St. Margaret en de draak
In haar niet aflatende strijd tegen alles waarin zij een
mogelijke bedreiging zag voor de individuele vrijheid en
verantwoordelijkheid, de vrije markt en de Britse soevereiniteit heeft Margaret Thatcher uiteindelijk het onderspit
gedolven. Voor- en tegenstanders zullen moeten erkennen dat met haar een staatsvrouw van buitengewone
allure van het politieke toneel verdwijnt. In de elf jaar van
haar politieke leiderschap heeft zij een onuitwisbaar stempel gedrukt op de Britse economie, de Europese Gemeenschap en het westerse bondgenootschap. Maar
haar autoritaire stijl en haar moed die doorsloeg naar
halsstarrigheid werden uiteindelijk ook haar medestanders te veel.
De draak waar Thatcher tegen vocht, had vele koppen:
het socialisme, het communisme, de bureaucratic, de
machtige vakbonden, de hoge belastingen, het tekort op
de begroting, de staatsbedrijven, het Europese landbouwbeleid, het EMS en de Europese besluitvorming in
het algemeen. In haar strijd boekte zij een imposante
reeks overwinningen: Labour werd weggevaagd, de vakbonden beten in het stof, de Europese Commissie gaf
haar haar geld terug, de belastingen gingen omlaag, de
begroting werd sluitend gemaakt, staatsondernemingen
werden geprivatiseerd, de marktwerking werd hersteld,
de Britse Industrie werd weer concurrerend, de Argentijnse generaals werden verjaagd. Dat daarvoor vaak een
buitensporige prijs werd betaald, bracht Thatcher geen
moment aan het twijfelen. Het zoeken naar compromissen beschouwde zij als verloren tijd. Wie vraagtekens
plaatste was in haar ogen een lafaard.
Toen Thatcher in 1979 aantrad, verkeerde de Britse
economie in een verregaande staat van wanorde. De
inflatie bedroeg 15%, de rente was nog hoger, de produktiviteit in de Britse Industrie lag 30-40% onder die van de
concurrenten. Het eerste doel van Thatcher was de inflatie
onder controle te krijgen. Daartoe voerde zij een strak
monetaristisch beleid. Tegelijkertijd schafte zij de valutabeperkingen af en Net de koers van het pond vrij. Aanvankelijk faalde dit beleid volledig. De beperking van de geldgroei leidde slechts een zeer diepe recessie in. De hoge
rente en het dure pond kostten tal van bedrijven de kop.
De werkloosheid schoot omhoog van 5% in 1979 naar 14%
in 1985. De levensstandaard daalde schrikbarend.
Thatcher legde de schuld van de hoge werkloosheid
en de slechte prestaties van de Britse economie geheel
bij de vakbonden. Zij stuwden de lonen op onverantwoorde wijze omhoog en belemmerden de economische vernieuwing. Na heftige stakingen waarvoor zij geen duimbreed week, met als hoogtepunt de anderhalf jaar durende, bloedige mijnwerkersstaking in 1984-1985 wist zij de
macht van de vakbonden te breken en hen aan wettelijke
maatregelen te onderwerpen. Tot opluchting van zeer
velen, ook onder de werkende bevolking.
Tegelijkertijd voerde Thatcher haar ideologische strijd
om de rol van de overheid in de economie terug te dringen
ten einde ruimte te maken voor individuele verantwoordelijkheid en particulier initiatief. De belastingen werden
verlaagd, staatsbedrijven geprivatiseerd, collectieve
voorzieningen ontmanteld. De kleine man kon tegen gunstige voorwaarden aandelen kopen van geprivatiseerde
staatsbedrijven. Woningen van lokale woningcorporaties
werden op grote schaal aan de bewoners verkocht. Het
beleid had opmerkelijke resultaten. De overheidsbestedingen daalden als percentage van het nationaal inkomen
van 43% in 1979 naar 38% in 1988. Het toptarief van de
inkomstenbelasting werd teruggebracht naar 40%, het
begrotingstekort verdween en logge staatsbedrijven werden ontmanteld. Maar opnieuw was de prijs zeer hoog.
De vermindering van de overheidsbestedingen ging gepaard met een ernstige aantasting van de publieke voor-
ESB 28-11-1990
zieningen. De kwaliteit van onderwijs en infrastructuur
leed zwaar onder de bezuinigingen. De tegenstellingen
tussen arm en rijk namen grote properties aan. In de
verloederde stadswijken van de oude industriesteden
braken rellen uit onder degenen voor wie het Thatcherisme geen enkel uitzicht bood.
De belastingverlagingen en het herstel van de marktwerking leidden tussen 1986 en 1988 tot een opmerkelijke
opleving van de Britse economie. Er leek zich een economised wonder te voltrekken. De produktie per werkende
schoot omhoog, de economische groei bereikte Japanse
percentages. Maar het ging te goed om lang te duren.
Steeds duidelijker raakte de Britse economie in een situatie van oververhitting. De lopende rekening verslechterde,
de inflatie liep weer op tot dubbele cijfers. En nu, bij het
aftreden van Thatcher, staat Engeland weer aan de vooravond van een recessie, precies zoals elf jaar geleden
toen zij aantrad.
In het proces naar Europese eenwording openbaarde
Thatcher zich als een notoire dwarsligger. Haar eis tot
compensatie voor de Britse bijdragen aan het EG-landbouwbeleid – “I want my money back” – leidde tot hevige
frustrates bij de overige lidstaten en blokkeerde jarenlang
de voortgang van de besluitvorming. Ook op andere
terreinen, zoals de toetreding van het pond tot het EMS
en de ontwikkeling naar een Economische en Monetaire
Unie, was Thatcher een blok aan het been. Zij voelde er
niets voor om bevoegdheden over te dragen aan ongekozen, niet democratisch gecontroleerde Europese instellingen en aarzelde niet daartegen eng-nationalistische, anti-Europese sentimenten in stelling te brengen.
Toch is het beeld van Thatcher als de belichaming van de
anti-Europese gezindheid niet helemaal terecht. Bij het
afschaffen van nationale belemmeringen voor de totstandkoming van de interne markt loopt Engeland voorop.
En de bezwaren die Thatcher verwoordde tegen de Europese bureaucratie en de wijze van besluitvorming leefden ook bij anderen. De indringende wijze waarop zij die
bezwaren naar voren bracht, bood anderen de mogelijkheid zich achter haar rug te verschuilen.
In haar pogingen om ook op lokaal niveau de overheid
te hervormen, faalde Thatcher jammerlijk. Het tegen alle
adviezen in doordrijven van de ‘poll tax’ heeft vele nagels
aan haar politieke doodkisttoegevoegd. Het tekende haar
eigenzinnigheid en volstrekte ongevoeligheid voor vraagstukken die te maken hadden met rechtvaardige verdeling. Nu ook haar macro-economische beleid mislukt lijkt
en zij zich op het punt van Europa volstrekt heeft gei’soleerd, achtten ook haar getrouwen de tijd rijp voor een
nieuw gezicht.
Hoe de geschiedenis over het tijdperk-Thatcher zal
oordelen, is nog niet te zeggen. Onmiskenbaar is de Britse
economie onder haar leiding dynamischer en slagvaardiger geworden, maar de inflatie is niet blijvend bedwongen
en een recessie is op komst. Dat zij de onevenredige
macht van de vakbeweging heeft doorbroken is een zegen voor het land, maar het vinden van een goede balans
tussen de loon- en de arbeidsproduktiviteitsontwikkeling
is in de Britse arbeidsverhoudingen bepaald nog geen
vanzelfsprekendheid. De collectieve sector is gesaneerd,
maar parallel daarmee zijn de sociale spanningen opgelopen en is de kloof tussen arm en rijk verdiept. Met haar
ongenuanceerde stellingname tegen Europa heeft zij de
Britse belangen geen goed gedaan.
Margaret Thatcher heeft in haar heilige strijd de draak
een aantal gevoelige nederlagen toegebracht. Maar door
haar nietsontziende strijdwijze heeft zij ook wonden geslagen waaruit nieuwe koppen kunnen opsteken.
L. van der Geest
1125