Ga direct naar de content

Sinterklaas bestaat

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 13 1988

Sinterklaas bestaat
In Met Parool recenseerde Jan Pen
indertijd de eerste miljoenennota van
het kabinet-Den Uyl onder de kop “Sinterklaas bestaat!”. Daar ben iknavijftien
jaar nog altijd jaloers op. Nu er dan eindelijk plagiaat van komt, laat ik het uitroepteken weg om een verschil in nuance te duiden: Pen deed kennelijk een
herontdekking; mijn geloof is altijd onwankelbaar geweest.
Zo’n geloof maakt een evolutie door.
Al vroeg ontdekte ik dat Sinterklaas sigaren uit mijn vaders doos uitdeelde. In
mijn studententijd bleek hij bovendien
nog een broer te hebben, in de collectieve sector. Die broer fascineerde mij,
en vooral ook zijn Zwarte Piet. Zo kwam
ik tot de openbare f inancien. Omdat het
daarwetenschappelijktoeginggebruikten we andere namen. Sinterklaas
noemden we het inkomenseffect, en
Zwarte Piet het substitutie-effect. Het inkomenseffect verhelderde hoe de publieke sigaren via de belastingdruk toch
weer uit eigen doos kwamen. Het substitutie-effect Net zien waarom we door
de geintjes van Zwarte Piet nooit kregen
wat we hebben wilden. Pas enige jaren
geleden ben ik mij echt aan Sint en Piet
gaan wijden, als voorzitter van de werkgroep bruto-nettotraject van de SER.
Die werkgroep onderzocht de reuzeslalom waarmee ons bruto inkomen via
belastingen en subsidies afdaalt tot wat
we schoon in handen krijgen. De neerslag van dat onderzoek is te vinden in
de adviezen over het sociaal-economisch beleid op middellange termijn
(1986-1990 en 1988-1992) waar Langman en Bos e.a. over schreven in ESB
van22juni jl.
Het ‘halen en brengen’ van belastingen en subsidies is vanuit drie invalshoeken interessant: als technisch
vraagstuk, als politiek proces en als
voorbeeld van informatiehantering. Het
technische aspect van het vraagstuk is
het gemakkelijkst te overzien. Inkomens- en substitutie-effecten zijn in beginsel te schatten; dat houdt de econometristen van de straat en verschaft een
nuttig vertrekpunt voor het verdere
werk. Men kan aantonen dat substitutieeffecten de allocatie ernstig kunnen verstoren. Verder is aannemelijk te maken
dat de inkomenseffecten van een verminderde overheidsinterventie acceplabeler worden naarmate je over een
breder front subsidies terugdringt en belastingen verlaagt. Dergelijke analyses
lagen ten grondslag aan de al genoemde SER-adviezen. En dat is ook het
soort halve tautologieen waarmee het
Journal of Public Economics wordt volgeschreven; men schatte een afwentelingscoefficient en vandaar is het ‘immer gerade aus’ naar het technisch resultaat. Dat is natuurlijk knap en, nog-

