Wedden op paarden
C. BERG *
Met wedden op de uitslag van sportwedstrijden is waarschijnlijk even oud als die wedstrijden
zelf. Het bestaan van sommige vormen van competitie is zelfs ondenkbaar zonder de
weddenschappen. Paardenrennen en -draverijen zijn daar bij uitstek een voorbeeld van. Deze
kostbare sport zou snel zijn verdwenen als niet een aanzienlijk gedeelte van de gelden die de
Totalisator ontvangt, zou worden aangewend voor accommodaties, prijzengeld, fokpremies e.d.
In dit artikel wordt uiteengezet hoe de draf- en rensport in Nederland is georganiseerd, hoe zij is
ontstaan, hoe de verhouding is tussen de sport en de Totalisator en hoe het wedden zich heeft
ontwikkeld.
Geschiedenis
Vergeleken met de lotto, voetbaltoto en de gokkasten heeft het
wedden op de resultaten van de paardenkoersen een lange historic. In ons land is al in de zestiende eeuw sprake van ,,wedrennen”, aanvankelijk met weddenschappen tussen eigenaren van
paarden en later met,,bookmakers” bij wie bezoekers van de banen hun weddenschappen konden afsluiten.
Aan het einde van de negentiende eeuw kwam het instituut
,,totalisator” tot stand, een Franse vinding die nu op alle banen
in de wereld wordt toegepast. Het verschil tussen de ,,bookmakers” en de totalisator is dat bookmakers meestal weddenschappen afsluiten tegen een van te voren afgesproken uitkering in geval van winst, terwijl de uitkering bij de totalisator afhankelijk
is van het aantal winnaars. Dat neemt niet weg dat in vele landen
de officiele,,bookmaker” nog steeds zijn werk ,,op de plank” uitvoert. Zo boeken de officieel erkende ,,bookmakers”-kantoren in
Engeland gigantische omzetten op alles waarop maargewed kan
worden: boksen, voetbal, hondenraces, de eerste tocht naar de
maan en het vergaan van de wereld. Twee van de grootste
,,bookmakers”-kantoren in Engeland scoren ieder een omzet
van £ 300 mln. per jaar. In landen als Frankrijk, de Scandinavische landen en in ons land is de ,,bookmaker” niet meer toegestaan.
Ook ons land heeft ,,bookmakers” en totalisator gekend. In
1897 werden op de renbaan Clingendaal bij Den Haag grote draverijen en rennen verreden met een prijs van f. 2.500 voor de
winnaar van een koers. Er waren talloze grote renstallen, meest. al toebehorend aan de adel, die eigen trainers en jockeys in dienst
hadden. Voor de grote rennen kwamen volbloeds over uit Engeland, Frankrijk en Duitsland en op die dagen was de gehele ,,bon
ton” van Den Haag en omgeving met gerij op Clingendaal te vinden.
Hieraan kwam een einde toen in 1911 bij de behandeling van
de zedelijkheidswet in het parlement een motie van de katholiek
Van Vuuren werd aangenomen. Ondanks het feit dat de toenmalige minister van Justitie waarschuwde dat aanneming van deze
motie het einde van de draf- en rensport zou betekenen. kreeg
Van Vuuren met een stem meerderheid zijn zin.
Het besluit van het parlement was desastreus voor de draf- en
rensport. Vrijwel alle grote renstallen werden opgeheven. Voortreffelijke paarden, trainers en rijders van naam vertrokken uit
ons land. De drafsport hield zich voornamelijk, zij het in zeer bescheiden mate, door de vele korte banen in stand.
Ondanks het wedverbod werd toch nog flink gewed, echter met
dit verschil dat de clandestiene ,,bookmakers” de winst in eigen
1362
zak staken en slechts mondjesmaat een bedragje aan de organiserende baanvereniging ter beschikking stelden. De prijzen in de
koersen waren zo laag dat er geknoeid moest worden om nog iets
te verdienen. Afspraken over het verloop van de koersen waren
schering en inslag. Nog steeds heeft de paardesport met het toen
gekweekte kwalijke beeld te maken. Erger was dat het grote publiek de draf- en rensport de rug toekeerde.
Enkele pogingen in de periode 1911-1940 om de regering een
ander standpunt te laten innemen strandden. Na een korte opbloei na de eerste wereldoorlog zakten de draf- en rensport steeds
verder weg.
