Ga direct naar de content

Succesvolle inkomensverdeling

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 26 1997

Succesvolle inkomensverdeling
Aute ur(s ):
Melkert, A.P.W. (auteur)
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4099, pagina 259, 26 maart 1997 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
sociale, zekerheid, inkomensverdeling

De sociaal-economische ontwikkelingen in ons land trekken in het buitenland volop de aandacht. In de berichtgeving in de
buitenlandse pers vallen twee onderwerpen op. Zo maken zowel Die Zeit (10 januari 1997) als Le Figaro (27 oktober 1996) melding
van het akkoord van Wassenaar als een van de fundamenten van het herstelbeleid. En de Wall Street Journal Europe (27 december
1996) bespreekt de betekenis van het Nederlandse beleid dat gericht is op ”modifying rather than dismantling the welfare state”.
Beide verwijzingen lijken mij zeer op hun plaats, maar leveren nog geen compleet beeld op.
Een derde essentiële karakteristiek is immers dat in Nederland de inkomensverhoudingen relatief evenwichtiger zijn dan elders 1. Een van
de kernpunten in de internationale discussie, de betekenis van inkomensverschillen, kan daarom niet onbesproken blijven. The
Economist (28 september 1996) neemt hierin het standpunt in dat bijna een cliché is geworden, namelijk dat de banengroei het grootst is
in landen waarin de inkomensverschillen het scherpst zijn toegenomen. ”Divided we work”, schrijft het blad, daarmee de maatschappelijke
tweedeling afficherend als motor van de banenmachine. Laten we de stelling, dat vergroting van de loonverschillen goed is voor de
werkgelegenheid, eens nader bezien.
Een deel van de tweedeling zijn de hogere lonen voor de hogere inkomensgroepen. Zou het echt zo kunnen zijn dat hogere loonkosten
voor welke groep dan ook, tot meer werkgelegenheid leiden? Er is geen econoom die dit ernstig zou willen nemen. Dan de andere helft
van de redenering, namelijk dat lagere lonen voor de lagere inkomensgroepen profijtelijk zijn voor de banengroei. The Economist gaat er
vanuit dat een aantal factoren tot hogere lonen leiden voor de lagerbetaalden: ”high minimum wages, powerful trade unions, centralised
wage bargaining and generous social-security benefits”. Deze spelen in de VS nauwelijks of niet. De werkgelegenheid in het laagste
segment van de arbeidsmarkt is in de VS dan ook groter dan in ons land.
Maar hoe staat het met de werkloosheid? Deze is juist in dit segment van de arbeidsmarkt in de VS ook beduidend groter dan in ons land
2. Het indrukwekkende aantal gedetineerden in de VS (2% van de mannen; vier maal zoveel als in Europa), verdient in dit verband
vermelding 3. Kennelijk is hier allerminst sprake van een deelmarkt waar de prijs voor evenwicht zorgt. Door het niet toekennen van
bijstandsuitkeringen aan alleenstaanden heeft men in de VS wel de armoedeval geëlimineerd maar niet de productiviteitsval.
Wie niet op een sociaal minimum kan terugvallen, kan geen maatschappelijke status onderhouden en verliest sociale vaardigheden. Maar
ook voor de gezinnen die nog wel werken is de productiviteitsval een dreiging. ”The children of the working poor are under particular
pressure to leave school as early as possible in order to bolster family income”, schrijft de OESO 4. Een land dat bezuinigt op de laagste
inkomens rekent zich rijk maar wordt het niet. Ook anderszins kan men deze misrekening illustreren. Door de lage productiviteit en de
geringe betrokkenheid van de laagstbetaalden in de VS en het VK is men bijna 15% meer loonkosten kwijt per werknemer aan
toezichthoudend personeel dan in ons land 5. Zo komen loonkosten door een achterdeur toch weer binnen.
Het bieden van inkomenszekerheden staat ook aan de basis van de modernisering van de verzorgingsstaat waarop de Wall Street Journal
doelt. Wanneer men de lasten van flexibilisering moet dragen, zal de resulterende dynamiek lager zijn dan wanneer men zich tegen de
risico’s die eraan zijn verbonden, beschermd weet 6. Als flexibiliteit een adequaat antwoord is op de eisen die demografische- en
economische ontwikkelingen stellen, zullen de risico’s achterblijven bij de voordelen van flexibilisering. Dan ook is het rationeel dat de
overheid deze risico’s wegneemt of verzacht.
Het is dan wel zaak er voor te zorgen dat de meest kwetsbare groepen niet lijden van dit overheidsoptreden. K. Biedenkopf, ministerpresident van de deelstaat Saksen, betoogde tijdens de conferentie in Amsterdam dat het te overwegen valt om de financiering van de
welvaartsstaat los te maken van de productiefactor arbeid. Immers, zo liet hij zien, de forse toeneming van de arbeidsproductiviteit
enerzijds en de voortdurende arbeidsuurverkorting anderzijds hebben er toe geleid dat de collectieve heffingen per arbeidsuur in de
afgelopen decennia sterk zijn toegenomen. Passen we deze redenering toe op Nederland dan blijkt dat we thans vijfmaal zoveel reële
guldens per arbeidsuur aan belastingen en premies betalen als in 1960. Uiteraard is zo’n ontkoppeling niet in enkele stappen te bereiken.
Tenslotte is de arbeidsprestatie de overheersende bron van het nationale inkomen. Maar wel zouden we de meest kwetsbare groepen, die
laagbetaalden die het meest door werkloosheid worden bedreigd, met voorrang dienen te ontlasten van een collectieve-lastendruk.
Thema: de economische prestaties van de verzorgingsstaat:
zie Win win van R.F.M. Lubbers

Arbeidsmarkt, bescherming en prestaties van W.B. Roorda en E.H.W.M. Vogels
Uit de vakliteratuur: Economische groei en de verzorgingsstaat van L.J.M. Aarts
De verzorgingsstaat tussen gezin en markt van G. Esping-Andersen
Een sterke verzorgingsstaat van A.B. Atkinson
Het succesdilemma van K. Biedenkopf
Duitse belastinghervorming van C.W.A.M. van Parido

1 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De Nederlandse verzorgingsstaat in internationaal en economisch perspectief,
Den Haag, Sdu, 1996, blz. 233 en 234.
2 W.B. Roorda en E.H.W.M. Vogels, Arbeidsmarkt: bescherming en prestaties, tabel 2, in dit nummer.
3 D. Jacobs, De Amerikaanse ‘crime machine’, ESB, 26 juni 1996, blz. 573
4 OESO, Anual Review United Kingdom, Parijs, 1995, blz. 81-82. In de VS en Canada bestrijdt men inmiddels de armoede onder
werkenden door inkomensafhankelijke subsidies. Zie R. den Hertog, Loonsubsidies in Noord-Amerika, ESB, 26 februari 1997, blz. 174.
5 D.M. Gordon, Bosses of different stripes: a cross-national perspective on monitoring and supervision, American Economic Review,
mei 1994.
6 D. Rodrik, The ”paradoxes” of the succesful state, Alfred Marshall lecture, Istanbul, 1996.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur