Ga direct naar de content

Voor het vaderland weg

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 10 1982

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

Voor het vaderland weg
De beslissing van premier Van Agt om niet in het Catshuis te gaan zitten ,,miezemuizen overde Voorjaarsnota,
terwijl er in Thailand en Maleisie grote orders zijn te
halen”, is geheel in overeenstemming met het kabinetsbeleid om de hoogste prioriteit te geven aan het herstel
van de marktsector en het versterken van de economische
structuur. Het is duidelijk dat voor dat doel de export
moet worden gestimuleerd en dat een positie moet worden
veroverd op wereldmarkten die groei vertonen. Thailand
en Maleisie behoren tot de zich snel industrialiserende
ontwikkelingslanden die de nieuwe groeipolen van de
wereldeconomie vormen en wie zijn partij als industriele
en handelsnatie te midden van de internationale concurrentie wil blijven meeblazen mag zijn kansen daar niet
voorbij laten gaan. Dat handel en industrie niet met thuisblijven zijn gediend, is een inzicht dat in een rijke Nederlandse historic zijn bruikbaarheid heeft bewezen.
Maar hoe belangrijk de exportbevordering ook is, het
is natuurlijk maar een onderdeel van het totale beleid dat
gericht is op het versterken van de economische structuur.
De voortvarendheid van premier Van Agt als handelsreiziger staat in scherp contrast met de besluiteloosheid
die het kabinet op andere onderdelen van het financieeleconomische beleid ten toon spreidt. Terwijl was toegezegd dat de Voorjaarsnota voor 1 maart zou verschijnen, blijkt de besluitvorming in het kabinet nog steeds niet
boven het stadium van ,,miezemuizen” te zijn uitgekomen. Voor de financieel-economische problematiek die
na het lijmakkoord van Halberstadt en De Galan naar de
Voorjaarsnota was doorgeschoven (f. 2 mrd. ombuigen) is
nog geen schijn van een oplossing gevonden en inmiddels
hebben zich bij de aardgasopbrengsten en WW-uitkeringen al weer nieuwe tegenvallers afgetekend. Om de doelstelling ten aanzien van het financieringstekort (6,5% in
1982) te realiseren, zou dit jaar ten minste f. 4,5 mrd. extra
moeten worden omgebogen, maar dat lijkt al volstrekt
niet meer haalbaar. Een ambtelijke werkgroep Inventarisatie Besparingen is tot de conclusie gekomen dat in 1982
op de sociale uitkeringen, de volksgezondheid en de
ambtenarensalarissen niet meer dan ca. f. 1 mrd. kan
worden bezuinigd zonder met het regeerakkoord in strijd
te komen. En het doorbreken van de afspraken op het gebied van de koppelingen tussen lonen, sociale uitkeringen
en ambtenarensalarissen of de koopkracht van de minima
lijkt onverbiddelijk het lot van het kabinet te bezegelen.
De verwikkelingen rond de Voorjaarsnota maken nog
eens ten overvloede duidelijk dat het kabinet er niet in
slaagt een front tegen het oplopen van de werkloosheid
te vormen. De werkloosheidsbestrijding geniet alleen op
papier de hoogste prioriteit; als het erop aankomt spelen
de omvang van het financieringstekort, de koopkracht van
de minima en de koppelingen tussen lonen, ambtenarensalarissen en sociale uitkeringen de doorslaggevende rol.
Het kabinet is er niet in geslaagd een consistent werkgelegenheidsbeleid te ontwikkelen waarbij andere doelstellingen ondergeschikt zijn gemaakt aan de werkloosheidsbestrijding. Het mist daardoor ook de overtuigingskracht
die noodzakelijk is om pijnlijke maatregelen in het kader
van dat beleid maatschappelijk ingang te doen vinden.

ESB 17-3-1982

Dat blijkt uit de situatie rond de Ziektewet waar de bezuinigingen alleen nog via een algemene loonmaatregel zijn
te verwezenlijken.
Hetzelfde gebrek aan overtuigingskracht kenmerkt ook
het werkgelegenheidsplan dat twee weken geleden is gepresenteerd. Het plan beoogt het raamwerk te bieden voor
een gecoordineerde aanpak van de werkloosheidsbestrijding in Nederland, maar men kan zich niet aan de indruk
onttrekken dat het beperkt blijft tot een solo-actie van de
projectminister voor de werkgelegenheid die daarvoor
enkele miljarden tot zijn beschikking heeft gekregen. Het
plan leidt volgens de becijferingen van het Centraal Planbureau met pijn en moeite tot een uitbreiding van de werkgelegenheid met 12.500 arbeidsjaren in 1982 en 14.000 in
1983, maar dat is lang niet genoeg om het hoofd te bieden
aan de trendmatige stijging van het arbeidsaanbod met
zeker 50.000 personen per jaar gedurende de eerstkomende jaren. Door het versneld omzetten vanfull-time-banen
in deeltijdbanen hoopt minister Den Uyl dit jaar nog
30.000 personen meer aan werk te helpen, maar hij moet
toch tot de erkenning komen dat zelfs als dit lukt, het program niet de kwantitatieve resultaten oplevert waarop
was gehoopt. Het kabinet is weliswaar tot het inzicht gekomen dat het toch iets zal moeten doen tegen de desastreuze ontwikkeling van de werkloosheid, maar men kan
moeilijk volhouden dat het werkgelegenheidsplan de
,,krachtdadige aanpak” weerspiegelt die volgens minister
Den Uyl noodzakelijk is ,,om de slag tegen de werkloosheid te winnen”. Bijster veel enthousiasme heeft het plan
in den lande dan ook niet teweeg kunnen brengen; van een
,,New Dear-effect waarop door de nieuwe projectleider
van het plan, Rients de Boer, was gehoopt, is al helemaal
geen sprake.
Vijf maanden kabinet-Van Agt II hebben duidelijk gemaakt dat ook dit kabinet, dat steunt op een brede parlementaire meerderheid, niet in staat is een passend antwoord op het oplopen van de werkloosheid te bieden. Het
herstel van de marktsector kan pas op lange termijn tot
enige verlichting van de werkloosheidsproblematiek leiden en is bovendien sterk afhankelijk van het aantrekken
van de internationale conjunctuur waarop vanuit Nederland niet veel invloed is uit te oefenen. Uitbreiding van de
werkgelegenheid in de kwartaire sector stuit op financieringsproblemen en komt al snel in conflict met het beoogde herstel van de marktsector. Arbeidstijdverkorting en
deeltijdarbeid bieden wel een zeker soelaas, maar het inkomensverlies dat ermee gepaard gaat legt beperkingen
op aan het tempo van invoering. Bovendien leent niet elke
arbeidsplaats zich voor vervulling in deeltijd. De conclusie is onontkoombaar dat het kabinetsbeleid niet toereikend is om het stijgen van de werkloosheid tegen te
gaan. Politieke en maatschappelijke belemmeringen staan
een voldoende krachtige aanpak in de weg. Dat betekent
dat de hoop nu moet worden gevestigd op het aantrekken
van de internationale conjunctuur om de nationale problemen tot een oplossing te brengen. Premier Van Agt is
in dat kader alvast naar Thailand en Maleisie vertrokken.
L. van der Geest

273

Auteur