Ga direct naar de content

Voorraden en conjunctuur

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 22 2005

Voorraden en conjunctuur
Aute ur(s ):
R. Bosman (auteur)
Deze rub riek wordt maandelijks samengesteld door Ronald Bosman, Rob ert-Paul Berb en, Ard den Reijer en (auteur)
Ad Stokman van De Nederlandsche Bank. R.A.J.Bosman@dnb .nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4458, pagina 186, 22 april 2005 (datum)
Rubrie k :
DNB-conjunctuurindicator
Tre fw oord(e n):

Voorraden fungeren als een buffer bij onverwachte veranderingen in de vraag. Het oordeel van producenten speelt hierbij ook een
rol.
Voorraadbijdrage recentelijk groot
figuur 1 figuur 2 Hoewel de conjunctuurindicator wijst op een opleving van de economie, duidt de realisatiereeks op een traag herstel
(figuur 1). Dit werd recentelijk ook weerspiegeld in de voorraadvorming. In het derde kwartaal van vorig jaar was de bijdrage van de
voorraadinvesteringen met 0,4 procentpunt aan de kwartaal-op-kwartaal-groei van het bbp opvallend groot. Deels kan dit worden
toegeschreven aan uitzonderlijk grote voorraden in de landbouw en visserij. Maar waarschijnlijk werden producenten ook verrast door
een terugval in de groei van de particuliere consumptie, waardoor de voorraadinvesteringen konden toenemen. In het vierde kwartaal
van 2004 was de groeibijdrage van de voorraden licht negatief (-0,1 procentpunt). Deze recente ontwikkelingen roepen de vraag op wat
het verband is tussen voorraadvorming en conjunctuur.

Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator

Figuur 2. Voorraadbijdrage aan bbp-volumegroei, in procentpunten
Waarom voorraden aanhouden?
Voor bedrijven kunnen er verschillende redenen bestaan om voorraden aan te houden: het verbeteren van het productieproces, het
opvangen van fluctuaties in de vraag waardoor de productie stabiel kan blijven, het speculeren op prijsveranderingen, het reduceren van
kosten door groot in te kopen, het verkorten van leveringstijden, etc. Grofweg kan een onderscheid worden gemaakt tussen twee types
van voorraadmodellen. Het eerste type model veronderstelt dat producenten proberen om hun productie zo constant mogelijk te houden
over de tijd (production smoothing). Voorraden fungeren als buffers tussen de afzetvraag en de productie. Een belangrijke

veronderstelling bij dit type model is dat naarmate meer wordt geproduceerd, de productiekosten per eenheid product toenemen.
Hierdoor loont het om bij een toenemende vraag niet extra te produceren, maar eerst in te teren op de voorraden. Dat resulteert in een
negatieve samenhang tussen voorraden en vraag. Het tweede type voorraadmodel veronderstelt dat bedrijven een bepaalde
bandbreedte hebben, waarbinnen voorraden mogen fluctueren. Wanneer de ondergrens wordt bereikt, worden de voorraden opnieuw
aangevuld tot aan de bovengrens. De extra productie die nodig is om de voorraad aan te passen, gaat niet gepaard met toenemende
productiekosten per eenheid product. Voorraden hangen veelal positief samen met de afzetvraag.
In Nederland vormen voorraden buffers
Figuur 2 toont de bijdrage van de voorraadinvesteringen aan de kwartaal-op-kwartaal-groei van het bbp. Opvallend is dat de
voorraadinvesteringen enorm fluctueren. Soms is de bijdrage positief, dan weer negatief. Verder neemt de mate van fluctuatie in de tijd af.
Een reden hiervoor is dat bedrijven door allerlei ict-toepassingen een efficinter voorraadbeheer hebben (just-in-time supply chain
management).
Om een idee te krijgen hoe voorraden samenhangen met de conjunctuur hebben we een eenvoudig model geschat. In het model hangen
de voorraadinvesteringen af van de voorraadinvesteringen in het vorige kwartaal, de verandering in de afzetvraag en het oordeel van
producenten over de omvang van hun voorraad. De afzetvraag omvat de particuliere consumptie, de investeringen en de netto-export.
De resultaten tonen aan dat voorraden als buffers fungeren voor veranderingen in de vraag: als de vraag (onverwacht) toeneemt
(afneemt), dan nemen de voorraadinvesteringen in hetzelfde kwartaal af (toe). Verder blijkt dat de voorraadinvesteringen ook een
bepaalde mate van persistentie vertonen. Dit indiceert dat de productie met enige vertraging reageert op veranderingen in de vraag. Ten
slotte blijkt ook het (subjectieve) oordeel van de producenten over hun voorraad eindproduct een (bescheiden) rol te spelen. Naarmate
meer producenten vinden dat hun voorraden te groot zijn, zullen de voorraadinvesteringen afnemen. Deze aanpassing verloopt relatief
snel.
Ronald Bosman

Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs