Een groot gedeelte van de pensioenregelingen bij pensioenfondsen is momenteel gebaseerd op zogenaamde uitkeringsovereenkomsten (defined benefit). Hierbij bouwen deelnemers gedurende hun dienstverband elk jaar een deel van hun pensioenuitkering op. Als we specifiek kijken naar regelingen bij pensioenfondsen met deelnemers die pensioen opbouwen dan blijkt dat begin 2016 het overgrote deel van deze actieve deelnemers dit doet op basis van het gemiddelde loon (middelloon), namelijk 5 miljoen deelnemers, tegenover 13.000 deelnemers op basis van het laatst verdiende loon (eindloon). Daarnaast zijn er 409.000 actieve deelnemers met een premieregeling (defined contribution), waarbij deelnemers niet een uitkering opbouwen maar een bepaald bedrag sparen waarmee zij bij pensionering een pensioen aankopen. Ruim 92 procent van de actieve deelnemers bouwt dus pensioen op aan de hand van een middelloonregeling.
Binnen een uitkeringsovereenkomst is het percentage waarmee de pensioenuitkering jaarlijks wordt verhoogd een belangrijk maar relatief onbekend onderdeel van de pensioenregeling. Vanaf 2015 zijn de maximaal fiscaal gefaciliteerde opbouwpercentages per dienstjaar verlaagd (het zogenaamde Witteveenkader 2015). Voor een middelloonregeling is het fiscaal maximale opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen vastgesteld op 1,875 procent. Met 40 dienstjaren wordt dan een pensioen opgebouwd van 75 procent van het gemiddelde loon. Mede door deze fiscale aanpassing zijn de opbouwpercentages in veel pensioenregelingen verlaagd.
Figuur 1 toont het aantal deelnemers bij pensioenfondsen per opbouwpercentage voor de jaren 2014, 2015 en 2016 bij middelloonregelingen. Begin 2014 was het opbouwpercentage van 3,7 miljoen actieve deelnemers hoger dan of gelijk aan 1,9 procent. Vanaf 2015 is het opbouwpercentage van vrijwel al deze deelnemers verlaagd en bouwt een zeer beperkt aantal actieve deelnemers pensioen op met een hoger opbouwpercentage dan het fiscale maximum. Begin 2016 zijn de opbouwpercentages verder verlaagd. Zo waren er begin 2015 ruim 700.000 deelnemers met een opbouwpercentage lager dan 1,75 procent; begin 2016 was dit aantal gestegen naar ruim 1,8 miljoen deelnemers.