Ga direct naar de content

Scandinavische landen meest duurzaam

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 18 2002

Scandinavische landen meest duurzaam
Aute ur(s ):
Gompel, J. van, (auteur)
Bastiaens, E. (auteur)
De auteurs zijn respectievelijk hoofd economic research en duurzaamheids-analist b ij kb c Asset Management in Brussel. (auteur)
johan.vangompel@kb c.b e
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4379, pagina 752, 18 oktober 2002 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
duurzaamheid

In een breed opgezet model van duurzaamheid komen de Scandinavische landen als beste uit de bus.
Nederland doet het niet slecht in het duurzaamheidsklassement.
Zowel particuliere als institutionele beleggers tonen de laatste jaren interesse voor duurzaam beleggen. Vermogensbeheerders
speelden aanvankelijk in op deze vraag door duurzame aan-delenfondsen aan te bieden. Sinds kort worden steeds vaker
obligatiefondsen aan het gamma van duurzame beleggingsproducten toegevoegd.
Bij beleggingen in duurzame obligaties gaat het niet alleen om de relatieve inspanningen van bedrijven (bedrijfsobligaties), maar ook om
die van landen of over-heden (overheidsobligaties). In deze bijdrage evalueren we de relatieve duurzaamheid van het overheidsbeleid
van een groep oeso-landen en eu-kandidaatlidstaten. We stellen daartoe een duurzaamheidsbarometer op die de landen rangschikt op
basis van de scores binnen vier beleidsdomeinen:
» economische prestaties, structuur en beleid;
» welzijn en veiligheid van de bevolking;
» gelijkheid en vrijheid van de bevolking;
» internationale verhoudingen.
Binnen elk criterium beschouwen we een viertal deelindicatoren. Het cijfermateriaal is afkomstig van internationale instellingen, zoals het
World Economic Forum, de Verenigde Naties, de Wereld-gezondheidsorganisatie en de oeso (zie tabel 1). Bij de selectie van de
deelindicatoren is zo veel mogelijk gekozen voor samengestelde indicatoren, die een veelheid aan informatie representeren. We beseffen
dat voor verscheidene indicatoren discussie kan ontstaan over de opname in een duurzaamheids-analyse. Dat is een gevolg van
tegengestelde visies op wat de duurzaamheid van een land inhoudt. Sommigen hebben een sterke voorkeur voor een verregaande
overheidscorrectie van uitwassen van bedrijfseconomische winstmaximalisatie (bijvoorbeeld sociale uitbuiting of de verwaar-lozing van
het milieu). Anderen zijn van mening dat vrijemarktprincipes uiteindelijk de beste garantie bieden voor duurzame welvaart en
vooruitgang. Door een ruim palet van duurzaamheids-aspecten in rekening te brengen, willen we vermijden te vervallen in één van deze
extremen.

Tabel 1.Criteria voor de duurzaamheids-analyse van landen
Indicator

afkorting

bron

1. economisch prestaties, structuur en beleid
technologische ontwikkeling
tech (technology index)
World Economic Forum
efficiëntie overheidsapparaat
govef (government efficiency International Instute
Index)
for Management
Development
efficiëntie bedrijfsleven
busef (business efficiency
International Institute
Index
for Management
Development
macro-economische prestaties
macro (macroeconomic perfor- eigen berekening
mance index)
o.b.v. oeso
2. welzijn en veiligheid van de bevolking
welzijn
hdi (human development index) Verenigde Naties
gezondheidszorg
cihsp (composite index of

health system performance
milieu

Wereldgezondheidorganisatie
World Economic Forum

esi (environmental
sustainability index
criminaliteit
pvc (people victimized by
Verenigde Naties
crime)
3. gelijkheid en vrijheid van de bevolking
inkomensongelijkheid
gini (gini-index)
Verenigde Naties
gelijkheid tussen geslachten
gei (gender empowerment index)Verenigde Naties
intergenerationele solidariteit
isol (intergenerational
eigen berekening o.b.v.
oeso
politieke rechten en burgerlijke prcl (political rights and
Freedom House
civil liberties)
vrijheden
4. internationale verhoudingen
ontwikkelingshulp
oda (net official development OESO
assistance)
beleidsprioriteiten
milex (military expenditures eigen berekening
versus expenditures
o.b.v. Verenigde Naties
for education and health)
ratificatie internationale
sirt (status of international eigen berekening
vedragen
human and labour
o.b.v. Verenigde Naties
rights conventions and
environmental treaties)

