
1244
7443
1760 850
13423
5941
270,0
Mei
1247
7773
17734
849
1369 6016 273,4
Jun-i
1274 7774
18114
8613
13804
6105 277,5
Juli
1274 7773
1808 8893 1379 6128
278,5
Aug.
12873
775
1920 8893 1395
6267
284,8
Sept.
12463
7793
1929 889
1394
6238
283,5 Oct.
1271
780
1889
8783 13914
6210
282,6
Nov. ,,
1289
7824
1848
903
13893
6212
282,6
Dec.
,,
1303
7823
18054 816
1337 6094
277,0
Jan.1919
1287
782
16184
828
i335
5851
265,9
De daling – aldus schrijft ,,The Economist” bij zijne
berekening – is vooral toe te schi-ijv en aan -de katoen-
rubriek.
Op
de Liverpoolmarkt liep de prijs met
34
d. per
1h. op 18,25
terug, welke noteering sedert
Augustus
1917
niet meer gegolden had. De daling in
garens was in verhouding nog sterker; ook de doek-
prijs zonk belangrijk. Daar hierbij komt, dat in fabri-
katen weinig zaken werden gedaan en de Amen-
kaansche ginningcijfers de raming met een totaal van
11.051.000
balen te boven gingen, is het ‘begrijpelijk,
dat de no’teening voor ruwe katoen een belangrijke
daling te aanschouwen gaf. Ook de hennepprijzen
bro-kkelden aanmerkelijk af. Naast de weefstoffen was
de beweging in de deifstoffengroep van het meeste
gewicht. Middlesbrough ijzeren staven noteerden
15 s.
hooger; de voornaamste prjsbe.wegingen gaven echter
kopen, lood en tin te aanschouwen. Tin steeg in de
afgeloopen maand £
9.
Voor de voedingsmiddelen vallen geen bijzonder-
19 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
heden te verrne1dn, uitgezonderd vakénsvlesch,
waarbij een belangrijke prijsdaling waar te nemen
viel. Buitenl andsche en Engelsche tarweprijzen waren
iets vaster, daarentegen gerst en haver wat gemak-
kelijker. In de groep diversen liep Pararubber tot
2/0 per 1h. terug.
HET UITVOER VERBOD VAN RUBBER UIT
NEDERJANDSCH-INDIE.
Mr. A. G. N. Swart to ‘s-Gravenhage schrijft:
In het weekblad In- en Uitvoer heeft de firma
Joosten & Janssen eenige alleszins juiste beschou-
wingen gewijd aan het in Indië uitgevaardigde ver-
bod van rubberuitvoer.
Het kan wellicht nut hebben ook hier ter plaatse
nog een en ander over deze aangelegenheid in het
midden te brengen, daar het belang er van, naar het
voorkomt, boven dat der rubbercultuur-maatschap-
pijen zelve uitgaat.
Toen in den zomer van 1918 de verschepingsmoei-
lijkheden in Indië in hooge mate waren verscherpt
en als een gevolg daarvan de prijzen van de meeste
landbouwproducten in de koloniën aanmerkelijk waren
gedaald, zoodat het te voorzien stond, dat verschei-
dene cultuurondernemingen in ernstige financieele
moeilijkheden zouden geraken, heeft de Indische
Regeering maatregelen beraamd om aan dien •ouge-
wenschten toestand het hoofd te bieden.
Naast de reeds eerder vastgestelde oprichting eener Cultuurhuipbank, die, door de Javasohe Bank daartoe
in staat gesteld, credieten zou verstrekken aan nood-
lijdende ondernemingen tegen waarborg van het pro-duct, werden op aansporing of met medewerking van
het Gouvernement voor enkele producten Vereeni-
gingen van Producenten opgericht, wier taak het in
het algemeen zou zijn de voorraden en verkoopen te
controleeren, den verkoop te centraliseeren en den
afscheep te regelen. Onder die vereenigingdn behoort
de te Batavia gevestigde Rubber Producenten Veree-
niging.
De vraag of in tijden van erastige crisis maatrege-len als de bovenbedoelde doelmatig of noodzakelijk
zijn te achten, kan hier in het midden worden gelaten.
Waar zij de mogelijkheid van toepassing van dwang-
maatregelen met zich medebrengen als vaststelling
vrn minimumprijzen, verbod van uitvoer zonder licen-
ties, enz., zijn daartegen reeds vroeger hier te lande
gewichtige bedenkingen ingebracht en het verdient
de aandacht, dat de Indische Regeering, onder pressie
van wie dan ook, ten deze het vrijzinnige standpunt
heeft verlaten dat zij, blijkens haar telegram van
20 Februari 1918, aanvankelijk had ingenomen. (Zie
het artikel van den heer J. T. Oremer in de Econo-
misch-Statistische Berichten van 15 Mei 1918).
In elk geval mag wel als vaststaande worden aange-
nomen, dat zoodanige dwangmaatregelen alleen mis-schien te rechtvaardigen zijn, wanneer werkelijk bui-
tengewone crisistoestanden aanwezig zijn en dat elk
keurslijf van dwingende bepalingen moet worden afge-
legd, zoodra de toestand weder in meer normale banen
geleid is. Waar zich nu, naar bekend is, de vqr
Indië gelukkige omstandigheid heeft voôredaan, dat
reeds in October van het afgeloopen jaar, reeds v66r het tot stand komen van den wapenstilstand, eene al-gomeene ontspanning van den toestand is ingetreden
en de rubberprijzen, die in den voorafgaanden zomer tot
f
0,45
t
f
0,50 per
Y2
K.G. waren teruggeloopen,
binnen enkele wreken tot ‘het dubbele waren gestegen
– alzoo tot een prijs, die niet alleen den kostprijs
dekt, maar ook nog een matige winst overlaat – kan
er in de jongste maanden zeker niet meer van een
crisistoestand in de rub’bercultuur gesproken worden.
In eene ten vorigen jare hier te lande gehouden ver-
gadering, waarin de quaestie van centralisatie van
den verkoop en de verleening van uitvoerlicenties ter sprake kwam (zie Economisch-Statistische Berichten
1918, Nos. 118, 122, 124, 125 en 126) werd, ter recht-
vaardigifivan zoodanige maatregelefi, nog de nadruk
gelegd op a. het gevaar voor een gecentraliserden
inkoop, dat van buitenlandsche, speciaal Amerikaan-
sohe, zijde zou dreigen;
b.
de noodzakelijkheid van
eene billijke verdeeling der beschikbare laadruimte
tot stand te brengen.
Het is thans wel reeds voldoende gebleken, dat het
sub a gemelde gevaar, zoo het ooit
werkelijk
gedreigd
heeft, niet meer te duchten is en de plannen, die
daarvoor mochten zijn beraamd, afgestuit zijn op
den drang naar vrije ontwikkeling van den handel,
die zich tegenwoordig in steeds sterkere mate in
Amerika doet gevoelen.
Wat de quaestie van verdeeling dr laadruimte be-
treft, daargelaten of de vrees voor moeilijkheden
dienaangaande niet grooter geweest is, dan blijkens de
ontwikkeling van den toestand noodig was, kan er,
zooals ten vorigen jare o.a. door den heer Cremer be-
toogd werd, ook op andere wijze dan door een uitvoer-
venbod met licenties in eene billijke rantsoeneering
dier ruimte voorzien worden. In geen geval kan dit
argument nu nog eene regeling rechtvaardigen als
thans met betrekking tot de rubbercultuur is aange-
nomen.
Zooals toch reeds in het aangehaalde artikel van
de firma Joosten & Janssen is opgemerkt, worden de
Indische rubbercultuur-maatschappijen door die rege-
ling aan handen en voeten gebonden en aan het oor-
deel van een kleinen kring bestuusleden der Rubber Producenten Vereeniging in Indië overgeleverd. Uit
de statuten en het huishoudelijk reglement der veree-
niging blijkt toch o.a., dat ide leden verplicht zijn, aan
het Bestuur niet alleen van allen rubber, waarover zij
in welke hoedanigheid ook, de beschikking hebben,
maar ook van alle gesloten transacties en van alles
wat het Bestuur overigens te weten noodig oordeelt,
mededeeling te doen,
dat het de bedoeling der Vereeniging is den verkoop
èn de verschepiug vanrubber en de afwikkeling van
•de daarop •betrekking hebbende transacties, in hare
hand te houden,
dat indien de Regeering minimumprijzen voor rub-
her wil vaststellen, het Bestuur ter zake als adviseur
zal optreden en desgevraagd bemiddeling zal verlee-
nen bij de contrôle op de tenuitvoerlegging der des-betreffende maatregelen, ook wat betreft de toeken-
‘niug en verdeeling van uitvoerlicenties,
dat op voorstel van het Bestuur door eene speciale
ledenvergadering kan worden besloten tot oogstbeper-
king,
dat men zich voor een termijn van 3 jaren tot het
lidmaatschap moet verbinden, en
dat hij overtreding van eenige bepaling van die
statuten of het huishoudelijk reglement door het
Bestuur boeten kunnen worden opgelegd, varieerende
van
f
0,25 tot
f
5 per K.G. rubber, waarmede de
overtreding begaan werd.
Tot maatregelen van den meest ingrjpenden aârd
kan worden besloten in eene vergadering, waarin
slechts een gering aantal leden aanwezig is, aan
welke besluiten dan alle leden gebonden zijn, terwijl
uit den aard der zaak het Bestuur op de totstandko-
ming van zoodanige maatregelen dec grootsten invloed
uitoefent.
Nu zou tegen de oprichting van eene Producenten
Vereeniging op bovenbedoelden grondslag op zichzelf
geen bezwaar behoeven te worden gemaakt, wanneer
de toetreding daartoe vrij was, daar ten slotte iedere
Maatschappij voor zich zelve te beslissen heeft of zij
zich al dan niet aan banden wil laten leggen, maar
wat de zaak in hooge mate bedenkelijk maakt is dat,
naar thans gebleken is, de indische Regeering geen
vergunning tot uitvoer van rubber aan niet-leden der
Rubber Producenten Vereeniging verleent, zoodat de
maatschappijen fieteljk alle tot toetreding gedwongen
zijn.
Welke ongewenschte toestand dit is voor tal van
182
ECONOMISCH-STATISTISCHE BBRICHTEN
19 Februari 1919
x’ubbermaatsehappijen, die h.v. haren oogst geheel oi
gedeeltélijk langen tijd vooruit hebben verkocht, did
contracten hebben loopen met groote buitenlandsche
afnemers, in sommige gevallen ook met buiten
landsohe Regeeringen en die hierdoor gedwongen wor
den, niet alleen hare relaties ‘en verkoopcond-itie
bloot te leggen, maar in de afwikkeling harer transac
ties geli’êel aan het bon vouloii’ der bestuursleden zijn
overgelaten, behoeft geen bötoog.
Nog meer k]emt dit bezwaar, wanneer men in aan
merking neemt, dat dit Bestuur samengesteld is,
behalve uit een ambtenaar der Regeering, uit perso
nen, behoorende tot den handel – w’ier ibelangen dus
in vele gevallen geenszins met’ die der rubberproduL
centen zuilen overeenstenimen – en voorts uit hoofd
administrateurs van ondernemingen, die dus de macht
zullen hebben aan ‘hunne directies in Europa do wet
te stellen en de richting te bepalen, die ten opzicht
van de vitale belangen der cultuur zal moeten worden
gevolgd.
Het is dan’ ook alleszins begrijpelijk, dat de get.rof
fen maatregelen bij belanghebbenden in Indië zelf
reeds dadelijk ernstigen tegenstand hebben onder
vonden. Een der grootste En’gelsche firma’s op Java
seinde op 23 Januari aan cle directie eener door haai
vertegenwoordigde Maatschappij te Londen als volgt
,,Refer ours one twentyeiglit after first February
iid
,,licences granted for Rubber produced by noamembers.’
,,Stop. No British Estate yet joined all against being bound
,,three years also powers Committee to restriet output.”
De Rubber Growers’ Association te Londen soinde
aan het Bestuur ‘der Internationale Veroeniging vooi
rio Rubber-Cultuur in Nederlandsch-Indië, te ‘s-Gra venhage op 27 Januari als volgt:
,,’tJnderstand export License rubber from Netherlands’
,,l’ndies after first February limited to Members new
,,Producers Association. Stop. British Companies unabl
,,join Associatioa until satisfied that aiy scheme for,
,,restriction output and fixation priee is adopted all’
,,countries. Stop. Ivlany have sold’forward and if Licenses
,,export refused them serious coniplications will arise. Stop.
,,Please approach your Government to prevent differential ,,treatment in Licenses. Stop. Telegraph result.”
Het Netherlan’ds-Iudies Committee der Rubber
Growers’ Association, eene door de Rubber Growers
Association uit haar midden benoemde commissie om
speciaal de belangen der Britsche rubberproducenten
in Nederlandsch-Indië te behartigen, liet ter zake’
door zijn secretaris eau uitvoerig schrijven zenden,
waarin het zijn bezwaren tegen de Indisohe plannen
kenbaar maakte.
De secretaris schreef daarin o.rn.:
,,Brief particulars of the statutes and rules of the Ja’va
.,Association have been received .by one or two firms here,’
,,and it appears to my Committee and to the Companies it
,,represents that the promotors in Java and the Ned.-Indies’
,,Government are pursuing a course which is open to grave
,,objection. We understand that the promotors in Java’
,,recognise that there is no present necessity to take actiou
,,in view of the complete change in the Rubber Position
,,since the termination of hostilities. Notwithstanding this,
,,they and the Ned.-Indies Government are endeavouring to:
,,coerce all Producers into immediate membership of an ,,Association which, according to the statutes, is to have
,,power to take charge of the sale and disposal of Rubber
,,for three years, also to compel the restrietion of output,
,,and to f ix prices.
,,If this Association in Java were a section of a corn-
,,prehensive Association inciuding the whole of the Rubber-
,,producing countries of the Middle East, and were there
,,an assurance that• the important decisions which the.
,,Association has power to make, would not be come to
,,without conferring with a centra! Committee representing
,,al! Rubber-growing interests, the proposal would merit
,,support. As things stand however Java is taking this.
,,action entirely on its own. Many British Companies with
,,Estates in Java have large Forward Contracts for the
,,disposal of their production beyond the end of 1019, and
,,such Companies could not give control over their Produce
,,to an , Association unless such Forward Contracts are
1
,,al!owed to be carried out.
,,A Deputation frommy Committee have waited upon’the
,,Foreign Office here with a view to securing their
,,assistance to obtain a postponment of the License restric-
,,tion which Java intends to enforce on the ist. February,
,,and their active support bas been obtained.
,,The object which the Promotors in Java had in view is
,,commendab!e but in our opinion they must fail absolutely
,,un!ess similar arra’ngemeuts are made to cover Rubber-
,,producers throughout the Midd!e East. The method of ,,compulsion adopted without giving the large Europea
,,interests ‘ an opportunity of carefully considering the
,,proposal will, however, not encourage one to place confi-
,,dence in the judgment of those in Java who are to have
,,control of the Association.”
Zooals uit dien brief blijkt, hebben belanghebbenden
in Engeland zich ter zake reedi tot het Foreign Office
gewend, dat aan huhnc grieven een gewillig oor heeft
verleend.
Het geval zal zich dus kunnen vooi-doen, dat onge-
motiveerde en verkeerde maatregelen van het Indische
Gouvernement er toe aanleiding zullen geven, dat
door eene huitenlandscho Regeering wedcorn pressie
op het Nederindsche Gouvernement zal worden uit-
geoefend, iets wat zeker niet als wenschelijk kan wo
den beschouwd.
Het Dagelijksch Bestuur der internationale Ver-
eeniging voor de Rul)ber-Oultuur in Nederlandsch-
Indië heeft het noodig geacht om zoodra bijzoiider-
heden over het uitvoerverbod van ru:bber te zijner
kennis waren gekomen, ook van zijne
zijde
pogingen
aan te wenden, om tot intrekking van dat verbod to
geraken en heeft, door Zijne Excellentie den Minister
van Koloniën daartoe welwillend in de gelegenheid
gesteld, zijne bezwaren tegen de in Indië genomen
maatregelen mondeling en schriftelijk uiteengezet.
Zijne Excellentie heeft aan het Bestuur toegezegd;
die bezwaren telegrafisch ter kennis van de Indische
Regeering te zullen brengen. Het resultaat dezer actie
dient thans te worden afgewacht.
Hetgeen thans ten opzichte van de rubbercultuur
in Indië geschiedt, verdient de aandacht ook buiten
de kringen der rub:berproducenten, omdat daarin naar
het voorkomt, een streven tot uiting komt, dat als
liet wordt doorgevderd, ibedenkelbke gevolgen kan
hebben, een streven nl. om het zwaartepunt van de
behandelig der belangen van de met Europeesch
kapitaal gedreven cultures van Europa naar Indië
over to brengen. Terwijl in de rubbereultuur een be-
drag van circa
f
368.000.000 nagenoeg uitsluitend
Europeeseh en gedeeltelijk Amerikaansch kapitaal
gestoken is, waarvan liet Indische kapitaal slechts
een naar verhouding miniem gedeelte vertegenwoor-
digt, terwijl de Directies der betrokken maatschap-
pijen, aan wie door de geldgevers de leiding hunner
belangen is toevertrouwd, in Europa of in Amerika
gevestigd zijn, worden in Indië, zonder dat de tijds-
omstandigheden daartoe nu nog aanleiding gaven en
zonder dat de in Europa gevestigde organisaties dier
Directies geraadpleegd worden, maatregelen getroffen
en gehandhaafd, die de levensbelangen der cultuur
raken en wordt de beslissing over de gewichtigste
aangelegenheid feitelijk in handen gelegd van eene
kleine groep van mense’hen, die – voor zooveel zij
niet buiten de cultuur staan, of andere, wellicht af-
wijkende belangen hebben, – ten rechte slechts uit-
voerders van de hevelen der• Directies behoorden to
zijn.
