Ga direct naar de content

Verantwoord ondernemen en rapportage

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 12 2002

Verantwoord ondernemen en rapportage
Aute ur(s ):
Herkströter, C.A.J. (auteur)
Graaf, F.J., de (auteur)
De eerste auteur is hoogleraar Internationaal Management aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie van de Universiteit
van Amsterdam (UvA) en directeur van de Stichting Verantwoord Ondernemen (svo). De tweede auteur is als onderzoeker verbonden aan de UvA
en de svo.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4369, pagina 528, 12 juli 2002 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
ondernemen

Om een goede dialoog tussen onderneming en omgeving te waarborgen, is het noodzakelijk dat ondernemingen periodiek
rapporteren over thema’s die écht belangrijk zijn voor belanghebbenden.
Het heeft weinig zin bedrijven te bestoken met standaard rapportagerichtlijnen en vragenlijsten over honderd-en-één onderwerpen, zoals
bijvoorbeeld het General Reporting Initiative (gri) en ethische fondsen momenteel doen 1. Een verantwoordelijke onderneming maakt het
in haar gestelde vertrouwen waar door te rapporteren over de onderwerpen die voor belanghebbenden werkelijk belangrijk zijn.
Een groeiende groep consumenten en institutionele beleggers verwacht naast financiële ook sociaal-maatschappelijke en milieuprestaties
van bedrijven 2. Verantwoord ondernemen is een onderwerp dat steeds meer directies bezighoudt.
De wijze waarop ondernemingen verantwoording afleggen over hun prestaties staat echter sterk ter discussie. Ondeugdelijke rapportage
doet het vertrouwen van beleggers tot het nulpunt dalen. Niet alleen de omgang met financiële gegevens staat ter discussie. Ook voor
rapportage over strategie, risicomanagement en het sociale en maatschappelijke beleid van een onderneming moeten nieuwe
instrumenten worden gevonden.
Momenteel zoeken bijvoorbeeld het gri, een commissie van de Raad voor de Jaarverslaggeving en de academische wereld naar
instrumenten om de sociaal maatschappelijke prestaties van ondernemingen te meten en er over te rapporteren. Goed werkbare
standaarden ontbreken tot nu toe echter. De projecten lijken te verzanden in een stortvloed aan veelal complexe richtlijnen, terwijl
werkelijk relevante informatie voor belanghebbenden niet boven tafel komt.
Definitieprobleem
De verwarring die momenteel bestaat over verantwoord ondernemen is te herleiden tot de onduidelijkheid over wat precies onder
verantwoord ondernemen moet worden verstaan. Veelal wordt gesteld dat de onderneming niet alleen verantwoordelijk is voor ‘profit’,
maar ook voor ‘people’ en ‘planet’ 3. Dit is een te grove simplificatie van de werkelijkheid. Onterecht wordt de indruk gewekt dat winst-,
milieu en sociale doelstellingen van dezelfde orde zijn. Verwachtingen liggen nooit objectief vast in uniforme normen, maar zijn
afhankelijk van de tijd en de plaats waarin een organisatie opereert 4. Bijvoorbeeld, in ons land wordt goed milieubeleid als plicht gezien,
terwijl het milieu in andere landen geen issue is. In de context van de individuele onderneming zijn wel harde objectieve normen te
formuleren. Een onderneming moet bijvoorbeeld winst maken, maar de kwaliteit van ons leefmilieu gaat op zeker moment boven de winst
van een individuele onderneming.
Interactie
Ook wordt in een dergelijke ‘optelsomdefinitie’ geen rekening gehouden met het karakter van verantwoordelijkheid. Onder-nemingen,
overheid en maatschappelijke organisaties stellen niet zelf hun verantwoordelijkheid vast, maar doen dit gezamenlijk in de
besluitvormingsprocessen.
Verantwoord ondernemen is daarom gedefinieerd als de noodzaak voor ondernemingen te streven naar adequate financiële resultaten op
een wijze die maatschappelijk verantwoord is 5. Dit betekent dat de maatschappelijke acceptatie moet worden bewaakt in een wereld
waarin een duur-zame samenleving een belangrijke verantwoordelijkheid is geworden van maatschappelijke actoren.
Maatschappelijke acceptatie vervult een cruciale brugfunctie in deze definitie. Alleen door als onderneming, veelal impliciet, in dialoog te
blijven met belanghebbenden kan de maatschappelijke acceptatie worden gewaarborgd 6. In deze dialoog, met bijvoorbeeld de overheid,
worden de randvoorwaarden gedefinieerd waarbinnen een onderneming functioneert. In de besluiten die worden genomen, krijgt
uiteindelijk de maatschappelijke verantwoordelijkheid van een onderneming, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, gestalte.
Convenanten, milieuwetten, maar ook nieuwe producten die beter zijn voor het milieu, hebben alleen bestaansrecht wanneer niet alleen
de onderneming, maar meerdere partijen nut en noodzaak ervan erkennen.

De interactie in de besluitvormingsprocessen is de basis voor het nemen van verantwoordelijkheid voor het ondernemen.Veel
maatschappelijke verwachtingen zijn vastgelegd in cultureel bepaald gedrag en economische spelregels. Andere verwachtingen van
belanghebbenden zijn terug te vinden in wet- en regelgeving. Het probleem is nu echter dat ondernemingen niet binnen één kader
functioneren. Ze opereren in vele landen, met verschillende culturen en juridische systemen. Op dat moment is verantwoordelijkheid een
fluïde begrip. Er is altijd een overheid of belangengroepering die vindt dat een onderneming andere keuzes moet maken.
In het besluitvormingsproces krijgt de interactie tussen omgeving en onderneming gestalte en neemt de onderneming op zeker moment
zijn verantwoordelijkheid. In de besluitvorming wordt duidelijk waar een bedrijf voor staat, welke economische spelregels belangrijk zijn
in de institutionele context waarin het opereert.
Karakteristieken
Het nemen van verantwoordelijkheid in het besluitvormings-proces en de rol van belanghebbenden daarbij, kent een aantal
karakteristieken. Belanghebbenden willen vaak pas in een kritieke fase invloed. Pas dan worden overlegstructuren belangrijk en stellen
belanghebbenden hoge eisen aan de interne rapportage- en controle mechanismen van een onderneming. Hierbij gaat het vaak om
losstaande onderwerpen (‘issues’), die alleen kunnen worden beoordeeld wanneer inzicht bestaat in de context waarin een besluit is
genomen. Nieuwe beleidsinstrumenten moeten bij deze praktijk aansluiten.
Nieuwe instrumenten
Het publiceren van beleidsuitgangspunten door een onderneming kan worden gezien als de meest eenvoudige vorm van issuerapportering. De beleidskeuzes van ondernemingen op maatschappelijk gebied moeten worden verantwoord in samenhang met de
gedragscode. Op basis van een gedragscode wordt duidelijk waar een onderneming voor staat en welke belangen uiteindelijk van
doorslaggevende betekenis zijn. Hierbij is het belangrijk op te merken dat issuerapportering geloofwaardigheid van de onderneming
vooronderstelt, anders is een dergelijk instrument dat uit gaat van dialoog tot mislukken gedoemd.
Issuerapportering voorkomt ad-hoc politiek. Niet langer volgen voorvallen elkaar op zonder dat ondernemingen en hun
belanghebbenden de kans krijgen langetermijnbeleid te ontwikkelen. Deze incidentenpolitiek – bij ondernemingen én belanghebbenden kan alleen worden voorkomen wanneer organisaties belangrijke zaken, net zoals bij koersgevoelige informatie, tijdig melden aan
belanghebbenden 7.
Een issue-georiënteerde rapportage is nodig omdat de wijze waarop een onderneming verantwoordelijkheid neemt alleen kan worden
beoordeeld binnen een actuele context. In de rapportage moet dus de context zoals die een rol speelt in de besluitvorming worden
meegenomen. Belanghebbenden krijgen hierdoor inzicht in hoe de onderneming met verschillende maatschappelijke trends omgaat en
welke (interne) mechanismen bestaan om ontwikkelingen te signaleren.
Verschil
Issuerapportage verschilt van de door velen gepropageerde integrale rapportering over maatschappelijke issues, zoals het gri. Hierin
wordt geprobeerd een totaalbeeld te geven van een onderneming volgens een vaststaand uniform stramien van alle prestaties op
financieel, milieu en sociaal gebied. Deze integrale benadering is (vooralsnog) geen begaanbare weg omdat die, ten eerste, geen rekening
houdt met het feit dat belanghebbenden niets hebben aan een stortvloed van informatie, maar behoefte hebben aan specifieke informatie.
Ten tweede, en dat is veel belangrijker, moet in goed beleid – en dus ook in rapportage – altijd rekening worden gehouden met specifieke
bijzonderheden, met de context. De schadelijke uitstoot van een fabriek krijgt uiteindelijk alleen waarde wanneer duidelijk is wat een
bedrijf heeft gedaan om uitstoot terug te dringen. Voor een fabriek is dit te meten, maar de complexiteit van een multinationale
onderneming met vele fabrieken en verschillende producten en concurrenten is niet te vangen in een paar outputindicatoren
Ten derde slagen huidige integrale rapportagemethodieken er niet in de relatie tussen de specifieke kenmerken van de onderneming, die
voor een belangrijk deel zijn vastgelegd in de gedragscode, te relateren aan de prestaties van een onderneming.
Conclusie
Het is dan ook op dit moment nog niet zinvol te pleiten voor één set vaststaande indicatoren voor alle ondernemingen waarover jaarlijks
moet worden gerapporteerd. Een bedrijf moet zelf de kans krijgen goed te rapporteren over belangrijke beleidskeuzes. Wanneer dit niet
goed gebeurt, zullen belanghebbenden de organisatie er op afrekenen, net zoals bedrijven wanneer ze sjoemelen met financiële
rapportage. Wanneer deze vrijwillige rapportage raakt in-geburgerd, ontstaan vanzelf, zoals de geschiedenis van de accountancy laat
zien, ‘good practices’. Op termijn kunnen die eventueel worden omgezet in regelgeving en zijn mogelijkerwijs wel indicatoren aan te
wijzen.

1 Zie www.globalreporting.org
2 Zie L.J.R. Scholtens, Duurzaam sparen in de lage landen, ESB, 18 mei 2001, blz. 434-436.
3 De soundbyte ‘people, planet and profit’ is gelanceerd door consultant/idealist J. Elkington in Cannibals with forks: the triple bottom
line of 21st century business, Capstone/John Wiley, Oxford, 1997.
4 Op dit fenomeen is onder andere gewezen door de sociologen U. Beck, A. Giddens en S. Lash, Reflexive modernization, politics,

tradition and aesthetics in the modern social order, Polity Press, Cambridge, 1994.
5 C.A.J. Herkströter, Wat is van waarde?, Vossius Pers, Amsterdam, 1999.
6 Beck, Giddens, Lash, op. cit., 1994.
7 Deze verplichting is inmiddels vastgelegd in het fondsenreglement van Euronext en daarmee verplicht voor beursgenoteerde
ondernemingen.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs

Categorieën