Na een dertigjarig verbod kwam de totalisator gedurende de
tweede wereldoorlog weer terug. Het resultaat was een grote belangstelling voor de koersen, een toenemend aantal eigenaren
van paarden, trainers en rijders en de import om het draver- en
volbloedbestand te versterken. Vooral Frankrijk en Duitsland
werden de leveranciers van deze paarden. Op Duindigt werden
toto-omzetten gescoord van zes en zeven ton. Daardoor konden
de prijzen in de koersen zo ver worden opgetrokken dat eigenaren en fokkers weer durfden te investeren. Direct na de tweede
wereldoorlog werd het wedden opnieuw verboden. Voor de buitenlandse troepen in ons land werd echter een uitzondering gemaakt door slechts militairen in uniform toe te staan bij de totalisator weddenschappen af te sluiten.
Pas in 1948 werd een wetsvoorstel ingediend dat de herinvoering en organisatie van de totalisator behelsde. Het wedden op
paarden zou worden toegestaan onder talloze beperkingen. De
maximale inzet per paard werd door de overheid vastgesteld op
f. 10. Om op een paard voor f. 30 op winnend te spelen moest de
wedder drie keer in de rij gaan staan. Een vreemde maatregel,
omdat het wel was toegestaan om bij voorbeeld bij tien startende
paarden op alle paarden voor tien gulden op winnend en plaats
te spelen. Maar wie niets heeft is al blij met een half ei. Onder
deze voorwaarden werd op 3 april 1949 voor de eerste maal een
wedstrijd georganiseerd op Duindigt, waar het mogelijk was via
de totalisator weddenschappen op de uitslagen van de koersen af
te sluiten.
Het eerste jaar (1949) bedroeg de landelijke omzet f. 3,5 mln.
en het uitgeloofde bedrag aan prijzen ca. f. 350.000. Maar on-
* De auteur is verbonden aan de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport. Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Stichting Totalisator Nederland.
Weer op het verkeerde paard gewed?
danks dit vrij povere begin van een ,,toto aan banden” geloofden
de organisaties van de draf- en rensport in de verdere ontwikkeling van de wedren.
In 1956-1957 kreeg de paardentotalisator een concurrent in
de gedaante van de voetbalpool. Een kenmerkend verschil tussen
deze vormen van wedden is, zo heeft ook de Hoge Raad bevestigd, dat ,,naar het oordeel van de Rechtbank” het wedden bij
een totalisator bij harddraverijen en paardenrennen in zoverre
draagt circa 800 man. Toeleveringsbedrijven (fourage, sulky-
bouwers, tuigmakers enz). komen op een personeelsbestand van
200. Voorts zijn er de horecabedrijven bij en op de banen, alsmede de bezetting van de baansecretariaten van de grote banen,
de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport en de Stichting Totalisator Nederland. (De eerstgenoemde stichtmg is belast met
het wedstrijdtechnische deel van de draverijen en rennen en de
to’s, dat bij eerst bedoeld wedden de deelnemers door hun kennis
van zaken de uitslag met aanmerkelijke kans op juistheid kunnen voorspellen, terwijl dit bij de evengenoemde voetbaltoto’s
niet het geval is” (vonnis van de Arrondissements-Rechtbank te
tweede met de organisatie en uitvoering van het toto-spel op de
banen). Beide stichtingen hebben een groot aantal parttimers in
dienst, die alleen op koersdagen worden ingeschakeld. Voor velen is het werk een welkome bron van bijverdienste. Het totale
aantal in training zijnde dravers bedraagt 2.200 en dat van de
volbloeds 300. Deze beide groepen zorgen jaarlijks voor 40.000
‘s-Gravenhage, gewezen 24 September 1957, en geciteerd in het
starts op de dertien banen die ons land rijk is.
verschilt van het deelnemen aan (de onderhavige) ,,voetbalto-
arrest no. 59.116 van de Hoge Raad der Nederlanden, gewezen
17 december 1957). Ondanks dit arrest is degene die op een renbaan voor zijn weddenschap een uitbetaling krijgt van meer dan
f. 1.000 25% kansspelbelasting verschuldigd, welke belasting bij
de uitbetaling wordt ingehouden.
Draf- en rensport zonder toto niet mogelijk
Niet alleen in ons land, maar ook in andere landen die een
(zeer) kortstondig wedverbod op de koersen hebben gekend, is
gebleken dat de draf- en rensport zonder de inkomsten uit het
spel op de totalisator niet kunnen bestaan. De investeringen die
Wie deze cijfers beziet, moet tot de conclusie komen dat wan-
neer aan de inhoudingen van de totalisator geen speciale bestemmingen waren gegeven (prijzengeld en fokpremies), er van paardesport nog nauwelijks sprake zou kunnen zijn. Dit ondanks het
feit dat het merendeel der eigenaren deze sport als een liefhebberij blijft beschouwen.