Dat zoodanige ‘handelwijze in binnen- en buiten-
land gerechtvaardigde ontstemming wekt en er aller-
minst toe kan bijdragen om Indië een aantrekkelijk
arbeidsveld voor het Europeeseh kapitaal te doen
zijn, behoeft wel geen betoog.
Het ligt niet op den weg van ondergeteekende om
hier in bijzonderheden to treden over den ioop van
zaken betreffende andere Indische cultures dan de
rubbercultuur, ‘maar toch moge er met een enkel
woord op gewezen worden, dat ook daarbij veelal een
19 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.
183
zelfde streven merkbaar is, als met betrekking tot dezo
aan het licht treedt.
Ten opzichte van dc koffiecultuur was men aan-
vankelijk zelfs zoover gegaan om het recht van ver-
koop geheel in handen van de te Soerabaja opgerichte
Koffie Producenten
T
er
ee
n
igi
n
g te stellen en dus
de Directies ten eenenmale uit te schakelen. Door
de krachtigste oppositie, die producenten tegen deze
ingrijpende regeling hebben gevoerd, heeft men echter
reeds spoedig dit denkbeeld laten varen.
Met betrekking tot de suiker heeft men dc beslis-
sing over het verleenen van uitvoerlieenties en de
vaststelling van minimumprijzen geheel willen opdra-
gen aan eene in Indië gevestigde commissie, doch is
men op grond van de afwijkende houding door de Di-
recties in Nederland te dien opzichte aangenomen, er
toe genoopt geworden, die commissie weder te ont-
binden en dien Directies algeheele vrijheid te laten
hare belangen zelfstandig te behartigen.
I)e herhaaldelijk opduikende pogingen om door de
vestiging of uitbreiding van rubbermarkten te Bata-
via en te Medan liet zwaartepunt van den handel in
dit product van Amsterdam en Rotterdam naar de
koloniën over te brengen,
schijnen
haast een uiting
van dcnzelfden in Indië gekoesterden wensch om zich
zooveel
mogelijk
aan het zeggingsehap van de leiders
en eerste belanghebbenden in het moederland te ont-
trekken.
Al moge de staat van betrekkelijk isolement, waarin
cle koloniën tijdens den oolog verkeerd hebben, aan
die richting tijdelijk misschien eenig bestaansrecht
hebben gegeven, nu de toestanden langzamerhand
weder meer normaal worden, is het noodig, dat tegen
zulk streven hier te lande tijdig front worde gemaakt.
Mr. A. G.
N. SWART.
AANTEEKENINGEN.
Qerneentelij
1
Credietpap-ier. –
Onze
Gemeentebesturen hebben tegenwoordig zware fin an-
cieele zorgen. Do distributiemaatregelen vorderen
veel geld en het is tegenwoordig niet gemakkelijk lee-
ningen te plaatsen. De groote gemeenten (Amsterdam,
Rotterdam, ‘s-Gravenhage) slagen er nog wel in
bankiers voor hare obligatiën te interesseeren, maar
kleine plaatsen, die bedragen beneden
f
500.000 (het
minimum voor officieele noteering ter beurze van
Amsterdam) wrenschen op te nemen, vinden zelden een
geldschieter. Zij zijn dus genoodzaakt middelerwijl
met wissels of promessen te financieren en de Ge-
meentelijke Oredietbank, die cene stichting op coöpe-ratieven grondslag is, propageert dit sterk. Ter beurze zijn echter niet alle gemeentewisscls ouder te brengen
en het is opvallend, dat speciaal het papier, waarop
als tweede handteekening die van voornoemde Ge-
meentelijke Orediethank paraisseert, weinig gewild i
en meestal
Y2
pOt. goedkooper to krijgen is. Men heeft
hier trouwens feitelijk slechts ééue handteekening;
immers, alleen gemeenten kunnen aandeelhouders van
cle bank zijn en men kan wel aannemen, dat
bij
wan-
betaling van éénc gemeente ook andere gemeenten in
moeilijkheden zullen verkeeren.
Tengevolge van het beperkte opnemingsvermogen der
discontomarkt wordt veel gemeentepapier bij de Ne-
derlandsche Bank ondergebracht. De Gemeentelijke
Oredietbank laat hierbij meestal nog een derde hand-
teekening op den wissel plaatsen; vele bankiers en
cemmissionnairs verdienen gaarne op deze wijze eene
uitkeering.
Nu heeft de Directie van do Nederlandsche Bank de
vorige week bepaald, dat van 1 April af gemeentelijk
credietpapier, hetzij in den vorm van wissels, hetzij in
dien van anticipatiebiljetten of promossen, bij de
Bank slechts zal kunnen worden geplaatst tegen het
disconto, voor promessen geldend en wat de anticipa-
tiebiljetten betreft, kunnen worden in beleening ge-
geven tegen een rente, ton minste gelijkstaand met het
promessendiseonto.
Naar aanleiding van de veelvuldige uitgifto in den
laatsten tijd van dit papier, zoo verklaart de Directie
der Bank verder, behoudt zij zich het recht voor
harerzijds te bepalen hoeveel van dat papier zij wil
nemen en het slechts te nemen nadat zij bevredigende
inlichtingen zal hebben ontvangen omtrent den loop-
tijd van het papier en het tijdstip en de
wijze,
waarop
dat zal worden afgelost of omgezet in eene leening.
Tervijl vroeger, practisch gesproken, alle gemeen-
telijk papier als bankabel kon worden beschouwd, zal
dit van nu af aan dus niet meer het geval zijn.
Blijkbaar wenscht de Directie der Nederlandsehe
Bank indirecte pressie uit te oefenen op de Gemeente-
besturen om tot consolidatie der vlottende schulden
over te gaan en wellicht ook om vat zuiniger met de
gomeentefinanciën om te springen.
De amerikaansche milliardennota. –
De United States Treasury heeft het volgend over-
zicht gepubliceerd der staatssehulden en vorderingen
van de V. S. op 31 December j.l.
V
0
r (ier i
fi
gen.
1917
1918
Voorschotten aan geassocieerden
$ .
$
Groot-Brittannië ……..
2.045.000.000
4.175.981.000
Frankrijk …………..1.285.000.000
2.436.427.000
Italië ………………
500.000.000
1.310.000.000
België …………….77.400.000
252.895.000
–
Servië …………….4.000.000.
12.000.000
Rusland …………..325.000.000
325.000.000
Griekenland …………
–
39.554.036
Cuba ………………
15.000.000
Tsjechosl.-Com
–
7.000.000
Roemenië
6.666.666
Liberia ……………
–
5.000.000
Totaal …………4.046.400.000
8.585.523.702
Ingeloste schuidbiljetten ..
3.338.698.000
8.125.458.000
Totaal …………7.385.098.000 16.710.981.702
Netto Staatssehuld V. S. ..
3.305.358.289 12.892.162.155
Totaal generaal …. 10.690.456.289 29.603.143.857
Schulden.
1917
1918
$
$
Staatssehuld
v.
vÖOr d. oorlog
1.214.789.842
1.192.444.102
Oorlogsieeningen enz.
le Liberty Loan ……..
1.986.759.995
1.989.447.389
2e
……….3.449.972.002
3.807.864.349
3e
,,
–
3.793.780.647
4e
2)6.989.200.000
Spaarzegels
9
)
10.236.450
966.269.370
Sehuidbiljettea ……..4.028.68.000 )10.864.138.000
Totaal oorlogsschuid
9.475.666.447 28.410.699.755
Totaal generaal .. . . 10.690.456.289 29.603.143.857
‘)
Deze vorm van geldopneming is behandeld in eene aan-
teekeniog op pag. 98, jaarg. 1918.
9)
Dit bedrag vertegenwoordigt het totaal der 4e vrijheids-
leening, een deel daarvan was op 31 Dec.
j].
echter nog
te storten.
9)
Inclusief het saldo van 1917.
De ,,Times”, die reeds enkele dagen geleden deze
cijfers geplaatst heeft, schreef er bij: ,,But this con-
cisc and businesslike American statement is distinctly
more informative than anything yet issued by our
own Treasury on the British debt position.” Men
zou deze opmerking ook op Nederland kunnen toe-
passelijk maken.
De internationale financieele
positie van Amerika na d e n oor-
1 o g. – Het vraagstuk tot wolken omvang de Veree-
nigde Staten door den oorlog van een debiteur- in een
crediteurnatie zijn omgezet en tot welke gevolgen dit
voorshands uit financieel oogpunt zal leiden, trekt in
don laatsten tijd in de Vereenigde Staten sterk de
aandacht. In ons nummer van 6 November 1918, blz.
980, gaven wij een uitvoerige berekening dienaan-
gaande weer van den heer Rovensky, vice-president
van de National Bank of Oemmeree te New York,
184
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Februari 1919
thans hebben op de begin December gehouden jaar-
vergadering der Investrnent Bankers’ Association zoo-
wel de heer Thomas W. Lamont, lid der firma J. P.
Morgan & Co. en voorzitter van het Foreign Securities
Committee der Association, als de heer G. E. Roberts
van de National City Bank zich over het vraagstuk
uitgelaten.
De heer Laanont geeft in d eerste plaats enkele
cijfers, waaruit blijkt, dat hij, al dekken de cijfers
zich voor een deel met die van den heer Rovensky,
toch de verschuiving grooter acht. Van de 4 milliard
dollar Amerikaansche fondsen, v66r den oorlog in
Euroeesahe handen, zullen naar de meening van den
heer Lamont, na den oorlog ongeveer drie vierde
blijken te zijn teruggekocht, terwijl de totale schuld
van Europa aan de Vereenigde Staten zijns inziens op
ongeveer $ 11.000.000.000 zal kunnen worden gesteld.,
Door tusschenkomst vaii Amerikaansche bankinstel-
lingeïi is aan Europeesche.regeeringen in totaal onge
veer .2 milliard dollar geleend en aan particulieren
een half milliard; terwijl de Amerikaansche Regee-
ring ongeveer 8,5 milliard heeft uitgeleend. Het
resultaat is een credit-saldo van rond .10 milliard,
dollars, gevende een rente-inkomen van minstens 400
millioen.
V66r den oorlog liet de handelsbalans der
eree-
nigde Staten een actief saldo van gemiddeld tegen.
de 500 millioen dollar, welk saldo echter – de her
Rovensky toont dit nader aan – geheel door
,,invisible supplies” – rente, vracJiteu, toeristen,
assuranties etc.
-t
‘
–
werd opge’wogen.
De . ontzaglijke tekorten aan grondstoffen en voe-
dingsmiddelen in Europa zullen in de eerste jaren
het saldo van de handelsbalans zeker tot 1 milliard
doen aanzwellen, terwijl de ,,invisible supplies”, in
de eerste plaats door den wederopbouw van de Ame-
rikaansche handelsvloot, voor• een zeer groot deel ver-
dwijnen zullen. Bij het saldo van de handelsbalans
ïôegt zich het evengenoemd rentebedra.g, benevens de
vervallende aflossingen, wat te zamen het saldo van
de betalingsbalans ruwweg op $ 1,5 milliard stelt.
De heer Lamont acht, dat minstens gedurende drie
jaren op een dergelijk saldo zal mogen worden gere-
kend.
Hoe moet dit saldo worden gedekt? Beiden, de heer
Lamont en de heer Roberts meenen, dat op deze vraag
maar één antwoord kan bestaan: door nieuwe leenin-
gen aai regeeringen en particulieren. De heer Ro-
berts, die dit denkbeeld verder uitwerkt, spreekt van
een ,,financial, commercial and industrial altruism
forced upon the United States by the War.” Zijn be-
langrijke rede kan hier niet in details worden.aange-
haald. Er blijkt echter uit van een visie op een
êconomiscihe suprematie van de Vereenigde Staten,
die in den soberen betoo’trant te meer indruk maakt en waarvan de bewoners van het oude Europa goed
zullen doen kennis te nemen. Zal ooit het vroegere.
evenwicht in de betalingsbalans terugkeeren of zullen
de Vereenigde Staten sneller en op een door de oude
Europeesche crediteurlanden nimmer vertoonde
schaal hun vçrderingen op het overig deel der wereld
zien toenemen? Werd niet kort tevoren op een ver-
gadering van de U. S. Ohambers of Co.mmerce te’
Atlan’tic Qity een lijst van 470 goederen overgelegd,
die tevoren uit den vreemde in de Vereenigde Staten
werden ingevoerd, doch die thans geheel of zelfs
boven de eigen behoefte inhet land zelf worden ge-
produceerd?
De heer Lamont beperkte zich tot den practischen kant van de zaak. . Als zoodanig ondersteunde hij
sterk het reeds vroeger geopperde .denkheeld in de
Vereenigde Staten een lichaam in het leven te roepen
van gelijke soort als het Engelsche Council of Foreigrf
Bouciholders.
Platina in 19 1
8.—In het voorlaatste nummer
van dit tijdschrift verscheen een.bericht over goud en
zilver in het achter, ons liggende jaar, plaatsgebrek
belette aldaar ook nog aandacht te schenken aan het
platina, waarover evenwel thans nog eenige bijzonder-
heden zullen volgen.
Werd de wereldproductie van platina véér den oorlog
gemiddeld vöor 90
?t
95 pOt. uit Rusland verkregen
en de resteerende 5 10 pOt. hoofdzakelijk uit Colum-
bia, de oorlogsjaren en vooral het afgeloopen jaar.
bracht in deze verhoudingscijfers een belangrijke
wijziging. Kon Rusland in de laatste jaren v66r den
oorlog de wereidvoorraden met gemiddeld 0000 kilo
per jaar vermeerderen, de eerste odrlogsjaren deden
dit.,
cijfer
reeds tot op minder dan de helft dalen,
terwijl in de jaren 1917 en 1918 ten.gevolgeva.n het
sluiten van de meeste mijnen in den Oeral de pro-
ductie daar tot een minimum beperkt bleef. De’pro-
ductie in Columbia daarentegen in het voor den oor-
log gunstigste jaar slechts 500 kilo bedraende, steeg
in den oorlogstijd, aangemoedigd door de zeer hooge
platinaprjzen, meer en meer, de productie in dit ge-
bied kan voor het jaar 1918 reeds op het drievoudige
geschat worden. De productie in. Colhmbia overtreft
dit jaar dan ook die van Rusland. De sterke terug-
gang in Rusland heeft niettemin tengevolge, dat de
platinaproductie iii 1918 nog beneden de helft van
het productiecijfer’ van 1913 zal blijven.
Het platina is in den waren zin oorlogsmateriaal bij
uitnemendheid, het is onmisbaar bij de vervaardiging
van zwaveizuur, hetgeen een der bestanddeelen uit-
maakt van sterke springstoffen, onmisbaar voor vlieg-
machines, on.derzeebooten, tanks, kortom voor de ge-
heele oorlogsindustrie. Reeds in 1917 werd het platina
onder contrôle van de Ministeriën van Oorlog ge-
steld en werd het platina-verbruik buiten de oorlogs-
industrie zeer beperkt.
In Januari 1918 werd in Frankrijk een wetsontwerp
ingediend, om de wet van 3 Augustus 1917 op de
beslagnemingn ook toëpasselijk te maken op platina
en de tot de platinagroep behoorende metalen (iridium,
palladium, osmium, rodiinm, ruflhenium). Begin Mei
werd dan ook een bevel afgekondigd tot aangifte véôr
15 Mei van elk bezit aan platina of platina-netalen
van 100 gram of daarboven.
Ook in. de Vereenigde Staten heerschte dit jaar een
groote schaarschte aan, platina, daar dit land (de
grootste consument van dit metaal), wegens het’ in
Februari 1917 in Rusland afgekondigde uitvoerver-
bod, uitsluitend op de productie van Columbia was aangewezen. In Juni werd ook daar tot een zelfden
mâatregel als in Frankrijk overgegaan.,
In Duitschland ontstond in het begin van het jaar
een.ige ontspanning in den platinanood ten gevolge
van aanvoeren uit Rusland.
In Zwitserland en ook in ons land werd dit-jaar van
Regeeringswege een ohderzoek ingesteld naar de hoe-veelheden platina, die eventueel voor ‘s lands defensie
ter beschikking zouden kunnen komen:
In Engeland werd de platinahandel onder contrôle
gesteld van enkele der voornaamste handelaren en
werd de Regeering voortdurend op de hoogte gehou-
den van den platina-voorraad in het land Eenige tak-
ken van industrie voor’het oogenblik als niet onmis-
baar beschouwd, werden van platina-verbruik uitge-
sloten..
De boven omschreven requisitiemaatregelen hadden
tengevolge, dat van Regeeringswege platinaprijzen
werden vastgesteld, welke echter niet hèt karakter
van maximu.mprijzen ‘hadden, doch slechts ‘tot maat-
staf dienden bij in-besit-nemingen. Hierdoor
/
ontston-
den in enkele landen twee platinaprjzen, een offi-
cieele noteering, waartegen de Regeering platina over-
nam en een haudeisprijs voor het weinige nog in het
vrije verkeer aanwezige platina
Deze prijzen liepen zoo zeer uiteen, dat meermalen
op verhooging van den officieelen prijs’ werd aange-
drongen, somstijds met gunstig gevolg. In Engeland
was de officieele noteering in het begin van het jaar
19 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
185
14 £ 10 sh., welke in den loop van hdt’jaarstëêg tot
£ 20 per o.
In de Vereenigde Staten werd in Maart de officieele
noteeiin.g gesteld op $ 105 voor platina, $ 135 voor
palladium en $ 175 per oz. voor iridium. Deze notee-ringen lokten echter weldra protesten uit, met het oog
op de hoegere handeisprijzen.
In Frankrijk werd in Mei de officieele noteering op
fr. 17.500 per kilo gesteld, ofschoon de handeisprijs in
1917 reeds fr. 20.000 bedroeg en de%e prijs in den loop van dit jaar opliep tot zelfs fr. 37.500 per kilo.
In ons land bereikte de platinaprijs reeds in 1917
vrijwel het maximum met
f
10.250 per kilo. Aankoo-
‘pen voor Duitsche rekening in 1910 deden de hier
aanwezige voorraden zeer verminderen ‘en de veroor-
zaakte schaarschte deed in 1917 den prijs tot op deze
hoogte stijgen. In dit verband is het merkwaardig, dat,
toen in het begin van dit jaar eenigd ruimte op de
platina-markt in Duitschlan’d kwam, ook in ons land een ruimer aanbod ontstond, blijkbaai van platina uit
Duitsc.hland, naar hier gesmokkeld, met het oog op
den hoogen prijs en den hoogen stand van onze valuta
in Duitschiand.
Op dit ruimer aanbod daalde de in Januari reeds tot
f
16.000 teruggeloo.pen platinaprijs wegens verruiming
van de platina-markt tengevolge van-het in gebruik
stellen van het vervangmetaal platino, tot
f
15.500
op 15 Februari en tot
f
15.000 per kilo op 20 Fe-
bruari.
Daarna echter verminderde het aanbod en steeg de prijs tengevolge van aanhoudende vraag op 28 Fe-
bruari weder tot
f
15.500 per kilo. Deze prijs bleef ge-
durende de geheele maand Maart en de eerste dagen
van April gehandhaafd, waarna op 10 April de prijs
opnieuw een stijging onderging tot
f
16.000 per kilo.
Een vrij levendige vraag, daartegen een tot een
minimum beperkt aanbod, maakte het noodzakelijk den
houders van platina door een hoogeren prijs tot ver-
koopen aan te sporen en dientengevolge steeg de noteering op 5 Juli tot
f
16.500 per kilo, waarmede
derhalve de hoogste noteering vn 1917 met
f
250
werd overschreden. Deze prijs bleef gedurende nage-
noeg den geheel-en verderen loop van het jaar van
kracht.
In November en vooral na het sluiten van den wapen-
stilstand ontston-d een ruimer aanbod, hoogstwaar-
schijnlijk uit vrees voor een prijsdaling. Het aanbod
was aanvankelijk echter nauwelijks voldoende om aan
de nog steeds – aanhoudende vraag te voldoen, doch
toen in December het ruimere aanbod aanhield, de
vraag daarentegen plotseling sterk verminderde, kon
een gevoelige daling niet uitblijven en liep de prijs terug tot
f
12.500 op 30 December.
Ook dit jaar werd tengevolge van de hooge platina-
prijzen een veelvuldig gebruik gemaakt van het ver-
vangmetaal platino. H. D. &
Z.
BOEKAANKONDIGING.
Economisch-Historisch Jaarboek..
Vierde deel 1918. Uitgegeven door de
Vereeniging HetNed. Ec.-Hist. Archief,
‘s-G-ravenhage, Mart. Nyhoff, 283 blz.
Het vierde jaarboek in deze reeks brengt ditmaal
een zevental bijdragen van verschillenden omvang.
Enkele missives en bescheiden uit de voorgescliiedeni
v.an de wetgeving tegen den Kinderarbeid in Neder-
land, voorafgegaan door een overzicht dier voorge-
schiedenis, aanvangend in 1840 tot de wet-Van Hou-
ten van 1874, van de hand van prof. Mr. N. W.
Posthumus openen de reeks. Een Leidsch rapport van
1855 en een rapport van den ingenieur van het stoom-
wezen van 1860 vormen de belangrijkste der zeven
afgedrukte stukken. De publicatie vindt aanvulling
in de j.l. zomer door prof. Aalberse in hetKatholiek
Sociaal Weekblad onder den titel ,,Een onbekende
enquête naar de arbeidstoestanden in Nederland, ge-
• houden ihet jaar 1840″, afgedrukte mrkwaardige
rapporten uit een tiental plaatsen in Nederland.
Enkele Amsterdamsche stukken betreffen-de den
termijnhandel in graan in de laatste helft der 17e
eeuw, toegelicht door Dr. J. G. van Dillen, en eec
achttal bescheiden over den slaveniaandel der W.-I.
Compagnie, toegelicht door Mr. Dr. S. van Brakel
volgen,
terwijl
Mej. Dr. E. M. A. Timmer een viertal
mei’.kwardige contracten uit het eind der iSe eeuw
mededeelt, waarin de sedert 1660 in nauwe samenwer-
king staande brouwers van verschillende Hollandsche
steden overeenkomsten aangaan, waarbij zij een geza-
menlijke en ingrijpende regeling nopens prijsverhoo-
ging, contante betaling, enz. pogen door te zetten.
Op uitvoerige door Dr. M. G. de Boer medegedeel-
de gegevens, inzake Amsterdamsche Veemcontracten,
volgt als zesde stuk een merkwaardige bijdrage van
den heer F. J. A. Huart nopens geldtheoretische be-
schouwingen uit de 17e eeuw. Het betreft een in het
Latijn gestelde observantie van de hand van Mr. Pieter
Ockerssen of Ockers, toennaaals lid van het Hof van
Holland, nopens een in 1663 door dat Hof gewezen
ionnis inzake •een van tweehonderd jaar te voren.
stammende jaarlijkscjae uitkeering. Naar welken maat-
staf behoorde deze uitkeering, besproken ineen gou-
den rekenmunt, welke ten tijde van het vonnis met
een veel grooter aantal muntstukken in de verzwakte
Iandsmunt correspondeerde te geschieden? De obser-‘
vantie geeft naar aanleiding van deze rechtsvraag in
-enkele woorden een beschouwing over het wezen van
de waarde van het geld, ‘die inderdaad gesteld mag
worden naast de schrijvers uit het eind der 17e eeuw
n later, wier meeningen prof.. Mr. E. M. Mcyers
‘eergaf in een artikel in de April-aflevering 1917
kan de ,,Vragen des Tijds”.
De laatste en tevens meest uitvoerige bijdrage bé-
treft dezen tijd. De heer G. E. Huffnagel geeft en
bespreekt vrschi1lende contracten en concept-con-
tracten, uit de jaren 1906 en volgende, betreffende
den afzet van bacoven uit de kolonie Suriname ‘). Het
ôontract van 1906’gesloten met ‘de United Fruit Oom-
pany tesamen met de tusschen het gouvernement en de
planters overeengekomen regelingen, worden gevol
g
d
door concept-agree.ments met de United Fruit Corn-
pany uit 1911′ en 1912. In 1913 werd de relatie met
dit lichaam verbroken, waarna o.a. gepoogd werd tot
den afscheep naar Nederland te geraken. Nos. 7 en
der gepubliceerde stukken vormen de beide concept-
contracten dienaangaande met een tweetal Rotter-
clamsche firma’s opgemaakt en dateerend van Juli
1914. De planters zijn op deze voorstellen niet inge-
gaan, waarna de zaak gedurende den oorlog is blijven
rusten. B.
J. M. L. Saunders. De economische
positie van Den Helder.
Beknopte schets
van de economische positie van Den Hel-
der, met een kaartje. Den Helder, C.
de Boer.
De beteekenis van een nederzetting in een econo-
misch-geographisch milieu ondergaat voortdurend
wijzigingen met de veranderingen van het milieu zelf
en met den loop der betrekkingen, waarin dit milieu
staat tot een ruimeren economischen kring. Daardoor
ziet men steden opkomen en ondergaan, tot bloei
Jçomen – of kwijnen en vervallen. De geschiedenis
levert daarvan voorbeelden in alle landen der aarde.
Om de factoren van opkomst of verval van een
nederzetting te kennen, moet men derhalve een over-
zicht hebben van het milieu, waarin zich die neder-
zetting bevindt en van de wijzigingen, die dit milieu
ondergaat. Van die gedachte uitgaande, heeft de
schrijver van het bovenstaand werk eerst een beknopt
overzicht gegeven van de economische ontwikkelings-
1)
In dit tijdschrift verschenen van de hand van dezen
schrijver artikelen aan dit onderwerp gewijd op pag.
624,
680, 711
en 747
van- den -jaargang
1916.
186
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Februari 1919
geschiedenis van Nederland. Dit gedeelte ‘had wel
beknopter kunnen zijn, omdat het eigenlijk object var
zijn studie eerst laat op den voorgrond treedt. Den Hel
der en Huisduinen waren toch tijdens de Republielç
slechts vissehersdorpen en ‘dienden tevens van tijd tot
tijd als pleisterplaatsen, toen de scheepvaart op Am-
sterdam nog door het Marsdiep ging. Als visslehersdori
peh had men hier o.a. walvisehvaart; in Den Helder
woonden in 1707 29 kapiteins van waivischvaarders
)
er behoorden 32 schepen tehuis. In 1738 voeren uit
Den Helder 228 walvischvaarders naar Straat David
in Groenland. In Huisduinen woonden in 1707 7.
coman’deurs van walvischvaarders; later vond men
er zelfs 60 kapiteins. Doch door den 4en Engelsohen
oorlog kwam Huisduinen tot verval, terwijl Den 1-lel
2
der, eertijds do mindere, langzamerhand de meerdro
werd, vooral doordien van 1770-80 hier een havni
werd aangelegd, waar in 1789 tegelijk 151 schepei
lagen en van welke gezegd werd., de schoonste van
Europa te zijn.
Vroeger ankerde de vloot op Texels reede; na den aanleg, van genoemd haven werd die reede verlaten
en Den Helder nam sedert iii bloei toe, terwijl Huis-,
duinen bij het volkrijker Den Helder in 1805 werd
ingelijfd.
Napoleon zag de economitoh-geographische’ betee-,
kenis van die haven in, liet hier versterkingen aan-
leggen en in 1818 had Den Helder met de aangrch-
zende nederzettingen 3082 inwoners.
En toen het Groot-Noordhollandsch kanaal gegraven’
was, werd hier de voorhaveti van Amsterdam geves-
tigd en de binnenhaven gegraven. In 1826 kwam ‘hier
de eerste sleepstoomboot ‘in de vaart en in 1850 gih-
1
gen 4000 zeeschepen en 2400 binnenschepen door het
kanaal.
Zoo gaat schrijver de economische geschiedenis dir
nieuwe plaats na, de aansluiting bij het spoorwegnet
in 1865 en den bloeitijd in de jaren na 1870, toen de
Maatschappij Nederland en de Java
;
Maatsehappij
hier haar kantoren vestigden. In 1872 werden er 41,8
zeilschdpen en 157 stoomschepen ingeklaard, totaal
252.638 ton. Vooraj hout en steenkool werd hier bin-
nengebracht; Den Helder had ‘/ van den totalen
houtaanvoer. Handelaars in’soheeps’benoodigdheden
1
en cargadoors vestigden zich hier; er was een zeil-
makerij, een stoomzagerij, metaalgieterij en de bevol-
king steeg tot 18.000 zielen, in 1878 tot 22.000.
Doch nu was de bloeitijd weldra voorbij, doordien
Eet Noordzeekanaal tot stand kwam en Den Helder de’
beteekenis als voorhaven van ‘Amsterdam verloor. O.pk
de visscherij ging achteruit. In 1914 kwamen slechts
25 schepen in de haven. Tegenover deze malaise stond
wel het meerder vertier van marihe en leger, imaar de
belangrijkste levensader voor deze haven was afge-
sneden.
Schrijver schetst dan de werken
j
‘die in het noorden
van Noord-Holland werden uitgevoeM, de droogleg-
ging van het Koegras en de beteekenis daarvan voor
den landbouw. Hij vestigt verder de aandacht op de
droogmaking der Zuiderzee en komt dan, met het oog
op onzen ‘handel op Engeland, tot de vraag, of Den
Helder geen nieuw leven kan worden ingeblazen, door
het oprichten van een scheepvaartlijn uit het noor-
•
den van Engeland via Den Helder en de Zuiderzee-
baan over Friesland en verder? Zou een degeljke lijn
niet in een door het verkèer gevoelde .behoefte kunnen
voorzien, wanneer daar nog snelle aansluitingen van
uit Den Helder naar het zuiden bijkomen, die do
reizigers naar de groote markten en andere ‘handels-
centra brèngen,? Om zijn ‘beginsel te verdedi’gen, gaat
de schrjier den handel van Nederland op Engeland na en vestigt daarbij de aandacht op de nijverheid,
die zich hierdoor ontwikkelen kan en die den handel
voedt.
De schrijver is wel optimistisch als hij den’kt, dat
het verkeer, hetwelk nu over andere havens op Enge-
land plats heeft, op Den Helder zal geconcentreerd
worden. De schrijver komt ons voor, bij zijn optimisme
voor de haven, die ‘hij protegeert, te veel uit het oog
te verliezen – zelfs aangenomen, dat de economisch-
geographische positie van Den Helder de beste is –
dat er nog andere factoren werkzaam zijn, die hij de
keuze. der richting van het verkeer, van de banen, die’
het volgt en van de havens, welke het kiest, eene rol
spelen. In de keus van lian’delsroutes en handelshavèns
hebben ook de scheepvaartmaatschappijen, de reede-
rijen en de handelaren een zelfbewusten, persoonlijken
invloed. Zoolang die niet gewonnen zijn, geven eenigs-
zins kortere handelewegen zelfs geen doorslag. Of de
iraag: Den Helder wéér een ‘handelahaven? waarmede
de schrijver zijn boek besluit, eens bevestigend zal be-.
antwoord worden? Wat het verkeer door Friesland
betreft, zal zeker de haven van Harlin’gen in vele
opzichten de voorkeur hebben, omdat van hier het
spoorwegverkeer zooveel korter wordt.
Afgescheiden hiervan achten wij dit soort van
studiën van groote beteekenis voor elke stad en
gewest.
‘
H. BLINK.
Sociale Voorzorg, aldus is do naam van een
nieuw sedert Januari versohijnend m a a n d h 1 ad, onder redactie van Dr. Ir. J. van ilettinga Tromp, L.
Heyermans, K. Lindner, Mr. M. J. A. Moltzer en J.
0. Schröder. Het blad zal, zooals de redactie mede-
deelt, voorloopig gewijd zijn aan de sociale verzeke-
ring, de sociale techniek en de volksgezondheid, alle
onderwerpen, waarvan niet zonder grond wordt ver-
wacht, dat zij in de komende ‘tijden ook in de prac-
tische politiek een vöorname rol zullen spelen. Het
tijdschrift’ zal naast artikelen geregelde overzichten bevatten van belangrijke uitspraken en beslissingen,
een sociaal-technische, sociaal-hygiënische en parle-
mentaire kroniek ‘benevens o.a. een overzicht van den
inhoud van binnen- eii buitenlandsche tijdschriften.
Het eerste nummer zet goed in. Het opent met een
artikel van prof. Ir. Is. P. de.Vooys, ,,Werkloosheid en
Duurte”, waarin er op gewezen wordt, dat in de toe-
komst niet meer als voorheen de sociale voorzorg een-
voudig kan worden geënt, op een steeds in omvang en
financieel draagve.r’mogen toenemend bedrijfsleven.
Werkloosheid en duurte zijn. en iblijven voorshands
ernstige bedreigingen. ‘ Zij dwingen den socialen her-
vormer thans verder te gaan en niet meer de oogen
te sluiten voor de factoren, die de productie zelve
kunnen versterken en bevorderen: ,,De sociale her-
vorme.r.s kunnen dat niet aan de kooplieden en indus-
trieelen overlaten, zooals zij het voorheen wel en met
gerustheid ‘deden. Met of zonder ‘hen, doch waarschijn-
lijk met hen, zal er veel te onderzoeken, te ‘overwegen,
te or’ganiseeren en vooral to doen zijn. Geschiedt dat
n’iet en wordt volhard in de hoiding van argwaan en
kritiek tegenover de leiders van het kapitalisme,
waarbij hun tegelijkertijd ‘Vrij spel gegeven wordt,
eene houding zooals die tijdens de oorlogsjaren werd
aangenomen, dan zal do geheelè actie voor sociale
maatregelen hoe ‘krachtig die ook gevoerd wordt, niet
het resultaat kunnen verkrijgen, .dat v66r den oorlog
er van werd verwacht. Werkloosheid en duurte zullen
dan te niet doen, of zelfs in hunne werking overtref-
fen, w’at door de sociale voorzorg in een halvi eeuw
is bereikt.”
Sedert het verscheiden van. het Sociaal Weekblad,
ontbrak in Nederland een tijdschrift op dit gebied.
De opzet van het maandblad doet vertrouwen, dat het
in de bestaande leemt zal kunnen voorzien. Uitgever
is de fa. P. N. van Kampen & Zoon, te Amsterdam.
F. M. Knobe.
De Beroepsconsul.
Morks’ Beroeps-Bibliotheek, Dordrecht
1918, 48 blz.
