ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN
Waarden, orde, proces
,,Het terrein van de economic is de maatschappelijke
organisatie van de voortbrenging en verdeling van goederen en diensten”. Elke economist weet het — velen omdat
zij het hebben geleerd van prof. drs. H. W. Lambers, want
het stond op de eerste bladzijde van diens syllabus algemene leer der economic, verplichte stof voor eerstejaars
in Rotterdam. Aan de definitie is niets bijzonders, des
te uitzonderlijker daarentegen de manier waarop Lambers
haar inhoud wist te geven en de drie elementen emit
ontrafelde en ontleedde zonder hun samenhang uit het
oog te verliezen: het ,,maatschappelijke”, de ,,organisatie” en de ,,voortbrenging en verdeling van goederen en
diensten”, anders gezegd: normen en waardenpatronen,
de economische orde en het economische proces. En er
dan op duizend en een manieren naar kijken, telkens
andere invalshoeken kiezend, zelf intens geboeid door het
schouwspel en iedereen aanstekend die met hem mee
wilde kijken.
Op 26 november jl. heeft H. W. Lambers afscheid
genomen als hoogleraar economische organisatievormen
aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam: het vertrek
van een scherpzinnig waarnemer van waarden, orde en
proces. Maar gelukkig heeft zijn licht niet onder de korenmaat geschenen. Velen heeft hij, vooraldoorpersoonlijke
overdracht, iets van zijn inzicht en inspiratie meegegeven.
Zij zijn in zijn voetspoor getreden, dat wil zeggen hebben
hun eigen weg gebaand. Van enkelen van hen, die leerlingen zijn of nauw met hem hebben samengewerkt, zijn
artikelen in deze ESB opgenomen. Die artikelen handelen
over waarden, orde of proces. Lambers’ afscheidsrede
zelf: ,,Uitgesproken institutioneel?”, gaat — hoe kan het
anders — over alle drie, in de beste traditie van de economic als maatschappijwetenschap, als ,,moral philosophy”.
De Jong beschouwt het proces en de organisatie daarvan door ondernemers. Drie basisvormen van marktorganisatie passeren de revue: concurrentie, samenwerking en marktbeheersing. Lambers heeft altijd de nadruk
gelegd op de dynamiek van het marktorganisatieproces,
met als drijvende kracht de rivaliteit. De Jong illustreert
de juistheid van die zienswijze aan de hand van de ontwikkeling van concurrentie en concentratie in de Verenigde
Staten en de Europese Gemeenschap: na een concentratiegolf zonder weerga in de afgelopen decennia lijkt thans de
mededinging weer de overhand te krijgen.
Het marktproces leidt tot uitkomsten, maar deze uitkomsten stemmen niet ieder tevreden. Ze stroken niet met
individuele strevingen of veranderende normen en waarden. De overheid krijgt tot taak te waken over ,,het algemeen belang”, maar dat begrip is onhelder en de concretisering ervan steeds aan verandering onderhevig, niet al-
ESB 23/30-12-1981
leen onder invloed van zich wijzigende normen en waarden, maar ook van de manier waarop sommigen (individuen of groepen) hun particuliere preferenties in die van
de betrokken overheidsinstanties weten door te laten klinken. De overheid heeft het niet gemakkelijk met haarafwegingstaak. Van der Weijden laat dat zien in een beschouwing over het mededingingsbeleid. De beleidsvorming is een tasten in het duister: er moet niet te veel concurrentie zijn, en ook niet te weinig; duidelijke criteria
ontbreken. In feite wordt waarde-oordeel op waarde-oordeel gestapeld, maar zolang dat niet te eenzijdig gebeurt
functioneert het nog ook.
We zijn dan wel van de vrije-markteconomie in de gemengde economische orde terechtgekomen. Het individuele optreden wordt beheerst door collectief optreden.
Dat betekent institutionalisering. Er ontstaat een institutionele orde. Maar dan manifesteert zich wat Lambers
het beginsel van de heterogonie noemt. De getroffen
overheidsmaatregelen, de gevestigde instituties zijn zo
goed niet, of ze roepen nieuwe gedragspatronen op die
tegen de borspronkelijke bedoelingen van de maatregelen
en instituties ingaan en de werking ervan belemmeren,
verdraaien of ineffectief maken. De effecten van het
overheidsingrijpen worden zelden volledig en juist voorzien. Ten gevolge van de heterogonie vallen ze meestal
tegen. Ter Heide laat zien hoe moeilijk het is de gei’nstitutionaliseerde markt voor de gezondheidszorg haar allocatie- en efficiencyfunctie op bevredigende wijze te laten
vervullen: de sector biedt ruime steun voor de hypothese
van de heterogonie.
Niet alleen in de gezondheidszorg, ook op andere terreinen zijn de kiemen tot ontregeling steeds aanwezig.
Telkens opnieuw moet een orde tot stand worden gebracht die acceptabel is in het licht van de gewijzigde
opvattingen en wensen. De maatschappelijke orde is permanent in beweging, maar niet of niet alleen omdat zij
wordt gedreven door blinde, innerlijke krachten. Lambers
heeft steeds de nadruk gelegd op keuzevrijheid, op individuen die door handelingen de uitkomst mede kunnen
bepalen (zie ook Heertje’s bijdrage). De vraag rijst onmiddellijk in welke richting: we zijn op zoek naar welzijn.
Dat heeft Lambers steeds gei’ntrigeerd, zoals door Zuidema wordt beschreven.
Waarden, orde, proces — voortdurend is er beweging.
Het gaat erom het geheel op een hoger plan van welzijn
te brengen. Lambers heeft met inzet van zijn vele kwaliteiten; ja van zijn hele persoon, getracht daaraan in
woord en daad bij te dragen. Zeer velen zullen kunnen
beamen dat zijn bijdrage niet gering was.
L. van der Geest
1265