Tekortbeperking en economische groei
Aute ur(s ):
Donders J.H.M. (auteur)
De auteur is werkzaam b ij het ministerie van Financiën. J.H.M.Donders@minfin.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4420, pagina 565, 28 november 2003 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
modellen
De meningen over vertrouwenseffecten in macroramingen lopen uiteen.
Een belangrijke doelstelling van het kabinet is het beperken van het overheidstekort. De tekortbeperkende maatregelen gaan op korte
termijn onvermijdelijk vergezeld van een neerwaartse druk op de bestedingen en daarmee op de economische activiteit, zoals ook in de
Miljoenennota wordt erkend. Daaraan wordt echter toegevoegd dat hiertegenover een gunstig effect op de bestedingen staat via de
invloed van het beleid op het vertrouwen van consumenten en producenten. De burgers zullen zich immers realiseren dat – dankzij de
maatregelen die de overheid nu neemt – straks geen (forse) lastenverzwaringen nodig zijn om de overheidsfinanciën weer gezond te
maken.
De CPB’ers Broer, Lemmen en Verbruggen reageerden in dit blad onlangs op deze stelling . Hun reactie maakt duidelijk dat zij geen groot
geloof hechten aan de gunstige vertrouwenseffecten van tekortvermindering1 Zij bekritiseren vooral simulaties van de Europese
Commissie op basis het QUEST-model, die erop wijzen dat tekortreductie via het vertrouwenskanaal tot een forse toename van de
consumptie leidt.
Mening Planbureau
In de macromodellen van het CPB ontbreken vertrouwenseffecten van tekortbeperkende maatregelen volledig. Het artikel van de
genoemde auteurs doet vermoeden dat dit ook de komende tijd nog het geval zal zijn. Zij stellen onder meer dat vertrouwenseffecten
staan of vallen met de reputatie van de overheid. Volgens hen treden zulke effecten alleen op als de mensen min of meer zeker weten welk
gedrag de overheid in de toekomst zal vertonen. Men moet zich echter realiseren dat als de overheid de overheidsfinanciën laat
ontsporen er in de toekomst onvermijdelijk maatregelen moeten worden genomen om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen.
Hoewel de burgers niet precies weten wanneer zulke maatregelen worden genomen, kunnen zij er wel zeker van zijn dat dit ooit zal
gebeuren. Uitgaande van enige rationaliteit van de mensen, mag dus wel degelijk op gunstige vertrouwenseffecten worden gerekend.
Dat mag zeker, indien de overheid verstandige maatregelen neemt die de structuur van de economie versterken.
Nu moet worden erkend dat het vertrouwenseffect van tekortvermindering op de consumptie in QUEST wel erg groot is. Ook als men
vraagtekens plaatst bij de omvang van dit vertrouwenseffect, is er echter nog geen reden om ervan uit te gaan dat dit effect zich niet zal
voordoen. Vertrouwenseffecten kunnen bovendien niet alleen van betekenis zijn voor de consumptie, maar hun belang is misschien nog
wel groter voor de investeringen. Broer e.a. schenken in hun bijdrage zelf aandacht aan empirisch onderzoek dat suggereert dat een
verlaging van de overheidsuitgaven via een vertrouwenseffect tot hogere investeringen leidt.
Effecten tekortreductie
De ervaringen van de jaren tachtig illustreren dat tekortbeperking de economische groei niet sterk hoeft te schaden. Zo heeft de
economische groei in Nederland geen merkbare schade opgelopen als gevolg van de tekortreductie die de kabinetten-Lubbers
realiseerden. Dit valt waarschijnlijk voor een deel te verklaren uit het optreden van vertrouwenseffecten. Andere landen die hun tekort
sterk terugdrongen, zoals Ierland en Denemarken, zagen hun groei evenmin onder druk staan. Voor het CPB zouden deze ervaringen een
aanmoediging kunnen zijn om nog eens na te gaan wat de empirische relevantie van vertrouwenseffecten is. Dergelijk onderzoek zou ook
aansluiten bij de aanbeveling van de visitatiecommissie, die onlangs het CPB heeft bezocht, om in de macromodellen meer aandacht te
besteden aan vooruitkijkend gedrag2
Vertrouwenseffecten komen niet alleen in QUEST voor. Ook in bijvoorbeeld het model morkmon van De Nederlandsche Bank wordt met
een vertrouwenseffect op de consumptie rekening gehouden, zij het dat dit effect in dit model veel kleiner van omvang is dan in QUEST.
Een vertrouwenseffect op de consumptie ontbreekt bovendien weliswaar in de macromodellen van het cpb voor de korte en de
middellange termijn, maar niet in het CPB-model gamma, dat wordt gebruikt voor langetermijnanalyses op het gebied van de pensioenen.
Toch werd het geloof in gunstige vertrouwenseffecten in een weekblad onlangs gekwalificeerd als de “voodoo-economie van
Balkenende”3 Het voorgaande moge duidelijk hebben gemaakt dat dit een onzinnige kwalificatie is. Daaraan kan nog worden toegevoegd
dat de begroting van het kabinet is gebaseerd op ramingen van het CPB. Het kabinet rekent zich dus niet rijk door op eigen gezag met
(grote) vertrouwenseffecten rekening te houden.
Jan Donders
1 P. Broer, J. Lemmen en J.P. Verbruggen, Minder consumptie door ombuigingen?, ESB, 31 oktober 2003, blz. 517-519.
2 CPB Review Committee, CPB in focus, Den Haag, 2003.
3 De voodoo-economie van Balkenende, FEM Business, 8 november 2003, blz. 21.
Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)