Zeer belangrijk voor de paardesport in ons land is de Ministeriele Stichting Fonds Nederlandse Veefokkerij, die 2’/2% uit de
toto-omzet ontvangt en uit die inkomsten o.a. de hippische sporten steunt. Zo ontvangt de Stichting Nederlandse Hippische
Sportbond jaarlijks een bedrag van f. 1 mln.
fokkers en eigenaren doen, het onderhoud en de verzorging van
De werkwijze van de totalisator
de paarden, het onderhoud van de banen alsmede de vele anderen die beroepsmatig in deze takken van sport werkzaam zijn
vergen kapitalen. Het direct beroepsmatig in de draf- en rensport
werkzame personeel (beroepstrainers, rijders, stalpersoneel) be-
beerlijk voor het voortbestaan van de draf- en rensport. Bij de totalisator wordt eerst het inhoudingspercentage (afhankelijk van
ESB 22/29-12-1982
Zoals vermeld, zijn de inkomsten van de totalisator onont-
1363
de spelsoort, doch gemiddeld ongeveer 25%) van de inzet afge-
trokken. Wat overblijft wordt onder de winnaars verdeeld. Zijn
er veel winnaars, dan moeten deze genoegen nemen met een kleine winst; zijn er weinig winnaars, dan zijn de uitbetalingen
hoog.
De baanbezoekers kunnen bij de totalisator uit vier spelsoor-
ten kiezen, nl.: winnend, plaats, koppel en trio.
Bij het winnend spel heeft men gewonnen indien men op het
paard heeft gespeeld dat als eerste wordt geklasseerd. De minimale inzet per paard is f. 2, de maximale f. 100. Men mag op
meer dan een paard tegelijk winnend spelen.
Bij het plaatsspel heeft men gewonnen indien men op het
paard heeft gespeeld dat zich bevindt bij de eerste drie aankomende paarden indien er 8 of meer paarden starten, of bij de eerste twee aankomende paarden indien er 7 of minder paarden
starten. Ook hier mag op verschillende paarden tegelijk worden
gespeeld met een minimale inzet van f. 2 en een maximale inzet
van f. 100.
Bij het koppelspel volgt een uitkering indien op de eerste twee
aankomende paarden is gespeeld. Daarbij doet de onderlinge
volgorde van de paarden niet ter zake. Evenals bij de voorgaande
spelsoorten is de minimale inzet per koppel f. 2 en de maximale
Voor hel Supertrio gelden de inhoudingspercenlages vermeld
in label 2. Deze zijn hoger omdal de organisatie van het spel builen de baan hoge bedragen vergl. Met name het inschakelen van
de postkanloren brengl hogere koslen mel zich.
Tabel 2. Inhoudingspercentages bij het supertrio
Spel per post
Spel op de
koersbanen
Spel op de
PTT-kantoren
– huishouding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
– accommodatiefonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21,0
1.0
25,0
1.0
22,5
1.0
Draf- en rensport: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
14,0
11.5
14.0
– algemeen fonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
– prijzengeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.5
8,0
14.0
_
11,5
11,5
3,5
8,0
14,0
1.5
2.3
_
2,3
_
2.3
Baanverenigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Stichting Fonds Nederlandse Veefokkerij . . . . . . .
inleveradressen
40,0
inzet f. 100.
Ten slotte het triospel, het spel dat de hoogste uitkering geeft.
Bij het trio volgt een uitkering indien de eerste drie aankomende
paarden in de goede volgorde worden voorspeld.
De inkomsten van de totalisator worden verkregen uit inhoudingen op de omzetten. Momenteel gelden de volgende inhou-
dingspercentages op de koersbanen (zie label 1).
Tabel 1. Inhoudingspercentages van de omzetten excl. supertrio
Weddenschappen
Winnend
Plaats.
koppel en winscore
Tolalisator: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
– huishouding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
– accommodatiefonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9.0
9.0
8.5
6.0
Draf- en rensport: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
– huishouding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
– algemeen fonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
– prijzengeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11.5
2.0
3.5
6.0
15.0
2.0
3.5
9.5
14.0
Baanverenigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Stichting Fonds Nederiandse Vedbkkerij . . . . . . .
Koninklijke Fondsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
^
2.3
0.2
_
2.3
0.2
1.5
2.3
0.2
Totaal……………………………….
23.0
26.0
Tabel 3 geeft een indruk van de spelverdeling op de koersbanen in Nederland. Deze cijfers dateren van 1981.
Tabel 3. Spelverdeling op de Nederlandse koersbanen in 1981,
omzetten per spelsoort in gld. en in procenten
Baan
Winnend
%
Plaats
%
Koppel
%
Trio
%
Duindigt
Hilversum
Wolvega
Groningen
Alkmaar
Nootdorp
Schaesberg
Drachten
Emmeloord
Sappemeer
Aduard
Joure
Eenrum
3.908.268
4.086.462
1.622.784
1.412.902
795.513
716.321
810.100
360.819
213.692
80.829
78.539
76.085
14.083
10,2
10,7
14,9
16,3
15,5
10,7
19,0
5.8
6,3
10,0
11,5
11.5
35,7
38,4
37,5
36,7
35.4
39,4
24.752.220
24.101.255
4.113.852
3.191.875
1.857.719
3.626.278
1.307.498
952.738
467.802
23.185
165.070
155.468
22.339
64,4
63,0
37,8
36,9
36,1
9,5
7.524.665
7.673.370
4.067.339
3.061.289
1.902.065
1.949.281
1.307.429
873,189
508.386
214.544
166.214
155.318
28.080
19,6
20,0
37,3
35,3
36,9
29,2
14,2
17.4
17.4
19,8
2.234.637
2.431.091
1.086.487
997.247
593.053
388.171
868.497
257.640
134.350
53,295
42,313
51.856
6.777
39,0
36,5
35.4
31,3
14.176.397
12.0
9.145.414
7.8
29.431.169
25.0
64.937.299
55,2
26,0
2.5
Trio
8.0
7.0
1.0
2.5
3.5
8.0
Toelichting:
Tolalisalor huishouding: salarissen van hel vasle personeel
(± 30 man) en de part-lime-medewerkers op de koersbanen (±
450 man). Koslen verbonden aan de compuler en kassamachines
(50 sluks a f. 30.000), kanloorpand, kanloorbenodigdheden,
promolie, voorlichling enz.
Tolalisalor accommodaliefonds: hel bouwen van accommodalies die aan de eisen van deze lijd voldoen, vergl bijzonder
hoge bedragen. In het besef dat de koersbezoekers voor het overgrole deel geen genoegen nemen met gebrekkige accommodaties,
heeft de tolalisator sinds 1975, het jaar waarin het accommodatiefonds is gestichl, hiertoe via de inhoudingen middelen vrijgemaakl.
Draf- en rensporl huishouding: salarissen vasl personeel (ca.
30 man), kanloorpand, ,,public relalions” en promolie enz.
Draf- en rensporl algemeen fonds: alle uilgaven, behoudens
hel prijzengeld. die de Slichling moel doen om hel koersgebeuren mogelijk le maken. Te denken vail hierbij aan vergoedingen
comileleden, slartaulo’s, folofinishapparaluur, fokpremies, reisvergoedingen enz.
Draf- en rensporl prijzengeld: deze posl spreekt voor zich. In
1981 werd ongeveer f. 16.5 mln. uitgegeven aan prijzengeld en
fokpremies.
Stichling Fonds Nederlandse Veefokkerij: de gelden die dil
Totaal
14,8
16,1
5,8
20,2
10,5
10,2
9,3
9,4
11.8
30.4
54,3
30,4
39,0
35,3
Opvallend in label 3 is dat op de banen waar de hoogste omzellen worden behaald hel Iriospel verreweg hel meest wordt gespeeld: zie de banen Hilversum, Duindigt en Nootdorp. Overigens worden deze cijfers wel beinvloed doordat op deze banen de
weddenschappen via de computer lopen, hetgeen o.a. inhoudt
dal op elke koers trio kan worden gespeeld terwijl dit op de nielgeaulomaliseerde banen niet bij elke koers mogelijk is. Bij
Schaesberg, een vrij nieuwe baan in Zuid-Limburg, valt op dat
hel publiek (nog?) kiest voor het spel met de grootste winstkans
doch de laagsle uitkeringen, nl. het plaatsspel.
Verruiming van de spelmogelijkheden en omzetstijging
De beperkingen ten aanzien van het koersgebeuren zijn in de
loop der tijd regelmatig verminderd. De belangrijkste wijzigingen waren:
1949: maximaal aanlal koersdagen 150, maximaal 10 koersen
per meeting, maximale inzet per weddenschap f. 10;
1955: maximaal aantal koersdagen 170;
1964: maximaal aanlal koersdagen 250, maximale inzel per
weddenschap f. 25;
1968: maximaal aanlal koersdagen 350;
1971: maximale inzet per weddenschap f. 100;
1979: maximaal aantal koersdagen 425, maximaal 12 koersen
per meeting.
fonds, dat wordt beheerd door hel Minislerie van Landbouw,
verkrijgl worden verdeeld over zowel de hippische als de draf- en
rensporl.
1364
Tabel 4 laal de onlwikkeling van de omzellen van de lolalisalor (excl. die van hel supertrio) zien.
Tabel 4. Aantal koersdagen en omzet van de totalizator, exclusiefhet supertrio
Jaar
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
Aantal
koersdagen
95
98
1 17
128
123
130
136
Omzet
Jaar
Aantal
koersdagen
Omzet
3.876.558
5.031.692
67
231
41.791.327
68
6.136.360
7.718.247
69
242
246
253
253
44.324.658
47.376.737
52.671.111
8.213.318
9.878.236
139
12.046.485
13.170.511
142
13.306.239
144
150
148
162
176
190
14.265.642
14.030.328
15.511.603
17.664.689
21.124.331
194
26.730.702
31.314.192
210
70
71
72
73
74
269
275
75
76
278
295
295
77
296
78
79
305
308
347
358
349
80
81
82
62.959.095
75.303.568
77.236.163
80.411.296
92.827.913
97.894.882
104.414.455
105.755.992
105.790.601
112.476.864
117.690.279
37.065.528
1 14. 7 0 0 0 (geschat)
0.0
1975
1976
1977
1978
f.
f.
f.
f.
1.409.299
2.412.209
5.390.950
11.472.777
1979
1980
1981
1982
f.
f.
f.
f.
12.952.566
13.319.622
18.004.118
10.800.000 (geschat).
De oorzaak van de scherpe daling in 1982 is waarschijnlijk de
vroege inleveringstermijn op de postkantoren, nl. uiterlijk donderdag voor een op een zondag te houden supertriokoers. In
Frankrijk is dat ‘s zondags nog mogelijk tot’s middags 12.00 uur
voor de draverij of de ren diedezelfde middagtussen 16 en 16.30
uur wordt verreden. Ook het inhoudingspercentage van het supertrio van 40% is in vergelijking met het buitenland bijzonder
hoog. De gemiddelde inhoudingspercentages per land bedragen:
– Nederland, 26
– Duitsland, 16,6
– Zweden, 23
– Frankrijk, 23
– Belgie, 18
Ten slotte
Het spel buiten de baan
In 1975 verkreeg de totalisator toestemming om bij een zeer
beperkt aantal inleveradressen (5, behalve de 13 koersbanen)
eens per week de mogelijkheid open te stellen om weddenschappen op een koers af te sluiten zonder de baan te bezoeken. Hierbij werd gekozen voor de spelsoort die op de baan de grootste populariteit genoot (en nog geniet): het triospel. Deze koers werd
de supertriokoers genoemd.
Na een jarenlange strijd van alle bij de draf- en rensport betrokken organisaties werd in juni 1981 toestemming verkregen
voor een aanzienlijke uitbreiding van het spel buiten de baan
door het inschakelen van alle postkantoren en agentschappen in
Nederland. Dit impliceerde een uitbreiding met ruim 2.600 inleveradressen, met een hoge graad van betrouwbaarheid, verspreid over het hele land. Na een hoopvolle start zakten de omzetten gestaag. De totale omzet ligt momenteel zelfs lager dan
voor inschakeling van de postkantoren. De omzetten van het supertrio hebben zich als volgt ontwikkeld:
De draf- en rensport en de totalisator die sinds 1949 iederjaar
de uitgeloofde prijzengelden en toto-omzetten hebben zien stijgen, werden dit jaar voor het eerst geconfronteerd met een daling. Een verschijnsel dat zich niet alleen in ons land voordoet,
maar op een enkele uitzondering na in geheel Europa. De gevolgen van de economische recessie zijn duidelijk op de koersbanen
te merken.
Inmiddels heeft IKON Beleidskonsulenten in opdracht van de
Nehem (Nederlandse Herstructurerings Maatschappij) een
structuuronderzoek verricht en aanbevelingen gedaan om de
minder gunstige gang van zaken in de draf- en rensport te doen
keren. Als streefdatum voor de mogelijke wijzigingen is door de
Structuurcommissie 1 januari 1984 genoemd. De draf- en rensport hebben in de loop van nun eeuwenoude geschiedenis al
vele keren voor enorme problemen gestaan. Steeds is het gelukt
daarvoor een oplossing te vinden. Voor de liefhebbers is het te
hopen dat ook de huidige moeilijkheden zullen worden opgelost.
C. Berg
Rijden voor het supertrio.
ESB 22/29-12-1982
1365