Veranderingen in waarden
en normen
PROF. DR. J. M. M. DE VALK*
Sedert de Franse revolutie staan vrijheid en gelijkheid — in mindere mate broederschap — aan de top
van de waardenhierarchie. Stond in de negentiende eeuw vooral de vrijheid voorop, onze eeuw
daarentegen wordt sterk gekenmerkt door een streven naar grotere gelijkheid. Volgens de auteur zal
deze tendentie zich ook in de naaste toekomst voortzetten. Daarbij kunnen de minder gunstige
bijverschijnselen van deze ontwikkeling, zoals meer conformisme en inperking van vrijheden, zich
eveneens sterker doen gevoelen. Zij kunnen botsen met andere, in het huidige cultuurpatroon
verankerde, waarden van vrijheid, creativiteit en individuele ontplooiing. In het ernstigste geval
kunnen deze conflicterende waarden leiden tot frustraties die een bedreiging vormen voor
fundamentele christelijk-humanistische beginselen.
Inleiding
In het begin van de jaren twintig was mijn moeder, een meisje uit
een degelijk katholiek gezin, lid van de Vereeniging voor Eer en
Deugd. Het doel van deze vereniging was het bevorderen van de
eerbaarheid in het persoonlijke en publieke leven. Hoe dit werd nagestreefd, kan zij zich niet herinneren; wel dat zij en haar medeleden
daarbij soms veel pret hadden. Misschien duidt dit er op dat er ook
toen reeds enigermate relativerend over waarden als eer en deugd
werd gedacht. Zeker is dat wij dit in onze tijd doen. Het is mij proefondervindelijk gebleken dat het voldoende is de naam der vereniging uit te spreken om bij moderne mensen een vertederde, dan wel
meelijdende glimlach te voorschijn te brengen.
Dit betekent niet dat deze waarden geheel uit onze aandacht verdwenen zijn. Ze moeten nog voortleven, want er is niemand die eerloosheid of oneerbaarheid zou willen verdedigen. Het betekent eerder dat wij deze waarden nu een enigszins andere inhoud geven,
maar vooral dat wij ze in onze waardenschaal een minder prominente plaats toekennen dan vroeger het geval was. Wij vinden andere waarden, zoals vrijheid, belangrijker. Als wij, wat soms onvermijdelijk is, moeten kiezen tussen twee waarden, bij voorbeeld tussen eerbaarheid en vrijheid, dan valt de beslissing nu eerder in het
voordeel van de vrijheid uit. Daarom zijn er tegenwoordig naaktstranden en mogen wij meer bloot zien op het scherm.
Dat is slechts een voorbeeld uit vele, want deze verandering is een
onderdeel van een veelomvattende verschuiving in het waardenpatroon van de westerse samenlevingen, die al meer dan een eeuw
gaande is. Men moet deze verschuiving goed onderscheiden van
wisselingen die zich op kortere termijn voordoen, die misschien
meer indruk maken doch die in wezen niet zo belangrijk zijn. Want,
zoals dat bij vele andere verschijnselen het geval is, kan men ook bij
de veranderingen die zich in normen en waarden voordoen, onderscheid maken tussen wijzigingen die zich aan de oppervlakte afspelen en veranderingen van meer fundamentele aard. De veranderingen aan de oppervlakte doen zich op korte termijn voor; ze hebben
vaak een cyclisch karakter, waardoor ze een heen-en-weer gaande
beweging vertonen. Zo kan men bij voorbeeld sedert het begin van
de twintigste eeuw een voortdurende afwisseling constateren van
meer optimistische, tolerante en progressieve fasen enerzijds, en
meer pessimistische, conformistische en behoudende fasen anderzijds. Om ons tot het jongste verleden te beperken: na het optimisme
van de jaren zestig (internationale ontspanning, democratiseringsbeweging, ondernemingslust) zijn de veel mattere jaren zeventig geESB 21/28-12-1983
volgd (oorlogsdreiging, verslechterend ondernemersklimaat, ecologische verontrusting, ,,verrechtsing” van de politiek).
Dergelijke mentaliteitswisselingen hebben natuurlijk een grondslag in de feiten (werkloosheid, wapenwedloop, vervuiling enz.),
maar ze hangen 66k in belangrijke mate samen met verschijnselen
van vermoeidheid en teleurstelling onder de toonaangevende groepen, of met het verschijnen van nieuwe elites. Het zijn dus 66k generatieverschijnselen, hetgeen bevestigd wordt door de frequentie van
deze wisselingen.