In de bekende serie Morks’ Beroeps-bibliotheek, onder
redactie van Th.M. Ketelaar, is als No. 33 nu ook ver-
schenen een gesehriftje, gewijd aan den Beroepsconsul.
19 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
187
Om deze betrekking te behandelen werd bereid ge-
vonden de heer F. M. Knobel, zelf oud-consul-gene-
raal, iemand, die met kennis van zaken een en ander
van deen werkkring kan vertellen. Naast de hekende
uitgaaf van het Departement von Buitenlandsehe
Zaken, ,,De Consulaire Loopbaan”, die haar relaas
misschien met wat veel enthusiasme deed, bestond
er zeker nog wel plaats voor een tweede handleiding,
die den jongeman, welke zich gesteld ziet voor de
keus van een beroep, inlicht over het werk, dat hem
als consul zal wachten en de wijze, waarep hij tot dit
ambt kan komen. Hoe de Nederlandsche consul en de
Nederlander in het algemeen in, den vreemde in het
leven zal staan, wordt helder voorgesteld – bij wijze
van spreken, zegt de schrijver, kan men de opmerking
maken, dat liet gemakkelijker is buiten de grenzen van
het eigen land Amerikaan of Engeisehman te zijn dan
Nederlander – de bestemming van den consul als
pionier voor de economische expansie van het vader-
land treedt in de schets minder op den voorgrond.
De eischen van de heide examens, die voor den eonsu-
lairen dienst zijn af te leggen, worden besproken,
aan cle hand van opgaven, daarbij voorgekomen, een
enkele maal vindt men ook hoeken en ander materiaal
vermeld, dat den candidaat de kennis kan bijbrengen,
die
hij
heeft te bezitten. Uitvoerig zijn deze aanwij-
zingen niet, in liet algemeen is liet ook bezwaarlijk in
kort bestek hiervoor volledig te zijn; eenig inzicht, in den tegenwoordigen toestand van handel, nijverheid,
landbouw en scheepvaart en de moderne handeisge-
schiedenis, vakken, waaraan voor den aanstaanden con-
sul wel de meeste waarde zal zijn toe te kennen, ver-
krijgt men niet uit de studie van enkele handboeken.
Ruime belangstelling en nasporing van de studeeren-den zelf in het helaas nog weinig beschreven en geor-
dende materiaal zal de eenige mogelijkheid zijn. De heer Knobel wijst er nog op, dat salarieering en ver-
blijfstoelagen van de Nederiandselie consulaire amb-tenaren dezen nog steeds niet ruimheid van beweging
verzekeren. Slechts hij – aldus de schrijver – zal aan
zijne roeping beantwoorden, ‘die in zijn werk opgaat,
niettemin – zoo leest men enkele regels verder – is
het bezit van eenig vermogen voor den aanstaanden
consul zeer wensehelijk. De brochure sluit met het
uitspreken van een gunstige verwachting voor do
vooruitzichten van deze carrière; op de plaats, die
den consul zal worden aangewezen bij de reorganisatie
van de economische voorlichting, wordt daarbij niet
ingegaan. Het consulair reglement, zooals dat thans
van kracht is (K. B. van 19 Augistus 1918, St..bl. No.
524), is als bijlage opgenomen.
71.
Het in December 1918 verschenen J a a r b o e k
van de Handelsvereenigjng Rot-
t e r d a m bevat ook ditmaal verschillende bijdragen,
die aandacht verdienen. Mr. M. W. F. Treub ‘houdt
onder den titel ,,Distributie, Coöperatje en Midden-
stand” een pleidooi voor coöperatje ook door den
middenstand zelven. De verbruikscoöperatje is on-
danks tegenkanting een sociale factor geworden van
groote heteekenis. De middenstand van thans erkent
dit. Taaro.m
zou hij dan niet liet economisch juiste,
dat in coöperatje ligt opgesloten, zelf overnemen?
Van Rotterdam’s Gemeentefjnancjën gedurendG den
oorlog geeft Mr. S. J. L. van Aalten een onder allen
druk, van optimisme blijkgevend overzicht, terwijl de
heer J. van der Molen, eveneens wethouder van Rot-
terdam, aandacht wijdt aan den Middenstand en het
Onderwijs. Verder bevat het jaarboek een artikel over
de Rotterdamsche Volks-Universiteit van Mr. W. 0.
Mees en enkele andere bijdragen.
Evenals vorige jaren heeft het Agentsehap Rotter-
dam van de Nederlandsche Handel-Maat-
ach a p p ii graphisehe voorstellingen vervaardigd en
gepubliceerd van den loop der wisselkoersen te
Rotterdam. Inzonderheid is te noemen een tableau,
waarop de afwijkingen in percenten boven of onder
pari worden voorgesteld.
Ook Gebroeders Ohabot gingen er mee voort
eenige wisselkoersen in een aantal diagrammen
graphisch voor te stellen.
Het nuttige werk, dat hiermede tot stad gebracht is,
zal ook dit jaar weer door velen gewaardeerd worden.
REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSGEBIED.
U i t v o e r v e r b o d. Het ingang van 17 Januari
werd
verboden de uitvoer van
baksteen., kallczan.dsteen,
drijfsteen, vuvrvaste steen, dakpannen, gresbuizen en
een
Aanvoer van goederen uit liet
1) u i t e n 1 a n d. De Minister van Buitenlandscho
Zaken heeft thans bekend gemaakt in een commu-
niqiié, voorkomende in de dagbladen van 9 Febr. j.l.,
de hoeveelheden goederen, waarvan uit hoofde van de
economische schikking te Londen de aanvoer naar
Nederland zal worden vergemakkelijkt.
Wederopbouw in Frankrijk. Teneinde
een blijk van belangstelling te geven in den toestand
van ‘de door den oorlog verwoeste streken en na to
gaan, in hoeverre ook met Nederlandsche medewer-
king in de behoefte daarvan zou kunnen worden voor-
zien, zal zioh een speciale commissie naar Parijs be-
geven om aldaar met de door de Fransche regeering
aangewezen autoriteiten en lichamen ter zake bespre-
kingen te voeren.
Melk en melkproducten. De Minister van
Landbouw heeft hij zijn Departement ingesteld een tijdelijke afdeeling voor Melk- en Melicproducten-
voorziening,
welke te behandelen zal hebben alles wat
betrekking heef t op vervoer, bestemming en distribu-
tie, uitvoer van melk en zuivelproducten en aanschaf-
fing van hulpmiddelen voor het zuiveibedrijf. Onder
de afdeeling zullen ressorteeren het Rijkskantoor voor
Melk en Zuivelproducte
n
en het Rijkskantoor voor
e
tt
en
MAANDCIJFERS.
RIJKSPOSTSpAAR BANK
DECEMBER
1916
J
1917 1918
f
6.871.913f 7.493.163f
11.619.557
Terugbetalingen
..
5.961.309
6.579.244
6.667.774
Tegoed der inleggers
Inlagen
………..
,
201.974.271
217.533.868 236.097.188
op
ultimo ……….
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
op ultimo ………
,,
26.247.600
28.606.350
32.463.800
Spaarbankboekjes:
,
9.170
10.208
13.430
Aantal nieuw uit-
gegeven ………
Aantal
geheel
af-
betaald
5.624 5.851
5.734
Aantal
uitstaande
op ultimo
1.732.467
1.765.475 1.820.058
NEDERLANDSOHE HANDELSSTATISTIEK
Hierachter zijn opgenomen de cijfers van in- en
uitvoer ‘in Nederland gédurende de maanden Juli tot
en met December 1918 – alsmede do cijfers van 1917
Ier vergelijking, – welke door het Centraal Bureau
voor de Statistiek bewerkt en in liet licht gegeven
zijn. De getallen zijn afgerond op duizenden kilogram-
men. Enkele onjuisthede
n
in de ten vonigen jare ge-
publiceerde cijfers van 1917 zijn in de aehterstaando
tabellen hersteld. De gegevens van de rriaanden
Januari tot en met Juni werden opgenomen op blz. 744
en 745 van den vorigen jaargang. In de volgende afle-
vering zullen de voor het geheele jaar samengetelde
en groepsgewijze berekende cijfers geplaatst worden.
188
ECONOMISCH-STATISTISÇHE BERICHTEN
19
Februari 1919
JULI
ATIGUSTTJS
SEPTEMBER
Artikelen
Invoer
Uitvoer
Invoer
Uitvoer Invoer Uitvoer
1917
1
1918
1917
1
1918
1917
1918
1917
1918
1917
1918
1917
1918
Aardappelen
0
4
36.437
12.868
1
0
23.497
198
1
1
318
22
Aardappelmeel
0
0
35
0
0
.
0
2
0
0
1
1
0
Aardew. en porsl.
2.016
981
.426
260
1.953 969
317
317
2.016
755
431
354
2
11
1.168
4
6
11
113
1
5
21
766
6
Bier ………..
Boter ………..
0
2
3.146
0
0
0
768
0
0
0
135
0
Cacao ……….
0
.
0
.
36
0
.
0
31
285
0
0
0
203
0
Cement en tras
.
.
35.780
12.044
.
0
2
42.720
11.348
0
0
44.016
12.569
0 1
Chem. product.
1)
1.659
.
1.003
303
117
2.426
1.318 164 77
2.529
1.090
275
79
Chilisalpeter
.
28.893
0
0
0
1.164
0
0
Ô
0
0
0
0
Chocolade
0
0
55
0
2
0 0
0
0
0
139
0
Copra ……….
6.970
0
0
.0
907
0 0
0
1.188
0
0
0
Eieren
0
0
1.667
0
0
0
2.025
0
0
0
1.347
0
Garens v. katoen
2.167
5
57
1
1.533
0 0
P
3.061
39 42
0
v.wol ……
.69
0
0
.
0
51
0
0
0
149
0
0
0
v.vlas,henn
,,
.
36
79
0
5
28
16
0
0
3
51
10
.
5
Gedistilleerd
.
33
11
1.234
1.019
4
5
647
188
5
.
3
1.517
487
Gerst
2
200
0
0
0
200
0
0
.
0
550
.
0
0
0
0
357
118
•0
0
368
129
0
0
273
110
Glas en glaswerk
2.793
1.074
1.007
921
2.236
1.269
202
169
1.901
1.066
653
367
Haver
0
0
0
0
0
0
0
0
2.410
0
0
0
……….
57.545
63.025
6
0
36.852
18.980
1
0
45.251
87.845
0
130
………..
Gist ………..
Huiden en vellen
53
0
0
88
36
15
0
0
120
0
0
347
0
0
2
0
0
0
0
0
1
0
0
0
Hout
2)
….
Kaas
–
–
10.246
1.091
–
–
4.492
911
–
–
136
323
Katoen (ruwe)
184
188
0
0
0 0
0
0
2.147
0
0
.0
442
17
323
26
221
0
689
5
84
0
602
23
Kleurstoffen
.
..
9
1
138
0 3
2
1
0
7
.
3
0
1
Klinknagels enz
258
175
3
3
238
75
1
0
512
113
15
.
0
Koffie
978
45
2
0
•255
688
1
0
2.209
1.266
0
0
Koperenkoperw
74
22
1
0
224
70
0 0
227
27
0
0
Kinabast ……….
0 0
–
–
0
0
–
-.-.
0
–
–
0
0
0
68
1
0
1
10
0 0
8
43
0
0
0
,0
0
0
0
0
•0
0
0
0
Lood en loodwerk
2 0
6
0
102
0
0
0
50
100
0
0
3.231
2.651
1.671
449
3.478
2.352
739
75
3.965
2.581
1.113
292
Kaa,rsen ………..
Mais
23.58
6
3.342
0
0
6.324
1.161
0
0
10.217
0
0
0
……………
.Manufact.
8
)n.a.g
36
0
0
0
30
.0
0
0
.
63
1
0
0
.
,,modewaren
37
67
0
0
60
34
0
0
48
46
0
0
…………
,,onderkleeding
38
4
0
0
28
8
0
0
18
.
5 0
0
Leder …………..
Lijnolie …………
v. wol
,,dekens
0
0
1
1
.
1
0
0
0
0
0
3
0
85
0
10.336
9
71
0
12.850
1
149
0
2.960
1
Machines ……..
Paimpitten
.
2.992
0
0
0
106
0
0
0
83 100
0
0
Lijnzaad
……….
………..
1.653
586
9.426
8.887
1.938
608
4.556
3.704
1.737
870
5.562
7.248
Petroleum
1.520
.
12
1 1
3
0
.
2
1
12.597
5
0
0
Rails en?
.
…….
104
37
94
0
213
59
0
0
355
174
77
0
7.95
1
0
1
1
0
0.
0
0
1
0
0
0.
Margarine ………
28
18
. –
–
34
.
27
–
–
23
37
–
–
Papier
……….
0
6.107
0 0
0
3.060
0
0
0
5.664
0
0
………
Runderen
8)
….
0
0 0
0
0
0
‘
0
0
0
.
0
0
Rijst
…………
Tlijvielen ………..
….0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
•0
0
Rogge
4)
……….
Sig. en sigaretten
29
0
488
20
27
1
358
111
9
0
156
57
Staal.enijzerw.
6
)
1.858
2.296
2.446
101
2.012
2.402
127
63
2.493
2.223
1.306
.
30
Steenkolen enz.
.
294.246
27.668
10.872
12.005
134.166
76.389
3.380
6.561
75.552
134.223
6.255
18.936
Suiker, basterd
.
0
0
0
0 0 0
0
0
0
0
0
0
beetw.(ruve)
0
0
.
0
0
.
0
0
1
0 0
0
2.211
0
Schapen8)
….
……..
riet (ruwe)
4
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Tabak
547
0
2.152
0
1.044
.
10
6.230
0
1.602
141
3.254
0
36.355
9.615
101
35
15.070
5.594
61
14
.
2
7.141
.
33
27
…………
514
0
– –
22
0 0
–
0
–
0
0 0
0 0
–
0
0
Tarwe
4
)
…….
Tinbiokken
….
119
0
0
0
0
.
0
Varkens’)
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Visch
……….
17
136
5.384
63
5
2
.
4.100
90
2
484
1.571
14
Thee………..
Vlas
0
0
1.827
0
0
0
1.482
0
0
0
1.2:2
0
……..0
0 0
716
49
0
2
436
0
0
1
2.895
0
………….
Vruchten7)
….
7
15
12.103
1.459
26
.
2
12.376
8
33
5
19.393
0
Vleesch ………..
370
71
278
9
195
471
1
0
160
924
154
1
Wijn
………..
Wol
………..
832
68
0
0
367
0
0
0
570
0
0
0
Weefs. en stoff.)
13
24
0 0
3
2
0
0
12
3
0
0
van zijde
van katoen
227
58
2.186
41
502
8
121
5
385
5
1.115
1
v.vlas,henn
5
0
5
0
6
0
1
0
2
0
3
0
laken enz
49
0
3
0
156
.
0
0
0
76
0
5
0
flanél
2
0
0
0
1
0
0
0
2
0
0
0
IJzer,gegot.(ruw)
1.713
2.830
9
0
1.667
1.360
0
0
2.143
951
0
0
plaatensmeed
9.059
9.334
0
1
10.086
7.626
0
0
12.498
8.921 0
7
buizen
872
1.607
11
0
828
584
1
.
S
–
558
807
2
0
Zinkenzinkwerk
6
3
226
0
0
0
.142
0
16
1
107 0
Zout
………..
13.958
.72.659
7
0
16.552
10.004
0
0
14.327
14.951
0
0
1)
Geen verfvaren,
soda
of potasch.
2)
Geen
verfhout.
8)
Zie ook
Weefsels.
4)
mci.
bloem en
meel naar
verhouding
3 :4.
‘)
Stuks.
6
)
Zie
ook
Ijzer.
7)
Ook gedroogd,
maar
geen zuidvruchten.’
8)
Zie ook
manufacturen.
19 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
189
OCTOBER
NOVEMBER
DECEMBER
Invoer
Uitvoer
I’nvoer
Uitvoer Invoer
Uitvoer Artikelen
1917
1
1918
1917
1918
1917
1918
1917
1918
1917
1
1918
1917
1918
3
5
61
7
0
2
24
19
0
0
48
10
Aardappelen
o
0
1
2
0
0
0
0
0
0
2
0
Aardappelmeel..
1.708
502
255
925
1.896
365
318
133
1.030
469
266
159
Aardew. en porsl.
18
3
227
2
1
1
304
5
6
1
132
240
Bier
……….
0
0
571
0
11
0
3.615
0
13
0
2.418
23
Boter ……….
0
0
148
0
0
0
35
117
0
0
33
141
Cacao
………
27.094 11.211
2
.0
13.556
14.865
0
0
11.724
14.425
2
0
Cement en tras.
1.181
912
167
50
•
832
1.686
262
58
927
2.874
47
74
Chem. product.’)
1.189
0 0
0 0
0,
0
0
0
0
0
0
Chilisalpeter
0 0
199
0 0
0
39
0
13
0 38 3
Chocolade ……
1.780
0 0
0
10
0
0
0
0
0
0
0
Copra
0 0
583
0
0
0
221
‘
0
0
0
229
0
Eieren
……..
695
20
2
0
118 0
.
1
-0
5
2
0
5
larens v. katoen
8 0 0
0
7
0
0
0
0
0′
0
0
v.wol……
9
24
0
2 12
9
0
1
.
0
6
0
4
,,
v. vlas,lienn.
20
2
888
402
–
5 1
1.922
242
17
25
1.150
531
Gedistilleerd
0 0
500
0 0
500
.
0
2
0
0
0
–
0
Gerst ……….
0 0
220
120
0
0
183
102
0
0
92
124
Gist
……….
1.937
1.255
616
483
1.653
755
476
97
1.288
1.116
336
328
Glas en glaswerk’
1
0
.0
0
3
0
0
3
2
1
0
31
–
Iaver
……….
49.135
113081
0
62 40.591
85.386
64
0
45.516
111.860
1
0
Hout
2
)
……..
9
0
0
0
178
1
0
20
46
44
0
0
Huiden en vellen
0
0 0 0 2
0
0
0
0
1
0
OKaarsen
…….
–
314
61
–
–
4.756
4
– –
4.066
14
Kaas ……….
40
0 0
0
0
0
–
0
0
0
0
0
0
Katoen (ruwe)..
29
0
139 4
0
0
79
2
0
0
.
61
1
Kinabast
……
15
3
0
.0
15
–
6
0
1
6
3
0
0
Kleurstoffen
176
337
0
0
258
578
0
2
72
484
0
1
Kliuknagels -enz.
249
288
0
0
1.531
12
0
0
1.108 301
0
0
Koffie ………
179
37
0
0
1.595
51
0
”
0
30
4
0
0
Koperenkoporw.
5
-0
–
0
0
–
–
0
0
–
-Leder
……….
0
6
733
0
0
0
0
0
1
0
0
70
Lijnolie ……..
O
0
0
0
0
0
0
0
0
80
0
0
Lijniaad
……
0
0
0
0
152
0
0
0
0
0
0
0
Lood enloodwerk
2.551
3.208
174
140
2.641
2.478
92
208
2.486
2.607
50
796
Machines
.
……
6.505
0
0
0
0
0
0
0
0
1.000
0
0
Mais
……….
43
0
0
0
4
0
0
0 0
.
5
0
0
Manufact.
8
)n.a.g.
56
35
0
0
28
24
0
0
10
27
0
.
0
,,modevaren
34
0
0
0
17
0
0
.0
0
0
0
-0
,,onderkleeding
0
0
0
0
.
0
0
0
0
0
0
0
0
,,dekens v.wol
228
0
5.538
1
8
0
6.258
0
7
0
5.083
.
2
Margrine …..
0 0 0
0
0
0
0
0
–
0
0
0
0
Palmpitten
1.800
1.910
-3.164
4.103
2.122
4.298
3.762
3.737
1.817
2.598
1.313
4.228
Papier
……..
1
17
1
1
3
0
0
2
9
3
1
0
Petroleum……
77
11
24
.
0
0
300
23
0
7
157
3
111
ilails
enz…….
.0
4
0
0
0
0
0
0
0
4
0
ORijst
……….
15
20
– –
15
26
–
–
13
21
– –
Rijwielen
……
1
1
9
0
500
1
0
0
0
0
0
0
lIogge
4
)
…….
0
0
3
0
0
22
147
.
.
0
.
0
0
0
15
Runderen’)
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Schapen’)
…..
11
0
178
47
8
0
308
69
3
0
310
697
Sig.en sigaretten
1.933
2.955
191
106
2.646
2.183
127
40
1.306
2.433
–
60
428
Staal-enijzerw.
0
)
136.410
104.931
5.930
8.960
290.876
46.591
8.432
16.451
215.485 35.229
5.018
5.554
Steenkolen enz.
0
0 0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
Suiker, basterd
0
0
3766
0
0
0
5.403
0
0
0
–
3.655
0
beetw. (ruwe)
0
3
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
riet (ruwe)..
57
123
2.118
0
988
1
1.696
.
0
16
0
1.145
0
Tabak
……..
0
23
114
15
1
1
148
13
263
38.202
28
1
Tarwe
4
) …….
.0
506
–
—
0
134
–
–
–
0
0
–
-Thee
……….
1
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
Tinblokken
0 0 0 0 0
0
0
0
0
0
.
0
0
Varkens’) ……
1
268
2.292
7
1
3.368
2.565
4
0
6.320
1.645
58
Visch ……….
0
0
744
‘0
0
0
1.336
0
0
0
180
0
Vlas
……….
0
0
1001
3
0
0
1.335
.
2
0
0
780
6
Vleesch ……..
28
1
3949
0
2
0
8.172
1
5
0
1.771
16
Vrüchten
7)
80
603
9
0 67
340
–
9
0
111
560
2
102
Wijn
……….
137
0 0
0
80
0
0
0
0
0
0
OWol
……….
3
28
0
0
3
26
0
0
2
2
0
0
Weefs. en stoff.8)
van zijde
160
49
115
.
1
48
16
141
2
-2
5
51
197
van katoen.
4
0
0
0
1
0
0
0
0
0
1
1
v.vlas,henn.
99
0
0
0
31
0
0
0
0
0
0
0
,, laken enz…
2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
flariel ……
1.446
1.510
0
.0
1.313
3.945
0
5
2.361 -2.512
0
23
IJzer,gegot.(ruw)
8.426 9.380
3
0
9.037
5.354
0
1
0
10.882
5.266
0
0
,,pinatensmeed
1.369
594
0
0
631
806
0
0
771
547
2
17
,,buizen
……
52
0
52
0
.
3
36
32
.
52
125
8
5
17
Zinken zinkwerk
10.758
6.949
2
0
12.347
8.570
– 0
0
11.320
8.053
0
0
Zout
……….
‘) Geen
verfwaren,
soda of
potasch.
2)
Geen
verfhout.
7)
Zie
ook Weefsels.
‘)
mci. bloem
en
meel naar verhouding 3 :4. 7) Stuks.
6)
Zie
ook IJzEr.
7)
-Ook
gedroogd,
maar
geen zuidvruchten.
8)
Zie
ook manufacturen.
–
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
S**
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
1
6
Februari 1919
1
20
Juli 1914
–
Ned.
‘Disc. Wissels.
4
1
/2
sedert 1Juli’15
Be1.Binn.Eff.
4
1
!,
,,
l
,,
1
15
BankV
rsc
h
.
i
fl
R
.
C
.
51/1
,,
19Aug.’14
Bank van Engelatid
ö
,,
5 Apr.’17
Duitsche Rijkebank
5
,,
23 Dec.’14
Bank van Frankrijk
5
,,
21Aug.
1
14
Oostenr. Hong.
Bk.
5
,,
12 Apr.’15
Nat. Bank v.Denejn.
5
1
/3
,,
4 Jan.’19
Zweedsehe Rijksbk.
7
.,,
20Mrt.’18
Bank v. Noorwegen
6
,,
13Dec.’17
ZwitserscheNat.Bk.
51/t
,,
3 Oct. ’18
Belgische Nat. Bk.
5
,,
6 Feb.’19
Bank van Spanje..
4
,,
22Mrt.’17
Bank van Italië..
5
,,
10Jan.’18
Feder. Res. Bk. N.Y.
3-4
–
Javasche Bank….
3
1
!2
,,
1Aug.’09
3
1
/,sedert23 Mrt.
1
14
4
23
’14
5
,,
23
’14 3
,,
29 Jan.’14
4
,,
SFebr.’14
3
1
!9
,,
29 Jan.
’14
4
,,
12 Mrt. ’14
5
,,
6 Febr.’14
41/1
6
,,
’14
41/1
,,
11
’14
31/,
19
,,
’14 4
,,
30 Jan.’14
41/
t
–
5
..
9Mei’14
31/8 ,,
1Aug.’09
OPEN MARKT.
Amsterdam
1
Londen
1
Data
Part.
1
Prolon-
1
Pa
rt.
.
1
disconto
gatie
1
disconto
15 Febr. ’19
3
1
/-
1
I
4
3
17
/82
10-15 F. 119
31/4_7/
3
1
/2-4
3
11
18′
3-8 F. ’19
4_1/
31/_5
337/
32
27 J.-1 F.’19
3
7
1,-4’/8
3
1
/4…4
1
/4
3
1
/i-43
11-16 F. ’18
31/,-‘I
41/4..5
35/_4
12-17 F. ’17
2’/,-‘/,
4-5
s’l,,-‘j,
20-24Jul.”14
3/,-
1
/,,
2’/-‘/,
2’/4-‘/4
1)
Notâering
von 14
Febru,xi.
Berlijn
Parijs
N. York
Part.
Part
Cail.
disconto
disc.
money
–
5.i/,
1)
_5/8
–
35/_4
0/
-‘is
–
4-6
–
2-.’!,
Plaatsen en
Notee,tngo- 30Jan. 8Feb,.
9-13 Febr.
13 Febr.
Landen
eenheden
1919
1919
919
1919
Laag,te Hoog,te
‘
Alexandrië..
Piast.
p. £
97/8
97
8
/8
97
8
/8
97
1
/o
97
1
/8
B. Aires
….
d.p.gd.pes.
51
1
!,
51
5
/ie
51
3
R,
51
1
!2
51
3
1a
Calcutta
….
shld.p.rup.
116
2
/s,
116
1
!,,
116
1/6
1
/1
116’112
Hongkong
..
id.
p. $
313
3/2
1
!2
311’/3
3/21/
4
3/1’/2
Lissabon….
d.p.esciido
351/
351/t
35
36
35
1
/,
Madrid
….
Peset.
p. X
23.65
23.64
23.63 23.65
23.4
Montevideo..
d.p.peso
80
1
I
60
1
Is
80′!,
61
1
1,
60
6
!8
‘
Montreal….
$
per
£
4.86
1
18
4.85
7
/
4.85
1
!2
4.85
8
!4
4.85
5
/
,1
Tn.,,.,.l
.1.
..11..
1011
1291
10l3_’
1081
1
aOL,
190
S
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Februari 1919
Data
Stock.
I,olm’)
Kopen.
hagen
)
Ch,t,.
tianial)
Zwttse,.
land’)
Spanje
‘)
Batavta
1)
telegrafisch
10 Febr. 1919
88.30
63.20 66.35
49.65
49.-
993-1003
11
,,
1919
68.35
63.25
66.50
49.65
49.-
993-1003
12
,,
1919
68.30
63.20 68.40
49.70
49.-
993-1003
13
1919
68.20
63.15 66.35
49.80
49.-
993-1003
14
,,
1919
68.25
63.25 66.30
4985
49.10
993-4003
15
,,
1919
68.20
63.20 66.40
49.773 49.10
993-1003
L’ste d. w.’)
68.10 63.05 66.20
49.55
48.50
993
H’ste
,,
,,
‘)
68.45 63.35 66.70
49.90
49.25′
1003
8 Febr. 1919
68.30
63.25 66.45
49.75
49.-
993-1003
1
,,
1919
68.40
63.25 166.65
49.373 49.15
993-1003.
Muntpariteit
66.67
66.67 66.67
48.-
48.-
100
0
1
Notecriog te Amoterdam.
t)
Particujiere opgave.
KOERSEN
TE
NEW YORK.
CoMe
Zicht Zicht Zicht
1)
0
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterd.
(in
5
(in fra.
(in cents
(in cents
per
£)
P.
5)
p.
4 Rm.)
per gid.)
15 Febr.
..
1919
4.78.45
5.45
5
!8
nom.
41’/4
Laagste d. week..
4.76.45
5.45
5
!, noin.
41
1
!,
Hoogste,,
..
4.76.55
5.45
8
!4
nom.
411/
4
8 Febr.
. .
1919
4.76.55 5.45
5
/9
nom.
41
1
/,
1
,,
..
1919
4.76.55
5.45
1
/
nom.
40
7
/
Muntpariteit….
4.86.67
5.18
1
!,
95
1
/4
40
1
,,
KOERSEN VAN
DE
VOLGENDE PLAATSEN
OP
LONDEN.
WISSELKOERSEN.
:’
Lires
p.
£
.LQjO
30.31
Â0j11
30.31
1010
30.25
1U’IlO
30.373
10′!OI
30.31
WISSELMARKT. Shanghai
..
sh/d.p.tael
5
4/11
419
4110′!,
419
Rome
…….
Singapore
..
id.
p. $
2/41/,
214
5
1,2
2/4
1
/,2
214
7
131
2141/,
De ententewissels bleven deze week tamelijk stationnair..
Valparaiso
‘)
d.p.pap.tp.
10
1
/
2
lot!,
lol!,
10’13
1051
82
De omzetten waren matig en koersen schomnielden tüsschen
1
Yokohama
..
sh/d.p.yen
2/1
18
!,,
211
7
/8
2r1’/8
212
1
!8
2/1
7
1,
11.53 en 11.57 voor Londen, 2.42 en 2.43′!, voor New York
t
) Noteeringen op
90
dagen.
1)
Noteering
von 21
Jan.
1919.
en 44.30 en 44.50 voor Parijs. Ook in neutrale wissels waren’
de schommelingen ijiet groot. België was iets meer aan-
geboden en de koérs brokketde langzaam af. Slot circa 42.70»
De koerssehommelingen voor Berlijn en Weenen waren
echter beduidend grooter. Aanvankelijk was de stemming
voor Berlijn ‘niet slecht en was alleen ‘Wëenen flauw, maar
later werj ook Berlijn medegetrokken. Het aabod van
Weenen ontstond iu Zwitserland van waaruit groote posten
hier op de markt werden gebracht. Later was het over-
wegende aanbod van baukpapier oorzaak, dat de koers
voor uitbetaling Weenen sterk terugliep. In het algemeen
wekten de berichten over
•
de afstempelingen, die men voor-
nemens – is in de verschillende landen van Oosten rijk-Hon-
garije, een gevoel van wantrouwen, dat ook oversloeg op
de waardeering van den Duitschen koers.
KOERSEN IN NEDERLAND.
sla
Londcn
,
Parijs
6)
Berlijn
6)
Weenen
6)
B i ,
1
ege
New
York’)
10
Febr. 1919..
11.533
44.35
28.05
13.65
43.10
2.42
1
/
11
1919..
11.55
44.50
27.80
13.55
43.-
2.42
1
/2
12
,,
1919..
11.55
44.45 27.50
13.30
43.-
2.42
1
!,’
13
,,
1919..
11.543
44.40
27.-
12.70
42.95
2.42’/4′
14
,,
1919.:
11.57
44.523 27.173
13.20
42.75
2.43’/”
15
,,
1919..
11.553
44.473
26.823 12.80
42.70
2.42’/
Laagste d. w.
1)
11.52
44.20
26.75 12.50
42.60
2.41
0
!
Hoogste
,,
,, ‘)
11.573
44.55
28.50 13.70
43.20
2.43′!,
8 Febr. 1919..
11.543
44.35
28.90
13.673
43.10
2.42’/4
1
,,
1919..
11.56
44.45
28.373
.14.25
42.45
2.42
5
/s
Muntpariteit..
11.50
48.-
59.26
50.41
,
48.-
2.48
3
i
1)
Noteering
te
Am,terda,n.
0)
Particuliere
opgave,
–
GÖUD EN ZILVER.
Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering
te Londen.
te
New
York
15 Febr.
1919
……..47
7
/o.
101’18
8
,,
1919
……..
48′!,,
101
1
!8
1
,,
1919
……..
48′!,,.
lûl’/s
25 Jan.
1919
……..
48′!io
10111
8
18
,,
1919
……..
4g7/
–
101′!8
18 Febr.
1918
… …..
42°!,
851!
6
17 Febr.
1917
……..38′!,
78
8
!8
20 Juli
1914
………
24″!,,
N.U.M.
Weekstaat der Nederlandsche Uitvoermaatschappij. Voornaamste posten in duizenden guldens.
Buitenl.
I
Debet
5
pCI.
Credit
Data
Bankiers
Schat.
Diverse
Schuld-
Diverse
kisiblIj.
reken.’)
brieven
,cken.’)
13 Febr. 1919..
3.685
53.200
70.400
16.211
101.341
6
,,
1919..
5.206
53.200
.70.400
15.878
101.253
81
Jan. 1919..
4.471
65.700
70.400
15.774
101.236
23
1919..
2.896
65.700
70.400
15.566
100.499
16
,,
1919..
2.726
65.700 70.400
14.791
100.357
1)
Beide
rekeningen
omvatten,
behalve garantiewiasel, in portefeuille
tot het bedrag
der
buiteni. schatkistbiljetten, in
hoofdzaak
garantiewissel,
in
depbt
bij
de
Ned.
Bank.
19 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
191
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 15 Februari
1919.
Activa.
Binneul.Wis-{H._bk.
f
72.602.952,05
sels, Prom.,
B.-bk.
,,
983.424,18
1
1
, enz. in disc.
Ag.Bch. ,, 27.761.918,75
101.348.294,981!,
Papiero. h. Buitenl. in
disconto
……………………..
–
Idem eigen portef..
f
8.737.456,-
Af: Verkocht maar voor de bk. nog niet afgel.
8.737.458,-
Beleeningen
mci.
vrach.
[114.169.433,48
1
12
in rek.-crt.
{Hbk
B.-bk.
10.321.988,26
op onderp.
Ag.sch. ,, 61.516.165
2
98
(186.007.587,72′!,
Op Effecten
…… f185.960.987,72′!,
Op Goederen en Spec. ,,
46.600,-
188.007.587,72112
Voor8chotten a. h. Rijk …………….
..
13.402.994,56
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
63.399.780,-
Muntmat., Goud ..
,,613.928.651,54
1
/,
f677.328.431,54′!,
Munt, Zilver, enz.:
8.995.734
2
28′!,
Muntmat., Zilver
..
