Ga direct naar de content

Rendement op spaartegoed daalt, op effecten stabiel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 14 2018

■ Wim Bos (CBS)

Het rendement dat huishoudens op hun bezittingen en schulden maken, is empirisch vast te stellen door per vermogenscomponent het brutobedrag dat gedurende het jaar ontvangen en betaald is te relateren aan de stand aan het begin van dat jaar. Voor alle 7,6 miljoen Nederlandse huishoudens ontstaat daarmee een beeld van het bruto­rendement per vermogenscomponent.

De meeste huishoudens halen rendement uit spaartegoed. Ruim zes miljoen huishoudens ontvingen in 2016 rente op spaartegoeden: in doorsnee was dit 0,6 procent van het totaal aan bank- en spaartegoeden per 1 januari van dat jaar. Dit rendement is flink gedaald, in 2013 werd in doorsnee nog 1,7 procent rendement behaald.

Het rendement van effecten (obligaties en aandelen) lag met 1,9 procent op een stuk hoger niveau en was in de jaren 2012–2016 vrijwel stabiel. De inkomsten uit eigen woning zijn voor 2010 geraamd en worden sindsdien jaarlijks aangepast met de ontwikkeling van de huren en huurwaarde. Het rendement dat daarnaast afhankelijk is van de waardeverandering van de woning, bedroeg in de jaren 2013–2016 ruim drie procent.

Over de schulden van huishoudens kan een rentevoet bepaald worden. In 2016 betaalden huishoudens in doorsnee 4,3 procent aan rente over hun uitstaande hypotheekschuld per 1 januari. Dit was een half procentpunt minder dan vijf jaar daarvoor. Over overige, deels kortlopende schulden, werd in 2016 gemiddeld 8,1 procent aan rente betaald. De ruime spreiding laat zien, dat betaalde rente en de schuld per 1 januari hier minder goed op elkaar aansluiten.

Een belangrijke kanttekening is dat het hier om een ruwe indicator van het rendement gaat. Zo zal bijvoorbeeld de ontvangen rente doorgaans niet betrokken zijn op juist het spaartegoed aan het begin van het jaar. Bovendien omvat deze bezitting ook het saldo van betaalrekeningen waarop geen rente ontvangen wordt. Voor ondernemingsvermogen kan geen rendement vastgesteld worden: het gaat hier immers om gemengd inkomen. Evenmin is het rendement van aanmerkelijk belang bepaald. Een waardestijging van het vermogen is niet als opbrengst meegeteld.

Auteur

Categorieën