Bankfinanciering is, zeker in Nederland, een belangrijke financieringsbron voor het gros van het bedrijfsleven. Banken zitten aldus invloedrijk met vrijwel elke ondernemer om de tafel. Vaak wordt die invloed enkel aangewend om de financiële bestendigheid van een bedrijf te bespreken. Maar dat kan ook anders – door duurzaamheid mee te nemen in zowel het gesprek, de beoordeling als de monitoring van kredieten. Voorbeelden daarvan zijn er genoeg. Dat vergt dan wel wat van zowel banken als ondernemers. Er zijn namelijk een aantal voorwaarden voor banken nodig om de verduurzamingsrol goed in te vullen.
Het begint bij de eigen voorbeeldfunctie. Wanneer er keer op keer commotie ontstaat over het management van banken – van governancekwesties tot financieringskeuzes – dan komt dat de duurzaamheidsambities van banken niet ten goede. Als een bank aan de ene kant druk bezig is met niet-duurzame activiteiten te financieren en aan de andere kant met klanten het gesprek over verduurzaming wil voeren, dan is het de vraag hoe legitiem dat is. Als een bank zelf vooral bezig is met kortetermijn-aandeelhouderswaarde en met van geld nog meer geld te maken, en tegelijkertijd tegen klanten begint over de langetermijn-overlevingskansen van hun businessmodel dan is zoiets niet geloofwaardig. De bancaire duurzaamheidsrol begint dus bij de duurzaamheid van het eigen businessmodel.
De rol van banken start feitelijk bij het eerste klantcontact met het verbreden van het gesprek. De geijkte afvinklijstjes over de financiële soliditeit, strategie en kwaliteit van het ondernemerschap zouden gewoon moeten worden geïntegreerd in de lijstjes over duurzaamheid. Welke duurzame waarde wil een ondernemer creëren? Welke prestatie-indicatoren horen daarbij? Hoe gaat een bedrijf om met bijvoorbeeld mensen en materialen. Op deze manier wordt er een totaalbeeld verkregen van de onderneming. Cruciaal is dat men dit niet eventjes erbij of ernaast doet. De duurzaamheidsaspecten zijn onderdeel van de integrale beoordeling van de ondernemer die krediet aanvraagt.
Er zijn verschillende smaken hoe met deze duurzaamheidsaspecten om te gaan. Zo nemen verschillende banken duurzaamheidsaspecten vooral mee als risico-indicator (bijvoorbeeld bij vervuilende activiteiten, of een bedrijf dat sterk afhankelijk is van fossiele brandstoffen), terwijl andere banken vooral op zoek zijn naar de positieve duurzame bijdrage van een bedrijf.
Hetzelfde geldt voor het monitoren van kredieten. Niet alleen financiële prestaties moeten worden bezien, ook bijvoorbeeld het energieverbruik, de omgang met materialen en grondstoffen, het personeels- en beloningsbeleid.
Zowel van bedrijven als van banken vraagt dit het een en ander. Er moet meer informatie voorhanden zijn, dus het gesprek over de vele facetten van het bedrijfsmodel wordt uitgebreider. En ook de accountmanagers moeten voldoende kennis hebben van duurzame bedrijfsmodellen.
Het verduurzamen van bedrijven levert niet alleen maatschappelijk wat op. Voor banken kan het verder helpen om het risicomanagement te verbeteren. Ook dat kan leiden tot een beter begrip van de businessmodellen die banken financieren, zowel wat betreft risico’s als kansen.
Voor ondernemers levert een financier die niet alleen gedreven wordt door kortetermijnrendement, een focus gericht op langere termijn. Ook kan het bijdragen aan een verbreding van de kennis over duurzame transities, en om partners te vinden binnen de keten. De bank zit immers met veel meer partijen om de tafel en kan deze kennis, mits goed georganiseerd, ten dienste stellen van zijn klanten.
De verduurzamingsrol van banken begint dus bij de verduurzaming van het eigen businessmodel. Dat is de basis van een geloofwaardig gesprek met de klant. En de rol houdt feitelijk op als bedrijven geen enkele interesse tonen voor verduurzaming. Dan zou de uiteindelijke consequentie ook moeten zijn dat daar geen financiering bij past.
Auteur
Categorieën