Anders is het gesteld met de meer fundamentele veranderingen in
onze normen en waarden. Zij voltrekken zich op veel langere termijn; men moet hier soms in eeuwen rekenen. Zij hebben een cumulatief, niet een cyclisch karakter. Als voorbeeld moge hier de voortschrijdende secularisatie en rationalisatie van onze cultuur genoemd worden. Ondanks sommige belangrijke tegenbewegingen
(zoals in de vorige eeuw Restauratie, Reveil en Romantiek) schrijden deze ontwikkelingen nu al eeuwen voort. Daarmee is niet gezegd dat zij een onontkoombaar, als het ware wetmatig karakter
hebben. Zij berusten in laatste instantie op menselijke voorkeur en
menselijke beslissingen. Doch omdat deze lange-termijnontwikkelingen zo’n groot moment bezitten, mag men verwachten dat zij
voorlopig nog wel niet tot staan zullen komen. Daarom is het ook
niet vermetel om zich aan een voorspelling van hun verloop in de
komende vijfentwintig jaar te wagen (terwijl het daarentegen wel
riskant zou zijn om bij voorbeeld het politieke klimaat in de jaren negentig te voorzeggen). Wij zullen ons hier verder uitsluitend bezighouden met deze fundamentele veranderingen op de lange termijn.
Gelijkheid en vrijheid
Het waarden- en normenpatroon van onze maatschappij is bijzonder ingewikkeld. Het vertoont talrijke variaties, want vrijwel
elke groep in de samenleving heeft zijn eigen speciale waardenschaal of combinatie van waarden. Ook doen zich niet zelden innerlijke contradicties in het waardenpatroon voor. Daarop in te gaan
zou ons echter te ver voeren. Wij willen niets anders doen dan een
zeer globale indruk te geven van de normen en waarden in onze
maatschappij. Deze nu dragen al sedert de dagen van de Franse Re-
* Hoogleraar sociologie en sociale filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
1195
volutie een onmiskenbaar burgerlijk stempel. Het zijn de middengroepen die, wat dit betreft, de toon aangeven. Waarden als ge-
een vergroting van Uw inkomen met f. 50 per week, terwijl alle an-
boorte, eer, krijgsmansroem e.d. die kenmerkend waren voor een
feodale samenleving, maken plaats voor vrijheid en gelijkheid (de
inkomens, inclusief het Uwe, met f. 30 per week; wat kiest U dan?
broederschap die er bij hoort, wordt meestal slechts met de mond
De lezer raadt de uitkomst al: 85% van de ondervraagden koos het
beleden, doch niet serieus nagestreefd). Sedert 1789 zijn deze waar-
tweede alternatief.
den onbetwistbaar naar de top van de waardenhierarchie gestegen,
waarbij in de negentiende eeuw de vrijheid bovenaan stond, in onze
Het streven naar grotere gelijkheid gaat gepaard met een streven
naar meer vrijheid. Tot op zekere hoogte ondersteunen deze bewe-
eeuw daarentegen de gelijkheid.
gingen elkaar. Wie achtergestelde groepen, wie vernederden en ver-
Binnen het burgerlijke waardenpatroon hebben zich in de laatste
twee eeuwen echter eveneens belangrijke verschuivingen voorge-
drukten meer rechten geeft, maakt hen 66k vrijer. In onze jongste
geschiedenis is het streven naar democratisering hand in hand ge-
daan. Zo kan men het negentiende-eeuwse waardenpatroon wel-
gaan met de emancipatie van minderheidsgroepen (vrouwen, etni-
licht het beste karakteriseren door te zeggen dat het vorm wenst te
sche groepen, jongeren, homofielen enz.). Er is meer tolerantie, zozeer zelfs dat men van een ,,toegeeflijke samenleving” (,,permissive
society”) heeft kunnen spreken. Doch het gelijkheidsstreven kan
geven aan het leven. Het legt de nadruk op orde, disciph’ne, arbeidzaamheid, spaarzaamheid, waardigheid en zekerheid. Omdat een
ordelijke wereld een zekere hierarchic veronderstelt, wordt een be-
paalde mate van ongelijkheid op de koop toe genomen, ook al betekent dit een aantasting van de vrijheid. In onze tijd daarentegen kan
men het waardenpatroon kenschetsen als er op gericht grenzen te
doorbreken, vrijheid te vergroten, de persoonlijke ontplooiing te
landgenoten de volgende vraag voor: als U moogt kiezen tussen a.