–
688.324.165,83
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds..
f
5.078.8.69,32
id. van
‘ii
v. h. kapit. ,,
3.996.789,43
,,
9.075.658
2
75
Geb.enMeub. der Bank …………….,,
1.770.000,-
Diverse
rekeningen ………………,,
104.782.746,59′!3
(1.111.448.904,44
‘l
Pausiva.
Kapitaal
………………………
f
20.000.000,-
Reservefonds
………………….
5.079.402,58
Bankbiljetten in omloop …………
,, 1.007.335.495,-
Bankassignatiën in omloop ……….
..2.584.025,99
Rekening.Courant saldo’s:
Van het Rijk
….
(
–
Van anderen
….
64.383.359,22
10
64.383.359,22
Diverse rekeningen
………………
..12.O66.621,67’/,
f1.111.448.904,44′!,
Beschikbaar inetaalsaldo …………..
(
471.008.145,05
1
!1
Op do
basis van
‘Is metaaldekking….
,,
256.147.569,01
1
12
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is
..
,,
2.355.040.725,-
Verschillen met den vorigen weekstaud:
Meer
Minder
Disconto’s
130.426.330,10
Buitenlandsche wissels……505.800,-
Beleeningen
30.804.295,20′!,
Goud ………………..
7.019.783,96
Zilver ………………..44.447,23
Bankbiljetten …………
.21.398.995,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s ….
13.123.930,30
1
!1
Voornaamste nosten in duizenden guldens.
Data
Geud
Zilver
B k
b°7
Andere
opeischbare
schulden
15
Febr.
1919
….
677.328
8.996
1.007.335
66.967
8
,,
1919
…
.
684.348
8.951
1.028.734
201.369
1
,,
1919
….
684.357
8.923
1.071.531 90.116
25 Jan.
1919
….
684.369
8.791
1.053.508
90.669
18
,,
1919
..
..
684.390
8.737
1.062.722
83.614
11
,,
1919
….
690.424
8.668
1.080.094 99.674
4
,,
1919
….
691.436
8.588
1.100.948
91.626
28 Dec.
1918
….
689.441
8.545
1.068.947 90.529
21
,,
1918
..
..
689.923
8.381
1.057.448 95.542
14
,,
1918
….
690.723
8.310
1.059.603
82.497
7
,,
1918
..
.
.
692.375
8.256
1.072.360
73.808
30 Nov.
1918
….
693.392
8.230
1.082.164 75.660
23
,,
1918
..
.
.
695.415
8.200
1.081.877
96.217
16 Febr.
1918
….
716.341 7.275
854.035
90.845
17 Febr.
1917
….
590.555
6.481
737.606
71.794
25
Juli
1914
….
162.114
8.228
310.437
6.198
o
t
a a
Disconto’,
Belce..
Beadiik.
baar
Dek.-
hing,. Hiervan
‘
,
0
aa
Schatkist-
ningen
Metaal-
percen-
promc.ssen
saldo
lage
rechlslreeki
15Febr.1919
101.348
50.000
186.008
471.008
64
8
,,
1919
231.775 170.000
216.812 446.821
56
1
,,
1919
235.408 181.300 136.960
460.491
60
25 Jan. 1919
221.960 166.800 135.058
463.865
61
18
,,
1919
223.497
162.800 138.702
463.396
60
11
,,
1919
245.184
176.800
145.342
462.674
59
4
1919
252.852 177.800 149.907
461.043
59
28 Dec. 1918
243.691 174.800 139.515
465.624
60
21
1918
236.729
167.800
129.116
467.234
61
14
,,
1918
219.227 146.800 134.380
470.144
61
7
1918
210.203
136.800 142.345
470.915
61
30 Nov. 1918
225.288 145.800
144.367
469.579
61
23
,,
1918
231.138
146.800
141.874
467.512
60
16Febr.1918
24.090
–
139.462 533.877
77
17Febr.1917
59.420 37.000 85.970
434.255
74
25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686
48.521′)
54
1)
Op de basis
von
9
1,
metaaldekking.
1 Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
ê 1 ë n blijkt, dat uitstonden op:
15 Febr. 1919
Aan schatkistpromessen..
f
326.090.000,-
f
205.290.000,-
waarvan rechtstreeks hij
de Ned. Bank geplaatst
170.000.000,- ,, 50.000.000,-
Aan schatkistbiljetten ..
137.514.000,- ,, 126.664.000,-
Aan zilverbons …….. …63.085.815,- ,, 62.059.433,50
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Naast de per mail ontvangen gegevens worden de telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en het beschikbaar inetaalsaldo van latere data opgenomen.
1
Andere
Bank-
1
opeiichb.
Data
Goud
Zlk,e,
biljelten
schulden
.8 Febr.1919
326.300
1
,,
1919
324.300
25 Jan. 1919
318.200
104.729
14.694
192.493
96.657
‘
102.967
14.577
192.361
90.850
16
1918 ……
120.150
14.471
193.167
88.636
30
Nov.
1918 …….
9
,,
1918 ……100.751
14.919
192.384
86.708
23
,,
1918 …….
9 Febr. 1918 ……86.469
20.400
169.774
64.384
10 Febr. 1917 …..
71.479
22.701
157.860
38.918
25 Juli
1914
22.057 31.907
1
110.172
12.634
14’lssd,,
Dioense
Be,chie-
Dek-
ala
Lii,.
.
nullen
Delee.
ree-
oaar
RIng,-
conto.
N.-Ind.
ningen
ningen t)
metaal.
percen.
betaalbaar
saldo
tape
8 Feb.1919
204.800
68.500
1 ,, 1919
205.100
68.300
•°°
25 Jan.1919
200.000
CCC
66.500
CCC
30Nov.1918 8.772 17.778 8211 17.994 61.893
41
23 ,, 1918 8.965 17.206 81.132 19.754 61.168
42
16
1918 9.190 17.494 82.441 18.786 60.510
41
9 ,, 1918 8.421 17.541 80.634 20.714 60.137
41
9Feb.1918 9.140 35.482 64.975 23.816 60.316
46
10Feb.1917 6.470 36.514 55.205 8.953 54.276
48
25Juli 19141 7.259
8.395 147.934
2.228
4.842
2
) 44
1)
Sluitpost der activa.
0)
Op
de basis van
‘Is
metaaldekking.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circulalie
Andere
opei,chb.
schulden
Disconto’,
Dlv. ide.
nlngenl)
30
Nov.
1918
. .
931
1.676
2
)
1.164 1.230
109
23
1918
..
926
1.613
8
)
1.204 1.238
147
16
,,
1918
..
921
1.627
1
)
1.181 1.263
151
9
,,
1918
..
914
1.652
8
)
1.159
1.267
183
1
Dec.
1917
..
611
1.234 980 1.035 1.052
2 Dec.
1916
..
652
1.050
767
879
809
25 Juli
1914
..
645
1.100
560
735
396
‘)
nlultpo.t der active.
‘)
Hiervan
zilverbon, ZÖd
di. gld. ‘)idem
275
di. gid.
4)
idem
274
di.
gid.
192
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Februari 1919
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven,
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoegiug der Currency Notes,
in duizendeu p. st.
Currency Notes.
Data
Metaal
Ctrc!atte
Bedrag
1
Goudd.
1
Gov. Sec.
12 Febr. 1919 81.619
69.833
***
*5*
5*5
S ,,
1919 81.444
69.987
309.482 28.500 289.247
29 Jan. 1919 80.737
69.346 307.480 28.500 288.213
22 ,,
1919 80.288
69.022 308.219 28.500 288.845
13 Febr. 1918 58.943
46.061 215.164 28.500 190.020
14 Febr. 1917 59.141
39.451 146.130 28.500 116.099
22 Juli 1914 t 40.164
29.317
om
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depo,. Other
Depos.
Re.
aen,e
Dek,
kings-‘
percen.
12 Febr.’19
52.680
83.298 28.158
120.046
30.236 20,40
5
,,
’19.
50.839
83.470
30.721
115.481 29.907
20,45,
29Jan. ’19
55.893
80.437
26.613
121.602
29.847
20,13
22
,,
’19
62.934
79.041
27.217
126.573 29.716
19,32
13 Fehr.’18
56.350
95.867
39.013
126.265 31.332
18,96
14 Febr.’17
134.959
44.034
51.923 145.157
36.141 18,33
22 ,JuIi
’14
1’1.005
33.633 13.735
42.185
29.297
528/
8
t)
Verhouding tusochen Reterve en. Depooite.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste oosten in duizenden france.
Data
Goud
• –
Waarvan
in het Buitenland
Zilver
T. goed
in het
Buitenland
Buii.gew.
oorsch.
a/d. Staat
13Feb.’19
5.510.746 2.037.108
314.804
20.000.000
6
,,
’19
5.508.221 2.037.108 315.488
930.226 20.000.000
30Jan.’19
5.504.975
2.087.108
316.146
1.056,130
19.550.000
23
,,
’19
5.499.318 2.037.108
317.296
1.084.663 19.450.000
14Feb.’18
5.365.356
2.037.108
252.168
1.072.234
12.500.000
15Feb.’17
5.134.734
1.945.603
274.500
724.090
8.600.000
23 Juli ’14
4.104.390
–
639.620
–
–
Wissels
Uitge.
stelde
Wissels
Belee.
ning Bankbil..
letten
Rek. C r1.
Pii
culieren.
Rek.
Staat
.
1.153.745
994.240
1.213.764
32.506.655
2.664.302
67.630
1.202.936 998.387 1.218.363
32.366.993
2.584.712
53.792
..,
1.252.301
1.000.529 1.187.105
31.983.028
2.615.406
56.007 1.247.415
1.009.400
1.204.596 31.793.747
2.768.880
70.254
0
1.334.854
1.124.022
1.217.104
23.821.176 2.634.425 41.918
621.032 1.312.916
1:249.147
17.747.070
2.346.462
33.785
1.541.080
–
769.400
5.911.910
942.570
400.560
SOCIËTÉ GÉNÉRALE DE BELGIQUE.
1)
Voornaamste oosten in duizenden francs.
DaI
Meta&!
md.
buiten!,
saldi
Ti’.
van
buiten!.
vorder.
1
Ee/een,
van
prom. d.
1
provinc.
wiosda
en
beleen.
Circu.
latte
Rek.
Cr1.
saldi
17Oct. ’18
1.216.753
100.082
480.000
97.728
1.507.912
377.440
10
,,
’18 1.219.743
100.021
480.000
100.040 1.508.011 382.595
3
,,
’18
1.144.781
100.011
480.000
95.287 1.452.612
358.318
26Sept.’18
1.145.778
99.982 480.000
101.783 1.452.948
365.452
18 Oct. ’17
476.043
90.903
480.000
100.351
1.1.72.474
91.204
19Oct. ‘161
352.872
1
76.033
480.000
39.834
828.739
110.068
t)
Sedert einde
1914
met de functie vftn circulatiebank belast.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste pasten, onder bijvoeging der Darlehens.
kassenscheine, in duizenden Mark.
Data
Metaal
Daarvan Goud
1
Kassen,
achetne
Circu.
latte
DeL
1
kings-
pe,cen.
7 Febr. 1919
2.276.978 2.252.150 5.781.470.23.665.071
34
31 Jan.
1919
2.273.679 2.253.712
5.752,6523.647.640
34
22.
1919
2.275.461
2.255.397
5.672.940
23.393.213
34
15
1919
2.276.643
2.257.183
5.351.403
22.526.370
34,
7 Febr. 1918
2.520.737
2.407.345 1.248.585
11.121.678
34
7 Febr. 1917
2.542.271
2.525.490 282.881 7.892.292
36
23 Juli
1914
1.691.398 1.356.857
65.479
1.890.895
93
t)
Dekking
der circulatie door metaal en Kae,enecbeine.
Data
Wind,
Rek. Cr1.
Dar!ehena}aoaen,chemne
Totaa(
In kas bij
uiige’
de Relchs.
geven
bank
7 Febr. 1919
26.030.456
11.389.795
*5*
31 Jan.
1919
27098.634
12.522.737
16.158.600 5.745.500
22
1919
26.562.410
12.322.441
15.920.20
5.666.700
15
1919
27.539.742 13.620.919 15.592.200 5.346.000
7 Febr. 1918
12.609.315
6.303.441
7.661.800
1.236.600
7 Febr. 1917
8.188.720 3.505.047
– –
23 Jüli
1914
750.892 943.964
.
……………..
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Goud Waarvan
I
voor dekking
F. R. Notes
Waar-
van in
het bui-
ten/and
1 1
Zilver
t
dc.
1
F.R.
Notes in
circu.
latic
20 Dec.
’18
2.078.988 1.276.649
5.829
54.636
2.663.701
13
’18
2.078.505
1.248.592
5.829
55.758 2.604.580
6
,,
’18 2.067.401 1.285.873
5:829
53.966 2.584.523
29 Nov. ’18
2.065.213
1.293.154 5.829
55.158 2.568.676
22
,,
18
2.060.265 1.247.046
5.829 55.992
2.555.215
21 Dec.
‘171
1.645.543
764.0891
52.500
48.127 11.227.642
Data
Wissels
D
T0ta
l
..
05
Waar-
van
Kapitaal
Dek-
kings.
percen-
tage
t)
Goud.
dekking
circu.
latie
20 Dec.
’18 1.947.067
2.376.581
80.585
53,0 52,0
13
’18
2.21 6.057
2.392.317
80.492
52,5
51,7
6
,,
“18 2.235.190
2.354.390
80.304 52,3 51,5
29 Nov. ’18 2.190.536
2.404.611
80.072
52,1
51,3
22
,,
’18 2.078.219
2.451.782
80.025
51,8 50,8
21 Dec.
‘171
971.452
1.831.272
1
69.852
72,3
1
78,6
t)
Verhouding tuosch
e
n, den totalen goudvoorraad.
Zilver etc..
en de
opeiachbore schulden: F. R. Notes en netto depositos wet inbegrip van
het kapitaal.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
HET
FED. RES. STËLSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
c.
RUSSISCHE STAATSBANK.
.4
Sedert 5 November 1917 is geen bankstaat verschenen.
Data
Aantal
1
Totaal
1
uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time
banken
1
gelden en F. R. banka
deposiio’s
deposits
beleggingen
13 Dec. ’18
755
13.650.6921
1.240.998
11.724441
1.477.074
6
,,
’18
753
13.649.8961
1.265.779
11.685.468
1.457.733
29 Nov. ’18
754
13.587.832J
1.192.264
11.600.640
1.461.098
22
,,
’18
752
13.660.5.51i
–
1.290.472 11.698.157
1.454.787
15
,,
’18
753
13.917.2441
1.183.856
11.972.771
1.443:510
19 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
193
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 17 Februari 1919.
De houding der internatioiiale beurzen is gedurende de
achter ons liggende week weinig gemarkeerd geweest; bijna
•vöortdurend was de algemeene tendens kalm, in afwachting
van de groote gebeurtenissen, die wellicht het gevolg van de eindbeslissingea der vredesconferentie zullen zijn. Tot
dien tijd kunnen feitelijk geen groote plannen door de ver-
schillende landén worden geprojecteerd; dientengevolge
blijven ook de beurzen weinig geanimeerd, met uitzonde-
ring dan van enkele markten, die door eigen, binnenland-
sche factoren in de eerste plaats, worden beïnvloed.
Als een der zoodanige kan de beurs te B e r 1 ij n worden
gekarakteriseerd. Vooral in de laatste dagen hebben in-
vloeden van allerlei aard, doch meestal hun oorsprong vin-
dende in aangelegenheden van binnenlandsch bestuur, de
richting van de koersbeweging bepaald. Wel vormden ook
de onderhandelingen betreffende den wapenstilstand een
punt van algemeene bespreking, doch daar deze onderhan-
delingen tevoren reeds bestemd waren uiterst eenzijdig te
zijn, m.a.w. daar nien algemeen wist, dat de door de Geas-
socieerde Regeeringen voor te schrijven voorwaarden een-
voudig aangenomen moesten worden, oefenden deze slechts
voorbijgaand eenigen deprimeerenden invloed uit.
Anders was het gesteld met de hitingen van den Pruisi-
schen Minister van Financiën, Südekom, die deze te Wei-
mar heeft gepubliceerd. Deze bewindsman heeft in zeer
sombere bewoordingen de financieele toekomst van het
Duitsche Rijk besproken, heeft zelfs het woord ,,staats-
bankroet” niet vermeden, toen hij de perspectieven van de
Duitsche Republiek in financieel opzicht besprak. Uit den
aard dor zaak heeft dit een stemming van onrust in den
lande verwekt, die haar onmiddellijke weerspiegeling in het
koersverloop ter beurze heeft gevonden. In de eerste plaats
hebben de obligaties der oorlogsleeningen, clie toch al reeds
een bijna voortdurend dalende richting hebben ingeslagen,
een gevoelig verlies geleden. Op den dag, volgende op dien
van de rede des heereii Südekom, bedroeg de daling 11%
2 pCt. en deze reactie is in den loop der berichtsperiode
eer toegenomen, mede tengevolge van het feit, dat bijna
geen interventie-aankoopen hebben plaats gevonden.
Behalve deze algemeene factor van depressie, was er een bijzondere, die in de eerste plaats bankaandeelen heeft aan-
gegrepen. De organisatie van bankbeambteii heeft n.l. zeer
cliepingrijpende eischen gesteld, bij inwilliging waarvan de
bedrijfskosten der bankinstellingen onevenredig zullen
moeten stijgen. De verlangens der geëmployeerden bepalen
zich niet slechts tot salarisverhoogingen, doch betreffen
om. het recht van vereeniging, het recht van inzage in de
contradten van liet personeel, verkorting van den werktijd tot 7 uren op week- en 6 uren op Zaterdagen, betaling van Mk. S per ujir voor, overwerk, mogelijke vervroeging van
het beursuur, teneinde het daarna komende werk gemak-kelijker te kunnen afwikkelen, enz. Als minimum-salaris
wordt verlangd Mk. 1800 per jaar voor volle werk-
krachten in de groote steden en Mk. 1500 in kleinere
plaatsen, waarbij dan nog de duurte- en andere toelagen
komen.
Alle bankaandeelen hebben tengevolge van deze verlan-gens hun koerspeil belangrijk zien dalen, met uitzondering
van de aandeelen der Berliner Handelsgesellschaf t, welke
instelling, zonder filialen, in lang niet zoo sterke mate
door de stijging der onkosten wordt getroffen.
Eigenaardig is het, dat ook industrieele aandeelen ge-
durende liet grootste gedeelte der bericlitsperiode sterk
aangeboden waren, niettegenstaande het feit, dat zeer vele
ondernemingen dividenden uitkeerden, belangrijk boven die
van het vorig jaar. In de meeste gevallen echter worden
deze grootere uitkeeringen volkomen terecht beschouwd als
,,revolutie-dividenden”, in de figuurlijke en letterlijke be-
teekenis van het woord. Vaak toch wettigen de uitkomsten
van het bedrijf geenszins een zoo hooge uitkeering en wordt
deze dan ook slechts doorgevoerd op aandrang der aandeel-
houders, al of niet met medewerking van de directie. Over
het algemeen moet een dergelijke politiek worden beschouwd
in het kader der jongste gebeurtenissen en der mogelijk-heden voor de haaste toekomst in Duitschland. De vrees
voor socialiseering is nog niet verdwenen en de meeste
aandeelhouders wenschen zooveel mogelijk de door hen be-
legde gelden terug te verkrijgen, alvorens de Staat tot
eventueele beslagname mocht willen overgaan. In ernstige
financieele kringen wordt tegen deze politiek met den
meesten nadruk gewaarschuwd; het directe gevolg toch moet
zijn, dat de ondernemingen, waar deze gevallen zich voor-
doen, totaal onvoldoende voorbereid zullen zijn, indien na
den definitieven vrede de strijd op economisch gebied tus-
schen dé v’erschilleade naties weder kan worden hernomen.
Voorloopig echter hebben deze waarschuwingen geen enkel
ander effect gehad, dan dat de beursnoteering der betrok-
ken aandeelen althans niet ongemotiveerd is opgeschroefd
en op een peil is gebracht, dat in overeenstemming zou zijn
met het denkbeeld eener permanente uitkeering op den
thans voorgestelden voet.
Een bewijs overigens, hoe men op het oogenblik in
Duitschland de bijzondere belangen veelal voor de alge-
meene laat gaan, is de omstandigheid, dat op groote schaal
een clandestiene handel in vreemde valuta’s wordt ge;
voerd. Door de Engelsch-Fransçhe bezetting van den Linker-
Rijnoever is zeer veel Engelsch en Frnnsch geld in omloop
gekomen, hetwelk thans verhandeld wordt ft Mk. 40 tot
Mk. 42 per Pond Sterling en ft Mk. 1,43 tot Mk. 1,50 per Franc. Vaak worden deze bankbiljetten vanuit Nederland
binnengesmokkeld en worden zij in Duitschland gekocht
met het doel de belastingen te kunnen ontduiken. Bovenien
‘is het directe gevolg een vermeerdering van de circulatie
aan Duitsche biljetten, zoodat de positie van dé Rijksbank
hierdoor direct wordt benadeeld.
Eigenaardig is het, dat van de buitenlandsche leeningen
(die over het geheel een vaste tendens aan den dag leggen)
ook Oostenrjksch-Eongaarsche soorten een vrij geliefd
object van geldbelegging vormen. Eenige vage plannen tot
samensmeLting der Duitsch-Oostenrijksche en der Duitsche
oorlogsschulden zijn weliswaar ontworpen, doch aan de
verwezenlijking hiervan staan nog zoovele bezwaren in den
weg (o.a. de moeilijkheid van te bepalen, welk deel der Oostenrjksch-Hongaarsche schuld op de schouders van
Duitsch-Oostenrijk gelegd zal moeten worden, welke belas-
tingen in laatstgenoemd land kunnen worden geheven en,
vr alles, het valuta-vraagstuk), dat toch môciljk kan
worden aangenomen, dat alleen met het oog op deze moge-
lijkheid de nankoopen worden geëffectueerd. Veeleer moet
dan ook vermoedelijk een politieke achtergrond hier wor-
den gezocht.
Te Ween en heeft een zeer vaste stemming geheerscht,
vooral voor petroleum- en scheepvaartaandeelen, die op
sommige dagen van 20 tot 160 Kronen konden monteeren.
De overige soorten echter bleven meestal zonder belang-
stelling.
Interessant zijn de beschouwingen geweest, gehouden op
de jaarvergadering der Oostenrijksch-Hongaarsche Bank.
Vooral van Tschechische zijde zijn scherpe protesten geuit
tegen cle politiek van de oude Bankdirectie, die de finan-
ciering van den oorlog voor eengroot deel op de credieten
van de Bank heeft doen rusten. Doch ook de woordvoerder
der Duitsche aandeelhouders was het met dit protest voor
een zeer groot deel eens, hoewel deze laatste toch mede-
werkten, in tegenstelling met de Tschechen, tot het ver-,
leenen van décharge aan de directie.
Te P a r ij s heeft de beurs nog steeds niet de oude leven-
digheid teruggekregen, ondanks het feit, dat de obligaties
der staatsleeningen voortdurend zeer vast van toon geble-
ven zijn. Ook hier is de stemming van afwachten overheej–
schend; de industrieën, die tot nu toe voor den oorlog heb-
ben geïerkt, liggen voor een groot deel stil, terwijl de vre-desarbeid nog niet georganiseerd is.
Feitelijk bieden de beurzen te L o n d e n en te N e w
Y o r k hetzelfde beeld. Vooral de Londensche markt biedt
slechts zeer weinig interessante momenten. Vrijwel de cenige
uitzondering vormden op beide markten petroleumwaarden,
die zeer sterk en tot krachtig oploopencle koersen werden
gekocht. Te Londen waren het de aandeelen Shell en te
New York de certificaten van aandeelen Koninklijke Petro-
leum-Maatschappij, die door het publiek werden gefavori-
seerd, in de verwachting van komende nieuwe en belang
–
rijke concessies in Canada.
Te New York waren bovendien enkele industi-ieele waar-
den, die zich hij deze beweging aansloten, zooals aandeelen
}TLicle & Leather en scheepvaartwaarden, als International
Mercantile Marineshares. D opgaande beweging is echter
nog te aarzelend en te weinig markant, dan dat hier van
een stijgende tendens kan worden gesproken.
T e o n z e n t was de markt voor inheemsche staats-
fondsen
zeer vast van toon, met name voor de obligaties
der jongste emissie, di een goed deel van haar disagio kon-
den inhalen. Desondanks noteerea de obligaties nog Vrij
belangrijk onder den emissiekoers.
Van de buitenlandsche beleggingssoorten trokken vooral
de pandbrieven der Argentijnsche Hypotheekbank (Cedula’s)
belangstelling, die voor Belgische rekening uit de markt
werden genomen. Ook Argentijnsche en Braziliaansche
waarden, waarbij zich in de laatste dagen Mexicaansche soorten hebben gevoegd, kondeif haar koersen vrij goed
handhaven, resp. verbeteren.
194
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Februari 1919
11 Feb. 14 Feb.
17 Feb.
4
1
/2
O/
Ned. W. Sch.
1916
92
911
92
1
11
+
1/2
4
01
,,
,,
,,
1916
838/
4
838/4
84
..f.
1/4
30/t
°/o
,,
,,
. . . .
700/
4
700/
4
700/
4
3
0
/0
,,
,,
,,
.. ..
630/8
63’/
640/8
+
1
2112
0/
Cert. N. W. S. ……
54
8
/jo 54
11
/00
54/8
+
11/10
j
5
0/
Oost-Indië 1915 ….
96
1
/
96
8
/8
96
1
/4
4
01
Hongarije Goud ….
38
1
/
39
371/t
–
1
4
0/
Oostenr. Kronenrente
30 29
3
/
288/s
-la/s 1
5
0/
Rusland 1906 ……
41′!,
40’/4 40’/4
-11/4
41/
t
0/
Iwangorod Dombr…
34814
348/4
31
–
38/
4
4
0/
Rusland Cons. 1880..
32/j
30’/4
31
–
4
0/t,
Rusi. bij Hope&Co…
33
1
/,o
33Ii6
32
1
/,6
–
‘Is
–
4
o/
s
Servië 1895 ……..
52′!,
52′!2
53
+
‘/s
–
41/t
0/
China Goud 1898
..
69’/4
69’/4
690/
4
4
–
/o Japan 1899 ……..
67
0
/s
67’1
670/
2
4
0/
Argentinië Buitenl..
64/s
640/s
64
1
/s
5
O/
Brazilië 1895
……
70
0
/,
70
1
/,
72/
+
2h1
5
0/
,,
1913
……
7P/8
71/
71
7
/s
De locale afdeeling heeft haar kleur voornamelijk ont-
leend aan de houding der
scheepvaartrnarkt.
Was deze af-
deeling gedurehde de laatste weken sterk verwaarloosd en eerder in lustelooze stemming, als gevolg van de voortdu-rende vrachtverlagingen, langzamerhand heeft zich bij het
publiek een betere opvatting, zoowel van de naaste toe-
komst, als ten opzichte van de verder af liggende perioden,
baan gebroken. De beweging ontstond bij de Indische
lijnen, als Mij. Nederland, Rotterdamsche Lloyd en
Koninklijke Paketvaart, vanwaar zij zich overplantte naar
aandeelen Kon. Ned. Stoomboot Mij. en de overige soorten.
De Indische lijnen behielden echter de leiding; de gansch
afdeeling verlaat de berichtsperiode op een sterk verhoogd
niveau en op de beste prijzen.
11′
h
e
i’ i
‘ t
Rijzing of
e
e
.
•
.
daling.’
Holland-Amerika-Lijn
400
397
404
1
!,
+
40/3
it
,,
,,
gem.eig
3900/
2
387 391
+ i/
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij
300
–
318 320
+
20
Holl. Alg. Atl. Stoomv.-Mij
161
1
/s
161′!,
161
1
/
=
Hollandsche Stoomboot-Mij
199
1
!
3
199
1
/s
203
±
31/2
Java-China-Japan-Lijn
296
299′!2
308
0/
+
12
1
1,
Kon. Hollandsche Lloyd
176 174′!2
176
Ii
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..
2328/
4
2348/4
240
7’h
‘0
Kon. Paketvaart-Mij …….
236’/4
237
245
+
80/4
Maatschappij Zeevaart
….
319 310
320
+ 1
PJ3
Nederl. Scheepvaart-Unie
..
246
1
/8
2450/o
251’/2
+
58/s.:d
Nievelt Goudriaan
……..
460
465V2
475
+
15
I
Rotterdamsche Lloyd ……
274.
276
1
/
2821/2
+
8
1
!3
c
Stoomv.-Mij. ,,Hillegersberg”
288 288 288
,,Nederland”
..
274
1
/2
275
1
/2
286’13
+
12
is
,,Noordzee”
..
177 177
1
!2
182 V2
+
5
1
!,
..Oostzee”
….
365 370
378
+
13
0
In aansluiting aan de opgewekte stemming voor scheep
vaartwaarden moet hier de tendens voor binnenlandsche industrieefe aandeelen
worden gereleveerd. Ook hier was
de houding buitengewoon vast te noemen, o.a. voor aandee-
len Insulinde Oliefabrieken (die echter het hoogste peil niet
konden handhaven), aandeelen R. S. Stokvis & Zonen, Ltd.,
aandeelen Van Berkel’s Patent en Philips’ Gloeilampen-
fabriek, de laatste in verband met de uitkeering van 51 pCt.
dividend en met de gegevens van het jaarverslag.
De
petroleornafdeeling
was verdeeld. Toch behield ook
hier de geanimeerde tendens ten slotte de overhand, vooral
voor het hoofdfonds, aandeelen Koninklijke Petroleurn-
Maatschappij, die gezocht waren in verband met de hier-
boven gereleveerde voorbeelden van Londen en van New
York en tevens met het oog op de verwachting, dat de
onderneming binnenkort zal overgaan tot het emitteeren
van een nieuwe tranche van haar aandeelen-kapitaal,
waarbij dan wederom aan aandeelhouders een zeer belang
rijk, recht van voorkeur zou worden ingeruimd. Deze laat-
ste geruchten zijn tot nu toe niet bevestigd, doch zij heb
ben niet nagelaten, de markt voor het fonds krachtig te
stimuleeren. 11
De overige petroleumwaarden bewogen zich, voor zoover
zij gelieerd zijn met de Koninklijke Petroleum-Maatschappij,
in dezelfde lijn; de Roemeensche soorten’ daarentegen wa-
ren bepaald flauw, ,in verband met minder geruststellende
berichten uit Roemenië. Aandeelen Perlak waren tot hoor’
gere koersen gezocht, als gevolg van de omstandigheid,
dat aandeelhouders aansluiting zoeken tot de Zuid-Perlak
Maatschappij. .
11
Tabahswearden
reageerden eenigszins na de stijging van
cle laatste weken, zonder dat het echter tot realisaties van
eenige beteekenis kwam. Integendeel bleef de ondergrond
vast en benutte men iedere reactie om het aangeboden
materiaal op te nemen.
De
r’zobberinarkt
bleef nagenoeg zonder belangstelling hij
gelijkblijvende koersen.
De af deeling voor
cultuurwaarden
heeft slechts weinig
variatie getoond. Een besluit tot inkrimping van den sui-
keraanplant is nog niet genomen; algemeen verwacht men,
dat een dergelijk besluit niet zal worden doorgevoerd. De
onzekerheid echter heeft een zekeren drukkenden invloed
uitgeoefend, die het koerspeil wel niet heeft beïnvloed, doch
den zakenomvang sterk heeft doen afnemen.
11
Feb. 14 Feb.
17 Feb.
Riizingof
Amsterdamsche Bank
….
185
1
/,
185
185
1
/2
Ned. Handel-Mij. cert.
v.
aand.
1808/4
1801!2′
1808/
4
Rotterd. Bankvereeniging..
143/4
143
143/4
– 1/
Amst. Superfosfaatfabriek..
1698/4
175/8
173v/s
+
Van Berkel’s Patent
……
140
141
142
±
2
‘
Insulinde Oliefabriek……
256 249
1
14
250
6
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand.
103 103
1
/2
103
1
/8
+
1
/2
Ned. Scheepsbouw-Mij. ….
1858/4
183′!,
185
8/4
Philips’ Gloeilampenfabriek
4151/4
425
1
/g
440
+
24814
R.
S.
Stokvis
&
Zonen
….
559’/4
567
560’/,
+ 1/A
Vereenigde Bliktabrieken..
130
1
/i
130
1
!,
130’/
Compania Mercantil Argent.
2438/s
245
246
1
!3
+
3
0
/s
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
152
145!4
‘1498/4
–
2’/4
Handelsver. Amsterdam….
413
1
!3
403′!3 405
1
I
–
8
Holl. Transatl. Handelsver.
133
138
1391/2
+
6′!,
LindeTeves&Stokvis
……
224
3
/4t
223
222
–
2’/
VanNierop&Co’sllandel-Mij
177
1
/t
175
174
1
/1
–
3
Tels
& Co’s
Handèl-Mij
….
154’12
152 150
–
4
1
18
Gecons. Hou.
Petroleum-Mij
227
1
!2
226
2257/8
–
1/8
Kon. Petroleum-Mij .
……
584
581’/,
596
+
12
Orion Petroleum-Mij…….
79 79
78
– 1
Steaua Romana Petr.-Mij..
152’/,
1501/,
149
1
/2
–
3
Amsterdam-Rubber-Mij.. . . .
187
8
/4
183
183′!,
–
4’/
Nederl.-Rubber-Mij .
……
105
104
1041/2
–
Oost-Java-Rubber-Mi,j.
….
231
229′!2
224
–
7
Deli-Maatschappij
………528’/,
516 515
– 13
1
12
Medan-Tabak-Maatschappij..
237
1
/2
233
1
/2
234
1
/,
,
–
3
Senembah-Maatschappij….
481
1
!,
477’/2
483
+ 1′!2
De
Arnerikarsnsohe markt
sloot
zich
geheel aan aan de
aanwijzingen van Walistreet, doch de affaires waren van
buitengewoon geringen omvang. Alleen op de laatste dagen
van de berichtsperiode was de handel iets grooter, vooral
voor aandeelen Marine, zoowel de gewone als de preferente,
en aandeelen Hide & Leather.
11
Feb.
14
Feb.
17 Feb.
Mizing
American Car
&
Foundry
79
3
/4
81
8211
+
2’/2
Anaconda Copper
……..
129’/,
130
132
1
/4
+
28/’4
Un. States Steel Corp…..
34
I8
/
35
8
/s
86
15
1t6
+
2
Atehison Topeka
……….
91’/,,
91
9
/,o 92
+ 081jt
Southern Pacific ……….
92/,
93/,
9311/1,
+ l’/io
Union
Pacific ………….
130′!,
132!4
133
+
2′!,
Int. Merc. Marine afgest…..
25
1
!,
26’/is
28
+
2’/
,,
,,
,,’
,,
prefs.
1
l2/s
115
119
±
6
8
!8
De
geidmarkt
was ruimer, na een voorbijgaande stroef-
heid; prolongatie bleef 33′ pOt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
18 Februari 1919.
Sinds ons laatste uitvoerig overzicht, valt er heel weinig
nieuws te vermelden.
–
De Australische oogst is onder buitengewoon gunstige
omstandigheden binnengehaald, hetgeen de kwaliteit zeer
ten goede komt. Wij schreven reeds vroeger herhaaldelijk,
dat de opbrengst dit jaar evenwel aanmerkelijk minder is’
geweest dan .de laatste jaren, doch dat het overschot met hetgeen van de andere oogsten nog in het land is, wel ca.
5 millioen tons tarwe bedraagt Sedert eenigen tijd zijn de
verschepingen van Australië aanmerkelijk toegenomen en bij de verschepingen naar Europa komen er nu nog eenige
naar Britsch Indië. De Britsch Indische Regeering heeft
n.l. in Australië tarwe gekocht, want niettegenstaande er
in den laatsten tijd voldoende regen is gevallen, is deze
toch zoo laat gekomen, dat slechts een kleine opbrengst van
de Indische oogsten van rijst en tarwe verwacht wordt en
dus aanvoer van buitenaf noodzakelijk is om hongersnood
te voorkomen.
De verschepingen van Argentinië blijven uiterst gering.
Blijkbaar zijn de toestanden in de haven van Buenos-
Aires nog steeds zeer ongeregeld. In dezen tijd van het
19 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
195
Noteeringen.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Chicago
Bueno, Ayrei
Data
Tarwe
I
May.,
I
Haver
Tante
Mars
Lijnzaad
Maart
Maart
Maar!
Maart
I
Maart
I
Maart
15Feb.’19
226
127
3
/
60
11,10
4,80
18,65
8
,,
’19
226
118
‘1
558/4
.11,-
4,90
18,60
15Feb.’18
220
127
1
/2
84
1
!,
13,20
7,25
22,95
15Feb.’17
1748/4
0)
1015Is
8)
578/
4
8)
13,75
9,65 22,60
15Feb.’16
12811
8)
788/t
5)
48/8
8)
9,15 5,80
3
)
12,90
20 Juli ’14
82
1)
563/8
1)
36
1
!,
‘)
9,40
8)
6,38
1
)
13,70
1
)
1)
per Dec.
8)
per
Sept.
5)
per Mei.
Soorten.
17 Febr.
1919
10 Febr.
1919
17 Febr.
1918
Tarwe (inlandsche) ……
.25,-
1)
25,-
1)
–
Rogge (70 Kg. natuur gew.)
28,60
1
)
28,50
1
)
–
Mais (La Plata)
…..
–
400,-1)
Gerst (60 Kg. natuur gew.)
23,-
1
)
23,-
1)
–
23,-‘)
23,- ‘)
–
Lijnkoeken
(Noord-Ame.
Haver
(inlandsche) …….
rika van La Plata-zaad)
37,50
1
)
37,60
1
)
80,-
1)
Lijnzaad (inlandsch)
….
40,-
1
)
40,- ‘)
–
‘1
Itegeeringsprijs.
AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artlkelèn.
1
9-l5Febr.
Sedert
Overeenk.
9-l5Febr. 1
Sedert
1 Overeenk.
1919
1 Jan. 1919 1 tijdvak 1918
1919
1
1
Jan. 1919
1
tijdvak 1918
1919
1918
Tarwe ……………..
2.031
14.353
–
‘ –
5.970
–
20.323
–
– .
–
–
8.690
–
8.690
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Boekweit
…………..-
Gerst
…………….
–
–
– –
–
–
–
– –
–
.
–
–
–
Rogge
………………-
..
–
Mais
………………-.
–
–
–
–
–
–
Haver ……………..-
Lijnkoek ……………
..
–
–
–
–
– –
Lijnzaad ……………-
Tarwemeel ………….
.-
2.013 27.430
– –
7.429
–
34.859
–
Andere meelsoorten
..
–
4.139
–
–
–
–
4.139
–
AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor het Buitenland.
6.039
.
109.286
49.849
1
–
–
–
102.286
49.849
Mais
…………….
–
13.216
–
–
–
–
13.216
–
–
–
–
–
–
Tarwe ……………..
4.490
..
60.378
–
–
–
–
•60.378
–
Rogge
……………..-
Tarwemeel ………….
–
20.185
–
–
–
–
20.185
–
Gerst
……………..
Haver ……………..
–
24.980
–
– –
–
24.980
–
Andere meelsoorten ..
993
56.998
.
–
–
1
–
1
–
56.998
–
jaar was men vroeger gewoon de allergrootste verschepin-
Volgens. berichten uit Delhi wordt in Britsch-Indië
gen te zien. De cijfers zijn nu evenwel klein en als gevolg
de heffing van een
verhoogd’ invoerrecht op
Javasuiker
daarvan hoopen de voorraden in de havens zich op. Het
overwogen.
instellen van de minimumprijzen
–
wij wezen er reeds in ons
A m er
i
k a toont zich in de verschillende Europeesche
vorig overzicht op
–
heeft voorloopig ook niet bijgedragen consumptielanclen zeer actief met offertes van
Granulated”
tot vermeerdering van de exportzaken van Argentinië.
bij telkens verlaagde vrachten, terwijl Javasuiker van uit
N e d e r 1 a n d.
De aanvoer van tarwe en meel vindt
Britsch-Indië aangeboden wordt, van waaruit meer afscheep-
nog steeds hoofdzakelijk plaats in den vorm van meel, het-
gelegenheid bestaat dan direct van Java. Buitendien zijn
geen onzen molenaars natuurlijk niet aangenaani is. Nog
de prijzen voor disponibele suiker op Java
–
ouden oogst
–
steeds vinden wij geen aanvoer van voedergranen of ander
zoodanig-gestegen, dat concurrentie moeilijk wordt.
veevoeder vermeld.
Cuba – statistiek:
1919
1918
1917
SUIKER
Ontv. der weektoti Febr…
131.266
132.125
121.200 tons
NOTEERINGEN.
Totaal sedert 1 Dec.
1)
..
:.
452.618
518.135
448.059
Werkende fabrieken ……184
189
176
Londen
‘ –
1918/17/16.
Am,ierdam
I
New York
Data
per
Tate,
1
Whlte
ertc. ‘
96%
G
ranu
–
Februart
Cube,
1
Java,
lated Centrtfugala.
No.
1 1
fob.
I
14 Febr.
1919.»
f
–
64/9
– –
7,28
7
1919..
,,
–
64/9
25/6 .
–
7,28
14 Febr.
1918..
–
53/9
– –
–
14 Febr.
1917..
23’h
4711
1
/3
– –
4,77’ft’5,02
21 Juli
1914..
11
1
/i,
18/-
–
–
3,26
Uit de Bietsuikerlanden kwamen geen bijzondere berichten
binnen.’ In
Frankrijk heeft
de
laatste oogst ongeveer
107.000
tons bedragen.
De
E n gelach e Board
of
Trade-statistiek
over Januari
luidt als volgt:
1919
1918
Import Rietsuiker……..69.013
71.902 tons
Bietsuiker …………2.060
Geraffineerd ……
.’
12.911
5.972
Totaal……..81.924
79.934 tons
Voorraad in entrepot
. . ..
341.150 145.600
11
Raffinaderijen
..
22.400 25.250
Productie,
,,
. –
67.662
61.696
Totaal binneni. verbruik..
89.245 94.139
.
Op
Java blijft de markt zeer vast. Voor
No.
16 en h.
uit den nieuwen oogst werd
f
14
1
!, betaald
en hebben de
totale verkoopen uit oogst 1919
reeds
8 millioen
picols
overschreden.
KOFFIE.
Statistiek der firma G. Duuring
&
Zoon.
Zichtbare voorraad
op 1
Februari, in duizenden balen.
1919
1918
1917
1916
1915
Voorraad in Europa..
434
2.628
3.797
3.509
4.316
Brazilië
..
Stoomend
854 374
426
947
1.125
Oost-Indië.
n. Europa
fVer.
?
7
?
168
32
Staten
–
–
–
20
–
1.288
3.002
4.223.
4.644
5.473
Voorraad Ver. Staten
1.063 2.120
2.478
2.072
1.486
Stoomend
lBrazilië
naar
ç
:.
400
871
478
410
711
Ver.Staten (Oost
ndie.
7
7
3
6
2.751
5.993
7.179
7.129 7.676
Voorraad in Rio
.. ..
7038)
5440)
242 299
415
Santos..
5.0540)
3.680
4
)
3.144
2.515
1.999
Bahia
..
74
67
36
‘
43
38
Totaal……
8.582
10.284
10.601 9.986
10.128
Op 1
Januari
……
8.291
10.027
11.253
10.272
10.091
1918
1917
1916 1915
1914
Op
1
Juli
……….
8.710 7.778
7.091
7.538
11.289
1) hierin niet begrepen
124
dz. bi. )
49
gekocht door
de regeering van
2.949
..
..
San.Pauio.
_4)
.,
1,669
196
ECONOMISCH-STÂTISTISCHE BERICHTEN
19 Februari 1919
RUBBER.
De markt is in de afgeloopen week weder flauwer gestemd(
geweest en de prijzen liepen verder terug. De groote voorraden te Londen verhinderen iedere prijs-
stijging van eenige beteekenis, waar nog bijkomt, dat de
aanvoeren over het algemeen de afleveringen overtreffenP
zoodat weinig uitzicht bestaat, dat die voorraden noemens-
waard verminderen. De stock in Engeland bedroeg op
13 Februari niet minder dan 16.000 tons;
De noteeringen zijn:
prima cr6pe loco …….. 2/_’/
einde voorafg. week 211/i
Mrt./Juni ..
21-
1
/s
…………….
2/1
‘Is
Juli/Dec …..
2/-l4
…………….2/l’14
smoked sheets 1 d. la(yer
1 d. lager
hard cure Line Para
5/4
.. 215
1
/2
… …………..
2/6
KATOEN.
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplanda).
117
Fe609II0Fe6r19I3Febr.I9I18FebT.18j17Febr.1I
New York voor
Middling
-.
27,20e
25,15e
27,85 c
31,45 c
15,95 c
New Orleans
voor Middling
26,75e
25,50 c
27,50 c
30,83 c
17,19 e
Liverp. v. Good
Midd.Texas..
18,15 d
18,—d 17,66 d
23,55 d’)
10,86d’)
Cood Middling Amer.
16 Febr. ’17 Middling Amer.-
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtalkn balen.)
tug. I8
Overeenkomstige
perioden
1
tot
l4Febr.I9
1917-18
1
1916-17
Ontvangsten Gulf-Havens..
Atlant. Havens
Uitvoer naar G-r. Brittanuii/
‘t Vasteland.
Japan etc…
Voorraden in duizendtallen
1
14Feb,.
19
1
15 Fel,,.
–
18
1
16
F
e
b
r
.!I7
5
1385 1486
1359
Binnenland
.
………….
1436 1165 1120
Amerik. havens …………
New York
153 163
1
.
438 429
New Orleans …………….
Liverpool
……………
49 2 ‘)
487
.
883
1)
15 Febr. ’19.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 30. Januari 1919.
–
Het negende Ginners Verslag, dat de vorige week in ons
bezit kwam, gaf het aantal balen Amerikaansche katoen
tot aan den l5en Januari gegind, als 11.01.000, waar
tegeaover staat de 10.761.000 balen van het vorig jaar en
10.571.000 in 1917. Deze cijfers waren verre bovende ver-
wachtingen en veroorzaakten een algemeene daling van
prijzen. Een hevige reactie begon op Dinsdag, in overeen
stemming met den wenseh om de verkoopen te dekken, en
nIet een algemeen verbeterde vraag. De prijzen in Amerika
stegen 200 punten en Liverpool antwoordde’ met een
overeenkomstige stijging. De meening werd ui tgesproken
dat wij den bodem op het oogenblik bereikt hadden, maar
de vooruitgang was van zeer korten duur, daar Amerika
gisterenavond sloot met een daling van 134 tot 180 punten
na een zeer flauwe en zenuwachtige markt ook al door den
ernst van het arbeidersvraagstuk en de vooruitzichten vat
toenemende beperking der productie. Het Zuiden verkocht
vrij; – Liverpool verkocht eveneens en de slapheid van di
markten in Amerika, bevorderde de daling. De katoenvrachten.
naar het Vereenigd Koninkrijk zijn van $ 4.30 tot $ 1.25
per 100 lbs. teruggebracht. De voorraden in Liverpool zijn
zeer klein en er is geen neiging katoen te importeeren
tegen de tegenwoordige hooge prijzen. Elke verbetering in
de vraag kan de vooruitzichten der Lancashire Spinners
slechter maken, daar de voorraden gemakkelilk gemanipu-
leerd kunnen worden. Egyptische katoen blijft onveranderd,
maar men denkt, dat de daling in Amerikaansche katoen,
binnen niet al te langen tijd een reactie moet veroorzaken:
Aujerikaansche garens zijn minder flauw; maar het
aantal transacties, dat plaats vindt, blijft klein. . Het is
zeker dat de tegenwoordige prijzen in sommige gevallen zoo laag zijn, dat elke verdere daling een verlies zou be-
teekenen. Binnenlandsche koopers zijn zeer onverFchillig en
dekken alleen hun directe behoefte, welke met betrekking
tot de zwakke vraag naar stukgoederen, niet veel bedraagt.
De uitgave van een beperkt aantal uitvoervergunningen
voor de verschillende neutrale markten heeft eenige oude
voorraden opgeruimd en, de hoop aangemoedigd, dat nieuwe
transieties spoedig zullen volgen. Tot nu toe is deze niet
verwezenlijkt en de exporthandel toont geen vooruitgang.
De doekmarkt is wat beter, hoewel er niet veel nieuwe
zaken gedaan zijn. Toch wordt -in vele afdeelingen gevoeld,
dat wij een behoorlijke basjs naderen zouden, indien slechts
algemeen wat meer vertrouwen verzekerd kon worden. Indië
heeft nog niet gekocht, maar China heeft eenige partijen
afgesloten, en de binnenlandsche handel schijnt genegen, om
vrijer te opereeren. De continentale markten zijn vrijwel
zonder voorraden en er is een goede vraag naar courante
partijen.
23Jan. .30 Jan. 6 Febr.
Liverpoolnoteeringen (loco)
F.G.F. Sakellaridis
………
27,30 27,30
27,30
G.F. No. 1 Oomra
……..14,82
15,07
15,07
T.T.
op
Indië …………
1/8
116
1/6
T.T. op Hongkong
……..
3/2
3/3
312
1
/3
T.T. op Shanghai
………5/0
510
–
–
METALEN.
Loco-Noteeringen të Londen:
Dato
Ijzer
Cleo.
Koper
Standard
No._3
Tin,
I
Lood
Zink
17 Febr. 1919..
oom.
75.101-
213.-1-
28.101-
10
,,
1919..
oom.
80.-/-
233.10 ‘)
29-1-
44-J-
18 Febr. 1918..
oom.
iio.—/—
317.-/.
30.101-
52.-/-
16 Febr. 1917..
oom.
140.-1-
198.-/-
30.10/-
56.151-
20 Juli
1.914..
5114
61.-/-
145.15/-
19.-/-
21.101-
2)
Noteering van 7 Februari.
SCHEEPVAART.
GRAAN.
Data
Petra
grad
Londen!
R’dam
Odessa
Roiter-
dam
AS!.
Kuit
Ver. Staten
San Lorenzo
.-
RaSter-
–
Bristol
Rotter-
En ge-
dam
Kanaal
dam
land
10115 Febr. 1919
–
–
–
1716
161-1
–
3
1
8
1919
–
–
–
17/6
–
11/16 Febr. 1918
–
–
–
501-
–
1
200/-
12117 Febr. 1917
–
–
f
17,—
231-
–
–
130/-
Juli
1914
lid.
7/3
1/11
1
/4
1/11
1
!4
12/-
1
121-
KOLEN.
Cara’iff
1
Oostk.
Engeland
Data
‘
La
1
Rotte,-
1
Gothen-
deaux
Genua
Soid
Rivier
1
Bar-
Port
Plato
dam
1
burg
10/lSFebr.1919.
54/-
47/6 47/6
.
50/
–
f
10
Kr.E0
318
,,
1919
541-
47/6 47/6
50/-
,,
10
,,
60
11116 Febr.1918
691-
1
10113
1
–
–
,, 45
12/17 Febr.1917
341-
5916
–
701-
Juli 1914
fr. 7,—
1
7/-.
713
14/6
312
4.-
DIVERSEN.
Bombag,
Birma
Vladivo-
I
Chili
D ata
W05t
Europa
West
Europa
stork
West
14′
e8S
Europa
(d. w)
(r(st)
Europo
(slpele:)
10/15Februari1919….
–
–
–
318
,,
1919….
–
–
–
—
11116 Februari 1918….
2751-
5001-
–
200/-
12/17.Fèhruaril9l7….
220/-
272/8
—
-.
Juli
1914….
14/6
.
1613
251-
2213
Graan Petrograd per guarier van
496 Ibs.
zwaar, Odczva x
ei
Unil, V.r.
Staten per guarter von
480
lbz zwaar.
Overige noteeringen per ton van
1015
K.G.
3815
} 4408
} 5712
1561
1920
t
, –
2826
808
1542
VERKEERSWEZEN.-
181
1
399. u