In prijzen van 2020 is het gemiddelde bruto-inkomen van huishoudens opgelopen van 59.200 euro in 1977 tot 75.200 euro in 2020. Intussen veranderde ook de samenstelling van het inkomen: terwijl het aandeel van werknemers en van uitkeringen daalde, werd het aandeel van zelfstandigen, pensioenuitkeringen en vermogen groter.
De groei van het huishoudensinkomen verliep niet in een vloeiende beweging. In 1985 was er sprake van een sterke terugval in het bruto-inkomen, als uitvloeisel van de twee oliecrises in de jaren zeventig. De economische crisis die in 2009 toesloeg en een lange nasleep kende (tot en met 2013), ging eveneens gepaard met een terugval in het bruto-inkomen.
Het inkomen steeg mede als gevolg van de verder oplopende arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen, en meer in het algemeen door de stijging van het gemiddelde opleidingsniveau, de stijging van het aantal werkenden en het toenemende welvaartsniveau.
Terwijl het inkomen steeg, veranderde ook de samenstelling van het bruto-inkomen. Zo nam het aandeel van inkomen uit loondienst, af van krap 71 procent in 1977 naar krap 62 procent in 2020. Ook daalde het inkomensaandeel van uitkeringen voor werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Tegelijkertijd liep het inkomensaandeel van zelfstandigen in het totale bruto-inkomen op van ruim acht procent in 1977 naar ruim tien procent in 2020. Mede door de vergrijzing, maar ook door een toename van het aanvullend pensioen, steeg ook het aandeel van inkomen uit pensioen (inclusief AOW) in het totale bruto-inkomen van huishoudens van elf procent in 1977 naar vijftien procent in 2020.
Bovendien nam het inkomen uit vermogen substantieel toe – van één procent in 1977 tot bijna zeven procent in 2020. Deze stijging komt vooral voor rekening van de toegenomen economische huurwaarde (het toegerekende inkomen uit de eigen woning, oftewel de huur die men bij verhuur zou ontvangen na aftrek van reguliere woningkosten), in combinatie met lagere hypotheeklasten door de gedaalde rentes in de laatste jaren. Ook was er sprake van een aanzienlijke stijging van het inkomen uit aanmerkelijk belang in vennootschappen.
Auteur
Categorieën