Ga direct naar de content

Suriname:

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 9 1980

Bram Peper

Sunname:
Wegens vertrek
aangeboden”?
YY

De uittocht uit Suriname – richting
Nederland – was vorig jaar weer goed
op gang gekomen. Meer dan 10.000
Surinamers verlieten hun land, omdat
er geen enkel uitzicht was op welke toekomst dan ook. In de kranten groeide
het aantal advertenties met de aanhef:
,,Wegens vertrek aangeboden”.
De massale volksverhuizing die zich
in de paarjaar vóórdeonafhankelijkheid
(1975) had voltrokken, had reeds een
ontwrichtende werking op economie
en samenleving uitgeoefend. Maar het
aanvankelijke enthousiasme van ná de
onafhankelijkheid, gevoegd bij de ,,gouden handdruk” van rond f. 3 mrd. ontwikkelingshulp van het anders zo zuinige
moederland. onttrok dit gegeven aan het
oog. De eerste tijd ging i&ÃŒÃers heen met
plannen maken. Waar wel direct gewerkt
kon worden – b.v. de spoorlijn (70 km)
in West-Suriname – werden stoere
Amerikanen (met het onvermijdelijke
petje) ingeschakeld, die zich met nog
stoerdere machines een weg door het
oerwoud baanden. Met hoge lonen
wisten zij duizenden arbeiders uit Paramaribo ,,op hun spoor” richting WestSuriname te zetten. Inmiddels takelde
de dienstverlening in Paramaribo waar de helft van de bevolking woont
– zienderogen af.
Toen inmiddels andere plannen – in
1977-1978 – de uitvoeringsfase bereikten, was de exodus al goed op gang gekomen. Daar veel dannenmakerii en
(gedeeltelijk) uitvoerhg afhankelijk-zijn
van het overheidsamaraat. ontstond er
alom stagnatie. ~verhéidsdienaren,
waarmee afspraken waren gemaakt,
hadden intussen de wijk genomen naar
Nederland, weer anderen zochten een
werkkring bij het beter betalende Surinaamse bedrijfslevenen nog weer anderen
waren gewoon spoorloos. De enige continuïteit in het beleid was de discontinuïteit.
Het is gemakkelijk neerbuigend te
doen over het overheidsapparaat in
Suriname. Bedacht moet echter worden
dat het vooral functioneerde als middel
tot werkgelegenheidsschepping. Meer
dan 40.000 ambtenaren o p een beroepsbevolking van rond 100.000 mensen is
stellig te veel van het goede. Deze situatie
geeft echter wel aan hoe groot de feitelijke werkloosheid in Suriname is.
Nederland heeft in de koloniale tijd een
forse bijdrage geleverd aan het ontstaan
van een houding die in Suriname het
best wordt omschreven met d e uitdrukking: ,,Winti wai, lanti pai” (de wind
waait, het land (d.i. de overheid) betaalt).
Werken bij ,,lantiwis zekerheid, zij het
voor de meeste ambtenaren op een laag
economisch niveau.

.