ESB 13-7-1988

maals, nuttig, maar het is nog geen sociale wetenschap. Dat gereken brengt
bovendien het wetenschapssociologische gevaar van aantoonbaarheid mee
(het brutale broertje van weerlegbaarheid, een veel serieuzer type). Het huidige universitaire klimaat premieert dit
soort vaardigheden en aantoonbaarheden, waarmee je, ongehinderd door die
institutionele rim-ram van politieke processen en informatiehantering, kunt
scoren in de internationale tijdschriften.
Daarmee dreigt de relevantie opgeofferd te worden aan de elegantie, om niet
te zeggen aan de ‘Spielerei’.
Ook in de analyse van politieke processen dreigt het simplisme het te winnen van de veelvormige realiteit. Modelmatige reducties van de werkelijkheid
vergroten de verklarende waarde, maar
dan wel in een irreele wereld. Alweer is
het oppassen geblazen: de beschrijving
van het spel is wel te formaliseren, maar
daarmee is de groepsdynamiek van het
spel nog niet gevangen. Juist de moeilijk voorspelbare veranderingen in motivatie, tijdpad of omgevingsfactoren
houden de spanning er in van wedstrijd
tot wedstrijd, net als bij Nederland-Rusland.
Wat mij het meest fascineert in het
politieke proces rond het bruto-nettotraject is het tempo waarmee het onderwerp stijgt op de politieke agenda. Een
paar jaar geleden, toen we het bij de
SER agendeerden, was er nog geen
enkel uitzicht dat de sociale partners of
een meerderheid in de Tweede Kamer
de kansen zouden pakken die een gelijktijdige verlaging van subsidies en belastingen biedt. Inmiddels hangt alleen
de FNV nog tegen en voert de PvdA een
achterhoedegevecht tegen een achterban die al om is, als ik De Kam mag geloven in NRC Handelsbladvan 23 juni.
Hoe verklaar je een dergelijke groepsdynamiek en, in meer normatieve zin,
hoe bespoedig je de afbraak van het
monsterverbond tussen ‘links’, dat de

bouw-en huursubsidieswil handhaven,
en ‘rechts’, dat beducht is voor zijn hypotheekrente-aftrek? Dat zijn de vragen
waar het om gaat, want alleen dank zij
dat Zwarte-Pietenspel kan Sinterklaas
blijven bestaan. Nu kunnen we wel weer
opschrijven dat het om ‘prisoner’s dilemma’s’ gaat, maar dat is het punt niet:
sommige van die dilemma’s neigen op
den duur kennelijk naar oplosbaarheid.
Hoe verklaar je dat? Hoe maak je iets
bespreekbaar? Dat heeft te maken met
informatiehantering.
Behalve in Sinterklaas geloof ik ook
in rationaliteit. De mens is op den duur
niet tegen de waarheid opgewassen.
Probeer die dus te vertellen, niet alleen
in het Journal of Public Economics,
maar ook in ESB en in de krant. Niet de
ideologische waarheid – daar hebben
we politici voor – maar de analytische,
weerlegbare waarheid, zonder te veel
abstractie of afschrikwekkende techniek. Als burgers, politici of ambtenaren
snappen dat het beleid de beloofde inkomenseffecten niet waar maakt en bovendien ongewenste substitutie-effecten heeft, herzien ze hun keuze. Daarom is informatiehantering zo’n belangrijk studie-object voor de openbare financien.
Bij informatiehantering gaat het om
de wisselwerking tussen technisch inzicht en politieke processen. Een wisselwerking inderdaad, omdat informatie
beleidsmakers vervormd bereikt en zij
zelf, op hun beurt, zich te weinig afvragen wat zij zouden moeten weten en
wat ze derden zouden moeten vertellen. De studiefinanciering is een prachtig voorbeeld. Daar is de minister van
O&W kennelijk onvoldoende gei’nformeerd ingestapt, op advies van ambtenaren die de problemen hadden onderschat. Vervolgens bijt zo’n minister zich
vast in de probleemoplossing (orde op
zaken, In ‘t Veld naar Groningen en zo
meer) zonder de Kamer goed te informeren en zonder te zien dat hij zelf nog
dagelijks nieuwe oren aangenaaid
krijgt. Drie weken geleden was het allemaal in beeld, in Den Haag Vandaag, in
de wedstrijd Deetman-Wallage. De geachte afgevaardigde verweet Sinterklaas verkeerde informatie te geven
over de teloorgang van de gewenste inkomenseffecten. Hij had natuurlijk gelijk, maar wat stond die minister daar alleen. Waar was de minister van Sociale Zaken, die hem had ingezeept met de
substitutie-effecten van de schoolverlaters zonder bijstand en zonder kinderbijslag? En zo heb ik u (daar ben ik econoom voor) weer eens iets uitgelegd
wat u al wist: wie in Sinterklaas gelooft
moet op de Zwarte Pieten letten.
D.J. Wolfson

651

Auteur