Werkgelegenheidsgroei van de baan
Aute ur(s ):
DNB (auteur)
Deze rub riek wordt maandelijks samengesteld door Jasper de Winter, Bouke Buitenkamp, Maarten van Rooij en Ad Stokman van de
Nederlandsche Bank.J.M.de.Winter@dnb .nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4396, pagina 115, 7 maart 2003 (datum)
Rubrie k :
DNB-indicator
Tre fw oord(e n):
conjunctuur
De werkloosheid loopt momenteel sterk op. De conjunctuurindicator stelt herstel in het vooruitzicht. Maar daarmee is het niet
waarschijnlijk dat ook de werkloosheidsstijging snel ten einde komt.
De dnb-conjunctuurindicator, die deze maand vooruitblikt tot en met juli, wijst op een conjunctureel herstel in de eerste helft van dit
jaar. Het herstel lijkt, mede gezien de afvlakking aan het eind van de voorspelhorizon, minder sterk dan eerder werd voorzien. De
realisatiereeks, die tot en met december 2002 loopt, laat vooralsnog geen einde zien aan de conjuncturele neergang (figuur 1)
Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
Werkloosheid reageert vertraagd
De slechte conjunctuur manifesteert zich steeds duidelijker in de werkloosheidscijfers. Half februari maakte het cbs bekend dat de
geregistreerde werkloosheid in de afgelopen maanden verder is gestegen. In de periode november 2002-januari 2003 waren 196 duizend
personen werkloos. Dat is vijftigduizend meer dan een jaar eerder. Een verdere stijging zit in de pijplijn. Ook consumenten hebben een
steeds pessimistischer kijk op het beloop van de werkloosheid. In een recent conjunctuuronderzoek bleek dat circa de helft van de
huishoudens verwacht dat de werkloosheid de komende tijd stijgt. De eerste tekenen van conjuncturele afkoeling waren, achteraf bezien,
reeds zichtbaar aan het begin van 2000. De werkloosheid begon echter pas op te lopen in het eerste kwartaal van 2002. De vertraagde
reactie van de werkloosheid op de conjuncturele afkoeling is een bekend fenomeen en een gevolg van ‘labour hoarding’. Ingewerkte
werknemers worden langer in dienst gehouden dan strikt bezien nodig is. Het bedrijf ontloopt daarmee de kosten van het aantrekken en
inwerken van nieuwe werknemers in het geval de economie weer aantrekt. Bovendien is de werkloosheidstoename uitgesteld doordat de
openstaande vacatures van de overheid en de zorgsector mede door de ontspanning op de arbeidsmarkt grotendeels opgevuld zijn.
Hoewel de werkloosheid met 2,7 procent van de beroepsbevolking vooralsnog relatief laag is, wordt de weerslag van de aanhoudend
lage economische groei op de werkloosheid langzaamaan duidelijk.
Gunstige uitgangspositie
De op dit moment oplopende werkloosheid werd, zoals in figuur 2 is te zien, voorafgegaan door een langdurige daling van de
werkloosheid. Deze daling reikte tot een historisch gezien zeer laag niveau. Daarbij zijn niet alleen recent werkloos geworden
arbeidskrachten ingezet, maar is ook geput uit het reservoir van langdurig werklozen. De absolute afname van de werkloosheid onder
langdurig werklozen is, gemeten vanaf het eerste kwartaal van 1994, ruwweg twee keer zo groot als de afname van het aantal nieuw
ingezette arbeidskrachten dat korter dan één jaar werkloos was. De sterke terugloop van het aantal langdurig werklozen heeft voor een
positief bijeffect gezorgd. Voor een grote groep langdurig werklozen is de aansluiting met de arbeidsmarkt op deze wijze hervonden.
Figuur 2 Bbp-groei en werkloosheid, jaarmutaties in procenten
Conclusie
Het vooruitzicht voor de werkloosheid blijft evenwel, vanwege het besproken ‘labour hoarding’ effect, voorlopig somber. Zelfs als de
economie overeenkomstig het beloop van de indicator aantrekt, zal het enige tijd duren voordat de stijging van de werkloosheid, en
daarmee de langdurige werkloosheid, tot stilstand komt.
Copyright © 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)