“Als de uitkomsten van het onderzoek van de Club van Rome betekenen, wat men zegt dat ze betekenen, dan is er, zegt Bram van der Lek nog slechts één model, dat nog redelijke perspectieven biedt voor de wereld: “Dat is het geval als zowel de groei van de produktie als de groei van de bevolking worden afgeremd en na verloop van tijd geheel gestopt”. Het niveau waarop de wereldproduktie per hoofd wordt gestabiliseerd, ligt dan een stuk onder het gemiddelde, dat nu al bestaat in West-Europa en de Verenigde Staten. (…) Dat [betekent] voor de landen van het Noorden (…) een behoorlijke vermindering van het huidige welvaartsniveau”. (…)
[Ik] vraag (…) mij af of de anti-utopie van Van der Lek om de aanpak vraagt, die hij voorstelt. Het is duidelijk, dat wij bezig zijn onze planeet sterk te vervuilen en een onverantwoord gebruikmaken van onvervangbare hulpbronnen. Het is ook duidelijk, dat dit met name plaatsvindt in de rijke landen. Het inzicht breekt – traag, te traag – door, dat hier iets aan gedaan zal moeten worden. Maar vormen de beleidsvoorstellen van Van der Lek: “groei stoppen en herverdelen”, een uitgangspunt voor de aanpak van deze problematiek? Het lijkt mij van niet, nog afgezien van de haalbaarheid van zo’n politiek programma.
De gevaren, die de wereld bedreigen, kunnen niet zo gemakkelijk onder één noemer gebracht worden als anti-groeiers (…) het doen voorkomen. We hebben behoefte aan meer of minder kostbare maatregelen om de lucht- en waterverontreiniging tegen te gaan. Sommige produktieprocessen zullen duurder worden, andere zullen geheel of gedeeltelijk gestaakt of slechts sterk gewijzigd voortgezet kunnen worden. Een deel van ons consumptiepakket moet kritisch onder de loep worden genomen. Voorts moet er door internationaal overleg een beleid van conservatie en distributie van natuurlijke hulpbronnen opgezet en geïntensiveerd worden. In vele gevallen zal dit betekenen een duurdere of alleen maar een andere produktiewijze, in een aantal gevallen ook wellicht minder produktie. (…)
Er liggen (…) een aantal taken te wachten voor de mensheid, die bijna onmenselijk schijnen. Het gaat niet aan, die taken samen te vatten onder het hoofdje “stop de groei”. Waterzuiveringsinstallaties, luchtzuiveringsinstallaties moeten geproduceerd worden en zij produceren zelf ook weer. Hun activiteiten komen uiteraard in het nationale produkt tot uitdrukking. Dit geldt ook voor het ontwerpen en uitvoeren van een beleid gericht op beperking der bevolkingsgroei. Deze en andere activiteiten zullen een steeds groter beslag leggen op ons nationale produktievermogen. Een groot deel van onze produktie zal zich moeten concentreren op het handhaven en waar nodig opnieuw creëren van een schoon milieu, op het leefbaar houden van de aarde. Maar al deze dingen vallen onder het economisch begrip “produktie”, zij behoren tot de “welvaart” en uiteraard dragen zij bij tot het welzijn. (…)
Door een naïeve opvatting over begrippen als ‘produktie’ en ‘groei’ mist men de essentie van wat er gebeuren moet: niet minder produceren, maar eerder méér, op andere wijze produceren en andere zaken produceren.”
Albeda, W. (1971) Groeien of niet groeien. ESB, 56(2823), 999-1000.
Auteur
Categorieën