■ Noortje Pouwels-Urlings (CBS)
Op 1 januari 2016 kwam het vermogen – bezittingen minus schulden – van alle huishoudens in Nederland uit op 1.157 miljard euro. Het doorsneevermogen van de huishoudens bedroeg 22.100 euro. Met het aantrekken van de economie slonk het aantal huishoudens met een negatief vermogen, terwijl die met een positief vermogen weer de weg omhoog vonden.
Aan de bezittingenkant hadden alle huishoudens tezamen 1.965 miljard euro, in doorsnee beschikten ze over 167.200 euro. Het belangrijkste vermogensbestanddeel is nog altijd de eigen woning, goed voor 57 procent van de bezittingen. Ook aan de schuldenkant speelt het eigen huis de belangrijkste rol. Ongeveer de helft van de huishoudens had in 2016 een hypotheekschuld (696 miljard euro in totaal), met een doorsneewaarde van 162.000 euro.
Het aantal huishoudens met een negatief vermogen bereikte in 2014 een piek om vervolgens met het economische herstel weer te dalen (figuur). Begin 2016 hadden 1,7 miljoen huishoudens (22 procent) een negatief vermogen – dat waren 107.000 huishoudens minder dan een jaar eerder. Ruim twee op de tien huishoudens had een vermogen tot 10.000 euro, en een op de drie had een ton of meer.
Daarnaast nam ook het aantal miljonairs vanaf 2013 toe. Begin 2016 hadden 167.000 huishoudens (2,2 procent) een vermogen van één miljoen euro of meer, dat zijn er 9.000 meer dan een jaar eerder. Een doorsnee miljonairshuishouden had een vermogen van 1,5 miljoen euro en twee derde van de miljonairs bezat een vermogen tussen de één en twee miljoen euro. Een klein deel, twee procent, had een vermogen van meer dan tien miljoen euro. Het aandeel miljonairshuishoudens loopt op met de leeftijd: van 0,1 procent in de leeftijdsgroep tot 25 jaar, tot 3,8 procent bij de 65- tot 75-jarigen. Daarna loopt het aandeel weer iets terug tot 2,7 procent bij de 85-plussers.
Auteur
Categorieën