deren f. 75 per week meer ontvangen en b. een vergroting van alle
ook, zoals Tocqueville reeds heeft zien aankomcn, in strijd komen
met de vrijheid. Wie zwakken wil helpen, zal de sterken aan banden
moeten leggen. Voorrechten moeen worden ingeperkt; niet kwaad,
als het om excessieve voorrechten gaat waarvan minder geprivilegieerden de lasten dragen. Maar hoever kan en mag men gaan met
begunstigen. Daarom wordt groot belang toegekend aan creativi-
het inperken van de vrijheid van sommigen ter wille van de vrijheid
teit, authenticiteit, oprechtheid en tolerantie. Gelijkheid is een der
hoogste waarden geworden, ook al leidt dit soms tot contradicties,
van anderen? Dikwijls doen zich daar dilemma’s voor. Meestal wint
nog het verlangen naar grotere gelijkheid, maar vroeg of laat zal een
doordat bij voorbeeld conformisme wordt bevorderd, terwijl men
zegt ieders individuele ontplooiing kansen te willen geven. Ook
worden aan de gelijkheid. Volgens sommigen is het in onze samen-
evenwicht bereikt moeten worden, wil de vrijheid niet opgeofferd
comfort is, hoewel het niet vaak met zoveel woorden gezegd wordt
leving al zo ver. De meeste mensen echter zijn voor nog grotere
(behalve dan in de reclame), een hoogvereerde waarde in onze
eeuw.
maatschappeh’jke gelijkheid, vooral als die hun persoonlijke vrijheid
Men moet voorzichtig zijn met het uitspreken van een oordeel
niet aantast of lijkt aan te tasten.
Daarbij komt dat het overheersen van de waarde ,,gelijkheid” in
over deze waardenpatronen. In de eerste plaats verschillen zij niet zo
ons huidige cultuurpatroon een zeker conformisme in de hand
sterk als uit bovenstaande beknopte karakteristiek zou kunnen lij-
werkt. Wie zich van anderen onderscheidt, plaatst zich licht in een
ken. Bijna alle negentiende-eeuwse waarden gelden ook thans nog;
verkeerd daglicht. Laten we toch vooral gewoon doen. Je bent niets
ze hebben alleen een wat lagere plaats in de waardenhierarchie ge-
meer dan de ander. Maar, hoe waar dit laatste ook in wezen moge
kregen dan vroeger. En omgekeerd geldt dit ook voor onze eigen-
zijn, het gevaar van een grauwe eenvormigheid is door deze ontwikkelingen toch niet geheel denkbeeldig. Concluderend: in de komende kwart eeuw zal het streven naar grotere gelijkheid zich zeer
waarschijnlijk verder voortzetten, doch de minder gunstige bijver-
tijdse waarden als wij hun plaats in de vorige eeuw onderzoeken.
Vervolgens moet men bedenken dat wij de negentiende-eeuwse
waarden orde, discipline en tucht wellicht als vervreemdend zullen
kenschetsen, maar dat negentiende-eeuwers onze beklemtoning
schijnselen van deze ontwikkeling — meer conformisme, inperking
van creativiteit individuele ontplooiing eerder als wanorde zouden
van vrijheden — zullen zich eveneens sterker doen gevoelen.
hebben beschouwd. Zo ook zijn wij geneigd om de vroegere ,,waardigheid” en decorum vaak als hypocrisie te brandmerken; onze
voorouders daarentegen zouden onze drang naar oprechtheid en
openheid waarschijnlijk als onkiesheid hebben ervaren. Negentiende-eeuwers wilden zeker niet schijnheilig zijn, evenmin als wij er
behoefte aan hebben om opzettelijk onkies te zijn in onze uitingen.
Het is, zoals wij al eerder vaststelden, een kwestie van het relatieve
belang dat men aan verschillende waarden toekent: welke prevaleren? Heel duidelijk wordt dit als men de woorden ,,recht en orde”
uitspreekt. Het wantrouwen dat deze leuze bij velen oproept, bete-
Tegenstrijdigheden
Bij deze constatering kunnen een aantal kanttekeningen geplaatst
worden.
1. In de eerste plaats moet gewezen worden op het merkwaardige
en verontrustende feit dat de structurele onwikkeling van onze
samenleving in verschillende opzichten in tegenstelling staat tot
de veld winnende idealen van gelijkheid en vrijheid. Onze maat-
kent niet dat deze personen voorstanders van onrecht en wanorde
schappelijke structuur wordt geleidelijk opener: meer kansen
zouden zijn. Het wijst er alleen op dat zij aan deze waarden een lagere plaats in de hierarchic van waarden toekennen dan de verdedi-
voor iedereen, meer medezeggenschap, meer mogelijkheden tot
gers van recht en orde boven alles.
persoonlijke ontplooiing. Doch anderzijds wordt deze samenleving geslotener. De rationalisatie en bureaucratisering van het
Moesten wij een waarde aangeven die kenmerkend is voor het
leven, die een gevolg zijn van de industriele produktiewijze en de
huidige patroon, dan is dit de gelijkheid. Al in de vorige eeuw stelde
Alexis de Tocqueville vast dat de idee der gelijkheid een onstuitbare
opmars was begonnen. Hoezeer heeft hij gelijk gekregen! Nog altijd
gaat dit proces voort en al zullen de voorstanders van grotere sociale
massaliteit van de voorzieningen, leiden tot grotere discipline en
gelijkheid hun doel nog lang niet bereikt achten, hoeveel is er op dit
gebied in onze samenleving veranderd in de laatste jaren. In het
grote zowel als in het kleine: democratisering van onderwijs en, in
verschijnselen zijn van de toegenomen welvaart voor velen.
mindere mate, van de kerken en van het bedrijfsleven; meer gelijkheid van man en vrouw; geringere verschillen tussen ouders en kinderen; het in onbruik raken van standskleding, ambtsgewaden en titels en in het algemeen van vele uiterlijke standsonderscheidingen —
het zijn allemaal symptomen van het streven naar grotere gelijkheid.
,,Elitair” is een woord van afkeuring geworden; en mensen die topprestaties leveren worden, behalve in de sport, eerder wantrouwend
dan bewonderend aangezien. Er kan weinig twijfel aan bestaan dat
deze tendentie zich ook in de naaste toekomst zal voortzetten, ook al
doen zich soms kleine tegenbewegingen voor (zoals thans in het onderwijs).
Nog een voorbeeld ten slotte, waaruit de grote waarde blijkt die
men thans aan gelijkheid toekent. De Engelse socioloog Mark
Abrams legde enkele jaren geleden aan een groot aantal van zijn
1196
reglementering, tot verzakelijking van persoonlijke betrekkin-
gen en aantasting van de persoonlijke sfeer. Het paradoxale van
deze ontwikkelingen is dat zij de blijkbaar onvermijdelijke bijWaarschijnlijk ligt hier een der belangrijkste oorzaken van de gevoelens van de frustratie en vervreemding die zich van zovelen in
onze samenleving lijken te hebben meester gemaakt.
2. In onze samenleving zijn geboorte, afkomst en hierarchic als beginsel van stratificatie vervangen door gelijke kansen voor ieder-
een. In sociologische vaktaal: verworven status wordt steeds belangrijker dan toegeschreven status. Men verkrijgt zijn positie in
de maatschappij niet langer als een vanzelfsprekend recht omdat
men in een bepaald milieu geboren is, doch door eigen capaciteiten en energie. In de praktijk betekent dit dat het prestatiebegin-
sel een grote plaats heeft gekregen. Voor sommigen betekent dit
echter een ernstige onzekerheid. Voorts kan worden opgemerkt
dat het beginsel van gelijke kansen voor iedereen vaak mogelijkheden tot sociale stijging voorspiegelt die illusoir zijn. Veel meer
mensen dan vroeger kunnen een universitaire graad verwerven;
doch nu er meer academici zijn, is mede daardoor hun status niet
zo hoog meer als men wel dacht.
3. Misschien wel de belangrijkste kwestie is de volgende. Het stre-
toekomst, er zullen bepaalde offers moeten worden gebracht. Dit alles gaat niet zonder een zekere fundamentele overeenstemming ten
ven naar grotere gelijkheid komt, in zijn edelste vorm, voort uit
aanzien van waarden en normen, en ook niet zonder een bezielend
het verlangen naar rechtvaardigheid (andere motieven, zoals af-
ideaal dat de mensen kan verenigen. Daar wordt sedert jaren op ge-
gunst, zullen ook wel meespelen, doch ik wil daar nu van afzien).
wezen door overigens zeer uiteenlopende denkers als Mannheim,
Bell, Heilbroner en vele anderen. Alien vragen dezen om een
Het verlangen naar rechtvaardigheid is vertaald in het streven
naar grotere gelijkheid, en dit vaak weer in gelijke kansen voor
,,nieuw ethos” dat de mensen verenigen kan voor een gezamenlijke
iedereen (hetgeen eigenlijk iets heel anders is). Zolang er sprake
krachtsinspanning.
is van schreeuwende ongelijkheid, kan men daar geen bezwaar
tegen hebben. Minder ongelijkheid, minder verschil in kansen
betekenen dan ongetwijfeld ook dat meer rechtvaardigheid verwezenlijkt wordt. Doch wij zagen reeds dat de nadruk op gelijke
tatiebeginsel en ten slotte tot het spookbeeld van de meritocratie.
De tweede reden waarom de ,,transcendentele dakloosheid” wel
eens gevaarlijk zou kunnen zijn is dat vele mensen (misschien wij alien wel) in een tijd vol onzekerheden grote behoefte hebben aan een
gemeenschappelijke zingeving van hun leven. In onze maatschappij
voelen talrijke mensen zich onzeker, niet alleen omdat er gevaren
dreigen, maar ook door het snelle tempo van de veranderingen
kansen in vele gevallen leidt tot het centraal stellen van het presMen kan zich eveneens afvragen of volkomen gelijkheid nog te
(zelfs als die verbeteringen zijn). Men kan de ingewikkeldheid van
rijmen is met rechtvaardigheid. Zou niet juist een bcpaalde mate
het gebeuren niet doorzien en voelt zich machteloos ten aanzien van
van ongelijkheid beter aan dit ideaal beantwoorden? Het zijn
de ontwikkelingen. In deze situatie is men gevoelig voor denksystemen die een helder inzicht in het gebeuren beloven te geven en die
vragen die al in de vorige eeuw door sociale filosofen werden besproken, en die vandaag nog klemmender zijn dan toen.
het levensbeschouwelijke vacuum met schijnidealen vullen. Wij
hebben daar in onze eeuw afschrikwekkende voorbeelden van meegemaakt. Als dat in de plaats moet komen van de vroegere, overOnzekerheid
Er is nog een andere ontwikkeling op het gebied van waarden en
normen die hier vermeld moet worden. Sedert de Reformatie, en
vooral sedert de negentiende eeuw, kent onze samenleving geen le-
vensbeschouwelijke eenheid meer. In plaats daarvan is een plura-
koepelende en door velen gedeelde zingevingen, dan nog liever de
onzekerheid en verdeeldheid die er nu heerst op het gebied van
waarden en normen.
Uitzicht
lisme van waarden en normen gekomen. Gelukkig is er tot nu toe
nog wel voldoende overeenstemming ten aanzien van deze waarden
blijven bestaan om het met elkaar samenleven in onze maatschappij
verder mogelijk te maken. Over de waarde van democratische procedures, de rechten van de burger, tolerantie e.d. wordt gelukkig
Om het voorgaande kort samen te vatten: wat de ontwikkeling
van waarden en normen betreft, mag men dus verwachten dat het
streven naar meer gelijkheid zich zal voortzetten, doch dat naarmate
dit ideaal verder verwezenlijkt wordt, de problematische kanten er-
nog in wijde kring gelijk gedacht. Doch overigens kent onze samenleving zeer uiteenlopende levensbeschouwingen en, misschien ten
dele als gevolg daarvan, een toenemende onverschilligheid ten aanzien van de fundamcntele vraagstukken van het menszijn: de zin van
het leven, de basis van de moraal, de bestemming van de mens. Wat
dit betreft wordt onze tijd gekenmerkt door een ,,transcendentele
dakloosheid”, zoals Georg Lukacs het heeft genoemd.
Er zijn twee redenen waarom deze situatie (die overigens ook zijn
van zich duidelijker zullen manifesteren. Vooral het principe van
gelijke kansen voor iedereen, met het ermede verbonden prestatie-
positieve kanten heeft) verontrustend is. De eerste is dat de enorme
problemen waarmee onze wereld worstelt, voor hun oplossing een
nen, gevoegd bij de onzekerheid die zich van velen heeft meester ge-
bepaalde waardenconscensus vereisen. Er zal op de lange termijn
fundamentele christelijk-humanistische waarden.
beginsel, zal onder kritiek komen. Voorts zal zich vermoedelijk een
groeiende tegenstelling openbaren tussen de eisen welke de verzor-
gingsstaat aan ons stelt in ruil voor een betere materiele bestaansbasis — discipline, verzakelijking en rationalisatic — en de in het huidige cultuurpatroon verankerde waarden van creativiteit, vrijheid
en individuele ontplooiing. De daardoor ontstane frustraties kun-
maakt, een bedreiging vormen van tolerantie, vrijheid en andere
moeten worden gepland, men zal ieders onmiddellijke voordeel
moeten afwegen tegen de belangen van de gemeenschap nu en in de
ESB 21/28-12-1983
J. M. M. de Valk
1197