ESB 2/94-1980

s

De staatsgreep van de sergeanten heeft
duidelijk aan het licht gebracht wat
iedereen natuurlijk wel wist, nl. dat een
groot deel van de ambtenaren nooit o p
hun werk verscheen. Zouden zij dat overigens wel doen, dan zouden zij puur
fysiek geen plaats kunnen vinden in de
veelal houten minidepartementsgebouwen. Voor veel ambtenaren ontbrak het
werk, hetzij omdat het er niet was, hetzij
omdat zij daarvoor de bekwaamheden
misten. En, zoals gezegd, velen werden
niet aangesteld om te werken, maar om
van een inkomen verzekerd te zijn.
Er waren grofweg vier soorten ambtenaren: zij die geacht werden zich niet
op hun kantoor te melden, zij die dat
om zeven uur even deden, de z.g. ,,zeveneven-ambtenaren”, dan de z.g. ambtenaren-ter-beschikking, d.w.z. de hoger
betaalde ambtenaren die waren weggepromoveerd (meestal om politieke redenen) en die uiteraard ook niet geacht
werden zich o p het departement of de
dienst te vertonen, en ten slottedeambtenaren die wel werkten.
Sleutelwoord voor het verkrijgen van
inzicht in de Surinaamse situatie is kleinwhaligheid. Door de beperkte omvang
van de samenleving (rond 350.000 menren) kent bijna iedereen iedereen. Die
kleine schaal wordt nog verder verkleind
cloor het bestaan van een groot aantal in
rich zelf opgesloten etnischculturele
groeperingen (Creolen, Hindoestanen,
Javanen, Chinezen, Libanezen), die ver;chillende talen spreken, er een eigen
religie o p nahouden enz. Door die kleinichaligheid kan men zich moeilijk ont.rekken aan de onderlinge hulp die men
ian elkaar verwacht. Dit systeem van
mderlinge hulpverlening en het schepyen van afhankelijkheidsrelaties tussen
len die de toegang tot het geld en de
yanen hebben en zij die daarvan afhancelijk zijn, is het z.g. patronagesysteem.
Deze structuur van de Surinaamse
samenleving – die ik hier schetsmatig
leb aangegeven -, maakt het welhaast
mmogelijk om een (0ntwikkelings)beeid op te zetten, in de zin waarin wij het
yegrip en verschijnsel beleid kennen. Beeid betekent immers dat doelstellingen

worden geformuleerd, dat middelen
worden aangegeven waarmee – in een
bepaald tijdsbestek – die doelstellingen
kunnen worden bereikt. Beleid betekent
objectivering, het aangeven van een
kader dat dienst kan doen bij het vaststellen hoe ver men met het beleid is gevorderd. Zij die beleid ontwikkelen
maken zich per definitie kwetsbaar, want
iedereen kan in princie de voortgang
van het beleid volgen. Bij stagnatie is
uitleg van de beleidsvoerders noodzakelijk, zijn verantwoordelijkheden en verantwoordelijken aanwijsbaar.
Een dergelijke objectivering laat zich
niet of nauwelijks combineren met de
,,omgangsvormen”die uit een zo’n kleine
samenleving voortvloeien. Suriname bestaat uit een aantal kluwen van mensen
(met een duur woord wel sociale netwerken genoemd), die via schakelfiguren
met elkaar worden doorverbonden.
Het ontwikkelingsbeleid – de pot van
f. 3 mrd. – noodzaakt echter tot een minimum aan objectivering. Die twee ,,culturen” – beleid en kleinschaligheid
(patronage) – botsten steeds sterker
tegen elkaar, dan wel ontmoetten elkaar
in het geheel niet meer.
De hieruit voortvloeiende spanningen
kunnen op verschillende manieren worden overbrugd. Biivoorbeeld doordat
zich een inspirerend, nationalistisch
charismatisch leiderschar>aandient. De
verscheidenheid van de bevolkingsgroepen maakt dit voor Suriname minder
waarschijnlijk. Een andere mogelijkheid
is het scheppen van een staatsbestel de ,,legalistischew variant -, waarbij
veel bevoegdheden in handen worden gelegd van één figuur: een vorm van presidentieel bestuur. Ten slotte is er de militaire variant, waarin de macht toevalt
aan een groep die zowel het beleid t.a.v.
als de uitoefening van fysiek geweld in
één hand houdt.
Kenmerkend voor alle hierboven genoemde vormen is dat zij een zekere
garantie bieden voor een minimum aan
objectivering, waardoor beleid mogelijk
wordt. Dat de militairen in het beleidsvacuüm zijn gestapt, had niemand verwacht, maar was ,,logischw in zoverre
de andere varianten niet eerder zijn
onderzocht of afgewezen (presidentieel
systeem), dan wel moeilijk zijn te combineren met de Surinaamse werkelijkheid (charismatisch leiderschap). Toch
meen ik dat er – ook vanuit Nederland
– alles aan gedaan moet worden om
een staatsbestel in Suriname te ontwikkelen dat is toegesneden o p de behoeften
kn verworvenheden van de Surinaamse
bevolking, t.w. resp. beleid (een toekomstperspectief) en democratie.

Auteur