Model van duurzaamheid
Economische prestaties
Goede macro-economische prestaties vormen de basis van maatschappelijke welvaart en
stabiliteit. Hierbij gaat het om een bevredigend percentage van economische groei, een lage werkloosheid, een lage inflatie en een
langetermijnevenwicht op de betalings- balans en de overheidsbegroting. Aangezien deze indicatoren niet altijd in dezelfde richting
wijzen, is het vaak moeilijk om bij vergelijkingen van landen tot een eenduidige uitspraak over de toestand van hun economie te komen. Daarom hanteren we als maatstaf van macro-economische prestaties
(macro) de optelsom van de inflatie, de werkloosheidsgraad, het extern tekort (als percentage van het bbp) en het overheidstekort
(eveneens als pecentage van het bbp). Dit getal wordt verminderd met de reële bbp-groei (of vermeerderd met een eventuele af-name van
het bbp). Een sleutelelement voor lange termijn economische groei is de technologische vooruitgang. De indicator tech meet het peil van
de technologische complexiteit van een economie (onder meer op basis van het aantal patenten) en de capaciteit tot verdere vernieuwing
en de verspreiding ervan. Ook de kwaliteit van de overheidsinstellingen en het overheidsbeleid (govef) is cruciaal in de ondersteuning
van de marktgerichte economische bedrijvigheid. Het gaat hier onder meer om de doelmatigheid van de overheidsuitgaven, de
bescherming van eigendomsrechten, de oplossing van juridische conflicten, de vermindering van de bureaucratie, de openheid van
besluitvorming, de arbeidsmarktregulering. Ten slotte nemen we ook de efficiëntie van het bedrijfsleven (busef) als indicator op. Die meet
onder meer de productiviteitsontwikkeling, arbeidsmarktcondities, en de efficiëntie van managementpraktijken en het financiële stelsel.
Welzijn, veiligheid en milieu
Naast economische prestaties en efficiëntie heeft de overheid ook oog voor sociale, ecologische en veiligheidsaspecten. Het algemene
welzijn van de bevolking wordt in onze analyse in rekening gebracht door de human development index (hdi). Deze meet drie aspecten:
de levensstandaard via het bbp per hoofd van de bevolking, de levensduur via de levensverwachting, en opleiding via de
alfabetiserings- en scholingsgraad bij de volwassen bevolking. De kwaliteit van de gezondheidszorg wordt uitgedrukt als cihsp. Naast de
effectieve gezondheid van de bevolking en de efficiëntie van het zorgstelsel, houdt deze indicator ook rekening met de verdeling van de
gezondheid over de bevolking en de rechtvaardigheid van het bijdragestelsel. Esi meet de vooruitgang inzake milieukwaliteit (lucht,
water, biodiversiteit en dergelijke), de vermindering van de druk op het milieu (bijvoorbeeld afname van afval, maatregelen ter vermijding
van overbevolking), de vermindering van de kwetsbaarheid van de bevolking voor milieu-incidenten (bijvoorbeeld op het vlak van de
voedselvoorziening), de institutionele omkadering en mondiale visie van het milieubeleid (bijvoorbeeld via onderzoek, regulering of
internationaal engagement). Pvc ten- slotte verwijst naar het percentage van de bevolking dat te kennen geeft het voorbije jaar getroffen
te zijn geweest door criminaliteit (inbraak, diefstal, vandalisme, aanrandingen of bedreigingen).
Gelijkheid en vrijheid
Naast het algemene welzijn beïnvloedt het overheidsbeleid ook de inkomensverdeling. Inkomensongelijkheid wordt traditioneel gemeten
door de gini-index. Die geeft weer in welke mate de inkomensverdeling tussen gezinnen afwijkt van een perfect gelijke verdeling. Gei meet
verschillen in de mate waarin mannen en vrouwen deelnemen aan en beslissen over politieke en economische processen. Voorts hechten
we ook belang aan de mate waarin de overheid in haar beleid rekening houdt met toekomstige generaties. De komende decennia zullen de
pensioenuitgaven in de industrielanden oplopen. Naast de aankomende vergrijzing van de bevolking wordt de omvang van die toename
sterk bepaald door de toekomstige ontwikkeling van de werkgelegenheidsgraad, de omvang van de uitkeringen en de leeftijd vanaf
wanneer de uitkering van toepassing is. De indicator isol geeft aan hoe succesvol de overheid is om de demografische druk op de
pensioenuitgaven te verzachten door de werkgelegenheidsgraad op te trekken of het uitkeringsstelsel financieel gezond te houden.
Politieke rechten en burgerlijke vrij-heden bieden burgers de kans om deel te nemen aan verkiezingen, eigen meningen te verkondigen,
vrij initiatieven te nemen om zich te verenigen en dergelijke. Al deze componenten zijn vervat in de indicator prcl.
Internationale verhoudingen

Een eerste indicator van internationale verhoudingen (oda) betreft de inspanningen om de welvaartsachterstand van de
ontwikkelingslanden te dichten via officiële hulp (giften of leningen tegen gunstige voorwaarden). Militaire uitgaven worden in onze
analyse beoordeeld door deze af te zetten tegen de uitgaven voor scholing en gezondheidszorg. Relatief veel militaire uitgaven leidt tot
een ‘slechte’ score van de indicator milex. Ten slotte wegen we ook mee of de landen inter-nationale verdragen en overeenkomsten al dan
niet hebben af-gesloten en geratificeerd (sirt). Drie categorieën komen hierbij aan bod, met in totaal achttien verdragen en
overeenkomsten: mensenrechten (bijvoorbeeld de rechten van het kind of de strijd tegen racisme), arbeidsrechten (bijvoorbeeld recht tot
vereniging, strijd tegen kinderarbeid) en milieuverdragen (bijvoorbeeld het Kyoto-protocol).
Rangschikking
De finale rangschikkingscores komen tot stand in twee stappen. Eerst zijn de indicatorwaarden genormaliseerd. Dit betekent dat voor
elke indicator de ruwe waarden worden omgezet in een score tussen nul en één, waarbij het slechtst presterende land de score nul en het
best presterende land de score één krijgt. Vervolgens be-rekenen we voor elk land de ge-wogen gemiddelde som van de genormaliseerde
indicatorwaarden. De vier hoofdcriteria krijgen gelijke gewichten. Ook binnen elk criterium wordt aan elk van de deelindicatoren een gelijk
gewicht toegekend. Het toekennen van indicatorgewichten is per definitie geen waardevrije aangelegenheid. Met andere woorden,
indicator-gewichten weerspiegelen de wijze waarop aan het begrip duurzaamheid betekenis wordt gegeven. Aangezien geen
eensluidende, algemeen aanvaarde definitie van duurzaamheid bestaat, hebben we aan de indicatoren een gelijk belang toegekend.
We beschouwen in de berekeningen dertig oeso-lidstaten vermeerderd met twaalf eu kandidaatlidstaten. Aangezien Polen, Tsjechië,
Hongarije en Slovakije tot beide landengroepen behoren, gaat het globaal om 38 landen. Er moeten wel voor minstens twaalf van de
vijftien deelindicatoren cijfers beschikbaar zijn vooraleer we een land in de algemene rangschikking opnemen. Door toepassing van deze
regel verliezen we 10 van de 38 landen: Bulgarije, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, IJsland, Mexico, Roemenië en Turkije.
Scandinavië meest duurzaam
Finland, Zweden en Noor-wegen bezetten in algemene landenrangschikking de eerste drie posities (zie figuur 1) 1. Ook Dene- marken
scoort met een vijfde plaats vrij goed. De Scandina-vische landen bewijzen hiermee op overtuigende wijze dat sociale, ecologische en
economische beleidsdoelstellingen niet met elkaar in strijd hoeven te zijn. Zo slaagt Finland ondanks (of is het mede dankzij?) het dure
sociale bestel en de inspanningen voor het leefmilieu er in de eerste plaats op het vlak van macro-economische prestaties in te nemen (zie
tabel 2). De fundamenten van de sociale welvaartstaat (een degelijke sociale bescherming en aandacht voor het leefmilieu) bieden
blijkbaar een uitstekend kader voor sterke economische prestaties. Naast de Scandinavische landen neemt een tweede groep landen
(Zwitserland, Oostenrijk, Canada, Nederland en Ierland) een voorsprong op een groep volgers. Van deze laatste groep behoren vijf
landen (Duitsland, Australië, België, het vk en Frankrijk) nog tot de groep vijftig procent best scorende landen.

Figuur 1.Top twintig duurzaamheids-barometer

Tabel 2. Top twintig landenscores per hoofdcriterium
1.
1. Finland
2. Zweden
3. Noorwegen
4. Zwitserland
5. Denemarken
6. Oostenrijk
7. Canada
8. Nederland
9. Ierland
10. Duitsland
11. Australië
12. België
13. vk
14. Frankrijk
15. Japan
16. Spanje
17. vs

1
4
8
10
9
11
3
5
6
13
7
14
15
19
21
18
2

2.
2
5
1
4
16
3
7
13
11
12

3.
3
1
24
10
6
2
14
19
21
9

20
19
15
8
6
10
14

4.
10
7
2
9
1
13
23
5
12
15

15
5
7
13
12
20
25

24
14
20
16
22
18
28

18. Portugal
22
19. Nieuw-Zeeland 16
20. Slowakije
23

9
22
23

23
8
4

17
25
3

1. Economische prestaties, structuur en beleid.
2. Welzijn en veiligheid van de bevolking.
3. Gelijkheid en vrijheid van de bevolking.
4. Internationale verhoudingen.

Veel achtervolgers hebben het evenwicht tussen sociale, ecologische en economische doestellingen nog niet gevonden. De vs,
bijvoorbeeld, scoren wel goed op economisch vlak, maar doen het op andere gebieden veel slechter. Daardoor staan de vs slechts op de
zeventiende plaats. Frankrijk, een ander voorbeeld, beschikt wel over het best presterende gezondheidssysteem van alle beschouwde
landen, maar ziet een toptien plaats onder andere verloren gaan door relatief zwakke economische prestaties.
In de groep West-Europese landen scoort Nederland relatief goed, voor Duitsland en België, die zich samen met Frankrijk in de
middenmoot van de rangschikking positioneren. Nederland dankt deze relatief goede prestatie aan een beter dan gemiddelde score op elk
van de vier hoofdcriteria. België scoort enkel op het vlak van gelijkheid en vrijheid beter dan Nederland. In Centraal-Europa scoort
Slowakije het sterkst, hetgeen is toe te schrijven aan een gunstige score op het vlak van internationale verhoudingen en gelijkheid en
vrijheid van de bevolking. Het land zal zich wel economisch en sociaal nog verder moeten ontwikkelen, wil het de industrielanden in de
algemene rangschikking bijbenen

1 Meer details en een weergave van de duurzaamheidsprestaties per land en van de rangschikkingen volgens de verschillende
deelindicatoren zijn terug te vinden op de website van KBC Asset Management (www.kbcam.be).

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs